Clkm (weJmi &n, De Christelijke Leeszaal jOht&dkvndji EEN WEG TOT VREDE cThpo^up/ MAANDAG 14 OCTOBER 1935 MOET ZIJN EEN CENTRUM VAN VOLKSONTWIKKELING „Zonder goede voorlichting onzerzijds houden we 't niet" baatzuchtigheid, de verantwoor- delijkheidsplicht jegens den minder bedeelden naaste 't eerste woord te spreken. Voor 't opgroeiend geslacht, dat lectuur- leiding dringend nodig heeft; voor de grote schare werklozen, die goede en principiële ontspanningslectuur na cn naast brood en kleren 't meest behoeft om staande te blij ven in de verschrikkelijke geestelijke nood, moeten we krachtig en volhardend strijden om te komen tot inrichtingen, waar ge- ■eerd wordt alle lectuur, die er op gericht i de lagere hartstochten te prikkelen en die predikt een geest van verzet tegen het wettig gezag. Gezonde en zuivere voorlichting op ieder levensterrein was nooit dringender gewenst dan thans. Indien 't orthodox-protestants deel van ons volk niet spoedig alle krach ten inspant om te behouden, wat nog niet verloren is, dan zal 't zich te laat beklagen over afval en verlies. De tegenpartij slaapt niet! Op de hoeken der straten wordt dagelijks geleurd met „voorlichtingsbladen" als „Volk en Vader land", „Vrijheid, Arbeid, Brood", die voor luttele centen de gezinnen worden binnen gewerkt en wier voortdurende hetze tegen de bestaande orde niet kan nalaten de hechtste pilaren van ons Christelijk volks bestaan in te vreten. Zonder goede voorlichting onzerzijds hou den wij 't niet! Wij moeten kennis brengen en ontwikkeling tot in de uiterste hoeken van iedere stad en tot in de kleinste dor pen van ons land. Het is thans nog te vaak zo, dat onze bladen, periodieken en boeken alleen komen op de plaatsen, waar zij 't minst nodig zijn. Natuurlijk kan ieder, die tn de ernst en 't gewicht dezer waarheid ertuigd is, persoonlijk in eigen vrienden en kennissenkring door woord en door 't doorgeven van kranten en brochures hoogst nuttig werk doen, maar geconcentreerd kan deze geweldige taak alleen verricht wor den door 't orgaan, daarvoor bij uitstek ge schikt, n.l. de Chr. Leeszaal. Waar ze nog niet bestaan, moeten ze zo spoedig moge lijk worden opgericht. Waar ze reeds ver rezen, dienen ze zo krachtig mogelijk te worden versterkt. Daar moeten we de mid delen zoeken om steeds meer de onontwik- kelden en de materieel misdeelden te lok ken tot deze inrichting. Van de Chr. Leeszalen moet uitgaan een gezonde ont- wikkelingsstroom, die de gezinnen moet behoeden voor afval, die teerkost moet brengen voor de zware levensweg. Dan wordt 't Chr. volksdeel paraat om af te weren iedere aanval, van welke vijand ook. Dr. J. KARSEMEIJER. De invloed van de boekdrukkunst op de geestesgesteldheid van de mensheid is moeilijk te overschatten. Het woord van Da Cost abijna honderd jaar geleden ge sproken: „Het (n.l. de uitvinding van de boekdrukkunst) was een reuzestap ten hemel en ter hel" heeft nog niets van zijn "waarde verloren en zal tot het eind der dagen zijn betekenis blijven houden. Voor allen, die de waarheid van deze versregel uit „Vijf en twintig jaar" erkennen, blijft naast de verheuging over de zegen van de boekdrukkunst uitgegaan niet minder sterk de waarschuwing klinken in de beide slot woorden begrepen. Op ieder, die zich zijn verantwoordelijkheid bewust is, rust de on ontkoombare plicht er naar te streven en er voor te strijden, dat de zegen zo groot mo gelijk en het verderf zo gering mogelijk worde. Dat wil dus zeggen, dat we 't ons tot een dagelijkse zorg moeten maken, om een zo groot mogelijk deel onzer medemen sen te voorzien van lectuur, waarvan opvoedende en bouwende kracht uitgaat. Zoals op ieder terrein is ook hier, bij de