INFLATIE EN DEFLATIE
UINSDAG 1 OCTOBER 1935
DERDE BLAD PAG. 9
FUNESTE GEVOLGEN
VAN DE
OORLOGSJAREN
GOUDEN STANDAARD
IN DISCREDIET
GERAAKT
Eerherstel in de twintiger jaren
Wereldcrisis bracht nieuwe
moeilijkheden
Na de lezing van ons eerste artikel
over den gouden standaard, zal men
niet aan den indruk ontkomen zijn,
dat de gouden standaard tot één van de
meest voortreffelijke geldstelsels be
hoort. Vroeger was dat ook zoo. Maar
na den oorlog is er verandering geko
men. De „Umwertung aller Werte" in
de jaren 19141918 had ook op de
•geldstelsels in de diverse landen een
fatale invloed. En men kwam tot de
ontdekking, dat het goud toch niet zoo
waardevast was als het aanvankelijk
wel leek.
Het zal nu ongeveer een jaar geleden ziin,
dat in Nederland werd opgericht der „Ver-
eeniging voor waardevast geld". Deze bena
ming kan licht leiden tot misverstand. Im
mers wordt onder „waardevast geld" niiet
verstaan geld, dat op een vaste goudbasis
staat zooals in ons eerste artikel betoogd
maar geld, dat waardevast is ten opzichte
van de goedoren. Om deze toestand te be
reiken, acht men „devaluatie" noodig, of al
thans een systeem, waardoor het geld losge
maakt wordt ven de huidige goudbasis, d'ie
men te hoog acht.
Hoe men hiertoe gekomen is? Door onte
vredenheid over den huidigen gang van
zaken. Men kwam tot de conclusie, dat de
gouden standaard niet het eerwaardige in
stituut is, d«t. velen er in zien. Aan den
eisch van voldoende waardevastheid, zoo zegt
men, heeft het geld onder de werking van
dezen standaard slechts zelden en nimmer
gedurende langen tijd voldaan. Voortdurend
heeft, het in waarde geschommeld en deze
waardefluctiaties zijn vooral in en na den
wereldoorlog zeer ernstig geweest. Periodes
van inflatie hebben afgewisseld met
periodes van deflate, waarvan vooral de
laatsten zeer ernstg zijn.
Wat is inflatie?
De vraag rijst nu: wat is inflatie7 Bij de
beantwoording hiervan is het noodig, dat
we even in de geschiedenis teruggaan. Het
is immers geen verschijnsel van den aller
jongsten tijd. Reeds in de Middeleeuwen
kwam het voor. De Vorsten sloegen dikwijls
om van hun schulden af te komen lichtere
^geldstukken, kregen er dus meer in handen
voor dezelfde hoeveelheid edel metaal en
konden gemakkelijker hun schulden af
betalen.
Inflatie wijst dus op iets kunstma
tigs, iets ongezonds in de regeling van
(het geldwezen. Het beteekent, dat er
te veel geldmiddelen in circulatie
worden gebreoht met betrekking tot de
behoefte.
Vooral in de oorlogsjaren was dat het ge-
Val. In de bange Augustusdagen van 1914
ontstond er een hoogst ernstige storing van
het vertrouwen. Noodmaatregelen op mone
tair gebied werden afgekondigd. De vrije in-
en uitvoer van goud werd verboden, het goud
door het publiek opgepot, en in de onmld-
(no| dellij ke behoeften aan betalingsmiddelen
ging men zgn. „noodgeld" in omloop bren
gen. In den loop der jaren werd dit noodgeld
tot enorme bedragen uitgegeven.
In Engeland liepen de zgn. „Curren-
cy-notes" op tot een bedrag van 400
millioen, terwijl in 1914 die niet door
goud gedekte circulatie slechts 18
millioen bedroeg. In Frankrijk was het
nog erger. De biljettencirculetie, die
in 1914 6.8 milliard francs bedroeg,
was in 1926 opgeloopen tot een bedrag
dat 8y2 maal zoo hoog was.
In ons land was het niet zóó erg, maar
toch deden zich ook hier de infletorische
verschijnselen in krachtige mate gelden. De
biljeittencirculatie, die in 1914 slechts
y-> milliard bedroeg, was in 1923 tot boven
het milliard gestegen.
In Duitschland steeg de verwarring ten
toppunt. Onze Oosterburen hebben de infla/-
tie in al haar verschrikkingen meegemaakt.
Nadat reeds kort na het begin van den oor
log, het Duitsche ruilmiddel sterk Lnfleerde,
bereikte die papierlawine in 1923 het record.
De waarde van de Mark do aide tot 1 biljoen-
6te van zijn vroegere waarde! Het toch reeds
zwaar geteisterde volk was schier de uitput
ting nabij.
