VAN
G. K. A. NONHEBEL,
Apotheker te Middelburg
De tocht naar Norge
De Veendammcr 6toombootwiegelt
Al over de Noorder-zee.
Veel vaal-groene N.C.R.V.ers
Die wiegelen katterig mee.
Daar juist op den zoo geweldig drukken dag
(Vóór ons vertrek mijn 40-jarig jubileum als apo
theker viel, besloot ik dien dag naar Rotterdam
te gaan en eens een kijkje te nemen in het nieuwo
hotel Atlanta aan den Coolsingel. Men haalde ons
af van den trein en wc kregen een stille kamer
5de étage. Wat een uitzicht! Zelden zag ik zoo'n
comfort. Do kamers zijn flink groot en van de
gangen door een voorportaal gescheiden, waarin
zich het toilet bevindt. Overal electrisch licht, uit
stekende ventilatie, een radio, een telefoon, een
apparaat om zicli op een bepaalden tijd te laten
wekken, een naar alle kanten beweegbare scheer
spiegel met een lamp er in een dingom
te zoenen, want in een hotelkamer is het voor
heeren vaak het grootste probleem om zich to
scheren. Kasten en laden en uitstekende bedden,
een ontbijt k la „Veendam", men eou niet
meer kunnen wenschen. Bovendien speelde er een
uitstekende kapel en kon men zoowel boven als
beneden in de open lucht op het terras zitten.
Een diner naar keuze al of niet met vóór- en
nagerecht was dan wel bijzonder goed en goed
koop en ruim toebedeeld.
Op 36 M. hoogte van dit hotel bevond zich do
daktuin en daar ik nooit zoo'n tuin had gezien
en liet ook wat griezelig hoog vond, zoo stapte
ik in de „expresse" óaktuinlift, die veel sneller
dan de andere lift liep. Instede van een tuin,
kwam ik in een groot restaurant, geheel van glas
met een verrukkelijk uitzicht over Rotterdam.
Daaromheen was een breed open terras met stoe
len en tafeltjes en hoewel er een sterke bries
woei, voelde men er daar weinig van, omdat op
de betonnen omlijstende muurtjes meer dan mans-
hooge zeer dikke spiegelruiten waren aangebracht,
waardoor alle gevaar voor kinderen en duizelige
menschen volkomen was weggenomen. Het was
een magnifiek panorama, waarin we al spoedig
de „Veendam" ontdekten, die bezig was zich to
prepareeren om ons den volgenden avond naar
Noorwegen te varen. Hoeveel wentelingen zou die
schroef nog moeten maken, alvorens zïj" ïn Oldcn'
tot rust zou kómen?
Zaterdagavond 26 Aug. bestogen we het groote
6toomsohip de „Veendam". Het leek ons zoo vol
als een ei. Als katten in een vreemd pakhuis
doolde men rond, vergiste zich telkens in de
dekken. Eindelijk bereikten we onze hut en daar
damesjaponnen het in een koffer maar eenigc uren
kunnen uithouden, moest dadelijk worden uitge
pakt. Op eens het geluid als van een rollenden
donder. Het was de „Veendam", die onder al dat
damesgekwetter ook eens een woordje wou mee
praten. Toen ze dan ook de bezoekers, het surplus
der bevolking had „weggeblazen", kwam er een
beetje lucht. Onderwijl werden manden met „ser
pentines" onder de gasten uitgedeeld en deze
(niet de gasten bedoel ik) van de dekken naar
de op de kade wachtende vrienden en kennissen
geworpen. Vlak voor het vertrek wa6 onze boot
niet honderde banden aan do wal verbonden, een
alleraardigst en bontgekleurd gezicht.