lectuurvoorziening, concentratie het eerst nodige. Er moet een stevige plaatse lijke organisatie zijn, die er voor zorgt, dat ieder, die wil, in staat gesteld worde die onfcwikkelings- en ontspanningslectuur te bekomen, die hij voor zich of de zijnen wenst. Dat daarbij de medewerking van allen, die deze noodzaak gevoelen, onont beerlijk is, behoeft nauwelijks nader aan getoond te worden. Alleen door krach tige en algehele samenwerking van alle orthodoxe Protestanten zal 't moge lijk worden een voldoend aantal behoorlijk geoutilleerd© Chr. Leeszalen te doen ver rijzen. De Christelijke Leeszaal immers is 't orgaan bij uitnemendheid, waarin het Chr. cultuurleven zich kan en moet con centreren. Door de Chr. Leeszaal alléén kan de Chr. Pers, 't Chr. vlugschrift en 't Chr! boek in zijn veelvuldige variatie, tot het Christenvolk worden gebracht, „Door allen, voor allen", zij hier de leus. Immers, hoe aangenaam en ge wenst 't moge zijn, dat ieder alles zelf kan kopen, de drukkende financiële zorgen van velen maken dit op 't ogen blik totaal onmogelijk. Daarom is 't zo uiterst nodig, dat een algemeen bekende instelling in iedere belangrijke plaats gele genheid biedt aan degenen, voor wie het thans niet anders mogelijk is, om zich gratis op de hoogte te stellen van wat er tegenwoordig zoal te lezen valt. En wan neer ieder, die zo gelukkig is hieraan nog geen behoefte te hebben, jaarlijks een kleine contributie bijdraagt, kan door gezamen lijke arbeid heel wat moois en iheel wat goeds tot stand komen. Maar 't blijft hier niet bij. De eis tot samenwerking klemt nog veel meer, wan neer we even verder gaan. Een genot is het gelukkig nog voor allen om een eigen zij 't dan ook nog zo be scheiden bibliotheek te hebben. Met zorg brengt men daarin bijeen die boeken, wier waarde verder strekt dan 't aangenaam vermaak, dat éénmaal lezen verschaft. Zij worden de vrienden en gidsen van den be zitter; hij kent ze door en door, hij weet precies de inhoud en toch haalt hij ze tel kens weer voor den dag als om vriend schappelijk te spreken met een oude be kende. Voor dergelijke bescheiden verzamelaars doen zich in de tegenwoordige tijd twee bezwaren meer en meer gelden. In de eerste plaats natuurlijk 't financiëel bezwaar: hoe gaarne zij op de gestelde tijd zich een nieuw boek zouden aanschaffen, de porte- monnaie laat 't niet steeds toe. Verplichte betalingen dienen voor te gaan. Voor deze lieden biedt de Chr. leeszaal toch zeker een welkom surrogaat. Wel mist men 't genot een eigen boek te lezen, maar men blijft in ieder geval niet verstoken van pret tige verpozing of noodzakelijk geachte ken nisverrijking. In de tweede plaats baart de ontzag lijke verscheidenheid tegenwoordig vaak geen geringe moeilijkheid. Men wil graag een boek kopen, men kan 't geld er voor missen, maar men heeft moeite met 't bepalen van zijn keus. Men is reeds enkele malen bedrogen uitgekomen, in dien zin, dat bij nadere kennisneming van een algemeen geprezen boek blijkt, dat het toch niet een weik is, op welks blijvend bezit men prijs stelt. Men beklaagt zijn voortvarendheid en wenste liever een ander boek, dat duurzamer genot schijnt te be loven. Het is alweer de Chr. Leeszaal, die uit komst brengt. Immers, daar kan men eerst een aanvankelijk verkozen boek ter lezing vragen en pas daarna behoeft men te be palen, of men 't werkelijk de moeite van 't aanschaffen waard acht. Deze laatste situatie intussen geldt in onze productieve eeuw niet slechts voor bescheiden verzamelaars; ook lieden, over ruimer beurs beschikkend, worden door de overstelpende verscheidenheid en veelvul digheid der nieuwe boeken dikwijls tot soortgelijk handelen genoopt. Niet louter persoonlijke belangeloosheid