Clkm (weJmi
&n,
De Christelijke Leeszaal
jOht&dkvndji
EEN WEG TOT VREDE
cThpo^up/
MAANDAG 14 OCTOBER 1935
MOET ZIJN EEN CENTRUM
VAN VOLKSONTWIKKELING
„Zonder goede voorlichting
onzerzijds houden we 't niet"
baatzuchtigheid, de verantwoor-
delijkheidsplicht jegens den minder
bedeelden naaste 't eerste woord te spreken.
Voor 't opgroeiend geslacht, dat lectuur-
leiding dringend nodig heeft; voor de grote
schare werklozen, die goede en principiële
ontspanningslectuur na cn naast brood en
kleren 't meest behoeft om staande te blij
ven in de verschrikkelijke geestelijke nood,
moeten we krachtig en volhardend strijden
om te komen tot inrichtingen, waar ge-
■eerd wordt alle lectuur, die er op gericht
i de lagere hartstochten te prikkelen en
die predikt een geest van verzet tegen het
wettig gezag.
Gezonde en zuivere voorlichting op ieder
levensterrein was nooit dringender gewenst
dan thans. Indien 't orthodox-protestants
deel van ons volk niet spoedig alle krach
ten inspant om te behouden, wat nog niet
verloren is, dan zal 't zich te laat beklagen
over afval en verlies.
De tegenpartij slaapt niet! Op de hoeken
der straten wordt dagelijks geleurd met
„voorlichtingsbladen" als „Volk en Vader
land", „Vrijheid, Arbeid, Brood", die voor
luttele centen de gezinnen worden binnen
gewerkt en wier voortdurende hetze tegen
de bestaande orde niet kan nalaten de
hechtste pilaren van ons Christelijk volks
bestaan in te vreten.
Zonder goede voorlichting onzerzijds hou
den wij 't niet! Wij moeten kennis brengen
en ontwikkeling tot in de uiterste hoeken
van iedere stad en tot in de kleinste dor
pen van ons land. Het is thans nog te vaak
zo, dat onze bladen, periodieken en boeken
alleen komen op de plaatsen, waar zij 't
minst nodig zijn. Natuurlijk kan ieder, die
tn de ernst en 't gewicht dezer waarheid
ertuigd is, persoonlijk in eigen vrienden
en kennissenkring door woord en door 't
doorgeven van kranten en brochures hoogst
nuttig werk doen, maar geconcentreerd kan
deze geweldige taak alleen verricht wor
den door 't orgaan, daarvoor bij uitstek ge
schikt, n.l. de Chr. Leeszaal. Waar ze nog
niet bestaan, moeten ze zo spoedig moge
lijk worden opgericht. Waar ze reeds ver
rezen, dienen ze zo krachtig mogelijk te
worden versterkt. Daar moeten we de mid
delen zoeken om steeds meer de onontwik-
kelden en de materieel misdeelden te lok
ken tot deze inrichting. Van de Chr.
Leeszalen moet uitgaan een gezonde ont-
wikkelingsstroom, die de gezinnen moet
behoeden voor afval, die teerkost moet
brengen voor de zware levensweg. Dan
wordt 't Chr. volksdeel paraat om af te
weren iedere aanval, van welke vijand ook.
Dr. J. KARSEMEIJER.
De invloed van de boekdrukkunst op de
geestesgesteldheid van de mensheid is
moeilijk te overschatten. Het woord van
Da Cost abijna honderd jaar geleden ge
sproken: „Het (n.l. de uitvinding van de
boekdrukkunst) was een reuzestap ten
hemel en ter hel" heeft nog niets van zijn
"waarde verloren en zal tot het eind der
dagen zijn betekenis blijven houden. Voor
allen, die de waarheid van deze versregel
uit „Vijf en twintig jaar" erkennen, blijft
naast de verheuging over de zegen van de
boekdrukkunst uitgegaan niet minder sterk
de waarschuwing klinken in de beide slot
woorden begrepen. Op ieder, die zich zijn
verantwoordelijkheid bewust is, rust de on
ontkoombare plicht er naar te streven en er
voor te strijden, dat de zegen zo groot mo
gelijk en het verderf zo gering mogelijk
worde.
Dat wil dus zeggen, dat we 't ons tot een
dagelijkse zorg moeten maken, om
een zo groot mogelijk deel onzer medemen
sen te voorzien van lectuur, waarvan
opvoedende en bouwende kracht
uitgaat.
