behoorende bij
NIEUWE LEIDSCHE COURANT
ONTWAKING
IX. Henks £ebed verhoord
(Slot)
Henk komt uit school.
Die Jetje was vanmiddag ook zo vroeg.
Hy had nog een tijdje bij haar lokaal staan
wachten, maar de juffrouw had gezegd:
„Wacht je op Jetje, Henk? Die is al lang
weg."
Jan en Klaas van Veen, zijn vriendjes blij
ven 's middags over, want ze wonen zo ver
van school.
Henk moet dus alleen naar huis gaan.
Hij denkt weer aan de klad.
Zou God naar hem geluisterd hebben?
Zouden Vader en Moeder het al weten?
O, wisten ze het maar!
Hij verlangt er naar thuis te komen.
Misschien heeft God hem wel geholpen.
Juist wil Henk bellen, als de (leur opengaat.
Wie staat daar?
Moeder.
„Mijn arme jongen. We weten, dat jy het
niet gedaan hebt. Jetje heeft de klad op 't
boek gegooid. Ze heeft net alles verteld."
Henks ogen beginnen te schitteren.
Hij geeft Moeder een kus en zegt zacht: „Ik
dacht wel, dat U het weten zou."
„Hoe kon je dat denken, jongen?"
,,'k Had het aan den Here gevraagd, Moe
der
Moeder buigt het hoofd. Ze slaat haar arm
om Henk heen.
Er komen tranen in haar ogen.
Zo staan die twee daar, in de koele gang.
Daar komt de krachtige stap van Vader.
„Henk, nu weet ik dat jij onschuldig bent.
Het leek, alsof jij het gedaan had. Maar nu
is alles uitgekomen. Het spijt me. dat je
zo'n verdriet hebt jehad. Maar alles is nu
weer goed, hè? Geef me een hand, jongen."
Vader steekt hem de hand toe en Henk legt
zijn hand erin.
„O, Vader", zegt hij
Daar komt Jetje aan.
Ze durft Henk niet aan te zien, maar tel
kens moet ze toch naar hem kijken.
Hij is vast vreselijk boos op haar, dat heeft
ze verdiend.
Maar neeHenk is helemaal niet boos.
Jetje komt dicht by hem en fluistert:
„Wil je me vergeven*Henk?"
Even is het heel stil.
Dan laat Henk Vaders hand los en pakt
Jetje's hand.
Nu voelt Jetje weer, hoe slecht het alles van
Ze durft Henlc niet aanzien.
haar was en ze begint opnieuw te schreien.
Hoe heeft ze Henk ooit zo'n verdriet kunnen
doen. Het is vreselijk.
Maar als ze opkykt, ziet ze, da.. i..j naar
vriendelijk aan kijkt.
Jetje weet dan, dat hij haar alles eqht ver
geven heeft. Dat troost haar toch.
Henk kan niets zeggen. Hij kan wel huilen
en lachen tegelijk.
OM NA TE TEKENEN TE KLEUREN
BROEKMAN
Broekman wou een pijpje roken,
Maar zijn pa zei: ben je mal,
Boken past je niemendal;
Moeder zal een papje koken,
Later zullen wij eens zien,
Als jé groot bent, dan misschien.
Broekman pruttelde in een boekje:
Ben ik nu dan nóg niet groot,
'k Zit niet meer bij Moe op schoot
En ik lees al in een boekje,
Toon hij dacht, dat Pa 't niet zag,
Kwam het pijpje voor de dag.
Broekman wipte stil naar boven,
En hij stak de brand er in.
Nu had Broekeman zijn zin
En hij dumpte als een oven,
Maar wat later is geschied,
Jongens, dat verklap ik nictl
Daarbinnen, in hem, daar lijkt wel iets te
zingen. Zo blij voelt hy zfch.
D'e Here heeft naar hem geluisterd en heeft
zyn gebed verhoord
Henk moet alles vertellen aan Vader, Moe
der en Jetje.
Moeder vertelt alles voor Jetje, aan Vader
en Henk.
Als ze gaan eten, dankt Vader voor de ver
horing van Henks gebed.
De andere drie danken mee.
ZO'N SNOEPER!
Jan was al acht jaar en toch was Jan nog
een kleine jongep.
Dat kan je wel op dit plaatje zien.
In de keuken stonden een paar potten jam.
Moeder had ze op de kast gezet.
Jan wou graag van de jam snoepen.
Maar hy kon er niet bij.
Toen nam hy een stoel.