dus behoeft ruimer bedeelden tot een lid maatschap van een Chr. Leeszaal te drij ven. Ieder kan voor zijn luttele contributie behoorlijk profijt genieten. Maar naar mijn mening behoort hij de oprichting en in standhouding van Chr. leeszalen voorlo pig althans nog de persoonlijke on- Dr HENRY BEETS, die in „Anti-Revolu tionairc Staatkunde" een belangrijk artikel schreef over de politieke en economische toestand in de Yereenigde Staten. Een studie over F. V. Toussaint van Boelaere Dr. Rob. Roemans deel bij L. J. Krijn te Brussel een aardig geïllustreerd boekje verschijnen over den Vlaamschen letterkun dige en bestuurder der Kon. Vlaamsche Aca demie voor dit jaar; Toussaint .van Boelaere, Toussaint van Boelaere behoort tot het geslacht van August Ver- meylen, Herman Teirlinck, Streu- vels en Van de Woestijne. En niet alleen tot dit ge slacht, ook gees telijk bestaat hij deze Vlaamsche Tachtigers na, de schoonheid gaat hem boven alles. Is dit citaat geen reminiscen tie aan Van Deyssel?| „Ik houd hartstochtelijk van het proza; de proza-kunst is het allerhoogste. Ik houd van het proza, wanneer het is als een kolk van sneeuw waarvan ik, er in verdwijnend, overal om mij voel de lichte drukking; waarin ik huiver van tintelende koude doch waaruit ik dan weer te voorschijn kom, twinkelend van diamanten lichtsprenkels, maar inwen dig gloeien 1 van één groot geurloos vuur, met oogen, aan wier wimpers nog sneeuw titterlingen kleven, maar die branden uit koortsik houd van alle proza, maar van dat proza toch het meest!" Ook daarin komt de Vlaming met den Nederlanaer overeen, dat beider wezen in de grond critisoh is. Van Deyssels bet eeke nis ligt niet in de twee romans, die hij schreef, maar in zijn kritiek. Toussaint van Boelaere ook is een meer genietende dan impulsieve natuur. De laatste heeft op den eerste echter voor, dat hij beter, vlotter ver teller is en zijn pogingen niet zoo spoedig heeft gestaakt. In zijn scheppend proza is Van Boelaere realist naar keuze en behan deling van het thema, maar het is „het rea lisme van een fijn voelenden droom er, van een dichter", gelijk Roemans zegt. Toussaint van Boelaere is van 1875, volgae colleges aan de Brusselsche hoogeschool, had een ambtelijke carrière aan het minis terie van justitie, waaraan hij thans inspec teur-generaal is. Met Piet Hein naar de West door G. C. Hoogewerff. Geïllu streerd door Rie Reinderhoff. Uitgave van N.V. van Holkem; en Warendorf te Amsterdam. Van den bekenden schrijver Penning, die zoo beroemd geworden is door zijn boe ken over Transvaal, wordt verteld, dat hij Zuid-Afrika eerst gezien heeft na schrijven van zijn boeken. En daarom dwong het zooveel bewondering af, clat hij zóó boeiend en juist kon schrijven over het land en het volk van Transvaal. Maar nog meer moet het ons dan treffen, dat de heer Hoogewerff ons in zulke le vendige kleuren weet te teekenen het zee mansleven in de 17e eeuw. Hij geeft ons hier een jeugdboek, dat we zonder eenig voorbehoud kunnen aanbev< len. Wat zullen de jongens meeleven met Jurrie Jurriaansz, den verweesden jongen, wiens ouders aan de pestziekte gestorven waren. Door een schijnbaar toevallige om standigheid vindt hij een plaatsje als scheepsjongen op de „Amsterdam", het ad miraalsschip van de vloot der West-Indi sche Compagnie, die onder bevel van Piet Hein uitvoer en in 1629 de Spaansche zil vervloot veroverde. Jurrie is een flinke, eerlijke jongen, doch wordt helaas! de dupe van de lage listen van één der scheepsgezellen, die heimèlijk als spion der Spanjaarden dienst doet Wanneer het dezen spion niet gelukt, Jurrie uit den weg te ruimen, tracht hij hem onder verdenking te brengen van fei ten, waaraan de aanklager zichzelf schul dig gemaakt heeft. Gelukkig komt de waarheid aan het licht en wordt Jurrie in zijn eer hersteld. Dit frisch geschreven jongensboek spant de aandacht van het begin tot het eind en geeft op de meest interessante manier een stukje onzer vaderlandsche geschiedenis, terwijl het tegelijk de kennis van land- en volkenkunde ongemeen verrijkt. 