Zoals op ieder terrein is ook hier, bij de
lectuurvoorziening, concentratie het
eerst nodige. Er moet een stevige plaatse
lijke organisatie zijn, die er voor zorgt, dat
ieder, die wil, in staat gesteld worde die
onfcwikkelings- en ontspanningslectuur te
bekomen, die hij voor zich of de zijnen
wenst. Dat daarbij de medewerking van
allen, die deze noodzaak gevoelen, onont
beerlijk is, behoeft nauwelijks nader aan
getoond te worden. Alleen door krach
tige en algehele samenwerking
van alle orthodoxe Protestanten zal 't moge
lijk worden een voldoend aantal behoorlijk
geoutilleerd© Chr. Leeszalen te doen ver
rijzen. De Christelijke Leeszaal immers is
't orgaan bij uitnemendheid, waarin het
Chr. cultuurleven zich kan en moet con
centreren. Door de Chr. Leeszaal alléén kan
de Chr. Pers, 't Chr. vlugschrift en 't Chr!
boek in zijn veelvuldige variatie, tot het
Christenvolk worden gebracht,
„Door allen, voor allen", zij hier
de leus. Immers, hoe aangenaam en ge
wenst 't moge zijn, dat ieder alles zelf
kan kopen, de drukkende financiële
zorgen van velen maken dit op 't ogen
blik totaal onmogelijk. Daarom is 't zo
uiterst nodig, dat een algemeen bekende
instelling in iedere belangrijke plaats gele
genheid biedt aan degenen, voor wie het
thans niet anders mogelijk is, om zich
gratis op de hoogte te stellen van wat er
tegenwoordig zoal te lezen valt. En wan
neer ieder, die zo gelukkig is hieraan nog
geen behoefte te hebben, jaarlijks een kleine
contributie bijdraagt, kan door gezamen
lijke arbeid heel wat moois en iheel wat
goeds tot stand komen.
Maar 't blijft hier niet bij. De eis tot
samenwerking klemt nog veel meer, wan
neer we even verder gaan.
Een genot is het gelukkig nog voor allen
om een eigen zij 't dan ook nog zo be
scheiden bibliotheek te hebben. Met zorg
brengt men daarin bijeen die boeken, wier
waarde verder strekt dan 't aangenaam
vermaak, dat éénmaal lezen verschaft. Zij
worden de vrienden en gidsen van den be
zitter; hij kent ze door en door, hij weet
precies de inhoud en toch haalt hij ze tel
kens weer voor den dag als om vriend
schappelijk te spreken met een oude be
kende.
Voor dergelijke bescheiden verzamelaars
doen zich in de tegenwoordige tijd twee
bezwaren meer en meer gelden. In de eerste
plaats natuurlijk 't financiëel bezwaar: hoe
gaarne zij op de gestelde tijd zich een
nieuw boek zouden aanschaffen, de porte-
monnaie laat 't niet steeds toe. Verplichte
betalingen dienen voor te gaan. Voor deze
lieden biedt de Chr. leeszaal toch zeker een
welkom surrogaat. Wel mist men 't genot
een eigen boek te lezen, maar men
blijft in ieder geval niet verstoken van pret
tige verpozing of noodzakelijk geachte ken
nisverrijking.
In de tweede plaats baart de ontzag
lijke verscheidenheid tegenwoordig
vaak geen geringe moeilijkheid. Men wil
graag een boek kopen, men kan 't geld er
voor missen, maar men heeft moeite met
't bepalen van zijn keus. Men is
reeds enkele malen bedrogen uitgekomen,
in dien zin, dat bij nadere kennisneming
van een algemeen geprezen boek blijkt, dat
het toch niet een weik is, op welks blijvend
bezit men prijs stelt. Men beklaagt zijn
voortvarendheid en wenste liever een ander
boek, dat duurzamer genot schijnt te be
loven.
Het is alweer de Chr. Leeszaal, die uit
komst brengt. Immers, daar kan men eerst
een aanvankelijk verkozen boek ter lezing
vragen en pas daarna behoeft men te be
palen, of men 't werkelijk de moeite van
't aanschaffen waard acht.
Deze laatste situatie intussen geldt in
onze productieve eeuw niet slechts voor
bescheiden verzamelaars; ook lieden, over
ruimer beurs beschikkend, worden door de
overstelpende verscheidenheid en veelvul
digheid der nieuwe boeken dikwijls tot
soortgelijk handelen genoopt.