Duidelijk zijn dus de gevaarlijke conse
quenties der inflatie. Wordt de biljettenpers
eenmaal in werking gesteld, dan zijn de ge
volgen niet meer te overzien. De prijzen stij
gen tot schrikbarende hoogte, de behoefte
aan meer ruilmiddelen wordt al groototr en
men stort zich in een avontuur, dat de
grootste ellende meebrengt voor het land en
volk, dat het ondergaat.
Deflatie.aanpassenl
We komen nu tot de vraaag: Wat is defla
tie? Ieder in ons land kent de beteekenis
van dit woord. Omdat vrijwel ieder de „wer
king ervan aan den lijve heeft ondervonden.
Deflatie beteekent aanpassen!
Vijftien jaar geleden was dit de groote vraag:
hoe geraken we uit de inflatie-impasse? Mes
drong er sterk op aan o.m. de Conferentie
van Genua in 1922 dat de landen, die in
den oorlog de gouden standaard hadden los
gelaten, deze weer zouden invoeren, omdat
men er van overtuigd was, dat alleen deze
maatregel op den duur weer zou kunnen lei
den tot een volledig herstel van de handels
betrekkingen tusschen de volkeren der
wereld. Ae.n deze roepstem is gevolg ge
geven: om van de inflatie af te komen,
koos men den weg der deflatie. Dit was
een uiterst pijnlijk proces. Vooral omdat de
inflatie al zoover was voortgeschreden.
Deflatie beteekent toch inperking van de
geldcirculatie door intrekking van te
veel aan papier geld en een minder vrij
gevige crediietpolitiek door de banken. Hier
door zal het prijsniveau gaan dalen.
Dit beteekent, dat de ondernemers minder
geld gaan ontvangen, dan waarop zij bij het
begin van het productieproces hadden gere
kend. De winsten slinken, verdwijnen of ver-
keeren in verliezen, hetgeen weer tot inkrim
ping der bedrijven noopt De daling der loo-
nen en 't geheelc verdere aanpassingsproces
verloopt sBechts langzaam. De malaise doet
haar intrede. De werkloosheid stijgt, de el
lende neemt toe. Dit alles wreekt zich weer
in de financiën der publieke lichamen, de
inkomsten loopen terug, met het gevolg, dat
de belastingschroef moet worden aange
draaid en zoo geraken we in een vicieuse
cirkel, welke ten slotte kan uitloopen op e<-n
volledige ondermijning van het vertrouwen,
gelijk we maar al te duidelijk ook in ons
land hebben ondervonden.
Niettemin slaagde Engeland erin deze
politiek door te voaren, en ook al werd ze
geen volledig succes, toch gelukte het Al
bion in 1925 de waarde van het pond sterling
op te voeren tot de vooroorlugswaarde, een
waarde dus van plm. 12.10 in Nederland-
sche guldens gerekend.
Ook in ons land is hert in die jaren gelukt
door een geleidelijke afbouw van de te
groote geldcirculatie, den weg te banen tot
meer normale toestanden, als gevolg waar
van we op 28 April 1925 tegelijk met Ned.
Indië, Engeland. Australië ep Nieuw Zeeland
de vrije goudafgifte konden hervatten.
Zoo was het dus tien jaar geleden. Zoo is
het ook nu. De verschrikkelijkste allien*
crises, die nu ai 6 jaren woedt en nog steeds
niet uitgewerkt schijnt, heeft de in de twin
tiger jaren verkregen orde op monetair ge
bied weer volledig in 't honderd geschopt.
In 1931 koos Engeland met vele andere lan
den den weg der depreciatie. Opnieuw werd
de gouden standaard aan den kant gezet.
Nederland koos in 1933 onder leiding ran
Dr H. Colijn de weg der deflatie, ie weg
der opoffering, de weg van het behoud van
den gouden standaard. En op dien weg zijn
we nu een eindweegs gevorderd. Goede hoop
is er, dat het onze Minister-President zal
gelukken het schip nan Staat wrilig door de
branding heen te voeren. Mits men hem de
kans geeft en eenigen tijd gunne.
Inflatie en deflatie. Ze geven beide aan
hoe een oplossing te vinden is voor mone
taire kwesties, die een land beroeren.
Duidelijk is wel, dat de weg der deflatie
verre te verkiezen is boven die der inflatie.
De laatste staat gelijk met een sprong in het
duister: men weet niet, wear men ten slotte
zal uitkomen.
Over het onderscheid tussohen inflatie en
devaluatie spreken wij in een slotartikel.
Naschrift: In ons eerste e/rtikel stond
gister dat de goudgulden steeds de waarde
heeft van 1/16 van 6.048 gram fijn goud. De
opmerkzame lezer zal begrepen hebben, dat
dit moet zijn 1/10.