't Is in één woord, een prachtboek. GOEDE JEUGDLECTUUR Van de Naaml. Vennootschap W. D. M e i- n e m a te D e 1 f t ontvingen we drie nieu we deeltjes van Meinema's Bibliotheek voor Jongens en Meisjes: Luyt Li even sz. de liedjeszan- ge, door H. te Meivve. Geïllustreerd door J. H. Isings Jr. Het Sultanskind, door M. van der Hilst. Geïllustreerd door Jan Lutz. Corax, de jonge raaf, door C. van der Zwet Jr. Geïllustreerd door Greta Brui gom. Het eerste is een mooi historisch verhaal over gebeurtenissen in 't einde van de zés tiende eeuw. Ook uit dit boek blijkt weer, dat de schrijver zijn vroegere woonplaats nog niet vergeten is: er valt trouwens over Gorcum veel te vertellen. Er zit gezonde spanning in dit boek en de heldenstrijd der vaderen wordt er met liefde in geteekend. 't Is een verblijdend en moedgevend teeken, dat het historisch verhaal bij de jeugd in trek bleef en vergissen we ons niet steeds meer komt. 't Tweede boek is de ontroerende gesohie- denis van Wardjo die „Goesti Jesoes" heeft leeren liefhebben en daarom door zijn vader Sultan Agoeng verstooten wordt. Dit frissche boek is geen bekeeringsgeschiede- nis in den ongunstigen zin; 't is een pracht- verhaal, dat onze kinderen met Indische toestanden en gebruiken op de_ hoogte brengt. En wat het laatste boek betreft de jongens en meisjes, die „De Zwarte Tijge rin" van dezelfde schrijver gelezen hebben, zullen hunkerend naar dit nieuwe verhaal grijpen. De auteur blijkt een meester te zijn in het uitbeelden van dieren en menschen. En soms teekent hij natuurtafereeltjes, die ook op jonge lezers een diepen indruk zul len maken. De wakkere Delftsche uitgever toont ook door deze drie nieuwe jeugdboeken weer, dat hij op zijn uitgaven een eigen cachet weet te drukken. De boeken zien, wat druk en illustratie betreft, er keurig uit. ,£IJ DE BRON". Een prachtig werk voor Jeugdleiders Bij Neerbosch' Boekhandel en Uitgeverij verscheen thans het eerste deel (het tweede deel verscheen vorig jaar) van ,3ij de Bron" door D s. P. ten Have. Dit werk bedoelt een handleiding te zijn voor de be handeling der Bijbelsche geschiedenis bij het onderwijs in school, Zondagsschool, Kin- derkerk en Gezin en bij de bespreking op Jongelingsvereenigingen, Meisjesvereeni- gingen, Jongens- en meisjesclubs, Bijbel kringen enz. Met groote ingenomenheid hebben wij des tijds de verschijning van deze handleiding begroet, en nu ze compleet is, willen wij daarover nogmaals onze vreugde uitspreken. Dit boek heeft een geheel eigen opzet en neemt onder de bestaande handleidingen met eere een plaats in. In 145 lessen geeft het den hoofdinhoud der Bijbelsche geschie denissen van den geheelen Bijbel. Elke les bestaat uit twee gedeelten; voorbereiding en vertelling. De voorbereiding bestaat uit vier gedeelten: uitlegkundig, oudheidkundig, leerstellig cn opvoedkundig. En dan volgt een proeve van vertelling, die meestal goed eslaagd mag heeten. Ter verklaring van den titel van zijn boek zegt de schrijver: „de Bijbel is de bron, waar uit wij putten, en dit handboek wil slechts het hulpmiddel hierbij zijn: het touw, het emmertje, waarmee wij putten". Verder merkt hij heel snedig op: „Het schijnt, alsof rij de Bijbelsche geschiedenis behandelen, aaar, als het goed is, is bet zoo, dat wij ons hierdoor laten behandelen". Deze beide uitspraken typeeren den geest