Niet louter persoonlijke belangeloosheid
dus behoeft ruimer bedeelden tot een lid
maatschap van een Chr. Leeszaal te drij
ven. Ieder kan voor zijn luttele contributie
behoorlijk profijt genieten. Maar naar mijn
mening behoort hij de oprichting en in
standhouding van Chr. leeszalen voorlo
pig althans nog de persoonlijke on-
Dr HENRY BEETS, die in „Anti-Revolu
tionairc Staatkunde" een belangrijk artikel
schreef over de politieke en economische
toestand in de Yereenigde Staten.
Een studie over F. V. Toussaint
van Boelaere
Dr. Rob. Roemans deel bij L. J. Krijn te
Brussel een aardig geïllustreerd boekje
verschijnen over den Vlaamschen letterkun
dige en bestuurder der Kon. Vlaamsche Aca
demie voor dit jaar; Toussaint .van
Boelaere,
Toussaint van
Boelaere behoort
tot het geslacht
van August Ver-
meylen, Herman
Teirlinck, Streu-
vels en Van de
Woestijne. En niet
alleen tot dit ge
slacht, ook gees
telijk bestaat hij
deze Vlaamsche
Tachtigers na,
de schoonheid
gaat hem boven
alles. Is dit citaat
geen reminiscen
tie aan Van Deyssel?|
„Ik houd hartstochtelijk van het proza;
de proza-kunst is het allerhoogste.
Ik houd van het proza, wanneer het is
als een kolk van sneeuw waarvan ik, er
in verdwijnend, overal om mij voel de
lichte drukking; waarin ik huiver van
tintelende koude doch waaruit ik dan
weer te voorschijn kom, twinkelend van
diamanten lichtsprenkels, maar inwen
dig gloeien 1 van één groot geurloos vuur,
met oogen, aan wier wimpers nog sneeuw
titterlingen kleven, maar die branden uit
koortsik houd van alle proza, maar
van dat proza toch het meest!"
Ook daarin komt de Vlaming met den
Nederlanaer overeen, dat beider wezen in
de grond critisoh is. Van Deyssels bet eeke
nis ligt niet in de twee romans, die hij
schreef, maar in zijn kritiek. Toussaint van
Boelaere ook is een meer genietende dan
impulsieve natuur. De laatste heeft op den
eerste echter voor, dat hij beter, vlotter ver
teller is en zijn pogingen niet zoo spoedig
heeft gestaakt. In zijn scheppend proza is
Van Boelaere realist naar keuze en behan
deling van het thema, maar het is „het rea
lisme van een fijn voelenden droom er, van
een dichter", gelijk Roemans zegt.
Toussaint van Boelaere is van 1875, volgae
colleges aan de Brusselsche hoogeschool,
had een ambtelijke carrière aan het minis
terie van justitie, waaraan hij thans inspec
teur-generaal is.
Met Piet Hein naar de West
door G. C. Hoogewerff. Geïllu
streerd door Rie Reinderhoff.
Uitgave van N.V. van Holkem;
en Warendorf te Amsterdam.
Van den bekenden schrijver Penning,
die zoo beroemd geworden is door zijn boe
ken over Transvaal, wordt verteld, dat hij
Zuid-Afrika eerst gezien heeft na
schrijven van zijn boeken. En daarom
dwong het zooveel bewondering af, clat hij
zóó boeiend en juist kon schrijven over
het land en het volk van Transvaal.
Maar nog meer moet het ons dan treffen,
dat de heer Hoogewerff ons in zulke le
vendige kleuren weet te teekenen het zee
mansleven in de 17e eeuw.
Hij geeft ons hier een jeugdboek, dat we
zonder eenig voorbehoud kunnen aanbev<
len. Wat zullen de jongens meeleven met
Jurrie Jurriaansz, den verweesden jongen,
wiens ouders aan de pestziekte gestorven
waren. Door een schijnbaar toevallige om
standigheid vindt hij een plaatsje als
scheepsjongen op de „Amsterdam", het ad
miraalsschip van de vloot der West-Indi
sche Compagnie, die onder bevel van Piet
Hein uitvoer en in 1629 de Spaansche zil
vervloot veroverde.
Jurrie is een flinke, eerlijke jongen, doch
wordt helaas! de dupe van de lage listen
van één der scheepsgezellen, die heimèlijk
als spion der Spanjaarden dienst doet
Wanneer het dezen spion niet gelukt,
Jurrie uit den weg te ruimen, tracht hij
hem onder verdenking te brengen van fei
ten, waaraan de aanklager zichzelf schul
dig gemaakt heeft. Gelukkig komt de
waarheid aan het licht en wordt Jurrie in
zijn eer hersteld.