Om 10 uur vertrok do „Veendam", d.w.z. ze
vergrootte alleen langzamerhand de afstand met
den vasten wal, daarbij één voor één verbrekend
de honderde kleurige banden (een lief symbool),
waarmee ze met den wal verbonden was. Toen
gleed ze onmerkbaar zacht naar baar doel
de wijde zee. En uit honderde kelen barstte het.
los: „Wilhelmus van Nassouwe" en er zouden
tranen in mijn oog gweld zijn, zoo ik niet den
humoristischen prikkel had gevoeld, dat al die
dekken elkaar een paar maten vóór waren, wat
©en allerdwaaste cacophonie veroorzaakte.
Toen ging ieder zich in zijn hut installeeren
om daarop in den slaap vergetelheid te zoeken
na zoo'n vermoeienden dag. Den volgenden dag
vernam ik' echter hoe het bij zeer velen echter
niet tot een vinden daarvan was gekomen. Het
draaien van de schroef, de vele passagiers, die
op kraakschoenen boven je hoofd ijsbeerden,
waren nog te ongewone geluiden om gauw in
slaap te kunnen vallen.
(Vreemd is toch de uitdrukking „in slaap
vallen". Als ge droomt, dat ge valt, dan zijt
ge zoo wakker).
Het was dien moigen of allen „uit bed gevallen"
waren of was het verlangen naar de eerste gaven
op de „Veendam" zóó sterk? In ieder geval men
.verdrong zich voor het roode afsluitkoord.
Het aanvankelijk goede weder ging verminderen.
Het werd koeler en het ging regenen. Het verkeer
op de dekken werd gaandeweg minder. Toen
echter de wind opstak en de „Veendam" een beetje
op de golven zich ging wiegelen, werd het dek-
bezock in de stoelen geleidelijk weer grooter, maar
belaas niet om de meest gcnoeg'lijke redenen.'
Aan tafel verlieten verscheiden dames do eetzaal.
Wat hebben de vrouwen tooh een wcek-aangelegde
ziel! Het moet gezegd, dat de patiënten uitstekend
verzorgd werden door de stewards. Als genees
middelen dienden: thee, beschuit en cbackers, die
men u ook des nachts bracht, als ge er om schelde.
Ik voor mij hield me maar liever aan het menu
in de eetzaal.
Het geheim van de
Garonne
De ontdekking van de oorsprong van deze Fran-
sche rivier komt toe aan den Franschman
Norbert Casteret. In zijn boek: „Tien jaren onder
de grond", uitgave Andries Blitz, vertelt hij op
boeiende wij-ze boe hij reeds als jongen van 15
jaar op onderzoekingen uitging.
Tien jaar van zijn leven heeft hij wel doorge
bracht diep in de ingewanden der aarde en tal-
looze wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. In
zijn inleiding schrijft hij o.a.:
„Ik houd van grotten, afgronden en onderaard-
sohe rivieren en ik ken ze, omdat ik ze heb
getrotseerd en onderzochtIk beklaag hen, die
fcich nooit hebben kunnen afzonderen en die
alleen in troepen kunnen reizen en bewonderen.
Overal waar zij komen, verjagen zij eenzaamheid
en stille aandachtWaar kan men epn zoo
diepe ontroering ondergaan, zulke vreemde dingen
aansohouwen, zoo beklemmende uren vol poëzie
beleven, zooveel voldoening en geluk smaken als
bij de boeiende onderzoekingen diep onder do
aarde?"
Meer dan 300 grotten heeft hij onderzocht, waar
bij hij dikwijls vergezeld weid door zijn vrouw,
moeder en broer. Op achttienjarige leeftijd werd
bij ojigerocpen om mede te strijden in de groote
wereldoorlog. Vier jaar zwaarmoedig loopgraven-
leven heeft hem gehard tegen alle weer en wind
en waar bij bovendien kampioen is in loojicn,
6pringon en zwemmen, bezat hij voldoende weer
standsvermogen om zijn gevaarlijke tochten to
[kunnen ondernemen.
Uren heeft bij doorgebracht, kruipende in baast
ondoordringbare spleten of wel zwemmend in
ijskoude onderaardsche meren.