waarmee heel dit kloeke werk (de twee doe len tellen samen meer dan 1400 blz.) is doortrokken. Al maanden lang gebruiken wij dit boek bij de voorbereiding voor 't vertellen op de Zondagsschool; onze warme aanbeveling steunt dus op de praktijk waarvoor dit boek werd geschreven. Een voor- en slotwoord bevatten menige behartigens-waardige wenk, voorts rooster of leerplan, tekst- en zaakregister en een drietal kaarten. Het werk is gebonden in mooie stemmige banden; de druk is keurig en overzichtelijk. De schrijver heeft het aangedurfd bij 't schrijven van dit boek een eigen weg te vol gen, en hij is daarin oi. zeer gelukkig ge- „JOODSCHE KINDERLIEDJES" Uitgave van de Joodsche Vrouwenraad in Nederland Blijkens het woord „ter inleiding" is deze bundel ontstaan uit den wensch om tege moet te komen aan het gebrek, dat op het gebied van kinderzang voor het Joodsche milieu heerscht. Eerst wordt telkens het liedje gegeven in Hebreeuwsche letterteekens daarna omgezet, en vervolgens vertaald. Het spreekt wel vanzelf dat de versjes een ty pisch Joodschen inhoud hebben, die anaeren wellicht bijwijlen wat vreemd aandoet, maar zeker zijn eigen bekoring beeft. Mevrouw Spitz-Hoofiën vertaalde de tek sten; Paul Pella verzorgde de muziek en Arthus Bryks leverde aardige illustraties, die door de kinderen kunnen worden kleurö. De voormalige leider van de Britsche Ar- beiaerspartij en voorzitter van de Ontwape ningsconferentie Arthur Henderson heeft in bovengenoemd boekje*) datoorspron kclijk tot titel draagt „Labour's way to peace" een uiteenzetting gegeven van de po litieke idealen, welke door de Britsche ar beiders op internationaal terrein worden na gestreefd. In het kort laten deze zich omschrijven als het voorstaan van een collectief vredessys- teem, zooals dat in het in stituut van den Volkenbond is belichaamd, waarbij het al ternatief, vol ledige mede werking en steun aan het Geneefsche internationale werk, of terug vallen tot be wapenings wedloop en po litiek van machtseven wicht, met klem wordt naar voren bracht. Hen derson schreef dit werkje, nog vóór het Abessijnsche conflict de aandacht van heel de wereld tot zich trok, en hij bestemde het ongetwijfeld allereerst tot voorlichting van de Britsche openbare meening, daar juist onvoldoende bekendheid met wat La bour ten opzichte van het Volkenbon'dswerlc op het oog had, naar schrijvers inzicht heeft medegewerkt aan het ten val brengen der tweede Engelsche arbeidensregeering. Het aftreden van Lansbury. die Henderson als leider der Labourpartij was opgevolgd, heeft dezer dagen nog eens ten overvloede Wereldbibliotheek N.V., Amsterdam. Arhtur Henderson Een boek van Arthur Henderson aangetoond, hoezeer de strijd der meeningen rond zekere Volkenbondsvraagstukken aandacht der Britsche arbeiders gevangen houdt. Dat voor het sanctievraagstuk, zelfi dit militaire consekwenties mede brengen, in Labour een groote meerderheid werd aangetroffen, zegt in dit verband wel iets. De Britsche arbeiders wenschen via da Volkenbond de weg op te gaan naai* eei coöperatieve wereldgemeenschap! „Voor zoover \vij er in kunnen slagen, di economische werkzaamheden van de menscl heid te socialiseeren, zegt Henderson o.a. „zullen wij de grondslagen van het socialü me versterken, en meteen die van leggen. Door zoo te doen, handelen wij gons de beginselen en volgen wij de duidingen van het Volkenböndsverdrag, bruiken wij de machinerie van de Volkei bond en de Internationale Arbeid so rganf voor het doel, waartoe zij in het leven den geroepen. „Als wij tegelijkertijd toonen, dat praal van het socialisme de eenige mani< is om de wereldvrede te verzekeren, doetf we niet meer dan bewijzen wat de mensch- heid, als zij