BRANDENDE VRAAGSTUKKEN VAN ONZE TIJD waar WERK GOUD EN VUUR MAANDAG 18 NOVEMBER 1S35 DERDE BLAD PAG. 9 vd de schrijfwijze van hel Onze Vader Prof. Taverne durft daarvan dit zeggen: Nog één concreet voorbeeld. Beseft de Regeering wel, dat de „spelling"-Mar- chant, biddend Nederland wil dwingen let wel dwingen, want het andere is dan fout om in het Gebed der Gebe den, te zeggen: „Uw wil geschiede op aarde, zooals in de hemel"? Deinst de Regeering voor deze conse quentie terug? Welnu, dan breke zij met deze „spelling", spoedig en radicaal, en vel met de „geheele spelling", die dit omheil herbergt. Zoo zou ik honderden voorbeelden kunnen geven van vernieti ging van levende taal, want, al zullen er honderden zijn, die bidden „in de hemel", er zijn er tienduizenden, die bidden „in den hemel"* Eerlijk gezegd vinden wij dit beroep op de n van „den hemel" ver beneden de maat van een professor. Hij had kunnen weten, dat nog niet zoo lang geleden voor de Gereformeerde Kerken een nieuwe uitgave is verschenen, waarin b.v. uit de formulieren voor Doop, Huwelijk enz. de uitgangen \an zijne, hunne, hare. mijnen, uwen, enz. zijn geschrapt om al thans de beschaafde spreektaal eenigszins te benaderen. Geen dominé, hoe verslaafd ook aan „zijne kerk", „uwen vader en uwe moeder" enz. TAAL EN SPELLING Orde en eenheid in de schrijftaal Ongewenschte argumenten Het gcheurt niet vaak, dat men een pro fessor, tevens raadsheer in de Ilooge Raad der Nederlanden niet zonder reden van overijling en onbedachtzaamheid moet ver denken. En toch behoeft men geen voorstander van de spelling Marchaiit tc zijn om tot de conclusie te komen, dat Prof. Mr. B. M. Taverne *e hard van stal draafde en beden kelijke argumenten aanvoerde ter bestrij ding van deze spelling en ter verdediging van de spelling De Vries en Te Winkel, wel ke schrijfwijze de professor echter niet volgt. Want dat is wel opvallend in het orgaan Van do vereenigmg voor orrle en een h e i d in de schrijftaal, dat de schrijvers het met die orde en eenheid heelcmaal piet nauw nemen, noch onderling, noch iedc vonr zich. Eenige voorbeelden uit het eerste artikel, dat Prof. Taverne schreef in het November nummer van Taal en Spelling mogen dit bewijzen. De professor spelt- een com pagnie, een, (en dan weer) eene schrijf wijze; een verwarring, een cent. hij een voetbalmatch; maar in vele andere gevallen eene. zijne, hunne, hare. Waar zijn hier orde en eenheid? Dit is niet het ergste. Wij zonden wel eens het bewijs geleverd willen zien, dat vele ontwikkelde arbeiders van die nieuwe spel ling hoegenaamd niets moeten hebben, er. van de andere bewering: De toepassing der nieuwe spelling neemt band over hand af. Telkens ko men bij onze vereeniging berichten bui non van groote lichamen, periodieken en comité's, die reeds thans de nieuwe spel ling, welke zij laten we zeggen in den roes van de overvvinningskreten der nieuw-spellers hadden aanvaard, weer hebben verlaten. Zij zijn weer terugge keerd tot de oude „spelling". Ons is slechts één semi-officiecle organi salie bekend, die de nieuwe spelling onmid dellijk invoerde, doch er later op terug kwam, omdat de.correspondentie met de de parlementen in de oude spelling gevoerd moest worden. Het ergste in dit artikel vonden wij ech ter het beroep op Naar aanleiding van het boek In de schaduwen van morgen, door Prof. Dr. J. Huizinga De nieuwe levensfilosofie Huizinga acht de diepste grond van de cultuur-crisis gelegen in 't anti- intellcetualisme, het irrationalisme van de nieuwe tijd. De drang naar kennis moet ondergeschikt worden gemaakt aan de wil tot leven. Denken en weten is niet meer 't levens doel, maar leven en doen. Het gaat met meer om het verstaan maar om het bestaan. Dat is het nieuwe In de huidige cultuur, waar voor men tevergeefs een historische parallel zoekt, n.l. 