Stamt 't Abessijnsche Vorstenhuis van Salomo af? Uw belangstelling wcicnd) <3- ,<5" Wat de legende hiervan vertelt door Dr. J. van Lonkhuyzen De legende van de afstamming van de Abessi nische koningen van Salomo is uittermate interes sant. Ik ga u eerst die legende verhalen, om daarna er eenigc opmerkingen aan toe te voe gen. En ik ga ze u verhalen zooals ze gevonden wordt in de „Kebra Nagast", d.w.z. „De glorie der koningen", een Abessinische verzameling van ge schiedenis, traditie en legenden, een werk sedert eeuwen in hoogc eer in Abessinië gehouden. Dit werk wordt door de Abessiniërs beschouwd als zuivere historie, als de codificatie van de af stamming van hun volk van de Israëlitische patriarchen en die hunner koningen van Salomo en de koningin van Scheba. De legende wordt in de Abessinische kunst afge beeld en in muziek en zang bezongen. Voor den Abessiniër bestaat er geen twijfel aan 'le waar heid van hetgeen de Kebra Negast bevat. Toen mijn vriend, dr. Stuart Bergsma, op zijn terugreis van Abessinië, nu een paar jaar gele den, ten mijnen huize stopte, liet hij mij repro ducties der Abessijnsche kunst zien, waarin de legende van de afstamming in tal van kleine el kander volgende schilderstukjes is afgebeeld. Ik verhaal u de legende zooals ik ze daaiop zag afgebeeld en zooals dr. Bergsma ze later in rijn uitvoerig boek „Rainbow Empire" uit de „Kebra Nagasi" meedeelt. Volgens dit book is Ethiope de achterkleinzoon van Noach, de stichter van het rijk van Ethiopië (dat „zwart-gezichten" of „verbrand-gezichten" beteekent). Het volk kwam daarna onder Je heerschappij van een slang of druak, waarmee ongetwijfeld symbolisch wordt voorgesteld, dat het volk den dienst Gods verlaten had en tot het heidendom vervallen was, in welk heidendom slangen, wilde dieren, vogels, boonien, bergen, rivieren, in één woord de natuur en natuur krachten werden gediend. Zooals het lieden nog onder de zes millioen heidenen in Abessinië plaats heeft. Dat ziet men dan ook in de kunst allereerst van de legende afgebeeld. Het volk in vreeze en angst, dieren offerende aan den draak. Dan komt de verlossing van dien slang, d.w.z. van dat heidendom. En hier komt nu Israël en Salomo in. Een dappere en flinke jonge man biedt het volk aan hen van de heerschappij van den draak te verlossen, op voorwaarde, dut zij, als hij overwint, hem als koning zullen erken nen. Dat wordt overeengekomen. En Agabo zoo heet de jonge man doodt den draak. Hij geeft hem een vergiftigde geitenhok te eten, waardoor de draak bezwijmt en Agabo gelegen heid krijgt hem te dooden. Agaho's geslacht regeerde eeuwen, maar stierf uit. Slechts een meisje, Makeda, bleef over. Vol gens de „Kebra Nagast" is dit do koningin van Scheba. Scheba lag wel aan de andere zijde van de Roode Zee, aan de Arabische, ten zuiden van Palestina, waar thans Jemen ligt, maar het rijk van Agabo strekte zich aan heide zijden van de Mijn vriend, dr. Stuart Bergsma, was onder scheidene jaren zendeling-arts aan het Ameri- kaansch Presbyteriaansch Zendingshospitaal in Addis Abeba. Op zijn terugreis aan Ethiopië naar Amerika logeerde hij ten mijnent. Roode Zee uit. De tocht van de jonge maagd, koningin van Scheba, naar Salomo, wordt nu verder op een reeks van plaatjes in de Abes sijnsche kunst afgebeeld en in woorden in de „Kebra Nagast" vermeld. Het komt hier op neer: Salomo's schepen bezeilden de Roode Zee, zoekende naar goud 'en edelgesteenten en zwart hout voor Salomo's tempel en zijn eigen paleis. Deze kooplieden kwamen in aanraking met een rijken Ethiopiër (de Abessijnen noemen hun land liever Ethiopië dan Abessinië), genaamd Tamrin. Door die kooplieden nam Salomo Tamrin in dienst om hem goud en steenen en kostbaar hout te leveren. Tamrin was zeer rijk. Hij had 370 schepen en 520 kameelen. Tamrin brachi niet eigen karavaan en eigen schepen zijn kostbare waren naar