haar gezond verstand gebruikt] al erkent: dat, zooals de ervaring heeft gel toond, zelfs om oorlog te voeren in de mo] derne wereld, de volken hun toevlucht moe] ten nemen tot de organisatie van hun ma] terieele hulpbronnen volgens socialistisch! methoden. Zooveel temeer is het noodig, sol cialistische beginselen toe te passen, als wij de wereld voor vrede willen organiseeren. oj zelfs als wij een eind willen maken aan economische depressie, en den bewapeningsj wedloop willen stuiten". Dit citaat is kenschetsend, evenals het cialistische geluid, hetwelk velen, die Volkenbondswerk een goed hart toedTagei bedenkelijk zal stemmen. Toch is dit boekjf juist thans, nu Genève opnieuw een middel] punt is geworden, het lezen waard. Jammer! dat de vertaalster het met het Nederlandse! niet nauw genomen heeft. Haar zinnen h< ben nog al eens een aarzelend, hapereni verloop, en met het geslacht" der woord* is zij veelal storend inconsekwent, soms leidt tot bedenkelijke onduidelijkhei Plantaardige voeding, Geschenk van hemel en aarde, door H. H. Hoogewerff. Uitgave: Nijgji en van Ditmar N.V. te Rotter dam. In den laatsten tijd zijn er wat de betee- kenis van de planten en de plantaardige voortbrengselen betreft opvattingen ont staan, die belangrijk afwijken van tot dusver gehulcagde meeningen. Daar heeft men de leer van Rudolf Steiner, die de bodem als een levend organisme ziet en die wat voedselvoorziening van de plan ten aangaat, alleen maar organische stoffen aan den bouwgrond willen toevoegen. In dezelfde lijn ligt het bovengenoemde boek, dat c.e plant als voedingsstof voor den mensch beziet en daarbij niet op de stof felijke beteekeniis daarvan alléén let, doch meer op de z.g. kosmisohe krachten, die zoo wel van hemel als van aarde afkomstig zijn. Sterren- en hemelkraohten geven, volgens dit boek, in samenwerking met de aarde aan de planten hun verscheidenheid van vorm, kleur, geur en groeL Wat de aarde aan het plantenwezen schenkt wordt door de werking van de hemel omgewerkt en ge sublimeerd. Dat geeft verschil in karakter en wezen der stoffen, welke in de planten- deeling zich nederzetten. Zoo is rietsuiker anders van werking dan beetwortel-suiker, il is langs chemische weg weinig of geen erschil te merken. Door met deze verschillen rekening te houden bij de voeding van patiënten, kin deren enz. kan men veel invloed op de ge nezing en de groei uitoefenen volgens dit Zoo worden voor verschillende gevallen bepaalde groenten en bepaalde bereidings wijzen aangegeven. Verschillende dingen in dit boek zijn niet duidelijk, en zullen door velen meesmuilend gelezen worden. En daar is reden voor. Het wil ons voorkomen, dat we hier een uiting hebben van teveel, te eenzijdig op de „k o s- m i s c h e beteekenis letten, die, gesteld al dat ze bestaat (de vraag waarop we nog geen antwoord durven te geven) toch niet die beteekenis zal hebben, als de schrij7 ver wil laten voorkomen. Een nieuwe richting, een nieuwe opvat ting heeft altijd zijn aanhangers, die soms de ontwerper voorbij streven. Zoo zien we dit boek ook. zeer terecht merkt de schrijver op, dat men er in de gemeenten nog lang niet van door drongen is, dat de eigen innerlijke groei met •het Zendingsbevel iets uitstaande heeft dan bij het Godsbewustzijn in de heiden- wereld; vervolgens bij de heidensche begrip pen van ziel en dood; voorts bij den in reli gieuzen zin ontzaglijken afstand tussclicn héiden en Christen; verder bij de problemen, waarmee de jonge Christengemeente te ma ken krijgt; en eindelijk bij de vraag, wie het winnen zal in de worsteling „om het bezit van de menschheid". Waar reeds uit andere geschriften van den heer Legêne bleek, hoezeer hem het talent van een