Veivolqvetha BERTIE STA PAL! n I ir hip# 13 i i si i A 1 1 l j|J a' B m ï- B 1 hü s y 118 door H. W. A alders Met een nijdige ruk-en een trillende bons klap ten de veranda deuren dicht; de oude mevrouw tocht strompelend haar rustplaatsje op de divan op, vlijde zich onder haar reisdeken, keek met haar kleine gluuroogjes in de heldere blauwe lucht, die als een diep meer was tusschen de om- zoomende witte sneeuwbergen en mopperde zacht voor zich heen: „Elke middag hetzelfde gedoe; dat kind aan de overkant laten ze een lawaai maken, dat je geen oog dicht kan doen; je moet op zoo'n mooie zo merdag je verandadeuren potdicht houden anders verga je van het burengerucht en vooral dat kind, dat onhebbelijke kind maakt me nerveus." „Nee, ik blijf hier niet langer wonen, ik ga ver huizenals nou ja, als het huurtje niet zoo billijk was, dat houdt me vast." Zoo had ze al verscheidene malen deze zomer in zich zelf besloten en elke middag speelde zich in de keurig gemeubileerde achterkamer dezelfde scène af. De merel in de hooge populieren, die tegen de inkijk bij de achterschutting stonden, liet z'n rol lers trillen, die opkaatsten tusschen de huizen rijen en uitvloeiden over de tusschengelegen tuin tjes; de radio van de buren links schetterde z'n telle fanfare muziek hinderlijk luid op; van de overzijde tjingelde er een piano doorheen van iemand, die bezig was de zevende symphonie van Beethoven te mishandelen; op dc veranda van twee hoog, tegenover de kamer van de oudo mevrouw, speelde Bertie, leuke jongen van vier jaar, in het zonnetje, nu en dan in z'n kinder- gesnap onderbroken door een papegaai van do eerste etage, die, zich koesterend in de warmte, met een: „wat is er liefie", dat hij van zijn bo venbuurvrouw bad afgeluisterd, op het gerikke- tik van het kinderstemmetje reageerde. Mevrouw zou wel in haar vóórkamer zich terug trekken, als het daar omdat je daar met de zo mer aan de straat niks open kan zetten, maar niet zoo ondraaglijk heet was; ze moest van nood wel échter gaan rusiten. En nou hud ze er dan dit op gevonden, dat ze de verandadeuren pot dicht deed en het verder in vrede maar verdroeg. Het duurde wel langer eer ze de zoete middag- sluimer te pakken kreeg, haar humeur werd er wel elke middag door verstoord, maar ondër al de wederwaardigheden zakte ze toch eindelijk in de rustige dommel en vergat dan in haar mid dagslaapje de bronnen van haar ergernis. Als ze weer wakker werd, zuchtte ze hevig, als de kleine man van de overkant met ecu extra schelle stem een: „Moesie, gaane we nu nog uit naar dc eendies?" naar beneden liet duikelen. Ze schudde baar oude wijze hoofd, en begon weer van nieuws aan te mopperen op die men- schen, die geen greintje verstand hadden van op voeding en het kind in de grond bediprven. Bertie was er zich zelf heelemaal niet van be wust, dat hij die oude dame zoo'n ergernis gaf. De achteromgeving van zijn veranda was het ge bied waar hij zijn levenskennis en ervaring van af z'n prilste jaren had opgedaan; hij kende allo huizen en hekjes en tuintjes, wist elk bloemetje, dat z'n kelkje achter de spijlen van een hekje opendp, genoot