Dit frisch geschreven jongensboek spant
de aandacht van het begin tot het eind en
geeft op de meest interessante manier een
stukje onzer vaderlandsche geschiedenis,
terwijl het tegelijk de kennis van land- en
volkenkunde ongemeen verrijkt.
't Is in één woord, een prachtboek.
GOEDE JEUGDLECTUUR
Van de Naaml. Vennootschap W. D. M e i-
n e m a te D e 1 f t ontvingen we drie nieu
we deeltjes van Meinema's Bibliotheek voor
Jongens en Meisjes:
Luyt Li even sz. de liedjeszan-
ge, door H. te Meivve. Geïllustreerd door
J. H. Isings Jr.
Het Sultanskind, door M. van der
Hilst. Geïllustreerd door Jan Lutz.
Corax, de jonge raaf, door C. van
der Zwet Jr. Geïllustreerd door Greta Brui
gom.
Het eerste is een mooi historisch verhaal
over gebeurtenissen in 't einde van de zés
tiende eeuw. Ook uit dit boek blijkt weer,
dat de schrijver zijn vroegere woonplaats
nog niet vergeten is: er valt trouwens over
Gorcum veel te vertellen. Er zit gezonde
spanning in dit boek en de heldenstrijd der
vaderen wordt er met liefde in geteekend.
't Is een verblijdend en moedgevend teeken,
dat het historisch verhaal bij de jeugd in
trek bleef en vergissen we ons niet
steeds meer komt.
't Tweede boek is de ontroerende gesohie-
denis van Wardjo die „Goesti Jesoes" heeft
leeren liefhebben en daarom door zijn
vader Sultan Agoeng verstooten wordt. Dit
frissche boek is geen bekeeringsgeschiede-
nis in den ongunstigen zin; 't is een pracht-
verhaal, dat onze kinderen met Indische
toestanden en gebruiken op de_ hoogte
brengt.
En wat het laatste boek betreft de
jongens en meisjes, die „De Zwarte Tijge
rin" van dezelfde schrijver gelezen hebben,
zullen hunkerend naar dit nieuwe verhaal
grijpen. De auteur blijkt een meester te zijn
in het uitbeelden van dieren en menschen.
En soms teekent hij natuurtafereeltjes, die
ook op jonge lezers een diepen indruk zul
len maken.
De wakkere Delftsche uitgever toont ook
door deze drie nieuwe jeugdboeken weer,
dat hij op zijn uitgaven een eigen cachet
weet te drukken. De boeken zien, wat druk
en illustratie betreft, er keurig uit.
,£IJ DE BRON".
Een prachtig werk voor
Jeugdleiders
Bij Neerbosch' Boekhandel en Uitgeverij
verscheen thans het eerste deel (het tweede
deel verscheen vorig jaar) van ,3ij de
Bron" door D s. P. ten Have. Dit werk
bedoelt een handleiding te zijn voor de be
handeling der Bijbelsche geschiedenis bij
het onderwijs in school, Zondagsschool, Kin-
derkerk en Gezin en bij de bespreking
op Jongelingsvereenigingen, Meisjesvereeni-
gingen, Jongens- en meisjesclubs, Bijbel
kringen enz.
Met groote ingenomenheid hebben wij des
tijds de verschijning van deze handleiding
begroet, en nu ze compleet is, willen wij
daarover nogmaals onze vreugde uitspreken.
Dit boek heeft een geheel eigen opzet
en neemt onder de bestaande handleidingen
met eere een plaats in. In 145 lessen geeft
het den hoofdinhoud der Bijbelsche geschie
denissen van den geheelen Bijbel. Elke les
bestaat uit twee gedeelten; voorbereiding en
vertelling. De voorbereiding bestaat uit vier
gedeelten: uitlegkundig, oudheidkundig,
leerstellig cn opvoedkundig. En dan volgt
een proeve van vertelling, die meestal goed
eslaagd mag heeten.
Ter verklaring van den titel van zijn boek
zegt de schrijver: „de Bijbel is de bron, waar
uit wij putten, en dit handboek wil slechts
het hulpmiddel hierbij zijn: het touw, het
emmertje, waarmee wij putten". Verder
merkt hij heel snedig op: „Het schijnt, alsof
rij de Bijbelsche geschiedenis behandelen,
aaar, als het goed is, is bet zoo, dat wij
ons hierdoor laten behandelen".