„Nu nog, zoo goed als bij mijn eerste tochten,
ken ik geen aangrijpender oogenblik, dan dut
waarop men alleen een onbekende grot binnen
dringt, terwijl slcohLs de tallooze van de gewelven
.vallende waterdroppels de eeuwige stilte der
onderaardsche wereld verbroken".
Voor zijn vele ontdekkingen zijn hem verschei
dene onderscheidingen toegekend. Voor het mcc-
renóeel heeft hij zijn tochten beperkt tot d©
landstreek waar hij geboren is: de Pyreneeën.
Midden in het Massief van do Mont Perdu op
3000 meter hoogte, en 't welk over een groote
oppervlakte het aanzien heeft van een poolland
schap, heeft hij een onderaardsche gletsohcr ont
dekt, waarin een geweldige ijsgrot. Deze grot
werd naar hem genoemd de „Gasteret-grot".
De ontdekking van de oorsprong van <ie Garonna
liceft hem echter de meeste voldoening geschon
ken. Meer dan 3 jaar heeft hij aan dit onderzoek
besteed. De schrijver begint ons te verhalen hoe
bij als achtjarige jongen op de kleine school een
aardrijkskundeles meemaakte over de Garonne en
baar zijrivieren.
„Beurt om beurt stonden mijn kameraden op
In hun bank om vlug dc korte les op te dreunen:
„De Garonne ontspringt in Spanje in het Val
d'Aran"De beurt kwam aan mij en ik hoor
hog het gelach bij mijn eerste woorden: „De
Garonne ontspringt in Spanje uit de gletschers
van de Monts Maudits".
Dadelijk liet de meester mij ophouden en vroeg
mij uit welk bock ik mijn les geleerd had en ik
inioest bekennen dat ik een oud aardrijkskunde
boek met platen had verkoren J>oven het dorre
schoolboekje. Hij glimlachte ch legde ons uit,, dat
«Ie aardrijkskundigen inderdaad van meenfng
veranderd waren en dat het onjuist was, de
oorsprong van de Garonne te zoeken in do
gletschers van de Monts Maudits. Hij voegde er
bij dat het soms moeilijk is, na te gaan waar een
bepaalde waterloop ontspringt en noemde o.a. d©
kwestie van de oorsprong van de Nijl, die tot
dusverre nog niet met zekerheid bekend was.
Weinig kon ik vermoeden, dat ik een kwart
eeuw na deze aardrijkskundeles op'dit onderwerp
terug zou komen en definitief bet vraagstuk van
de oorsprong van de Garonne zou oplossen.
Sinds mijn jeugd hebben de bronnen van do
Nijl opgehouden een raadsel te zijn; het kan
daarom vreemd schijnen, dat dc oorsprong van de
groote Pyreneeënrivier nog niet tot klaarheid was
gebracht."
Sinds eeuwen hebben geleerden getwist oxer
deze kwestie. De moeilijkheid zit in de verschil
lende stroompjes (garonos) waaruit de groot©
rivier moet önlstaa», tlocli clic 'telkens In 'dc aard©
.verdwijnen.
Aan de andere zijde van dc Pyreneeën bevindt
zich een beroemde afgrond Trou du Toro
genaamd. De naam beteekent: stierengat, vanwege
het aonderend lawaai van het water, dat er in
(valt. Het probleem, waar al dat water bleef,
*t welk in deze afgrond terecht komt, bleef onop
gelost. Allerlei mceningen werden verkondigd,
doch geen van deze meeningen was opgebouwd
op grondige onderzoeken. Een van deze meeningen
was, dat het water in het Esera-dal in de vorm
van bronnen en meertjes te voorschijn kwam en
in de Ebro valt en zooaoende haar dc Middcl-
Jandsche Zee ging.
„De tweede hypothese was stouter en op het
eerste gezicht in strijd met de wetten van do
natuur: zij nam aan dat het water van het Trou
du Toro onder de kam van de Pyreneeën door
liep, dus in een ander dal, in een ander bekken
en op dc andere helling weer te voorschijn kwam
om de werkelijke tak van de Garonne te vormen,
die zijn water naar de Atlantische Oceaan voert."