't vitalisme, 't stel selmatig filosofisch en practisch anti- in tellectuaüsme. Wel fs in vroeger eeuwen herhaaldelijk gestreden over 't primaat van verstand en wil. maar daarbij ging 't toch immer om ne kennis van de waarheid. Ook de zuiverste mystiek verwierp ten slotte het kennen, h- i erkennen niet. Werd de rede bevochten, dan was 't anderzijds alleen om 't boven redelijke te doen triomforen. „Maar de cul'uur van heden", zegt Huizinga. „ziet niet alleen "f van de rede. maar var het intelligibele zelf en dat ton gunste van het heneden-reririijke. van clc driften en instincten". De begrippen historie en fictie worden niet duidelijk mou onderscheiden. De fantasie laat men onge breideld haar gang gaan. De „mythe" is de hoogste verering waard. Het recht van den mens op aards geluk vindt bijna algemene erkenning; de onge- mene uitbreiding van 'f levenscom.fortge- volg van de ■perfectie der techniek, der hy giëne voedt deze mening „Men stelt aan spraken aan het leven". Een echte levens- cultus komt meer en meer in zwang. In de kunst viert die levensf'losofie hoog tij! De kunstenaar geeft 't aanzien aan vor men, die de werkelijkheid niet kent. Hij er kent geen discipline. „De dichter, om zijn geestesinhoud mee te deelen, schudt zinselementen, die door hun onderling con tact absurd worden, in de ruimte uit". Bui ten het weten en buiten de -kennis om wil de kunst het leven uitbeelden. Het denken wordt uitgeschakeld. De arme Rede, in vroeger eeuwen er op uit I stond in ons blad van 16 November 't Geloof te onttronen, moet thans bij 't Ge loof een toevlucht zoeken om voor destruc tie beschermd te worden. „De staat den staat een wolf?** Deze titel draagt het 14e hoofdstuk, waarin Huizinga duidelijk 't verderfelijke van de Staatsfilosofie van 't tegenwoordig „hemd en hand-heroïsme" in 't licht stelt. De Staat is boven alle morele normen ver heven. Hij kan niet misdadig zijn. Hij Is zelfstandig. Hij moet alleen beoordeeld wor den naar zijn succes als handhaver van de macht. Het is de oude leer van Machiavetli en Hegel vooral, die thans herleeft. De ver dedigers van de amorele staat loochenen met nadruk de christelijke grondslag voor zijn zedewet. Een modern Duits historicus noemt de politieke gebondenheid van de Staat aan de idéé van de absolute Gerechtigheid en aan 't eeuwige, van God ingestelde recht een mid- del-eeuws-Christelijke gedachte. De Staat is alles geoorloofd! Het belang gaat voorop. Daarvoor moet alles wijken. Hij mag den vijand be strijden met alle middelen, waarover hij beschikt Het begrip misdaad be staat voor de Staat niet Hij kont geen verplichting tegenover vreemden of eigen onderdanen. Hij rekent met eer noch vertrouwen. Baatzucht wordt gepredikt als hoogste ideaal. „Maar", zegt Huizinga, „een Staat, die het „vertrouw mij niet", zelf in zijn vaandel schrijft, gelijk de theorie van den amoreelen Staat het metter daad doet, zou. indien de we*aid wer kelijk naar deze denkbeelden gelieft te loopen, op den duur alleen kunnen bestaan door volstrekt overmachtig te zijn boven alle andere staten". Deze leer van de autonomie van den Staat acht H. terecht een van de grootste gevaren voor de westerse beschaving. Consekwent