Hij kon er nóg niet bij.
Toen zette hy een stoof op de stoel.
En toen kon hy de pot pakken.
Hij snoepte van de jam en hy vond ze erg
lekker.
Maai- op eens schrok hy erg. In de gang
hoorde hy Moeder aan komen.
Moes was o zo boos toen ze zag wat Jan
deed.
En Jan heeft van Vader een erge straf
gehad.
Weet je wat?
Heel de week kreeg Jan niets op zyn boter
ham.
Dat vond hy heel naar, want hy lust zo
graag jam.
Maar Vader zei: We zullen je dat snoepen
wel afleren, ventje!
Het huisnummer
In dc nieuwe klas moest meesier de huisnummers
weten. Plot, jij woont in de Kerkstraat, nietwaar?
Ja, meest or.
Welk nummer?
"Weet ik niet, meester.
Nu, morgen meebrengen, hoor!
Volgende morgen vraagt meester: Wel Piet, heb
je 't huisnummer meegebracht?
Nee, moester, ik kon niet, want 't zat er opge
verfd!
364
ZATERDAG 9 NOVEMBER No. 45 JAARGANG 1935
En Davids hart sloeg hem, nadat hij
het volle geteld had.
2 Samuël 2i 10
In een zondige opwelling van vorsten hoogmoed
heeft David bevel gegeven om het volk Israël te
doen tellen.
Hij doorleeft niet zijn volk een tijd van ongoken-
den voorspoed. Maar juist in de uiterlijke weelde,
welke vorst en volk in dezen tijd genieten, ligt
voor beide het groote gevaar om het vertrouwen
op den levenden God te verliezen cn het te stellen
in eigen kracht cn rijkdom.
In het koninkrijk Gods mag nimmer het getal
beslissen, maar moet beslissen de hulp van Israëls
God. En hot volk tellen? Dat wil hier zeggen: op
ïiet getal vertrouwen, in het getal roemen, cn
de hulp des Hoeren practisch wegcijferen!'
Het gaat hier om de vraag: Waar wacht ge, o
David en Israël, de macht van uw rijk van? Van
den Heere der heirscharen? Of van liet groote
getal uwer onderhoorigen?
In deze telling wordt met den Allerhoogste en.
Zijn genndigen bijstand niet gorekend! In deze
telling wordt gesteund op mcnschonmacht! In
deze telling werkt het vleesch, dat zelfverheer
lijking zoekt!
Hoe groot zijt gij wel, David? Op hoeveel strijd
bare mannen kunt gij rekenen? In dc menigte des
volks is des konings heerlijkheidKom, hoe
groot is r.ie menigte? Hoe groot is uw vorsten-
hccrlijkhcid?
Er zit In den hoogmoed iets bedwclmcnds. Hoog
moed brengt in een roes.
Want David is gewaarschuwd.
Van een kant, van welken niemand het zou heb
ben verwacht. Door Joab!
Misschien heeft Joab gevreesd voor ontevreden
heid bij het volk. Volkstellingen waron in het
Oosten niet populair. Maar er heeft toch in Joab
nog wat anders .gewerkt. Blijkens het verhaal in
Kronieken heeft hij gezegd: „Waarom zou het
Israël tot schuld worden?"
Hier is dus een mensch, van wiens geweten we
bij het bedrijven van de schandelijkste misdaden
nimmer iets merken. We zouden dien Joab haast
het bezit van een geweten ontzeggen. En op dit
bepaaldo punt blijkt deze gewetenloozc plotseling
lijnc^ van geweten dan een kind van God.
Dat Kan! Vooral, wanneer dat kind van God in
een gewetensroes is bedwelmd!
Als iemand ons waarschuwt, hebben we zoo licht
de neiging om te depken cn ook wel uit te spre
ken: „Nu ja, ik weet wie hel zegt!"
Oppassen! Oppassen!
Er kan ook wel eens een waarschuwing komen
door middel van een Ibab!
Had David zich maar aan dezen Joab gestoord!
Gelijk vroeger diezelfde David, toen Simei' vloekte,
niet naar den mensch Simei bleef zien, maar
door den mensch Simei naar zijn God had ge
luisterd!
David hoeft Joabs goeden raad hooghartig in den
wind geslagen.
Hij heeft aan zijn krijgsoverste eenvoudig de tel
ling bevolen cn zijn volle koninklijke gezag laten
gelden.
Er staat in hot verhaal, dat dos konings woord
do overhund nam tegen Joab.