Dit probleem tot oplossing te brengen werd het
doel van Norbert Casteret. Zooate reeds gezegd
heeft hem dit 3 jaren van onderzoek gekost, waar
bij hij niet zijn beproefde methode kon volgen,
door rechtstreeks door te dringen tot de bronnen,
aangezien dc afgrond ontoegankelijk is en het
iwater verdwijnt in een bed van drijfzand.
Alle mogelijke stroompjes en beken werden
systematisch door hem nagegaan en na voor zich
zelf degelijke bewijzen te hebben dat inderdaad de
rivier die in het Trou du Toro verdwijnt, weer
te voorschijn komt „na een onderaardsche weg
,van vier kilometer te hebben afgelegd onder do
kam der Pyreneeën door en dat de voornaamste
bron van de Garonne ligt in de Monts Maudits,
op dc Zuidelijke helling" heeft hij zijn resultaten
in een lang artikel vastgelegd, hetwelk verscheen
in het Bulletin de la Société d'Histoire Naturelle
dc Toulouse.
Juist in die dagen kon hij wijzen op een alar-
mecrend bericht. Een Spaansche onderneming had
Ihet plan opgevat het water van het Trou du Toro
op te vangen en af te leiden oüi er elcctriciteifc
mede op te wekken in het dal van de Esera.
Nu voorzag hij, dat de Garonne de helft minder
water zou ontvangen en dit een ramp zou worden
voor Frankrijk, maar de meening was nog steeds
dat het water uit deze afgrond niet naar do
Garonne. stroomde.
Zijn krachtige betoogen hadden in het begin
geen uitwerking.
„Ik bood aan proefondervindelijk het bewijs ta
leveren van het resultaat van mijn geologische
studie en ik vroeg de middelen om een kostbare
klcuringsproef te nemen. Tevergeefs. In het bezit
van het geheim van dc oorsprong van de Garonne
en van het lot dat haar zou treffen, stelde ik
toen een uitvoerig rapport op, dat ik aan de over
heid richtte."
Het gevaar kwam steeds dichter bij en toen
de Spaansche Maatschappij met opmetingen be
gon en het bcnoodigde kapitaal al bij elkaar had,
heeft hij een laatste poging aangewend om do
algemecne aandacht te vestigen op het dreigend
gevaar en dank zij dc kraohtige medewerking van
eenige voorname overheidspersonen werd hij ln
staat gesteld een dure klcuringsproef te nemen^
die hen de mogelijkheid zou schenken zich to
verzetten tegen het plan van de Spanjaarden,
„desnoods door een beroep te doen op het inter
nationale recht".
Onwillekeurig denken wij hier aan een hoeweï
niet gelijksoortig, maar toch reeds genoemd groot
gevaar, hetwelk zou kunnen ontstaan in de even
tueel© verovering van Abessinië door Italië in
verband met de aanwezigheid van het groote
Uct Trou du Torot waarin 'de Garonne verdwijnt
276
'Gezicht op dc kam der Pyreneeën,
waar de Garonne onder door gaat.
Tanameer, waaruit de rivier de Nijl haar watef
ontvangt. Een mogelijke afdamming van dit meer
zou geweldige bclangenbotsingen doen ontstaan
anet Engeland.
Do 19e Juli 1931 begaf zich een kleine expeditie
bestaande uit de Casteret, zijn vrouw, zijn moeder
©n twee vriendinnen naar de afgrond Trou du
iToro. Op een muilezel namen zij mee zes metalen
vaten die zestig kilo kostbare krachtige kleurstof,
Jluoresceine, bevatten.
Het was bitter koud op dc hoogte waar zij zicli
bevonden, omringd door gletsjers. Voor de verge
zellende dames was het een daad van opoffering
ojn een nacht te willen doorbrengen in deze
bittere koude. Men wachtte de schemering af om
het kostbare fhioresceïne uit te strooien op de
donderende watermassa's van het Trou du Toro
daar de zon invloed heeft op deze kleurstof.