Deze beide uitspraken typeeren den geest
waarmee heel dit kloeke werk (de twee doe
len tellen samen meer dan 1400 blz.) is
doortrokken.
Al maanden lang gebruiken wij dit boek
bij de voorbereiding voor 't vertellen op de
Zondagsschool; onze warme aanbeveling
steunt dus op de praktijk waarvoor dit boek
werd geschreven.
Een voor- en slotwoord bevatten menige
behartigens-waardige wenk, voorts rooster
of leerplan, tekst- en zaakregister en een
drietal kaarten.
Het werk is gebonden in mooie stemmige
banden; de druk is keurig en overzichtelijk.
De schrijver heeft het aangedurfd bij 't
schrijven van dit boek een eigen weg te vol
gen, en hij is daarin oi. zeer gelukkig ge-
„JOODSCHE
KINDERLIEDJES"
Uitgave van de Joodsche
Vrouwenraad in Nederland
Blijkens het woord „ter inleiding" is deze
bundel ontstaan uit den wensch om tege
moet te komen aan het gebrek, dat op het
gebied van kinderzang voor het Joodsche
milieu heerscht. Eerst wordt telkens het
liedje gegeven in Hebreeuwsche letterteekens
daarna omgezet, en vervolgens vertaald. Het
spreekt wel vanzelf dat de versjes een ty
pisch Joodschen inhoud hebben, die anaeren
wellicht bijwijlen wat vreemd aandoet,
maar zeker zijn eigen bekoring beeft.
Mevrouw Spitz-Hoofiën vertaalde de tek
sten; Paul Pella verzorgde de muziek en
Arthus Bryks leverde aardige illustraties,
die door de kinderen kunnen worden
kleurö.
De voormalige leider van de Britsche Ar-
beiaerspartij en voorzitter van de Ontwape
ningsconferentie Arthur Henderson
heeft in bovengenoemd boekje*) datoorspron
kclijk tot titel draagt „Labour's way to
peace" een uiteenzetting gegeven van de po
litieke idealen, welke door de Britsche ar
beiders op internationaal terrein worden na
gestreefd.
In het kort laten deze zich omschrijven als
het voorstaan van een collectief vredessys-
teem, zooals
dat in het in
stituut van den
Volkenbond is
belichaamd,
waarbij het al
ternatief, vol
ledige mede
werking en
steun aan het
Geneefsche
internationale
werk, of terug
vallen tot be
wapenings
wedloop en po
litiek van
machtseven
wicht, met
klem wordt
naar voren
bracht. Hen
derson schreef
dit werkje,
nog vóór het
Abessijnsche conflict de aandacht van
heel de wereld tot zich trok, en hij bestemde
het ongetwijfeld allereerst tot voorlichting
van de Britsche openbare meening, daar
juist onvoldoende bekendheid met wat La
bour ten opzichte van het Volkenbon'dswerlc
op het oog had, naar schrijvers inzicht
heeft medegewerkt aan het ten val brengen
der tweede Engelsche arbeidensregeering.
Het aftreden van Lansbury. die Henderson
als leider der Labourpartij was opgevolgd,
heeft dezer dagen nog eens ten overvloede
Wereldbibliotheek N.V., Amsterdam.
Arhtur Henderson
Een boek van Arthur Henderson
aangetoond, hoezeer de strijd der meeningen
rond zekere Volkenbondsvraagstukken
aandacht der Britsche arbeiders gevangen
houdt. Dat voor het sanctievraagstuk, zelfi
dit militaire consekwenties mede
brengen, in Labour een groote meerderheid
werd aangetroffen, zegt in dit verband wel
iets. De Britsche arbeiders wenschen via da
Volkenbond de weg op te gaan naai* eei
coöperatieve wereldgemeenschap!
„Voor zoover \vij er in kunnen slagen, di
economische werkzaamheden van de menscl
heid te socialiseeren, zegt Henderson o.a.
„zullen wij de grondslagen van het socialü
me versterken, en meteen die van
leggen. Door zoo te doen, handelen wij
gons de beginselen en volgen wij de
duidingen van het Volkenböndsverdrag,
bruiken wij de machinerie van de Volkei
bond en de Internationale Arbeid so rganf
voor het doel, waartoe zij in het leven
den geroepen.