handelend moest een dergelijke Staatsopvat ting het Christelijke beginsel absoluut af zweren. Maar daarvoor wijkt zij nog terug, al ivordt de Kerk wel gekneld in 'f enge keurslijf van haar autonome ideeën. Uit al hetgeen aan Huizinga's belanerijk boek door citaat en excerpt werd naar voren gebracht moee voldoende gebleken zijn, van hoe grote betekenis deze veelzijdige en in dringende beschouwingen over brandende vraagstukken van de dag ziin. Wie dit boek met gespannen aandacht leest want die is er voor nodig en wordt door de interes sante behandeling van zelf gewekt ver rijkt zijn geest in niet geringe rna'e. Het boek werkt niet alleen verhelderend, maar 't spoort aan tot dieper studie en tot nauw keurig vergelijken en onderscheiden. Toch laat 't boek in ëèn belangrijk opzicht een gevoel van onbevredijdheii achter. Ni-d door wat het zegt. maar door wat het r/iet zegt. Uit hetgeen door mij werd gereleveerd, kan duidelijk geworden zijn dat de schrij ver zich plaatst op een standpunt, dat e<r bied vordert voor de christelijke zedelecr. De christelijke grondslaovn van ons staat kundig en maatschappelijk leven zijn hem lief. Hij heeft er eerbied voor en ziet in hun conservering de enige weg tot behoud. Hij spreekt in zijn slothoofdstuk van katharsis. van inwendige loutering, die nodig zal zijn om tot hprstel te geraken. Gelukkig prijst hij hen. die niet in een cultus van 't leven opgaan, maar die zich bereiden tot de dood en die daarbij vertrouwen op Hem, die sprak- „Ik ben de weg, en de waarheid, en het leven". Maar hij dit alles wordt toch éen voor naam ding gemist De diepste oorzaak van alle ellende en ontaarding: de menschelijke zonde persoonlijk en van heel ons geslacht wordt in dit boek niet genoemd. De humanistische zelfverzekerdheid, dat de mens, bij intoming van zijn kwade neigingen en bij voortdurende rede lijke toetsing zijner begeerten zichzelf en de samenleving tot hager en har monischer levensstaat kan verheffen, neemt de plaats in, die wij alleen kun nen toekennen aan de Goddelijke ge nade, die alleen door Christus' ver dienste het menselijk bestaan kan be hoeden voor de absolute macht des Satans. Het gebed om de Goddelijke ontferming alleen kan den Christen staande houden ook in de gruwelijkste dreiging der tegenwoordige gevaren. Het is Gods eeuwig bestel, waarin ook onze tijd is begrepen. En al moge dan, naar H. constateert, in onze crisis de vrees voor 't naderend eind der dingen niet krachtig spreken, wat in andere tijden van beroering wel 't .geval was; wij weten, dat de dag van Christus komt „als de afval gekomen zij en geopenbaard zij de mens der zonde, de zoon des verderfs, die zich tegenstelt boven al wat God genaamd, of als God geëerd wordt", en als God gezonden heeft „een kracht der dwa ling. dat zij de leugen zouden geloven" (2 Thess. 2). Maar evenzeer geldt voor ons, wat Paulus in datzelfde hoofdstuk zegt: „Onze Here Jezus Christus Zelf. en onze God en Vader Die ons heeft liefgehad, en gegeven heeft een eeuwige vertroosting en goede hoop in genade, vertrooste onze harten, en versterke ons in alle goed woord en en werk". Dr. J. KARSEMEYER heeft daar eenige aanmerking op gemaakt en 't is waarschijnlijk aan geen enkel hoor der (die niets van de nieuwe spelling moet hebben) opgevallen. Zoomin als iemand p.r aanstoot aan neemt, dat menig predikant (geen nieuw-lichter) in het votum spreekt van d e hemel en de aarde. Het is nu eenmaal een feit, dat velen ab soluut willekeurig de buigingsuitgangen bezigen en weglaten. Maar welke waarde kan men nu hechten aan het „vrome" argument van Prof. Ta- Wat leert de historie? Heeft men misschien al de eeuwen door geschreven en gezegd: „Uw wil geschiede op aarde, zooals in den hemel"? Volstrekt niet. De professor zegt zelf in een noot, dat dit de „katholieke tekst" is (hij bedoelt natuurlijk: roomsch-katholieke tekst!). De protestanten immers bidden: Uw wil geschiede, gelijk in den hemel, alzoo ook op aarde. Het nieuwe C.J.M.V.