OFFICIEELE BERICHTEN
ONDERSCHEIDINGEN
Toegekend de i
BURGEMEESTER
Aan C. H&rlnrhulzen ls met ingang van 22
Oct. as. eervol ontslag verleend ala burgemeea
ter van Wleringerwaard.
LOODSWEZEN
DE WILDE
BINNENVAART
IN 1934 WERD BINNEN DE
LANDSGRENZEN BIJNA 10
MILLIOEN TON VERVOERD
BELANGRIJKE STATISTISCHE
GEGEVENS
Dezer dagen verschijnt een door het Cen
traal Bureau voor de Statistiek samenge
stelde „Statistiek van de bevrachtingen In
de wilde vaart in Nederland, 1934", welke
samengesteld kon worden door allerlei ge
gevens, waarover de Bevrachtingscommis
sies beschikken.
Uit de statistiek blijkt allereerst
dat in geheel Nederland in 1934 in
wilde vaart 9.852.095 ton goederen
werd verscheept naar binnen de
landsgrenzen gelegen plaatsen en dat
de daarvoor bedongen bruto-vracht in
totaal f 9.972.418,— bedroeg.
Volgens de voor enkele maanden
verschenen Statistiek van grootte en
samenstelling der binnenvloot kwa
men voor dit vervoer in aanmerking
10.141 schepen, behoorende tot de
„particuliere schipperij" en tezamen
metende 2.413.054 ton.
Als voornaamste der vervoerde goederen
soorten zijn te noemen steen- en bruinkolen
en turf met 2.054.550 ton; kunststeen, tegels
en bouwaardewerk met 1.479.413 ton; kunst
mest en natuurlijke mest met 964.407 ton;
aarde, klei, zand e.d. met 964.614 ton.
De Statistiek geeft aan, van waar en
waarheen deze goederenzendingen plaats
vonden. Daartoe is Nederland verdeeld in
22 districten van verzending en bestem
ming, waarvan als uitgangspunt zijn geno
men de 20 districten der Bevrachtingsconi-
missies, terwijl van de steden Amsterdam
en Rotterdam afzonderlijke districten wer
den gemaakt.
Een proefsgewijze onderzoek, ingesteld
naar de afstanden, over welke de goederen
van verschillende zendingscentra uit wer
den vervoerd, heeft tot resultaat opgele
verd, dat naar schatting door de wilde
vaart in 1934 een vervoer van 1,1 milliard
ton-kilometers heeft plaats gevonden.
Het totale vervoer te water
binnen de grenzen geschat
op 2 milliard ton-kilometer.
Naast de uitvoerige gegevens over de
wilde vaart, waaruit de kern der thans
verschenen statistiek bestaat, zijn in de
daaraan toegevoegde Inleiding gegevens
verzameld, voor zoover deze bekend zijn,
over de anders dan door de wilde vaart
over de Nederlandsche binnenwateren met
bestemming naar plaatsen binnen de lands
grenzen vervoerde goederen. Hoewel hier
omtrent de gegevens over de districten van
verschillende Bevrachtingscommissies nog
ontbreken, kan niettemin geschat wordeu,
dat het vervoer door beurtvaart, vas
te relaties, campagnevaart e. d. rond
1,5 k 2 milliard ton-kilometer zal be
dragen, zoodat men dan voor de
totale binnenvaart zal komen tot
rond 2 milliard ton-kilometer.
In de Inleiding wordt dit eind-bedrag
vergeleken met de enkele schaarsche bere
keningen, welke terzake reeds vroeger zijn
gemaakt. Tevens wordt nagegaan, in hoe
verre de thans verkregen cijfers in overeen
stemming zijn met de reeds langen tijd
gangbare meening, volgens welke het ver
voer te water in Nederland 80 zou bo-
loopen van het totale goederenvervoer.
Het is de vraag of men bij het gebruik
van dit percentage wel altijd in het oog
heeft, gehouden, dat het betrekking heeft
op het vervoer op de binnenwateren, niet
alleen binnen de landsgrenzen, doch ook
het vervoer dat de grens overschrijdt.
Scheffer, aldaar.
LAND- EN ZEEMACHT
2e kl. Jbr C W VersluUs. J H v der Dusse
F M J v Riet. J D Wolterbeek. E L Mai
na. P J Harlnck eri den off. van den marin«
oomvdienst der 3e kl. H v Laar 1b eervi
inst verleend.
dienstvak der
us.-lult.-kol. W Jansen
i den staf der inf.
denlljk by den staf der IVe Inf.-brisade en den
staf der VUIe Inf.brlgade de res.-majoors W
F NU'and en H de Vries. reep. van het reg.
jagers en van het 16e reg. jagers.