met luide uitroepen van de Oost- Indische kers van rechts boven, die niet z n oranje en gele bloemen zoo vroolijk glansde in de vroege ochtendzon, als Bertie nog in z'n slaap- klcedij op de veranda de buren z'n morgengroet kwam brengen. Hij hield z'n verhalen tegen de oude buurman van tweehoog links, die 's jnorgens op z'n ach terbalkon in het zonnetje z'n pijpje rookte en het gekeuvel van de kleine buitel beantwoordde met vriendelijk knikken en nu en dan zwaaien met z'n hand. Ook kende Bertie de oude Mevrouw cn zoodra hij zien door aan armen en ellendigen naar ziel en lichaam barmhartigheid te bewijzen. De oorspronkelijke bewoners van Labrador zijn Eskimo's en Indianen. Onder hen wordt het Evan gelie verkondigt door de zendelingen der Hern hutters. Grenfcll's werk was: de visschers bezoeken en hulp verleenen waar dat noodig bleek. Maar zijn ■werk breidde zich haast vanzelf uit tot de vasio bewoners van Labrador en van New-Foundland. En een jaar later werd het werk op nog grooter schaal voortgezet met twee jonge dokters en twee verpleegsters. Oren fell had het al lang zien aankomen, dat er meer hulp noodig was en dat hij het ook zonder hospitaal niet redden kon. Doch voor zoo'n huis er was moest hij eerst veel moeilijkheden trotsec- ren. Eindelijk in 1894 kwam het hospitaal gereed. Het was een gebouwtje door een visschersfirmn cadeau gegeven. Twee zomers werden daar de zieke Eskimo's, waaronder veel ooglijders, ver pleegd. Toen kwam er een nieuwe financieele moeilijk heid. Er moest geld komen, anders kon Grenfells werk geen stand houden. Maar hoeGrenfell, die overal raad op vond, ging lezingen houden in de hoofdstad van New Foundland en ging vandaar verder. De tocht had succes. Een schatrijk man, die van Grenfells werk hoorde, bood voor het werk onder de visschers van Labrador een klein stoomschip aan. Grenfell nam het dankbaar in ontvangst, doch spoedig wachtte hem een nieuwe tegenslag. Het schip werd op de reis zwaar beschadigd. Ontmoedigen liet Grenfell zich echter niet. Hij zette zijn werk voort en ontving van een ander rijk man weer een schip ten geschenke. Vol moed en vertrouwen voer hij weer uit. Vrees kende hij Diet. Menige schipper heeft hem bewonderd om zijn durf en volharding. Er waren er die niet op kon den tegen zijn dapperheid. Groot was Grenfells geloof waar het ging om anderen te helpen. Werd hij geroepen... hij stond gereed, ook bij storm en ruw weer. Iemand voorspelde: de Stratheona vergaat zoo ook nog. De man, die dat zei, dacht aan de be manning, die vrouw en kinderen hadden. Grenfell moest hun leven er niet aan wagen. Nee, dat deed Grenfell ook niet. Hij vertrouwde op God, die maohtig was hen te bewaren. En waar zijn arbeid Gods arbeid was, liet hij zich door niets en niemand terug houden. Zelfs in een aware winter op het land met sneeuw en ijs en veel ernstige zieken, verflauwde zijn ijver niet. Meer nog, hij gaf van zijn eigen huid, toen dat noodig was oin daarmee het lichaam van anderen te genezen. Toch bleef Grenfell iets hinderen. Zijn hulp aan de Eskimo's in New-Foundland en Sint Anthony bleek niet afdoende. Veel ziekten