-gebouw te Sliedrecht, dat dezer dagen is geopend* De omzetting schijnt dus niet te hinderen. Er is echter meer. De oude Statenbijbel zegt: „Uwen wille geschiede, gelijök in den hemel, alsoo oock op der aerden." Mocht daarin in de loop der jaren wel wij ziging worden gebracht? En hebben de oude Zeeuwen anders geen gelijk, die nog steeds de Bijbel in die spelling lezen en de psa! men zingen van Datheen? In die oude Bijbel staat ook „dagelicks broot"; later, werd dat „dageliks.broot" Kol- levvijn zou er zich op kunnen beroepen en met professor Taverne kunnen vragen: Hoe durfde men de consekwentie aan om er „da gelijks" van te maken. De ouden waren vooruitstrevend Er is echter nog meer, waaraan de pro fessor wel eens denken mag. Even na 1800 vulde een kerkelijke com missie de kerkhoeken in de Hervormde Kerk aan met „Evangelische Gezangen". En wat schreef deze Synodale Commissie in de voorrede van 1803? Het volgende: „Gedurende de voortgang onzer ver- rigtingen hebben wij groote aandacht be steed aan taal en spelling en de laatste bleek grootendeels overeen te komen met de onlangs algemeen aangenomen rege len van den hoogleeraar Siegenheek, welke wij voorts met de meeste nauw keurigheid hebben gevolgd." (Misschien is dit citaat niet heelemaal leteerlijk, maar het is volkomen juist.) Wat blijkt nu' Dat deze commissie bij haar werk reeds van de aanvang af reke ning .hield met de spelregels van Siegen heek, welke eerst „gedurende de voortgang der verrigtirigen" algemeen werden aange nomen. Deze heeren waren heel wat voort varender, dan sommige professoren van on ze tijd. Begrafenis D. Goldschmeding Zaterdag is op de algemeene begraafplaats te Heemstede ter aarde besteld het stoffelijk overschot van d,en aldaar overleden heer D. Goldschmeding. in leven president commissaris van de N.V. Piano- en Orgel- handel G. A. Goldschmeding. Onder de tal rijke aanwezigen waren directeuren, com missarissen en leden van het personeel van deze N.V. en leden van de kerkeraad van de Gereformeerde Kerk van Heemstede, als mede ouderlingen van andere Gereformeer de Kerken. In de aula werd het eerst gesproken door ds. A. Don dorp, predikant van de Geref. Kerk van Heemstede. Deze zeide, dat de heer Goldschmeding niet dood is. al is hij gestorven.. Hij. leeft, rijker clan wij, die .kun nen zeggen nog in het land der levenden te zijn, dank zij de genade Gods in Christus Jezus. Voorts herdacht spr. met groote dank baarheid hetgeen de overledenen is geweest voor de Geref Kerk van Heemstede, die hij vele jaren als ouderling of als diaken heeft gediend. Nadat gezongen was „Zijn Naam moet eeuwig' eer ontvaneen" .sprak namens direc tie, commissarissen en aandeelhouders van de N.V. de heer G. A. Gol dschmpding Gzn. Deze stelde in het licht, dat de over ledene vijftie jaar aan de zaak zijn beste krachten heeft gegeven, dat hij verder was een man die ook bij het personeel zeer ge zien was. Veel heeft hij voor het personeel gevoeld. De aandeelhoudersvergaderingen werden steeds met gebed besloten en