KON. METEOROLOGISCH INSTITUUT
Benoemd ls tot adj.-direeteur bü het Kon.
Ned Meteorologisch Instituut, J A v Duünen
GEDELEGEERDE
Benoemd ls tot gedelegeerde voor de Ned.
Regeering bü het 26e Intern. Atnerik. Congres
dat den 12en Oct. a.s. te Sevllla zal bUeenko-
men. O H de Goeje. oud-hoofd van den dienst
van Scheepvaart ln Nederlandsch-Indië, te Den
DE NEDERLANDSCHE
HARINGVISSCHERIJ IN 1934
Gemiddelde prijs verder gedaald
Aan het verslag van de Reedersvereenigjng
voor de Nederl. Haringvisscherij gedurende
1934 wordt het volgende ontleend:
Er waren bij de Vereeniging aangesloten
70 leden met 40 stoom- en 209 motorschepen
(De niet in de vaart geweest zijnde schepen
zijn niet medegetel-J.)
Met inbegrip van de onder Poolsche vlag
varende schepen werden in 1934 tot 10 No
vember aangevoerd 702.649 kantjes haring
(versche haring inbegrepen) (v. j. 649294
kantjes).
De onder Poolsche vlag varende schepen
hebben in 1934 in Scheveningen aangevoerd
40.827 kantjes, tegen in 1933 in Vlaardingen
en Scheveningen tezamen 61.664 kantjes
haring.
De gemiddelde prijs per kantje haring kan
voor 1934 worden gesteld op bruto f 8 tegen
f 9 in 1933 en f 10.75 in 1932.
Rekening houdende met het 'eiL
dat orize afzet van pekelharing naar
Duitschland, eertijds onze grootste af
nemer, steeds kleiner wordt, zijn de
reeders zich verleden jaar meer gaan
toeleggen op den aanvoer van versche
haring.
De aanvoer van versche haring
De aanvoer van versche haring te IJmui
den bedroeg in totaal 10.539.400 K.G. (v. j
6.769.013 K.G.).
In 1934 werd door de Reedersvereeniging
1.500.000 K.G. opgehouden.
De trawlvisscherij
van de Katwijksche en Scheveningsche vloot
hebben in 1934 aan de trawlvisscherij deel
genomen: van Katwijk 70 motorloggers,
welke 1718 reizen deden en f 1.043.078 be-
somden aan versche visch (v. j. 68 motor-
loggers in 1577 reizen f 1.086.326), van
Scheveningen 37 motorloggers. welke
549 reizen deden en f 363.474 besomden aan
versche visch (v. j. 35 motorloggers in 541
reizen f 366.6''/»). De gemiddelde besomming
van de Katwijksche en Scheveningsche mo
torloggers bedroeg per reis f 620 (v. j. f 686)
De beugvisscherij
Aan de beugvisscherij hebben deelgeno
men 12 Vlaardingsche slooraschepen (onv.)
welke f 93.676 (v. j. f 116.833) besomden. Bo
vendien brachten de beugers dit jaar 15 ton
nen zoutevisch aan den wal (v. j. niets), ter
wijl tot en met Juni 3576 kantjes kolharing
(v. j. tot eind Juni 5945 kantjes) werden
aangevoerd.
De standaard-reederijen
In 1934 zijn te Vlaardingen 12000 en te Kat
wijk aan Zee 2920 reederijtonnen van het
door de vereeniging gedeponeerde brand
merk voorzien.
CHR. MILITAIR TEHUIS
TE MILLINGEN
In verband met het 25-jarig bestaan van
het Chr. Mil. Tehuis te Millingen was in
het Tehuis een feestelijke samenkomst be
legd met het Bestuur en de militairen
het Remontedepot.
De bijeenkomst die bijgewoond werd door
den heer D. J. C. van Hecnen, lid van het
Hoofdbestuur, Ds. Louw, Herv. predikant
te Garderen, D s. Prins van Deventer,
Legerpredikant e.d., werd geopend door
prof. J J. v d. Schuit, die in zijn ope
ningswoord naging de stichting van het Te
huis door wijlen Generaal Schoch en in
het licht stelde den grooten zegen die ge
durende 25 jaar van dit Tehuis is uitge
gaan. Tevens gewaagde hij met dankbaar
heid van de waardeering van H. M. de Ko
ningin voor het Tehuis, blijkende in den
vorm van een feestgave.
Door verschillende afgevaardigden werd
daarna het woord gevoerd. Namens de oud
bezoekers voerde het woord de beer Ouwe-
neet van Lekkerkerk die namens een aan
tal oud-militairen een gift onder enveloppe
aanbood. Namens het huidige garnizoen
werden een paar schilderijen aangeboden.
Ds. G. I. F. Nawijn sloot met dankzegging.