„Als wij tegelijkertijd toonen, dat
praal van het socialisme de eenige mani<
is om de wereldvrede te verzekeren, doetf
we niet meer dan bewijzen wat de mensch-
heid, als zij haar gezond verstand gebruikt]
al erkent: dat, zooals de ervaring heeft gel
toond, zelfs om oorlog te voeren in de mo]
derne wereld, de volken hun toevlucht moe]
ten nemen tot de organisatie van hun ma]
terieele hulpbronnen volgens socialistisch!
methoden. Zooveel temeer is het noodig, sol
cialistische beginselen toe te passen, als wij
de wereld voor vrede willen organiseeren. oj
zelfs als wij een eind willen maken aan
economische depressie, en den bewapeningsj
wedloop willen stuiten".
Dit citaat is kenschetsend, evenals het
cialistische geluid, hetwelk velen, die
Volkenbondswerk een goed hart toedTagei
bedenkelijk zal stemmen. Toch is dit boekjf
juist thans, nu Genève opnieuw een middel]
punt is geworden, het lezen waard. Jammer!
dat de vertaalster het met het Nederlandse!
niet nauw genomen heeft. Haar zinnen h<
ben nog al eens een aarzelend, hapereni
verloop, en met het geslacht" der woord*
is zij veelal storend inconsekwent,
soms leidt tot bedenkelijke onduidelijkhei
Plantaardige voeding, Geschenk
van hemel en aarde, door H.
H. Hoogewerff. Uitgave: Nijgji
en van Ditmar N.V. te Rotter
dam.
In den laatsten tijd zijn er wat de betee-
kenis van de planten en de plantaardige
voortbrengselen betreft opvattingen ont
staan, die belangrijk afwijken van tot dusver
gehulcagde meeningen.
Daar heeft men de leer van Rudolf Steiner,
die de bodem als een levend organisme ziet
en die wat voedselvoorziening van de plan
ten aangaat, alleen maar organische stoffen
aan den bouwgrond willen toevoegen.
In dezelfde lijn ligt het bovengenoemde
boek, dat c.e plant als voedingsstof voor den
mensch beziet en daarbij niet op de stof
felijke beteekeniis daarvan alléén let, doch
meer op de z.g. kosmisohe krachten, die zoo
wel van hemel als van aarde afkomstig zijn.
Sterren- en hemelkraohten geven, volgens
dit boek, in samenwerking met de aarde
aan de planten hun verscheidenheid van
vorm, kleur, geur en groeL Wat de aarde
aan het plantenwezen schenkt wordt door
de werking van de hemel omgewerkt en ge
sublimeerd. Dat geeft verschil in karakter
en wezen der stoffen, welke in de planten-
deeling zich nederzetten. Zoo is rietsuiker
anders van werking dan beetwortel-suiker,
il is langs chemische weg weinig of geen
erschil te merken.
Door met deze verschillen rekening te
houden bij de voeding van patiënten, kin
deren enz. kan men veel invloed op de ge
nezing en de groei uitoefenen volgens dit
Zoo worden voor verschillende gevallen
bepaalde groenten en bepaalde bereidings
wijzen aangegeven.
Verschillende dingen in dit boek zijn niet
duidelijk, en zullen door velen meesmuilend
gelezen worden. En daar is reden voor. Het
wil ons voorkomen, dat we hier een uiting
hebben van teveel, te eenzijdig op de „k o s-
m i s c h e beteekenis letten, die, gesteld
al dat ze bestaat (de vraag waarop we
nog geen antwoord durven te geven) toch
niet die beteekenis zal hebben, als de schrij7
ver wil laten voorkomen.
Een nieuwe richting, een nieuwe opvat
ting heeft altijd zijn aanhangers, die soms
de ontwerper voorbij streven.
Zoo zien we dit boek ook.
zeer terecht merkt de schrijver op, dat men
er in de gemeenten nog lang niet van door
drongen is, dat de eigen innerlijke groei met
•het Zendingsbevel iets uitstaande heeft
dan bij het Godsbewustzijn in de heiden-
wereld; vervolgens bij de heidensche begrip
pen van ziel en dood; voorts bij den in reli
gieuzen zin ontzaglijken afstand tussclicn
héiden en Christen; verder bij de problemen,
waarmee de jonge Christengemeente te ma
ken krijgt; en eindelijk bij de vraag, wie het
winnen zal in de worsteling „om het bezit
van de menschheid".
Waar reeds uit andere geschriften van den
heer Legêne bleek, hoezeer hem het talent
van een eenvoudige en duidelijke schrijf
wijze geschonken is, achten wij èn om den
inhoud èn om den vorm dit boekje een
voortreffelijke gids -bij het inzetten en fun-
deeren van de belangstelling in het Zen
dingswerk.