Salomo te Jeruzalem. Hij stond ver baasd over wat hij daar zag. Over de schoon heid van den tempel, de wonderen van het paleis, maar nog meer'over de grootheid van den geest die dit alles uitgedacht had. Bij zijn terugkeer in zijn land vertelde Tamrin aan koningin Makeda wat hij in Jeruzalem gehoord en gezien had. I-Iij sprak van den buitengewonen rijkdom, zoowel als van de onovertroffen wijsheid van den Israëlitischcn koning. En dat alles gebaseerd op den dienst van een God dien zij niet kende. De koningin besloot zelf de reis naar Jeruzalem te maken, des konings wijs heid te beproeven met moeilijke vragen, en te zien wat waar was van hetgeen haar verhaald was omtrent zijn grootheid en zijn rijkdom. Makeda was schoon en ook wijs en rijk. Haar karavaan was enorm. Ze telde niet minder dan 800 kameelen, en een ontelbaar heir van muil dieren. De adel van het land vergezelde haar tot haar bescherming en dienst. Toen ze te Jeruza lem aangekomen was en Salomo's rijkdom ge zien en zijn wijsheid beproefd had, verklaarde ze dat het alles ver te boven ging wat men haar in haar land van een en ander verteld had. Ze zag ook, dat de kracht van Salomo's rijkdom en wijsheid in zijn godsdienst lag. Deze dienst ging ver te boven die van haar volk, dat leven- looze bergen en rivieren en natuurkrachten aun- bad. Salomo onderwees haar in den Israëlieti- schen godsdienst, welken zij ook voor haar land begeerde. Zoo bleef ze zes maanden in Jeruzalem. En maakte zich gereed voor de terugreis. Maar Salomo was intusschen in liefde voor haar ont stoken geworden. Hij wilde haar huwen maar do koningin weigerde. Salomo nam zijn toevlucht tot een list. Salomo had een groot feestmaal ter eere van de koningin aangericht. En deze had beloofd te komen op voorwaarde, dat Salomo haar wensch ten opzichte van het huwelijk eei- biedigen zou. Zc had Salomo te dien opzichte een eed doen zweren. De koning deed nu uitkomen, dat het een vaarwel-feest zou zijn en dat zij van haar zijde zweren zou, dat zij niets uit het paleis mee nemen zou zonder zijn goedvinden. Makeda antwoordde: „Wat dwaze vraag is dat? Ik ben niet gekomen om uw schatten mee te nemen, alleen om uw wijsheid te hooren!" En ztj deed den eed. Zij zwoer als zij haar eed bre ken zou en toch iets van waarde ongevraagd mee nemen zou, dat zij dan toestemmen zou Het groote plein te Harrrar, een zeer belangrijke stad van AbessinfM. 334 Links: Mcnelik II, die van 18S9—1913 keizer van Abessinië was en in 1896 de Italianen bij Adoea versloeg. Rechts: llailc Selassie I, de tegen- woordiye keizer. Salomo te huwen. Het feest was groot en zeer weelderig. Het wordt in de kunst, waarvan ik boven sprak, op zeer Interessante wijze afgebeeld. Men ziet Salomo met de Abessinische edelen aan de feesttafel zitten, terwijl van de kostelijke spijzen goede porties naar de koningin en haar dames in haar kamer gebracht worden. Want naar Oostersche gewoonte vieren de mannen en vrouwen afzonderlijk feest. De koning had met opzet veel zout en specerijen in de spijzen voor koningin Makeda laten verwerken. In de nacht werd de koningin dan ook wakker met een ge weldigen dorst. Rond ziende zag zo een gouden kan met water staan. Zc greep die kan en dronk. Plotseling hoorde ze een stem (in de kunst ziet men Salomo om een hoekje staan te gluren) zeggende: „Gij hebt uw eed gebroken, dat gij niets van waarde uit mijn huis nemen zoudt zonder mijn goedkeuring". „Heb ik dan een eed gebroken door water te drinken?" antwoordde Makeda. De koning antwoordde: „Wat heeft meer waarde dan water?" „Ik heb overtreden, gij zijt vrij van uwen eed", antwoordde de konin gin. Het huwelijk wordt eveneens zeer interessant in de oude Abessijnsche kunst ufgebeeld. Alsook Salomo's kostbare huwelijkskoets. Beladen met giften en in kleederen, geschikt voor een koningin, met een stoet van 6000 ka meelen en een afzonderlijko