HET KAMERDEBAT
Zeer verschillend is de toon, waarop de
bladen schreven over het Kamerdebat der
vorige week. We stellen er twee tegenover
elkaar.
Het Dagblad van Noord-Brabant
(r.k.) laat in een hoofdartikel een notaris
schrijven: „Wanneer straks de devaluatie
een feit zal wordenen zelf merkt het
blad op:
Het is niet alleen onder de katholieke
Kamerfractie, dat talrijke overtuigde te
genstanders zijn van de monetaire poli
tiek dezer Regeering, maar bij alle frac
ties zijn "zij te vinden. De Regeering ech
ter handhaaft haar standpunt, vraagt an
dermaal vertrouwen, op een moment, dat
bij een groot deel des volks de overtui
ging is gegroeid, dat het gaat vastloopen.
Nogmaals krijgt zij dit vertrouwen, de
laatste kans, waarmee zij echter een
zware verantwoordelijkheid op zich laadt.
Zeer terecht heeft prof. Aalberse haar de
consekwentie van haar vasthouden aan
haar economische en monetaire politiek
voorgehouden: Mocht te eeniger tijd de
Regeering tot de overtuiging komen, dat
devaluatie onvermijdelijk is, dan behoort
zij daartoe zonder dralen, het initiatief te
nemen. De teekenen nu" daarvan zijn
sinds lang merkbaar: zelfs de Regeering
is daarvan overtuigd, blijkens de wijze
waarop in de regeeringsverklaring over
de devaluatie gesproken is. Wanneer men
de Regeering voorloopig geen moeilijk
heden meer in den weg legt, maar vooral
wanneer de kapitaalvlucht naar het bui
tenland wordt, gestaakt, dan zal devalua
tie te vermijden zijn.
Wanneer op een andere plaats in dit blad
geen verslag van de rede van prof. Aalberse
stond, dan zouden we vragen of dit eer
lijke berichtgeving is. Maar gevaarlijk is
deze schrijverij zeker.
Van veel verantwoordelijkheid getuigt het
slot van een Kroniek in onze N. Prov.
G r o n. C r t
Daarom kan veel onrust wijken als
blijkt dat onze regeering en volksver
tegenwoordiging weer kunnen samenwer
ken. En in dit opzicht is de week niet
slecht geweest.
Maar natuurlijk is dit niet voldoende.
Lange redevoeringen, vol verzekeringen,
dat men zal samenwerken, baten niet,
als men niet werkelijk samenwerkt tot
het nemen van die maatregelen, die de
begrooting in orde kunnen maken, die
herstel brengen in de verhouding van in
komst en uitgaaf, die dus zorgen, dat ons
volk kan blijven betalen wat het schul
dig is, omdat liet zuinig en verstandig
gaat leven, zich aansluit bü de noodzaak
der dingen, en niet al te veel spreekt van
„offers" als het tot versobering moet
komen.
Dan zegt ieder in zijn hart: zoo gaat
het goed. En het vertrouwen keert terug
De onrust wijkt. En geen speculant kan
ons volk dan meer kwaad doen.
HET NEDERLANDERSCHAP
VAN D'ANSEMBOURG
Over de nationaliteit van den graaf, die
als Nederlander geboren werd, op 18-
jarige leeftijd zich als Pruis liet natura-
liseeren en eerst drie maanden geleden op
zijn verzoek weer van de laatstgenoemde
nationaliteit ontheven werd, wisselen de
bladen nog steeds van meening.
De Maasbode schrijft:
Het allerwonderlijkste is, dat iemand
van wien nu blijkt, dat hij tot 26 Juni j.l.
nog Duitscher was, óók burgemeester kon
worden, zelfs aan politieke actie deed en
zich liet aanwijzen als Volksvertegen
woordiger.
Dit schijnt ons een bedenkelijk symp
toom van lichtvaardige opvatting omtrent
de beteekenis van het burgerschap en het
heele geval doet de vraag stellen of de
wet niet dient veixluioelijkt en ook an
dere wetten zoo dienen gewijzigd, dat
menschen met meer dan één nationaliteit
al of niet door eigen toedoen ver
kregen en onafhankelijk van dc vraag of
dit verkrijgen ging in de vorm van een
gewone burgerrechtelijke of een publiek
rechtelijke overeenkomst in het ver
volg worden uitgesloten van passief kies
recht en van het bekleeden van bepaalde
ambten.
Of graaf Max de Marchant et ö'Ansem-
bourg al dan niet als lid der Eerste Kamer
zal worden aanvaard, kan, op zichzelf ge
nomen, het land onverschillig laten, schrijft
de r.k. Utrechtsche Crt. Onze senaat
zal er geen man van formaat door winnen
of verliezen.