waren het ge volg van ondervoeding door gebrek aan geld en wat hielp het als hij deze menschen genas als ze weer in hun armoede terugvielen. Toen dacht Grenfell aan Jezus' woorden; Ik ben hongerig geweest en gij hebt mij te eten gegeven. Als practisch man met oen ruime blik op de levensomstandigheden, zag Grenfell spoedig hoe hier gehandeld moest worden. Hij drong aan op algoheele verbeterde maatschappelijke toestanden: de ruilhandel moest van de baan orn de menschen door eigen werk geld te laten verdienen. Hij stichtte zelf de eerste coöperatieve vereeniging en deze tak van arbeid is een zegen voor de be volking geworden. Grenfell streed tegen het alcoholgebruik, waaruit zooveel ziekten voortkwamen. Hij zorgde voor een tehuis voor visschers en lette speciaal op de jeugd. Hij kwam op voor de vrouwen van dc visschers en begon met een tehuis voor kinderen. Kortom, Grenfell toonde zich in alles een man van de daad. Waar de regcoring te kort schoot, daar trad hij handelend op. Ja, Grenfell was een buitengewoon .socioloog. Treffende bizonderheden geeft Qns het bock: Sir Wilfred Grenfell, door J. Hcnscl. Uitgave J. N. Voorhoeve, den Haag. Sta pal, hoe ook de hemel vlamt, Hij vlamt in bloed en vuur. Hoe hoog de golven mogen gaan, God leidt ons schip door den orkaan En redt ons van den dood! Wie helpen kan, die pakke aan, 't Zij werkman, hetzij boer. We grijpen hamer, bijl of ploeg, We hebben nu meer dan genoeg Van schande en van leugen. We gnan dus eensgezind weer voort En onze polsen jagen. Land „Nood", dra is uw nacht voorbij. Slechts biddend werken, worstelen wij. Dan zul de morgen dagen I Uit „Het land NoocT', door Gustav Schroër, zoo pas bij H. A. van Bottenburg te Amster dam verschenen. haar maar even gewaar werd als ze haar tuintje inging, of een theedoekje aan het lijntje voor do veranda hing, vriendelijkte het hooge kinder stemmetje vanuit de hoogte: „Opoe, Opoe!, dag Opoe! iaèg" en Lorre die dat al zoovaak gehoord had, knerpte het de kleine man achterna: Opoe, Opoe! en dan er vlak op: „Wat is er liefie?" Mevrouw wist niet hoe gauw ze dan weer binnen de keukendeur zou verdwijnen, maar niet alvo rens met een booze blik naar boven gekeken te hebben en dreigend haar vuist gebald te hebben in de richting, waarvan de stemmen haar ge- ergerd hadden. Op zekeren middag echter was haar gemoed tot berstens toe vol en toen ze heelemaal geen tukje had kunnen vangen besloot ze bij die menschen eens ernstig haar beklag in te dienen. Ze hield er wel niet van de buren lastig te vallen, maar het hep nu toch de spuigaten uit. Ze ging en belde aan. Vriendelijk werd ze ontvan gen. De moeder van Bertie hoorde haax beklag ge laten aan en toen de óude mevrouw klaar was met het uitzeggen van haar grieven, zei ze: „Ja, ziet u mevrouw, dat ik mijn kind hier op de veranda zooveel mogelijk van de buitenlucht laat genieten, vindt zijn oorzaak daarin, dat ik Bertie vau de straat wil houden; daar lecren ze nooit veel goeds en wat me het meest bang maakt is het enorme drukke verkeer. Als Ik de lieve kleine man voor het huls op straat laat spelen en, ...V.. er zou eens een ongeluk