Casteret begeeft zich nu met zijn vrouw naar
bet water. De andere expeditie-genooten bevinden
zich op onderling gelijke afstanden bij een on
stuimige beek aan de voet van het meer.
„,Ik steek mijn hand in het eerste vaatje en haal
«r een fijn bruin poeder uit, dat ik in het water-
werp: een prachtige kleurenbundel schiet als een
vlam door de val heen; eenige handen vol nog en
alles is schitterend groen, onbeschrijfelijk. In de
onstuimige bergstroom schieten de kleuren in alle
richtingen uit en bereiken een oogenblik later
het Trou du Toro, waar onze helpsters, die even
opgetogen zij i als wij hoven op de rotsen met do
armen zwaaien.
Drie kwartier lang, zonder ophouden, herhalen
wij ons zaaiers-gebaar. De onwerkelijke kleur van
het water geeft aan het landschap een wonderlijk
diabolisch aanzien."
Met moeite nemen wij afscheid van dit wonder
lijke kleurenspel en haasten zich om een steenen
but te hereiken, welke het kleine gezelschap al
thans eenige beschutting kon geven tegen do
Strenge vorst.
Ondertusschen weten zij nu, dat het sterk ge
kleurde water zijn weg vervolgt in dc onderaard-
solio afgronden en doolhoven. Vroeg in den morgen
splitste dc expeditie zich in twee groepen. Dc meis
jes zullen alle stroompjes en heken onderzoeken
welke de rivier de Esera doen ontstaan terwijl
Casteret met zijn vrouw op zich genomen hebben
de „Garonne-ploeg" te vormen.
Na ccn vermoeiende tocht bereiken zij het dal.
Van het hoofd tot de voeten zitten zij onder do
kleurstof, die door de regen en mist van hen als
't ware groene standbeelden gemaakt heeft. Zal
do proef gelukt zijn? Zal de onderaardsche stroom
soms een onbekende lange weg volgen, zoodat liet
wellicht dagen kan duren alvorens het gekleurde
■water te voorschijn komt? Doch plotseling zien zij
dc stroom door het loof hoen en zij is prachtig
groen gekleurd!
De proef is schitterend gelukt. Zij komen al
menschen tegen, die geschrokken door dc vreemde
kleur welke het water heeft aangenomen, hen
angstig vragen wat hiervan dc oorzaak kan zijn.
Tot op 50 K.M. heeft de Garonne deze kleur be
houden terwijl het water van de Esera helden
bleef.
„Ondanks de schijn en ondanks dc velen, die
biet aan een dergelijke gril van de natuur wilden
gelooven ontspringt de Garonne op de Zuidelijke
helling van de Pyrèneeën."
Het raadsel van het Trou du Toro: „waar gaat
'dat water heen?" 6inds zoo langen tijd de geleer
den bezig houdend was opgelost.
Jeugd in de groote stad
VAN CHAOS TOT GEORDEND SYSTEEM
HET WERK VAN DEN HEER BODAAN
TE ROTTERDAM
door
(Slot)
„Hoe loopen nu de groote lijnen?"
„Gewoon en als vroeger. Sterke verschuivingen
zijn er niet. Je moet natuurlijk niet verwachten,
dat al die 30.000 jonge menschen denzelfden weg
gaan. Elke groep draagt z'n eigen stempel en
leidt eigenlijk op tot dc groep of partij van de
grooten zoowel kerkelijk als politiek. Dat geldt
tenminste voor dc meest gefundeerden.
Maar daarnaast heb je dan de vrijere geesten
onder de leden van elk© organisatie. En 't zijn
vooral die minder vast verbondenen, die open
staan voor nieuwe stroomingen als nu bijv. de
N.S.B. en C.D.U. Opmerkelijk is dat je de belang
stelling daarvoor vooral vindt onder de Prot.