eenvoudige en duidelijke schrijf wijze geschonken is, achten wij èn om den inhoud èn om den vorm dit boekje een voortreffelijke gids -bij het inzetten en fun- deeren van de belangstelling in het Zen dingswerk. GAAT DAN HEEN. Door P. M. Legêne. J. N. Voorhoeve. Den Haag De titel en de naam van den schrijver van dit boekje zouden doen vermoeden, dat het zich bepaalt tot een warm woord van aan beveling om den Zendingsarbeid, meer bij zonder die in Suriname te steunen. Ên wie het dan dientengevolge links liet liggen, zou een uitstekende gelegenheid laten voorbij gaan, om zich te oriënteeren over het wezen en de waardij der Zending in het algemeen, en vooral omtrent de psyche van de volke ren, die door het Zendingswerk bereikt wor den. De schrijver heeft inderdaad vele en be langwekkende dingen over den gang en de problemen van den Zendingsarbeid bijeen gebracht en die zoodanig geordend, dat de lectuur van het ruim 100 bladzijden tellende boekje allengs groeit van voorlichting tot pleidooi en van pleidooi tot een ernstig be roep op den lezex-, om het bevel „Gaat dan Over zes hoofdstukken verdeeld, bepaalt de inhoud ons eerst bij het Zendingsbevel Didactiek in de Nederlandse Lel terkunde, schrijft verder over Beatriji en A d a m a van Scheltema. Dr. J. HJ Ronhaar behandelt de Godsdiensten n Japan. Van K. Zeeman is een Monj deling Examen Aardrijkskunde T P de Jong schetst schematisch de S t a a t» Zlichting van de Republiek dei Vereenigde Nederlanden. Dr. Huk zenga wijdt een artikel aan de geschieden» van A b e s s i n i Drs. G. R. Veldkam» geeft een samenvattende studie over de elecj trische eenheden, Dr. R. v. d. Wijk ver] volgt zijn overzicht der natuurkunde! stof. Tot slot leest Dr. Gielen Da Costa's Di gaaf der poëzie, welk gedicht hij uil] voerig toelicht, ook in verband met Da Cos- tas werk en persoonlijkheid. Anti-revolutionaire Staatkunde. Orgaan van de Dr. Abraham Kuyperstichting. September '35. Nu de economische opleving in Amerika algemeen de aandacht trekt, zal er ook wel belangstelling zijn voor het opstel van dr. Henry Beets over „de politieke en eco nomische toestand in de V. S., evolutie en revoluties". Bn in een tijd, nu -het alles economie is wat de klok slaat, is een verdieping in de beginselen wel zeer gewensoht; waarom te prijzen valt, dat mr. H. H. R ey er s zijn ver volgartikel schreef over „het ambt der over heid en de gemeene graitie" naar dr. A. Kuyper. De adviezen-rubriek van mr. J. W. N o t e- boom is als steeds belangwekkend en leer zaam. Wat het antwoord op de eerste vraag in deze rubriek betreft, constateeren wij met genoegen, dat het volgens den schrijver „uit het oogpunt van partij beleid in het algemeen geen bezwaar ontmoet, dat een candidaat, die met voorkeurstemmen gekozen is, zijn benoeming tot raadslid aanvaardt". Zelfs ware het z.i. „ongewensoht, indien de bij voorkeurstemmen gekozen candidaten als regel voor hun benoeming bedank- Irndien men bij de invoering van de even redige vertegenwoordiging wat meer i n d i e richting gestuurd had, zou er o.i. minder verstarring gekomen zijn. „Anti-revolutionaire Staatkunde" laat steeds een frisch geluid hooren; het is voor ieder, aie in deze dingen belang stelt, goede voorlichter; maar vooral raadsleden en gelijkgestelden moesten nooit verzui men het te lezen. DE LITERAIRE GIDS September 1935 Arnold Zweigs „Verdun" wordt een gebeurtenis genoemd „die in dit voor d< mankunst tot nu toe arme jaar met vreugde mag worden gememoreerd". Bromfields „T h man who had everything" is een boeiend boek, dat gedragen wordt door een sterk herinneringssentiment". Het werk van William McFee, een zwerver over de wereld, paart „de Britsche kwaliteiten van levens