draagstoel voor de woestijnreis en een schip om over de Roode Zee te zeilen, keerde koningin Makeda naar haar land terug. Salomo had haar bij het afscheid twee ringen gegeven. Een gouden en een zilveren ring. F.n had tot haar gezegd: „Indien ons een zoon gebo ren wordt, zond hem tot mij met dezen gouden ring". In Ethiopië teruggekeerd werd aan de koningin een zoon geboren. Het volk verblijdde zich groo- telijks, dut hun koninklijk huis aan zoo machtig en wijs man als Salomo verbonden was. Het kind werd genoemd Ebna-el-Hakim, d.i. „Zoon van den wijzen man". De zoon groeide voorspoe dig op. Op 22 jarigen leeftijd besloot hij terug te gaan naar Salomo, om daar staatsmanskunst en wijsheid te lecren. Salomo had zich verkleed toen hij de aankomst van den jongen prins hoorde, om uit te vinden of het wel wezenlijk zijn zoon was. Maar do wijsheid van den jonge ling, waarvan vele proeven vermeld worden, was zóó groot, dat Salomo er niet meer aan twijfelde of dit was werkelijk zijn eigen zoon. Nadat hij een paar jaar onderwezen was volgens de Keba Negast, liet Salomo hem door den priester Zadok in do wet onderwijzen, wilde hij naar zijn land terug gaan. Eindelijk stemde Salomo toe en gaf hem een aantnl jongelingen uit zijn land, zoons zijner raadslieden mede, om hem bij te staan. Ook Asaria ging mee als priester. Het was hard voor de Israëlietischo jongelieden om van hum dierbaren afscheid te nemen, maar nog harder om van do ark des Hoeren te scheiden. Salomo had een prccicse imitatie van de ark laten maken om die mee te geven naar Ethiopië. F.n om den dienst van den God Israëls in Ethiopië in te voeren. Volgens de legende zouden de jon- lieden in het verborgen de imitatie-ark in den tempel gebracht hebben en de eigenlijke ark uit den tempel meegenomen hebben, iets dat vanzelf onjuist is, maar blijkbaar dienen moest om het volk aan do ark te doen gcloovcn. De ark werd geplaatst in Aksum. Vandaar dat dit nog de heilige stad bij do Abessijnen is. Van daag gnlooven nog vele Abessijnen, dat do ware ark daar staat. Mot de aankomst, van de ark in Abessinië wer den er 32000 ossen geofferd en was er groote blijdschap onder liet volk. Koningin Makeda deecl afstand van den troon ten behoeve van haar Iets over tpaarlen „Paarlen zijn tranen", zegt een oud spreekwoord en wij vergelijken de paarlen met tranen. Er schijnt echter wérkelijk eenig verband tusschen deze beide te bestaan en tóch doen do paarlen slechts dienst als sieraad en verschaffen zij ons genot. De oude sage verhaalt, dat de paarlen ont staan zijn uit dauw en licht en dat zij aan de go din der liefde gewijd zijn. Een halssnoer van paarlen was het symbool van het huwelijksverbond; do Romeinen hechtten zoo veel waarde aan paarlen, dat er bij de Wet bepaald was, dat zulk een schat door erfenis in het zelfde geslacht bewaard moest blijven; en dat de erfgenamen deze nooit in vreemde handen mochten laten komen. Servilla, de moeder van Brutus, kreeg een ge schenk van paarlen, dat een waardo had van 1200.000 gulden. In een zegekar van Pompejus prijkten twee en dertig kronen van paarlen en Alexander Severus verbood zijn vrouw een paar prachtige, bijzonder grootc paarlen te dragen, wanneer zij in het publiek kwam, daar hij de af gunst der Romeinsehe vrouw niet wilde opwek- Cleopatra bezat paarlen, waarvan zij de eene, zoo als bekend is, oploste om een weddenschap, die zij aangegaan had, te winnen; zij had nl. gezegd in een enkelen teug de waarde van een millioen te kunnen verzwelgen. De tweede paarl werd in tweeën gespleten, zoo dat hij dienen kon om de ooren van het Venus- beeld in het Pantheon te Rome te versieren. De grootste paarl in Europa prijkt in de Spaansche kroon; zij weegt 136 karaten en werd in 1620 door Frans Gogibus uit Oost-Indiö meegebracht. jn Spanje heerscht over het algemeen een zeer groote weelde, wat edelgesteente betreft; ook in