GAAT DAN HEEN.
Door P. M. Legêne. J. N.
Voorhoeve. Den Haag
De titel en de naam van den schrijver van
dit boekje zouden doen vermoeden, dat het
zich bepaalt tot een warm woord van aan
beveling om den Zendingsarbeid, meer bij
zonder die in Suriname te steunen. Ên wie
het dan dientengevolge links liet liggen, zou
een uitstekende gelegenheid laten voorbij
gaan, om zich te oriënteeren over het wezen
en de waardij der Zending in het algemeen,
en vooral omtrent de psyche van de volke
ren, die door het Zendingswerk bereikt wor
den. De schrijver heeft inderdaad vele en be
langwekkende dingen over den gang en de
problemen van den Zendingsarbeid bijeen
gebracht en die zoodanig geordend, dat de
lectuur van het ruim 100 bladzijden tellende
boekje allengs groeit van voorlichting tot
pleidooi en van pleidooi tot een ernstig be
roep op den lezex-, om het bevel „Gaat dan
Over zes hoofdstukken verdeeld, bepaalt
de inhoud ons eerst bij het Zendingsbevel
Didactiek in de Nederlandse Lel
terkunde, schrijft verder over Beatriji
en A d a m a van Scheltema. Dr. J. HJ
Ronhaar behandelt de Godsdiensten
n Japan. Van K. Zeeman is een Monj
deling Examen Aardrijkskunde
T P de Jong schetst schematisch de S t a a t»
Zlichting van de Republiek dei
Vereenigde Nederlanden. Dr. Huk
zenga wijdt een artikel aan de geschieden»
van A b e s s i n i Drs. G. R. Veldkam»
geeft een samenvattende studie over de elecj
trische eenheden, Dr. R. v. d. Wijk ver]
volgt zijn overzicht der natuurkunde!
stof. Tot slot leest Dr. Gielen Da Costa's Di
gaaf der poëzie, welk gedicht hij uil]
voerig toelicht, ook in verband met Da Cos-
tas werk en persoonlijkheid.
Anti-revolutionaire Staatkunde.
Orgaan van de Dr. Abraham
Kuyperstichting. September '35.
Nu de economische opleving in Amerika
algemeen de aandacht trekt, zal er ook wel
belangstelling zijn voor het opstel van dr.
Henry Beets over „de politieke en eco
nomische toestand in de V. S., evolutie en
revoluties".
Bn in een tijd, nu -het alles economie is
wat de klok slaat, is een verdieping in de
beginselen wel zeer gewensoht; waarom te
prijzen valt, dat mr. H. H. R ey er s zijn ver
volgartikel schreef over „het ambt der over
heid en de gemeene graitie" naar dr. A.
Kuyper.
De adviezen-rubriek van mr. J. W. N o t e-
boom is als steeds belangwekkend en leer
zaam. Wat het antwoord op de eerste vraag
in deze rubriek betreft, constateeren wij met
genoegen, dat het volgens den schrijver „uit
het oogpunt van partij beleid in het algemeen
geen bezwaar ontmoet, dat een candidaat,
die met voorkeurstemmen gekozen is, zijn
benoeming tot raadslid aanvaardt".
Zelfs ware het z.i. „ongewensoht, indien de
bij voorkeurstemmen gekozen candidaten
als regel voor hun benoeming bedank-
Irndien men bij de invoering van de even
redige vertegenwoordiging wat meer i n d i e
richting gestuurd had, zou er o.i.
minder verstarring gekomen zijn.
„Anti-revolutionaire Staatkunde" laat
steeds een frisch geluid hooren; het is voor
ieder, aie in deze dingen belang stelt,
goede voorlichter; maar vooral raadsleden
en gelijkgestelden moesten nooit verzui
men het te lezen.
DE LITERAIRE GIDS
September 1935
Arnold Zweigs „Verdun" wordt een
gebeurtenis genoemd „die in dit voor d<
mankunst tot nu toe arme jaar met vreugde
mag worden gememoreerd". Bromfields „T h
man who had everything" is een
boeiend boek, dat gedragen wordt door een
sterk herinneringssentiment". Het werk van
William McFee, een zwerver over de wereld,
paart „de Britsche kwaliteiten van levens
houding en -stijl aan de Noord-Amerikaan-
sche vitaliteit en wijdte van uitzicht".