gebeuren, zou u dat op uw ver antwoording willen hebben? Ik niet, dan liever maar wat verdragen en opgeofferd; en het is toch zoo'n kleine schat. Kinderen te hebben mevrouw, is de grootste gave, die onze Lieve Heer een rnensch kan schenken. Ileb u ze zelf nooit gehad?" „Nee", beet mevrouw kortaf, „maar als ik ze had zou ik zc anders opvoeden dan u doet en wat uw angst betreft, uw kind moet leeren zich voorzich tig in het verkeer te bewegen, het moet er mee opgroeien, ik heb daar laatst nog een lezing over gehoord door de radio „Houd u maar op over die radio, die menschen weten alles zoo goed, maar het komt op de prak tijk aan; je moot ze zelf hebben cn er dagelijks mee omgaan, dan leer je pas, wat opvoeden is; maar, mevrouw, nu ik weet op welk uur u stilte noodig heeft zal ik er rekening mee houden. Dag mevrouw, cn God moge u nog eens doen vcrslaun, wat kinderzegen is." „God, God,mompelde mevrouw, als er een was, danzc voltooide haar zin niet, nam haastig afscheid en daalde de trap af. Juist had kleine Bertie kans gezien om door de keukendeur op de gang te snappen en zijn nieuws gierigheid te bevredigen, wie er toch wel zoo druk met zijn moeder praatte. Nog juist zag hij de oude mevrouw van de overkant behoedzaam de trap afzakken; hij boog zich over de leuning van het hekje en voor z'n moeder het verhinderen kon, snaterde het kinderstemmetje luid langs do trap over het achtenswaardige hoofd van de oude daine: „Dat is Opoe, opoe van de overkant, dag Opoe, opoe, dag O-Opoe-oe! Daügl" Weer strekt zich na haar dineetje de oude me vrouw op haar divan in de achterkamer, maar de situatie is aanmerkelijk veranderd. De zomer met z'n glansen van goud en groen, van lachend blauw cn zuiver licht is voorbijgegaan. T Is nu in dc donkere dagen voor Kerstmis; don ker en grauw is de hemel en het achteruitzicht over de tuintjes en de veranda's is wit door de versch gevallen sneeuw; binnen brandt lustig de haard en met graagte wordt het schaarsche win terzonnetje opgevangen, als het al eens even door de grijze luchten breekt. Mevrouw d'r humeur is beter dan in dc zomer; zc wordt nu niet hinderlijk gestoord door het ge snap van de kleine guit van hierover, of het gc- knerp van de papegaai, noch door het geschetter van de rudio, de deuren en ramen blijven geslo ten en het geluid wordt daardoor gedempt. Maar dit heeft ze zich stellig voorgenomen, eer de zomer weer z'n intrede in het land doet, zal ze naar een andere woning uitzien. Ze wil niet 356 bfer geknoeH on dn "erklezing KRUISWOORDRAADSEL De oplossing die men ons niet behoeft toe to zenden geven wij in het nummer van volgende week. Hor zontaal: 1 Eiland in de Oostzee 4 Eerste vrouw 6 Streng 8 Lokspijs Achtervoegsel 13 Hoornachtige verdikking der opperhuid 15 Russische rivier 16 Afk. Uitgebreid Lager Onderwijs 18 Zuurstofvcrhinding 22 Ineengedraaid gedeelte 23 Al 24 Invorderen 25 Figuur uit de Gricksche mythologie 26 Stad in Boelgnrije 27 Rivier in Overijssel 30 Uitholling in een muur 32 Schocnmakerswerktuig 34 Waterdamp 35 Deel van het gezicht 36 Plaatsje in Noord-Holland 37 Plaatsje in Gelderland 38 Zijrivier van