do ker ken zijn tallooze voorwerpen met paarlen versierd. De madonna in do kerk te Guadeloupe heeft een kleed aan, dat geheel uit paarlen bestaat, de kan ten zijn gemaakt van smaragden en robijnen. Niet iedereen weet, dat de paarlen slijten; zelden bestaan ze langer dan 100 jaren; de glans ver dwijnt langzamerhand en zc worden zeer bros. Toen men de graven in de Pieterskerk te Rome opende, vond men er ook de gebalsemde en kost baar getooide lijken van een paar jonge meisjes; alle kleinoodiën, die in het graf gevonden werden, waren onbeschadigd, alleen de paarlen braken onmiddellijk, toen men ze aanraakte. In een Fransch werk wordt door de markiezin Erequi vermeld, dat de familie Egmont een kost baar paarlensnoer verscheidene eeuwen bewaard heeft, doordat zij een stukje van den wortel van een esch in het kistje legde. Toen twee eeuwen later de gravin Septimanië Eg mont, een dochter uit het Huis Richelieu het paarlensnoer op een feest aan het Hof te Versail les droeg, hadden slechts, dank zij het stukje wor tel, twee paarlen hun glans ingeboet. Onder vorstelijke bruidsgeschenken speelt een halssnoer van paarlen nog altijd een zeer groote rol en zelden zal een vorstelijke bruid het altaar naderen, zonder zioh met zoo'n sieraad getooid te hebben. Paarlen duidden vroeger den rang aan, die de edellieden bekleedden: de graaf had negen, de ba ron zeven paarlen in zijn kroon, wat men tegen woordig nog in adellijk^ wapens kan opmerken. Winterslaap aan den aeqaator De leek is er over 't algemeen van overtuigd, dat de winterslaap der dieren als een soort hulp maatregel van moeder natuur moet worden op gevat. Zelfs op de scholen wordt in onzen tijd nog dikwijls meegedeeld, dat sommige diersoor ten zieh dik eten en vervolgens alleen uit in stinctmatige utiliteitsoverwegingen gaan slapen en op hun vet teren. Kou en gebrék aan voedsel zouden voor vele Arabische zijde van de Roode Zee leefde, overgekomen is en zich aan de Afrikaansche zijde gevestigd heeft onder de Kushieten of af stammelingen van Cham. En dat uit deze ver menging het Abessinische volk gesproten is. Zelfs de naam zegt dit. Abessinië komt van Habesch, dat is „overgekomen", „inge komen". Het volk heette de Ha bes c ha, d.w.z. de ovërgekomenen of ingekomenen. Dus de Se mieten van het rijk van Scheba kwamen over tot en vermengden zich met de Kushieten. Uit die vermenging zijn de tegenwoordige Abessi niërs voortgekomen. De „ingestroomden" vormen nog heden de regeerende klassen in Abessinië (de Amharas). Wat ligt dus meer voor de hand dan om aan te nemen, dat de stam die vroeger het rijk van de koningin van Scheba vormde overkwam en zich vermengde met de Kushie ten? Inderdaad, men kan het recht op de af stamming van Salomo niet aan de Abessinische koningen ontzeggen door te zeggen, dat het rijk van <|e koningin van Scheba ten zuiden van Palestina lag. Want daar komen ook juist de regeerende Abessiniërs vandaan! I-Ict is voorts opmerkelijk, dat het Jodendom zulk oen grooten ingang in het land gehad heeft. En voor een tijd schijnt de Israëtietische gods dienst de staatsgodsdienst in Abessinië ge weest te zijn, naar het getuigenis van dr. Bergsma (a.w.p. 200). Daarop wijst ook de groote beteeke- nis dië heden nog de Ark voor het national© leven heeft. Eindelijk zijn daar de „Falach as". Joden die geen christen werden toen het land onder Fru- mcntius en Egidius het Christendom aannam in de vierde eeuw na Chr. Wij stemmen het dr. Bergsma toe, de kwestie der afstamming is een zaak, die een mysterie zal blijven, waarbij Voor het vóór zoowel als het tegen belangrijke argumenten bij te brengen zijn. He keizerin van Abessinië. zoon, Salomo's zoon, Ebna-el-IIakim, die als koning den naam van Mcnelik I aannam en de stamvader van het Abessijnsch koningshuis werd. Nog heden is het de eerste vraag bij de verkiezing van een koning of hij Salomo- nisch