Het derde deel van DerStilleDon van
Scholochow wordt geprezen, als staande op
het niveau der twee voorafgaande deelen
Over de Nederlandsche literatuur lezen
we: „Het grote tekort van onze inheemse
romankunst is, dat onze auteurs zich niet
voor de realiteit van het leven weten open
te stellen. Zij putten zich uit in het, na
tuurlijk voor hen-zelf zeer belangwekkende
persoonlijk bestaanof ze registreren met
een merkwaardige volharding elk jaar do-
DE HOOFDAKTE
October 1935
Dr. R. v. d. Wijk zet zijn beschouwing
voort over Natuurkundestudie voor
de hoofdakte. Een uit het nieuwe
leerboek der Zielkunde van Joh. Jans
sen en P. A. Hoogwerf wordt afgedrukt. Dr.
Jos J. Gielen beëindigt zijn studie over de
ONTVANGEN
BOEKEN
Wereldbibliotheek te
sterdam deed van twee bekende 1
nieuwe drukken verschijnen. Hermaj
Teirlinck gaf omstreeks 1900 een romaj
van Brusselsch leven onder de tit]
Het Ivoren Aapje. Hiervan is thaij
de 15e druk van de pers gekomen, dat a
het 18e duizendtal wordt aangekondigd, I
De M ij. voor Goede en G o eï
koope Lectuur gaf in de serie Nieu^
Romans de derde druk van Henri
Boven's roman Bij vreemde Me
s c h e n.
Bij de N.V. W. Versluys te Arnstei^
d am, is de twaalfde druk verschenen v
het L e e r b o e k d e r Enge-ls
voor beginners, door P. E i n d h o
P. H. Over beek e. In deze druk
de nieuwe spelling voor het Nederlandse]
ingevoerd.
Bij dezelfde uitgever is tevens een i
hercrukken van de pers gekomen van d
serie leesboeken voor de Lagere School, dl
onder de verzameltitel Gouden Regel
bekend staat, en die door de heer I.
Hoekstra is samengesteld en door de ha
M. M e u 1 d ij k is geïllustreerd. Natuui
verschijnt ook deze serie in de nieuwe spd
ling.
Bij de firma W. Versluys te Amstej
dam verscheen de vijfde druk van hét,'BI
knopt leerboek der Aardrijskunde val
Oost- en W.-I n d i door Joh. H. Pik]
K. Zeeman. Het werk is voorzien van l|
to's en kaarten.
De firma J. B. W o 11 e r s te G r o n ij
gen heeft een aantal nieuwe drukken yi
leesboekjes voor de lagere school het licl
doen zien. De nieuwe spelling is in al da
werkjes ingevoerd, terwijl de meeste ookf
een wat moderner gewaad gestoken zit
Vooral dit laatste valt zeer toe te juicha
Het heeft ons dikwijls onaangenaam 9
troffen dat de illustraties in de leesboek!
meestal dateerden van 20 jaar geleden. I
In enkele boeken heeft de firma Wolta
nu hierin verbetering gebracht, wat in t»
derwijskringen zeker op hoögen prijs 9
steld zal worden.
Van het bekende boekje „P i m t
Mien" van de niet minder bekende pa
dagoog Jan Li gtha rt verscheen de 3
druk van het derde deeltje, verzorgd dt»
J. Eigenhuis. Vooral hierop is het 9
ven gezegde omtrent de moderniseer»
van toepassing. Jetses heeft zich met I
illustraties geheel aangepast bij 't nieuj
Van dezelfde schrijver verscheen de 5
druk van „De wereld in" (le stukjj
Voorts ontvingen wij:
Het ruisende woud, door Jac. tJ
der Klei en J. B. Ubink, tweede druk ïj
het 3e deeltje.
Toen en Nu, door W. G. van de Hul
en R. Huizenga, negende druk van hetf
deel.
Leesoefeningen van M. B. HooJ
veen, tweede druk van het eerste deel. 1
En ten slotte de eerste drie deeltjes \j
„Op zonnige wegen" door T. van dj
Blink en J. Eigenhuis (15e druk).
Deze laatste boekjes bedoelen iets and
te geven dan de gemakkelijke leesstof,
zonder noemenswaardige verklaring of
spreking verwerkt kan worden. De vei
len zijn zoo gekozen dat het lezen
spanning vraagt, zoowel van den
derwijzer als van de leei1 ogen, waardi
het leesboek in ruime xnaie kan bijdrag
tot ontwikkeling van het taalgevoel en
smaak van de jeugd.