Maar de discussie rondom die naam zal
allicht tot gevolg hebben, dat de aandrang
versterkt worat tot herziening van onze nu
43 jaar oude wet op het Nederlanderschap
en ingezetenschap. Onder de vigeur daarvan
hebben zich al eerder vreemde dingen voor
gedaan, waarop toen niet zoozeer de aan
dacht viel.
Zij bepaalt, dat wie zich in vreemde krijgs
dienst begeeft, het Nederlanderschap ver
liest.
Toch is ook graaf Iwan, de vader van den
thans veel besproken Max oud-luitenant in
Pruisische dienst en niettemin lid onzer
Tweede Kamer geweest
Het is te hopen, dat deze wet van 12 Dec.
1892, Stbl. no. 26S, aan een herziening onder
worpen wordt, die verdere onzekerheden en
controversen voorgoed uitsluit.
EEN ANDERE TOON
GEHOORD
Nu de nood aan den man komt, hoort
men over militaire verdediging toch gansch
andere tonen dan een paar jaar geleden.
Zoo schrijft de V r ij z i n n i g Demo
craat onder een ingezonden stuk. waarin
betoogd wordt, dat men alleen aan vre
de s-voorberei ding mag doen, het volgende:
Met den schrijver van het bovenstaande
artikel zijn wij het eens, dat de demo
cratische partijen krachtig de Volkenhond
moeten steunen.
Elke propaganda voor oorlogstoerus
ting of voor afweermiddelen, welke ge
grond is op eigenbelang, dat zich ver
bergt achter het masker van zelfstandig
onderzoek en stuaie, achten ook wij uit
den booze.
Dit wil echter niet zeggen, dat men
thans alle defensieve maatregelen achter
wege kan laten, daar de internationale
rechtsorde helaas nog niet zoo sterk is
ontwikkeld, dat de landen van eigen af
weermiddelen kunnen afzien. Wij mee-
nen daarom, dat de schrijver in zijn bo
venstaande beschouwingen te ver gaat
in zijn vertrouwen op de internationale
rechtsorde. Deze is bovendien niet in
stand te houden zonder de actieve mede
werking van de bij den Volkenbond aan
gesloten landen, welke medewerking in
de eerste plaats moet bestaan in voorzie
ningen tot zelfbescherming.
JOZEF-POLITIEK
IN ZWEDEN
In Zweden is een staatscommissie aan
het werk, de over de werkloosheid en haar
bestrijding een rapport heeft uitgebracht.
Daarin kan men o.a. lezen:
„Zooals reeds even werd opgemerkt,
beschouwt de commissie het als ge-
wenscht om naast maatregelen van kre
diet-politiek nog andere ter vervlakking
van de conjunctuur te nemen en wel in
de eerste plaats de verschuiving van
openbare werken naar de periode van
de geconsolideerde depressie. Juist in
die fase toch is het moeilijk om uit een
vicieuzen cirkel te komen, die ons allen
thans van nabij bekend is."
Deze moeilijk te lezen zin, zegt De Op
bouw van de Chr. Bouwvakarbeiders, be
teekent eigenlijk:
Met het bouwbedrijf wil men een soort
Jozef-politiek voeren. De zeven jaren
van overvloed moeten dienen om reserve
te vormen voor de zeven jaren van ge-
Tegenwooróïg noemt men dat: vervlak
king van de conjunctuur.
Die vervlakking moet mede worden
bereikt door verschuiving van openbare
werken naar de periode van geconsoli
deerde depressie.
Depressie wil zeggen: druk, gedrukt
heid. Het woord worat in vele beteeke-
nissen gebruikt. Maar hier beteekent het
overdrachtelijk: slechte toestand in het
bedrijfsleven.
De openbare werken wil men in Zwe
den dus uitstellen tot dat zich een duur
zame slechte toestand in het bedrijfs
leven voordoet.
Iets dergelijks dus als Jozef gedaan
heeft met de tarwe in Egypte; wat nog
zulk een slecht voorbeeld niet was.
Maar helaas, nadoen beteekent slechts
zelden: beter doen.
Er is eenig verschil in hetgeen men
voor de kwade dag bewaren wil.
Levensmiddelen zijn geen openbare
werken.
De voorwaarden voor totstandkoming
dier beide zaken zijn eenigszins verschil
lend. Levensmiddelen behooren in ster
kere mate tot de primaire levensbehoef
ten Qan openbare werken. Wij hebben
eens een stad bezocht waar men per dag
een millioen aan geld uitgaf voor onder
steuning aan werkloozen, doch waar te
gelijk zestig bruggen voor het verkeer
waren afgesloten, omdat wegens geld
gebrek in geen jaren iets aan het on
derhoud was gedaan.
Hier hadden we nu de „periode vi
geconsolideerde depressie".