de Rhóne 30 Stad in Duitschland 40 Wordt op scholen gebruikt 41 Uitschot van Iruit Verticaal: 2 Rivier op Java 3 Boeddhistische monnik 4 Streek in Groot-Brittannic 5 Roofvogel 6 Zangvogel 7 Plaatsje in Drente 11 Berg bij Athene 14 Stad in Duitschland 17 In gebruik zijn 18 Nederlandsche dichter uit de 17e eeuw 19 Rivier in Frankrijk 20 Wat men werkelijk meent 21 Zekere godsdienst 28 Lichaamsdeel 20 Schiereiland tusschen Azië en Afrika 30 Godin der overwinning (Gr.) 31 Hemellichaam 32 Aanvankelijk 33 Japansche nationale drank OPLOSSING van het associatie-raadsel in ons vorige nummer: Kerk Orgel Begin Einde Lafon'aine Fabel Narcose Ether Draad Naald Olifant Ivoor Abessinie Negus Scheren Gilet llitlcr Bruin Boer Akker Peer Appel Rust Roest Reis Trein Steppen Kozak Lancier Ubuiii Oud Nieuw Kracht Spier Pijp Tabak Zooals men ziet vormen de beginletters van de nicuwo woorden, van boven naar beneden gele zen, het bekende spreekwoord Oefening baart kunst. Oplossing van probleem no. 466 Van: J. VAN DIJK Azn., De Lier Wit (6): Kb8, Dg8, Tfl, Tf3, Lb7, Pdl. Zwart (9): Kg2, Ta7, Tbl, LU3, pi.a5, d2, d4, g4, h2. Mat in twee zetten. Sleutelzet: 1. I)g8b3! Dreigt: Tf3— f2t Varianten: 1 Ta7a8+ 2 Tf3—f8t 1 ThlXfl 2 Tf3—g3t 1 g4Xf3 2 Db3—rJt 1 d4(13 2 Pol—e3t Niet goed is 1. Dl»8 wegens 1g4Xf3 cn wit kan geen mat geven. Oplossing van probleem no. 467 Van: S. S. LEWMANN Wit (8): Kc8, DfS, Tdl, Te8, La3, Lb5, Pc2, Pc4. Zwart (9): Kd5, DJ16, Ld3, Le3, Pe4, Pe6, pi.dG, g6, h4. Mat in twee zetten. Sleutelzot: 1. Df3—g4. Dreiging: Dg4Xc6t Varianten: 1 ...ig6g5 2 Dg4f5t 1 Pc6—có (d4) 2 Pc4btit 1 PeG—f4 (g5) 2 Pc4Xe3t 1 Pe6 anders 2 Dg4Xc4i 1 Pe4g5 2 Pc2Xe3t 1 Pc4c5 2 Pc2—bit Twee lezers wijzen op een onjuistheid in óe auteursoplossing van no. 465 (vrucht van nauw keurig naspelen!) Hun zoeken is beloond, want na 1. Tei Pd3 2. Pb4 LXb3- kon wit niet mat geven. Ongetwijfeld is 2. Pb4 drukfout voor 2. Tb4 (dreigt Tb5t) en nu gaat zwart steeds mat. Den zoekers dank! Goede oplossingen ontvangen van: F. W. Groene- wegen (407) Middelburg; G. G. den Ilollunder (466, 467) Harderwijk; G. Hollenian (466, 467), W. J. Loeve (467), Th. Visser (466, 467) Rotterdam; II. Jansens (466, 467) Langerak; A. D. Jens (466) Gorinchem; A. Lengkeek (466, 467) Utrecht; M. Opbroek (466, 467), H. C. J. Spier (466, 467), II. van Wijck (466, 467) Den Haag; A. Verduyn (464 van den vorigen keer), Joh. Visser (466) H.-L- Amhacht; T. Visser (466) Eemdijk); A. van Wijn- gaurocn Jr (466, 467) Giessendain. Zeven inzendingen (geen „Visser" erbij!) waren onjuist Men vergete het recept niet: de oplossin gen naspelen of (beter!) een brief met 25 ct (aan postzegels) zenden aan F. W. Nonning, Gerardus- laan 15, Eindhoven voor korte handleiding. CORRESPONDENTIE A. L. Zal aan uw verzoek denken. A. D. J. Wit speelt steeds naar boven. G. II. Uw tegenstander was onridderlijk. Voor de zekerheid kan men bij de rochaoe beter eerst den koning verzetten. Maar in de practijk twist men daar niet over. G. G. d. H. Een ecrcsaluut aan Ermelo is op zijn plaats! ONZE OPLOSSINGSWEDSTRIJD. Ook dezen winter zal er weer een wedstrijd wor den