thans ontslapene bad dan voor den handel, maar ook voor het personeel en de gezinnen. Met vaderlijke zorg was hij voor het perso neel vervuld. Tenslotte bracht spr. Gode dank voor hetgeen Hij in den overledene heeft gegeven. Nadat nog namens het personeel de heer J. Carpentier had gesproken, werd het stoffelijk overschot grafwaarts gedracren. Aan het graf heeft een zoon van den over ledene dank gezegd voor de betoonde be langstelling. Door de Minister is goedgunstig beschikt op het verzoek van de moderne, christelijk» en r.-k. landarbeidersbonden, om in de ii te stellen commissie voor onderzoek naar de eventueele wijzigingen in de landbouw crisis-instellingen, landbouw-crisis-maatrege len, uitvoering en controle, enz., ook een arbeidersvertegenwoordiger op te nemen. De drie landarbeidersbonden zijn uitgenoo- digd gezamenlijk één lid ter benoeming voor te dragen. De bedoelde commissie zal Woens idag 27 November geïnstalleerd worden. KAAIMUUR TE VLAARDINGEN Het maken van een basalt-betom kaaimuur a. d. Buiten- en Koningin Wilhelminahavcn te Vlaardingen, lang 189.10 RL, met inbegrip van het dempen v. d. doorvaart tusschen deze havens en de daarvoor benoodigde grond en bagger werken, is door bureau gem. ■erken gegund aan N.V. Aann. bedr. v.h. P. A. v. W ij n e n te Dordrecht. ZIEKENHUIS TE SLUISKIL Te Sluiskil werd aanbesteed het bouwen an een R.K. Ziekenhuis met bijbehoorende werken. Laagste inschrijver was de Aann. Mij. Joh. Fest en Zn. te Nijmegen voor 65.442. LEIDSCHE DUINWATER MIJ. Te Leirlan werd door de Leidsche Duin water Mij. aanbesteed het maken van een ingraving in handarbeid over een lengte van ongeveer 1000 meter in een duinterrein benoorden het Wassenaarsche Slag in de gem. Wassenaar, in werkverschaffing. Laag ste inschrijver waren tie gebr. A. J. en Abr. Ouwehand te Katwijk aan Zee voor 65.000.—. ONDERHOUD ROTTERDAMSCHE WATERWEG Het onderhouden van de rivierwerken van den Rotterdamschen Waterweg gedurende de jaren 1936, 1937 en 1938 is voor de massa der perceelen gegund aan M. C. van de Plas te 's Gravenhage, voor 51.500 per jaar. LOGIESGEBONW SCHOOL VOOR RESERVE-OFFICIEREN Het bouwen van een logiesgebouw voor de school voor reserveofficieren der hereden artillerie te Ede is door de Directie der Genie gegund aan J. Oordt, aannemer te Vriezen veen* voor 75.880. ONDERBOUW BASCULEBRUG Het maken van den onderhouw van een basculebrug over de Gouwe te Waddinx- veen met toe leidende viaducten en bijkomen de werken, in het gedeelte Bodegraven- Moordrecht, van den aan te leggen weg no. 3 van "iet Rijswegenplan (Amsterdam— Bodegraven—Rotterdam) is door den Rijks waterstaat gegund aan de N.V. W e r n i n k's B e t o n M ij. te Leiden, voor 296.000. BOUW VAN EEN VIADUCT De bouw van een viaduct in gewappnd beton over den in aamleg zijnden Rijksweg no. 13, 's-GravcnhageRotterdam (gedeelte beoosten ~>elft) en het maken van een duikerbrug in gewapend beton over het aanvoerkanaal naar het gemaal van den Lagen Broekpolder met bijkomende werken onder de gemeente Delft en Rijswijk, is bij onderhandsche overeenkomst gegund aan de N.V. W e r n i n ks Beton M ij. te Leiden voor 53.6S0. DIENSTGEBOUW TE AMSTERDAM B. en W. van Amsterdam hebben het bou wen van een dienstgebouw met karren bergplaats en bijbehoorende werken voor ee-n sectiepost van den Dienst der Stads reiniging, op een terrein gelegen aan de Kerkstraat, opgedragen aan oen heer H. C. Geerdink te Usselo voor 19.444. DINSDAG 19 NOVEMBER HILVERSUM I 1875 RL KRO-Uitzending. 