Maar het ging toch niet gemakkelijk
om „openbare werken" naar die periode
te „verschuiven".
Het tegendaal was waar: het bleek
uiterst moeilijk om uit de „vicieuze
kei" (de bedorven gebrekkige cirkel) te
geraken en noodgedrongen zag men zicfi
verplicht de openbare werken ie verschui
ven naar een tijd van betere conjunc-
Maar de Zweden zijn misschien knap
per dan de bewoners van de stad met al
die defecte bruggen Een paar breedte
graden noordelijker ligging kan soms
veel verschil aan intelligentie verschaffen.
De navolgers in Nederland.
Tempering van de conjunctuurschom
melingen, voor zoover op nationale basis
mogelijk, door beheersching van de
dietverleening, door het dienstbaar
ken van lecningspolitiek aan conjunctuur
doeleinden, door vereffening van
schommelingen in de bedrijvigheid, door
middel van een verschuiving van open
bare werken naar tijden van slechte
conjunctuur en door preventief toezicht
op de uitbreiding van bestaande en de
oprichting van nieuwe ondernemingen.
Men ziet, dat is heel aardig uit het
Zweedsch overgeschreven.
Daarom zegt De Opbouw weer:
Ook de S.D.A.P. wil dus openbare wer
ken verschuiven.
Het idee valt te overwegen; als we
weer eens hoogconjunctuur hebhen.
Maar nu dringt zich onwillekeurig de
vraag op: waarom is de S.D.A.P. 12 of 15
jaar geleden niet met dat idee gekomen?
Toon was er misschien wat te verschui
ven geweest.
En het blad somt enkele objecten op,
welke iedereen wei kent. Men verschoof
echter niet
Doch geduld maar; als we weer uit
deze slechte conjunctuurschommeling
zijn geraakt en er weer wat meer open
bare werken worden uitgevoerd, zet de
A.N.B een petitionnement onder de bou
arbeiders op touw om aan de regeering
„verschuiving" naar crisistijd te verzoe
ken. Met belangstelling zullen we ver
nemen hoe druk daarop geteekend wordt
DUURDER BROOD
Het arwebrood, zoo schrijft het V a d e
land, wordt duurderomdat we zoo'n
rijke tarweoogst hebben gehad.
Dit is geen grapje. Dat het publiek of
fers moet brengen, omdat de de hemel on
ze tarweboeren met 'n °-oede oogst geze
gend heeft, is een feit, dat door Minister
Deckers in de pas verschenen Memorie
van Antwoord aan de Eerste Kamer ge
constateerd wordt:
„De groote oogsten van de laatste twee
jaren, vooral die van 1934. hebben onge
twijfeld zware offers aan het Landbouw-
Crisisfonds gesteld: ook hierdoor kan
thans aan verlaging der heffingen niet
worden gedacht".
Hoe beter de oogst, hoe meer offers er
geëischr worden. Offers van het Land-
bouw-Crisisfond». Maar dit fonds produ
ceert het geld niet, zooals het beroemde
ezeltje uit de fabel. Het kan slechts offers
brengen, wanneer anderen eerst tot offe
ren verplicht worden. En die anderen
laten hun offers ook weer door anderen
betalen. In laatste instantie is het de
consument, die offert.
zegt:
't Was gister 30 September.
Dat zegt niet veel, gromt er iemand.
Zegt dat niet veel?, verwijt met fana
tieke blik onze jubileum jager, zegt dat
niet veel? 't Was gisteren het mooiste
jubileum, dat ge maar bedenken kunt:
t was precies 1515 jaar geleden, dat
Hieronymus in een klooster te Bethle
hem stierf. Wax dat die man. die ver
telde dat Jantje van die dikke prui
men zag hangen en van Cornelis, die de
glazen vooraan de straat brak en bang
was dat scherven geen geluk zouden
brengen? Kolossaal vervelend voor die
man, zeg! Maar noem je dat-een jubi-
Onze scharrelaar in oud-roest, ik bedoel,
onze jubileumjager vindt het echter juist
aardig. Anders was het. zegt hij onver-
stoorbaart nu niet precies 1515 jaar ge
leden datJa, ja. natuurlijk, ik weet
al wal er volgt, dochEn het was
Zaterdag precies 40 jaar geleden, gaat
hij voort, dat Pasteur gestorven is. - Dat
is dichter in de buurt. Maar noem je
dat een jubileumVoor die geleerde in
de eerste plaats, maar ook
En 't was gisteren precies (dat woordje
precies gaat bij die. lui altijd vooraf aan
het woordje geleden, zooals het loods
mannetje aan de haai vooraf gaat 't. was
precies 110 jaar geleden, dat Mozart
concerteerde in het Hotel Vieux Doelen
in den Haug.