houding en -stijl aan de Noord-Amerikaan- sche vitaliteit en wijdte van uitzicht". Het derde deel van DerStilleDon van Scholochow wordt geprezen, als staande op het niveau der twee voorafgaande deelen Over de Nederlandsche literatuur lezen we: „Het grote tekort van onze inheemse romankunst is, dat onze auteurs zich niet voor de realiteit van het leven weten open te stellen. Zij putten zich uit in het, na tuurlijk voor hen-zelf zeer belangwekkende persoonlijk bestaanof ze registreren met een merkwaardige volharding elk jaar do- DE HOOFDAKTE October 1935 Dr. R. v. d. Wijk zet zijn beschouwing voort over Natuurkundestudie voor de hoofdakte. Een uit het nieuwe leerboek der Zielkunde van Joh. Jans sen en P. A. Hoogwerf wordt afgedrukt. Dr. Jos J. Gielen beëindigt zijn studie over de ONTVANGEN BOEKEN Wereldbibliotheek te sterdam deed van twee bekende 1 nieuwe drukken verschijnen. Hermaj Teirlinck gaf omstreeks 1900 een romaj van Brusselsch leven onder de tit] Het Ivoren Aapje. Hiervan is thaij de 15e druk van de pers gekomen, dat a het 18e duizendtal wordt aangekondigd, I De M ij. voor Goede en G o eï koope Lectuur gaf in de serie Nieu^ Romans de derde druk van Henri Boven's roman Bij vreemde Me s c h e n. Bij de N.V. W. Versluys te Arnstei^ d am, is de twaalfde druk verschenen v het L e e r b o e k d e r Enge-ls voor beginners, door P. E i n d h o P. H. Over beek e. In deze druk de nieuwe spelling voor het Nederlandse] ingevoerd. Bij dezelfde uitgever is tevens een i hercrukken van de pers gekomen van d serie leesboeken voor de Lagere School, dl onder de verzameltitel Gouden Regel bekend staat, en die door de heer I. Hoekstra is samengesteld en door de ha M. M e u 1 d ij k is geïllustreerd. Natuui verschijnt ook deze serie in de nieuwe spd ling. Bij de firma W. Versluys te Amstej dam verscheen de vijfde druk van hét,'BI knopt leerboek der Aardrijskunde val Oost- en W.-I n d i door Joh. H. Pik] K. Zeeman. Het werk is voorzien van l| to's en kaarten. De firma J. B. W o 11 e r s te G r o n ij gen heeft een aantal nieuwe drukken yi leesboekjes voor de lagere school het licl doen zien. De nieuwe spelling is in al da werkjes ingevoerd, terwijl de meeste ookf een wat moderner gewaad gestoken zit Vooral dit laatste valt zeer toe te juicha Het heeft ons dikwijls onaangenaam 9 troffen dat de illustraties in de leesboek! meestal dateerden van 20 jaar geleden. I In enkele boeken heeft de firma Wolta nu hierin verbetering gebracht, wat in t» derwijskringen zeker op hoögen prijs 9 steld zal worden. Van het bekende boekje „P i m t Mien" van de niet minder bekende pa dagoog Jan Li gtha rt verscheen de 3 druk van het derde deeltje, verzorgd dt» J. Eigenhuis. Vooral hierop is het 9 ven gezegde omtrent de moderniseer» van toepassing. Jetses heeft zich met I illustraties geheel aangepast bij 't nieuj Van dezelfde schrijver verscheen de 5 druk van „De wereld in" (le stukjj Voorts ontvingen wij: Het ruisende woud, door Jac. tJ der Klei en J. B. Ubink, tweede druk ïj het 3e deeltje. Toen en Nu, door W. G. van de Hul en R. Huizenga, negende druk van hetf deel. Leesoefeningen van M. B. HooJ veen, tweede druk van het eerste deel. 1 En ten slotte de eerste drie deeltjes \j „Op zonnige wegen" door T. van dj Blink en J. Eigenhuis (15e druk). Deze laatste boekjes bedoelen iets and te geven dan de gemakkelijke leesstof, zonder noemenswaardige verklaring of spreking verwerkt kan worden. De vei len zijn zoo gekozen dat het lezen spanning vraagt, zoowel van den derwijzer als van de leei1 ogen, waardi het leesboek in ruime xnaie kan bijdrag tot ontwikkeling van het taalgevoel en smaak van de jeugd.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 8