4.00—5.10 HIRO. 8.00—9.15 en 10.00 Gra- mofoonpl. 11.30—12.00 Godsd. halfuur. 12.15 Gram.pl. en schlagermuziek. 2.00 Vrouwenuur. 3.00 Modecursus. 4.00 HIRO 5.10 Orkestconcert. 6.40 Esperanto. 7.15 Causerie. 7.35 Marine-a"vond, m.m.v. orkest en sprekers (o.a. Dr. H. Colijn). (Om 8.00 Berichten). 9.20 Causerie. 9.30 „Jephta" oratorium van Handel. 10.30 Be richten. 10.45 Populair concert. HILVERSUM II 301 M. AVRO-uitzending. 5.30 VPRO. 6.30 RVU. 8.00 Gram.pl. 9.00 Ensemble Lismonde. 10.00 Morgenwij ding. Gram.pl. 10.30 Ensemble Lismonde. 11.00 Kookpraatje. 11.30 Viool en piano. Voordracht. 12.30 Kovacs Lajos. 2.15 Het Omroeporkest m.m.v. vioolsolisten. 3.00 Knipcursus. 4.00 Gram.pl. 4.30 Kinder koorzang. 5.00 Voor de kinderen. 5.30 Bij belvertelling. 6.00 AVRO-Decibels. 6.30 Psychologische causerie. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Pianorecital. 7.30 Engel- sche les. 8.00 Berichten. Concert door het Omroeporkest. 9.00 Radiolooneel. 10.00 Gram.muziek. 10.20 Verslag schaakmatch EuweAljechin. 10.35 Bridge-les. 11.00 Berichten. DROITWICH 1500 M. 11.20—11.50 Orgel concert. 2.35 Ds Karl Caylus Players. 120 2.25 Schotsch Studio-orkest. 4.20 Le zing. 4140 Het Portland Strijkkwartet mmv. solist. 5.35 Orkest. 6.20 Berichten. 6.50 Piano-recital. 7.50 Lezing. 8.20 Revue programma. 9.20 Mickey Mouse-pro- gramma. 9.50 Berichten. 10.20 Voordracht. 11.20 Symphonie orkest. RADIO PARIS 1648 M. 12.35 Orkestconcert. 2.50 Gram.pl. 4.20 Concert. 5.50 Kamer concert. 6.50 Dito. 9.05 Koorzang. KALUNDBORG 1261 M. 11.20—1.20 Strijk orkest. 2.204.20 Het Omroeporkest. 7.20 Het Omroepstrijkorkest. 7.45 Radiotoo- neel. 9.15 Gram.muziek. 9.50 Kwartet. KEULEN 456 M. 11.20 Omroepkleinorkest. 1.35 Gram.muziek. 4.20 Symphopieorkest. 6.20 Omroepkwintet. 7.35 Strijkkwartet. 8.00 Hoorspel met muziek. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M. 12.50 Om roeporkest. 1.502.20 Gram.muziek. 5.20 Salonorkest. 6.35 en 7.35 Gramofoonpl. 8.20 Gevarieerd concert. 10.3011.20 Gram.pl. 484 m.: 12.50 Salonorkest. 1.502.20 Gra mofoonpl. 5.20 Zang en vioolrecitaL 6.50 Salonorkest. 8.20 „Bach-Franck-concert. 9.35 Beethoven programma. BOUW VAN EEN TRICOTAGEFABRIEK De firma Te Strake en Verkouteren heeft onder leiding van het bouwkundig inge nieursbureau Beltman te Enschede doen aanbesteden het bouwen eener tricotagefa- brkei te Astetn, met uitzondering van do ijzerconstructie. Laagste inschrijvers waren Gebr. L mers te Waalre voor 31.736. BOUW VAN 29 ARBEIDERSWONINGEN Aan de firma J. en J. M. Groenenberg te Deventer, is de houw opgedragen van 29 arbeid erswóningen aan de Ferdinand Bol straat voor de som vatn 43.750. De huizen worden gebouwd voor rekening van den heer A. L. Bauling aldaar. BRAMMETJE FLAPOOR EN Z"N VRINDEN door G. T. ROTMAN 45. Voorzichtig wachtte Bram, tot het meisje de keuken even uit was; toen stak hij vliegensvlug zijn slurf in de kan, die lak bij het open raam stond, en slurpte de melk in één teug op! Ja, zoo'n egoïst was hij, dat hij 'niet eens vroeg, of Tom ei ook wat van hebben wilde! Dat het ste- 1 e n was, bedacht hij ook al niet; maar ja, daar was hij ook een olifant voor! Die weten niet beter. 