Dat is tenminste wat jubileumachtig,
maar voor die Pasteur en voor ons is het
niet prettig nu over zijn sterven te
jnbilceren.
Hij heeft een middel tegen hondsdolheid
gevonden; was hij wat ouder geworden
dan 'had hij hopelijk ook een middel ge
vonden tegen jubileumrazernij bij som
migen en daardoor de lijdende lezers van
de jubileumdicitis verlast. Want dat is
een epidemie geworden, waarvan de
menschheid verlost moet worden.
Ik heb me wel eens afgevraagd, waar
men die archaeologische kennis vandaan
krijgt. Maai nu is me een lampje opge
gaan. Er is zoowaar een boekje versche
nen als handleiding voor deze fanatici.
Daar vindt ge van alles in. En dan is er
nog een controlemiddel. Daar zorgen de
jubileumpatiënten zelf voor. Een briefje,
een foto, een wenk van een vereerder
voor een interview voor een natuur
lijk in alle stilte te vieren jublieum.
Een halve eeuwdat is wat; een kwart
eeuw ook. Maar 1Sy2 jaar, 6\\ (en waar
om niet 3Vs, I9/is, 25/32 enz.) voor allerlei
werk- en niet-werkprestatiesü Zoolang
hetzelfde straatje rondgeloopen des
avonds, zoolang eiken morgen het hor
loge gelijk gezet. Zoolang geleden de
eerste tand (de laatste tand kan ook)
Zoolang... ik trap op mijn gaspedaal
mcnschenvergoding
Wat wacht ons morgen?25 jaar ge
leden de eerste zeilwedstrijd op de Ka-
gerplassen, volgens genoemd boekje.
Keuze, zeg! Maar de Koormannen deden
hel 1125 jaar geleden ook al; een dubbel
jubileum. Overmorgen Portugal 25 jaar
een republiek En dan?... Thorbecke vóór
110 jaar hoogleeraar te Gent. Aandoen
lijk. Mijn achteruitkijkspiegel beslaat er
van.
RIET- EN GRIEND-
CULTUUR
VERGADERING VAN DE VEREEN.
BIESBOSCH EN OMSTREKEN
Te Dordrecht werd eren druk bezochte
vergadering gehouden van de Vereeniging
voor Riet- en Griendcultuur „Biesbosch en
Omstreken".
De voorzitter, de heer C. H. B o g e r s, van
Werkendam, wees er in zijn openingswoord
op, dal liet riet- en grienuueuujl m sterke
mate onder den druk der tijden gebukt gaat.
Zoo ooit, dan is het thans gebiedenden
eisch in organisch verband de kracht te
zoeken om aan de vele moeilijkheden het
hoofd te kunnen bieden.
Dc voorzitter bespreekt vervolgens het ver
week gepubliceerde bericht waarin bekend
wordt gemaakt dat opnieuw voor dit seizoen
door de Regeering e ensteunregeling voor de
4-jarige grienden en riet is vastgesteld.
Uit deze publicatie blijkt, volgens sprekpr,
dat de Regeering aanvankelijk niet voorne
mens was het 4-jarig griendgewas en riet
langer te steunen. Nu dit wel zal geschie
den. is het voor spr. een groote voldoening
thans te kunnen constateeren dat de be
trokken autoriteiten blijkbaar overtuigd zijn
van de dringende noodzakelijkheid voor de
4-jarige grienden en het riet alsnog steun
maatregelen te ontwerpen.
Getracht zal worden op enkele punten
alsnog eenige wijziging in de vastgestelde
regeling te verkrijgen.
Vanuit de vergadering werd het bestuur
dank gezegd voor de betoonde activiteit en
de wensch naar voren gebracht, dat er
nogmaals bij de Regeering op aangedron
gen zal worden in de advies-commissie
voor dc riet- en griendcultuur den voorzit
ter dezer vereeniging een plaats in te rui
men, daar op overtuigende wijze gebleken
is, dat bij hhet nemen van diverse maat
regelen deskundige voorlichting onmisbaar
moet worden geachL Algemeen werd het
betreurd dat aan dit alleszins gerechtvaar
digd verzoek tot op heden geen gehoor werd
gegeven en werd tenslotte "besloten geen po
ging onbeproefd te laten om alsnog tot het
beoogde doel to geraken.
ITALIAANSCHE
ONDERSCHEIDINGEN
De Koning van Italië heeft bevorderd tot
Groot-Officier in de Or/de van de Kroon van
Italië Prof. Mr. H. W. Methorst, secretaris
generaal van het Instituut international de
statistique en benoemd tot officier in die
zelfde orde den heer N. L. J. van Buttingha
Wichers. onder-directeur van het Office per
manent van het Instituut international de
statistique.