David zondigt door de waarschuwing heen! f
En Joab gaat tellen.
Het duurt maanden cn maanden, eer do statistiek'
gereed is.
En eindelijk weet de koning op hoeveel man hij
rekenen kan in uren van gevaar. Zooveel honderd
duizend strijdbare mannen alleen uit den stam
van Judal En dan nog zooveel honderdduizend
parate strijdkrachten bij de overige stammen!
Nu zal hij voor den verkregen voorspoed van zijn
rijf kunnen waken!
Nu zal geen buitcnlandsche of binncnlandschc
vijand beroering kunnen brengen!
Nu zullen de omringende volken onderworpen
moeten blijven cn hun schattingen opbrengen!
Nu zal het glorictijdperk voor Isruëls burgers be
stendigd blijven!
Groot is David!
Machtig zijn rijk!
Gelukkig zijn onderdanen!
Wie spreekt er nog van den ITeore, den God van
Israël, die dezen David van achter de schapen
heeft geroepen, om als dienstknecht van den Al
lerhoogste, in den naam des Ilceren Zijn volk ten
voorganger te zijn?
Toen is David plotseling in één bepaalden nacht
ontwaakt uit zijn hoogmoedsroes.
De reactie is gekomen. Het staat er zoo teekenend:
„En Davids linrt sloeg hem, nadut hij hot volk
getold had."
Gelukkig!
Dc man, die dacht rustig te zullen zijn, als hij
maar wist op wie hij in tijden van onrust zou
kunnen rekenen, is juist al zijn rust kwijt, als
hij weet, hetgeen hij welen wilde.
Daar plotseling staat hij niet zijn hoogmoedsbe-
rekoning aangezicht tot aangezicht tegenover
zijn God.
Nu wordt aan zijn zonde het verleidelijk masker
ontrukt! Nu komen achter dit mooie mom de
zotte trekken tevoorschijn!
En David zet zich over deze gewetensontwaking
niet hoon.
Eer nog in den vroegen morgen de ziener Gad
tot hem komt met het woord des Hoeren, heeft de
koning zijn ongerochtigheid voor den Heere he
loden. -
Hij heeft niets verbloemd. Hij heeft geen enkele
verontschuldiging aangevoerd.
Hij heeft zijn zonde als zonde erkend.
Hij heeft de zotheid van zijn schijnbare verstan
dige koningsbcsluit voor zijn God gebrandmerkt!
Davids hart sloeg hem!
Gelukkig!
Ons geweten is iets wonUenij...
Het is een drang in ons nienschenhart tot zelf-
lieoordeeling. En de maatstaf tot d'e zelfbooordce-
ling is, hetgeen wij weten van goed en kwaad!
Maar dat geweten kan slapen!
Het kan soms langen tijd in een bedwclmingsroes
zijn gaan zwijgen!
Gelukkig, indien liet niet voor goed zwijgt!
Indien het weer uit zijn roes ontwaakt!
Misschien is er onder de lezers of lezeressen van
dit stukje iemand, die voor God en eigen geweten
iéts te verbergen heeft.
Dat kan van alles zijn! Overwegingen, besluiten,
daden, waarbij de mensch zijn God heeft uitge
schakeld. Waarbij hij heeft gehandeld naar eigen
lust en keur. Naar werehlsche muatstuf gemeten,
is het misschien wel héél verstandig geweest!
Maar, als ge er mee voor God komt? Wat dan?
Is er dan heel diep in u iets, dat tegen uw ver
standige overwegingen protesteert? En dat zegt,
dat het alles niets is! En dat uw schijnwijsheid
niet anders dan zotheid is in liet licht van Gods
woord en wil?
Leg dat geweten nooit het zwijgen op!
Neem geen gewetenemorfinc in om uw bonzend
hart weer tot rust te brengen.
Want die kunstmatige rust is dc echte rust niet.
De echte rust komt slechts in schuldbelijdenis en
bekeering tot God!
Gelukkig dc mensch, bij wie do onrust van het
geweten nog uitdrijft tot Ilem, tegen wion we
in onze dwaasheid gezondigd hebben!
Gelukkig de mensch, wiens liart nog bonzen kan,
als bij met zijn dwaze leven voor God komt!
Gelukkige ontwaking!
Gelicht oi) ie kerk van Anicrlecht (lirtijif). Hel huis rechls, ial thans in ziin oorspronkelijken staal
hersteld is, werd eenitje jaren bewoond door den grooten HotterdammerErasmus
353