46. Na de* lekkere melk uit zijn slurf in zijn mond overgeladen te hebben, zette Bram zich met Tom vlak onder het venster neer, van welke plaats zij al spoedig hel keukenmeisje konden hooren jammeren, waar haar melk opeens gebleven was. Zo riep het kamermeisje er bij, en spoedig hadden deze twee de grootste ruzie; ze be schuldigden elkaar, de melk uitgedronken te hebben! (Wordt Woensdag vervolgd.) Feuilleton EEN AMERIKAANSCHE GESCHIEDENIS door Paul Hutchens (44 In die kerken waar nog de Zondagsche lezingen over „Ethische Cultuur", „De Hoogere Godsdienst" en „De Nieuwere Psycholo gie'' gehouden werden, werden de menschen onvoldaan. Wat zij hoorden van hun buren die naar de kerken van het „Vuur' gingen deed ook hen hongeren naai iets, dat hun groote nood bevredigen kon. In andere kerken hoorde men de oud bood schap van het kruis, en men begon zich af te vragen wa' er met hun eigen dominéé en kerk aan de hand was. Sommigen van hen vereenigden zich met de kerken die het „vuur" op den kansel hadden: anderen protesteerden en vroegen dat de predikant óf het Evangelie zou prediken óf zou ophouden met liet opstrijken van zijn salaris van het volk van God. Hooger en hooger steeg de geestdrift, totdat die ook hot stedelijk leven bereikte. Ilooge magistraten en zakenlieden lceer- Ken zich tot Christus. De menschen die het bestuur van de stad in handen hadden werden bij de volgende verkiezingen niet herkozen. Veel onderwijzers op school vonden Christus. Met een Christelijke meerderheid op de schoolvergaderingen werden ve'e nieuwe onderwijzers, die het Evangelie kenden en lief hadden, gekozen. Men wilde de misdaad uitroeien door ieder kind een Christelijke opvoeding te geven. Want: „een mensch zal in z'u later leven zijn wat hij in z'n jeugd is." Al verder en verder verspreidde zich het vuur. totdat ook de jeugd haar liefde inplaats van aan de wereld aan Christus gaf. Nu kon het niet lang meer duren voordat de zendingsvelden overstroomd zouden worden met geestdriftige jonge mannen en jonge vrouwen, die gesteund werden door Christenen die gaarne hun ge'd voor de zaak van Christus wilden besteden. Andere steden werden door het vuur aangestoken, dat zich als een epidemie van heiligen ijver van staat tot staat ver spreidde. Zelfs die predikanten die geen groote redenaars waren, brachten hun boodschap in de kracht van den Geest, en mannen en vrouwen werden bekeerd. Gerald en Meneter Baynor zaten in het kantoor van den laatste, en spraken over dingen die van het hoogste belang waren voor henzelf en voor het heele tand. Wat zijn je plannen nu, Gerald?" vroeg Meneer Raynor. „Mijn plannen voor het oogenblik zijn tamelijk onbepaald, beha%e dat ik cie school af wil loopen", antwoordde Gerald. „Maar over datgene wat tenslotte mijn werk zal worden, ben ik even zeker als over mijn eigen bestaan." „Je bedoelt?" „Dat het vuur van Chicago niet noodig was om mij warmte en licht te geven. Ik werd geheel tot het leven gewekt op dien gedenkwa*ardigen dag in Colorado. Maar sindsdien is alles me nog veel duidelijker geworden." „Nu, je hebt heel wat op je genomen, jonge man. Ik benijd je bijna, jou, die een heel leven voor je hebt, terwijl de kerken roepen om het evangelie. Tien jaar geleden zelfs verleden jaar nog had je om open deuren moeten smeoken. Maar nu komt er van iedere stad en bijna iedere kerk de ernstige roep om iemand om mee te helpen het net in tc halen. Ik kan me geen tijd herinneren, dat de roep om het evangelie zoo alge meen en gemeend geweest is." „Ja", antwoordde Gerald ernstig. „En te denken dat ik al die jaren op de universiteit blind geweest hen, koortsachtig werkend voor graden, en het ééne noodige vergat." „En weet je zeker, dat je dat nu hebt?" „Zeker? Ik weet 't zoo zeker, dat ik, door Gods genade, uit zal gaan om iedereen, om elke zondaar die alleen maar wtl gelooven, op