bloed in zijn aderen heeft, d.i. van Menelik afstamt. Anders heeft hij geen kans op, den troon. Wat van dit alles te denken? Het gaat zeker niet aan om kort en goed te zeggen, dat dit „ulles fabelen" zijn. En dat zeker niet op de gronden, dat hot rijk van do koningin van Scheba ten Zui.den van Palestina lag cn dus niet waar Abessinië nu ligt. Want ten eerste strekte zich het rijk van Ethiopië, naar dr. Bergsma's boek, aan beide zijden van de Roode Zee uit. En ten tweede is liet bovenal duidelijk, dat een Semitisch volk, dat aan de Ilc heb een sterke jongen noodig, ben jij sterk? Jawel, mijnheer, ik heb zoo juist de negentien jongens, óie op deze betrekking solliciteerden de wachtkamer uitgewerkt. kleine en groote dieren fnuikend zijn aldus redeneert men en het gevaar wordt door oen winterslaap op afdoende wijze bezworen. Het is echter gebleken, dat er aan den acquator beesten leven, die midden in den zomer en in een omgeving, waar voedsel te over is, eveneens ©enige maanden achtereen in ononderbroken slaap verzinken. Voorts kwam vast te staan, dat een goed verwarmde kooi en uitgezochte lekkernijen een dierensoort, die gewend was een winterslaap te houden, van deze gewoonte niet afbracht. Men heeft in Noordclijko streken op dit gebied doorslaggevende proeven genomen. De oorzaken van den winterslaap zijn dus niet koude en gebrek aan voedsel, alt/hans niet alleen. Deze ontdekking geschiedde betrekkelijk kortge leden en bracht de wetenschap opdat punt eenige honderden jaren... achteruit, want men was op eens weer even ver als eeuwen geleden. Drijvende vastelanden Er bestaat in de geologie een theorie, volgens welke de aardkorst voortdurend in beweging is en alles, wat Vij in tegenstelling met de zee als land aanduiden, bij wijze van spreken drijft. Profes sor Wegener, die in het poolgebied vermist ge raakte en later uitgehongerd en doodgevroren is teruggevonden, was een ijverig voorvechter van deze interessante theorie. Hij was tot deze over tuiging gekomen, omdat de Oostkust van Zuid- Amerika en de Westkust van Afrika nauwkeurig in elkaar passen, terwijl een nader onderzoek van de grondsoorten en de structuur van den bodem in de betrokken kuststreken deze theorie nog aan waarschijnlijkheid deed winnen. Deze vastelanden moeten dus, zoo wordt beweerd, eenmaal een aan eengesloten geheel hebben gevormd; een natuur ramp van ongekende afmetingen hoeft ze van el kaar gescheiden. Zooals elke theorie heeft ook deze haar tegen standers, doch het wetenschappelijk onderzoek heeft den laatsten tijd veel materiaal verzameld, dat de aanhangers van deze theorie van groot be lang achten. Het belangrijkste is wel de ontdek king, dat de onderlinge afstand tusschen de vas telanden nog steeds verandert. Zoo wordt in zeven jaar de afstand tusschen Parijs en Washington by2 m. grooter, terwijl Groenland zich in dcnzclf- den tijd 36 m. verder van Europa verwijdert. Ver der dalen de kusten van de Noord- cn Oostzee, terwijl die van 't Scandinavisch schiereiland uit de zee oprijzen. De lachplant Wat heeft meer waarde dan water? dat geldt inzonderheid voor Abessinië. In de vele droge gebieden is de „wandelende tankde eenige oplossing voor watervoorziening. In Arabic groeit een aeldzamo plant,, die haar inaam dankt aan een merkwaardige eigenschap vain hot zaad. Ze is van matige grootte, lveeft hel gele bloomed en peulen, dio elk 2 ii 3 zaden in houden. De inboorlingen drogen dit zaad cn stoo- ten het tot poeder. Een kleine hoeveelheid van dit poeder geeft dezelfde werking als hot inade men van liet z.g. lacligas. Het brengt den mensch, die hiervan een weinig gebruikt hoeft, tot dansen, juidhen en lachen, en wel zoo lievig en luidruch tig, dat men gedurende een uur wel stapelgek sobijnit. Tenslotte treedt een uitputting in cn men valt in diepen slaap. 335

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 18