gehouden in het oplossen van problemen. Enkele prijzen worden beschikbaar gesteld. In de volgende rubriek zullen de eerste problemen ver schijnen. AANGENOMEN DAMEGAMBIET Gespeeld in het lanclcntournooi te Warschou 1935 Wit: E. ELISKASES Zwart: A. MUFFANG (Oostenrijk) (Frankrijk) 1 d2—(14 d7—(15 2 c2—c4 d5Xc4 3 Pgl—f3 Pg816 4 e2e3 Met 4. Da4+ kon wit geschikt de veel bestreden paden verlaten. Botwinnik speelde dit met succes tegen Löwentisch, doch bereikte legen Lasker slechts remise. 4 e7—c6 5 LflXci a7—a6 6 6-0 c7c5 7 Ddl—o2 Ph8-c6? Het paard kan beter naar d7 gespoeld worden om eventueel op ca te kunnen slaan. Na den tekstzet krijgt zwart geen gezonde ontwikkeling. 8 a2—o3 1)7b5 9 Lr 4a2 Lc8— b7 10 &4Xc5 Het is merkwaardig te zien, hoe het witte spel zich vanzelf speelt, dank zij het ongelukkige zwarte paard op cö. 10 Lf8Xc5 Het schijnt, alsof zwart zich normaal ontwik kelt, maar na 11 b2—b4 blijkt, dat de looper eenvoudig moet retirepren (een paard zou eventueel zeer sterk naar e4 gedi rigeerd kunnen worden!). Wit krijgt een uitste kende opstelling zijner figuren (Lb2met zeer economische sumciiwerking. 13 Pbl-u; - Een typeerende zet,, die men in de huidige-, niet mag afkeuren (wat moet zwart anders?*)7 maar uie de armoQdc spoedig demonstreert, 14 Pd2—b3! Dat is dc zaak! Het punt c5 zal wit een sterke voorpost verschaffen. 14 Tf8d8 15 Tal—cl Ta8c8 16 Pb3c5 Pf6d5 17 Tfl—dl Lb7—as Stand na 17 Lb7—a8. A X 1 ÉÉP lp JS ':h A Wm, sp Wit is geheel gereed tot den slag cn wikkelt op bijzonder fijne wijze af. 18 Lo2Xd5 e6Xd5 19 Pf3h4 Dreigt Dgll! enz. 19 Pc6b8 De openingsfout wreekt zich. Het herstel komt echter te laat. Wel dreigt zwart nu een stuk te winnen (LXh4, gevolgd door Dh6), maar wit pareert dit zeer ge makkelijk. 20 De2g4 Met mat dreiging op g7. 20 Le7—16 21 Lb2Xf6 DbCXf6 22 Pc5—ei! Zeer fijn! Op d5Xe4 volgt nu TclXcSl 22 Df6—cG 23 Ph4—f5 Weer do oude dreiging op g7. 23 g7g6 24 TclXcS Td8Xc8 25 Pf5e7f!l Een fraaie slotzet! Zwart geeft op, de kwaliteit gaat verloren. De nog jonge overwinnaar in deze partij heelt reeds een vermaarden naam in de hoogere schaak wereld. Hij is dezer dagen prof. Becker opgevolgd hoofdredacteur van de Wiener Schachzeitung. Moederliefde van een Tijgerin Engelsche soldaten, die aan de grens van Nepal op patrouille waren, kwamen een tijgerin tegen, die zich echter niet vechtlustig toonde, maar dee moedig cn huilend kwam aangekropen. Eenig* schreden verder ontdekten de soldaten een klaag lijk jammerend tijgerjong, dat een poot had ge- •broken. De soldaten zetten het been, waarop zij den jongen tijger meenamen. Nu zou dan toch de aanval der moeder wel volgen, zou men zoo zeg gen! Maar neen, de oude tijgerin liep verder met de soldaten mee, vol zorg over haar baby. Zeer waarschijnlijk heeft men hier te doen met een dier, dat vroeger in gevangenschap is geweest en daar dc ervaring heeft opgedaan, dat menschen ook nog voor iets anders zijn te gebruiken dan... voor dc consumptie. Ik knn tot mijn spijt zelf niet zien, maa* ik heb het gevoel, dat deze hoed mij uitmuntend J61I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 14