dat ééne noodige te wijzen." „God zegene je, Gerald! Als dat wat voor je beteekent, zal ik elke dag voor je bidden, zoo lang als ik leef. Het zal geen gemakkelijke taak voor je zijn, ook al zal je den Dienst des Woords achter je hebben. Het heele land heeft vooroordeel en tegen evangelisten. Evangelisatie-werk is gebrandmerkt als „emotionalisme". Zelfs bij de tegenwoordige opwaking zal je bij de ouderen die oude muur van vooroordeel neer moeten breken". „Wat denkt U dat tenslotte het resultaat zal zijn van deze drang naar het Evangelie? Wat zal het „vuur van Chicago"' doen? Zich verder verspreiden, totdat de heele wereld be keerd is?'* Het antwoord van Meneer Raynor klonk overdacht maar toch met overtuiging: „Wij zouden wel willen, dat het zoo mocht zijn. Maar nooit zullen alle menschen bekeerd worden, zooals Christus duidelijk leerde in Zijn gelijkenissen van „den zaaier", „het vischnet" en „het zuurdeeg". Wat er werkelijk gebeuren zal staat nog te bezien. Als deze opwaking zich verder verspreidt, wat ze zeker zal doen, als de prediking voortgaat te waken en werken, en de valsche profeten verstooten worden, zullen we over een pa/ir jaar, met den groei van de nieuwe generatie, een andere wereld hebben. Maar het volk zal nooit tot God terug,keeren als de geestelijkheid niet tot God terugkeert We hebben duizenden edele menschen op den kansel, en hun aantal neemt nog toe met deze opwaking, maar er zijn nog duizenden die niet in den Bijbel gelooven. en die op den kansel niets te maken hebben." „Denkt U dat die groote golf van misdaad in dit land voor komen had kunnen worden, als we een geloovige geestelijkheid gehad zouden hebben?" vroeg Gerald, wat verbaasd. „Absoluut! De moderne predikant heeft niets te zeggen dat de menschen God doet vreezen, en bang. zijn voor de gevolgen der zonde. Als de kansels van ons land al deze jaren tegen de zonde getoornd hadden en voortdurend den Bijbel gepredikt als het ware Woord van God, zou het Amerikaansche volk geen ontrouw in de universiteiten en hoogescholen geduld hebben Het is deze nalatendheid in de prediking van het kruis, die een publieke opinie toegestaan heeft, die voor de misdaad aan sprakelija is. We zouden nooit alle menschen weerhouden kun nen hebben misdadigers te zijn, maar we zouden hen zeker er van weerhouden kunnen hebben dit land te regeeren en ons dertien billioen dollars jaarlijks te kosten." „Dan komt het hierop neer" zei Gerald nadenkend, en tegelijk een andere vraag stsllend. „Terwijl U en anderen probeeren do menschen uit de diepten der zonde te redden, hebben de univer siteiten evenals vele moderne literatuur de noodzakelijkheid van Uw arbeid geschapen. 1-Iet is waar, dat de scholen de menschen niet leeren kwaad te doen zij onderwijzen eigenlijk een systeem van ethische regels, dat aanbevelenswaardig is maar toch berooven zij ons van ons geloof in den waren God. En omdat wij allen zonen van Adam zijn, die een onbekeerde natuur hebben, die de zonde liefheeft, doen wij in de practij'k het tegengestelde van hun ethisch onderwijs. In andere woor den, zij leeren ons hoe we goede vruchten op onze slechte hoornen vast moeten maken, terwijl ze het eenige dat goede hoornen van ons zou kunnen maken weg halen f Is het zoo niet?" „Ik ben bang van wel!" Er was nog iets, dat Gerald moest vragen. „Denkt U dat de hoogescholen de vrijzinnige professors van hun vertrouwenspositie zullen verwijderen? Zal het vuur die ook bereiken?" (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9