Ghr. groepen; 't kan ook eigenlijk niet anders.
Maar 't i6 nag maar een zeer wankele liefde,
die geen propaganda maakt. Als er iemand
komt, die hun overtuigend het tegenovergestelde
weet aan te toonen, dan is het soms met de aan
vankelijke sympathie al weer spoedig gedaan.
We kunnen er dit van zeggen, dat de eenigermato
politiek voelenden wat eerder getrokken zullen
worden door b.v. de N.S.B. daarentegen zullen
anderen, die de godsdienstige overtuiging voor
rang willen geven, meer voor b.v. de C.D.U. ge
voelen. Dat is minder gebonden aan het traditio-
neele, toch ook radicaler, maar ook minder ver
van huis.
M.i. is het een tijdsverschijnsel. Voor de jeugd
van heden is alles wat de kilok slaat „Jeugd
beweging" en zit de „Bewegelijkheid" haar in
het bloed.
De Geref. jeugd in kentering,
Hoe oriënteert zich de laatste jaren de Gere
formeerde Jeugdbeweging? Of is daar geen wijzi
ging?
Toch wel. Naar mijn mecning hebben we, wat
betreft het Geref. Jongelingsvcreenigingsleven,
den tijd van mannen als b.v. Schouten en Heu-
kels gehad. Ik bedoel dit zoo, dat er na dien tijd
veel en velerlei is opgekomen, dat den jongeren
gelegenheid bood, of wel in de verleiding bracht
om „af" geleid te worden.
Deze opmerking houdt dus in het minst geen
verband met de leiding, noch die in het Verbond,
noch die in de onderafdeel in gen. Ieder die het
Geref. Jeugdwerk kent, weet dat mannen als Ds
Vonkeriberg en na hem Zijlstra cwh slechts
<leze twee te noemen het stempel hunner go-
heele persoonlijkhed op het werk van het Ver
bond hebben gezet en dat was best. En zoo is
het nu nog, nu het weitk in do zeer deskundige
handen is overgegaan van Dr Dijk.
De heele Geref. Jeugdbeweging is 6teeds de
meest beginselvaste geweest en is dat nog wel.
Zij heeft zich nimmer geheel van de wijs laten
brengen door sport en spel etc. Want immers
het gaat niet om de bijkomstigheden, maar om
het beginsel ,dat studie vraagt van Schriift en be
lijdenis en A.R. beginselen. Dat was vroeger zoo
en dat is goeddeels nóg zoo. Doch aan de veran
dering van den tijd ontkomen ook de menschen
niet en zeker niet de jonge menschen.
Zoo wil het mij dan voorkomen, dat voor het
Geref. Vereenigingsleven, voornamelijk dan dat
der jongeren Je tijd waarin mannen als Schouten
en Heukels c.s. zijn opgegroeid, rustiger was,
minder af-leiding bracht. Zij werden minder door
allerlei stroomingen van buiten meegevoerd, had
den daardoor als vanzelf een diepere instelling
op hetgeen de J.V. hun bood. Dit nu 6chijnt tegen
woordig toch wel eenige kentering te vertoonen.
Men wiil het oude programma nog wel volgen,
maar dan toch liefst nog „met wat er bij". Voor
die min of meer veranderde instelling zouden
fal van oorzaken te noemen zijn. Denken we b.v.
aan het veel minder stevig gezinsverband, dat
toch wel over dc geheclc linie valt waar te
nemen, en daarbij aan de soms sterk bruisende
stroomingen in bet kerkelijk en maatschappelijk
leven. Daar wist men vroeger niet van. En deze
dingen gaan zeker aan de jeugd in de groote
stad zoo maar niét, zonder meer, voorbij.
Zoo meen ik dan wel te moeten constateeren
dat een deel van dé Gereformeerde jeugd, en het
is zeker nog wel het grootste deel, nog wel den
ouden beproefden weg gaat, dien weg van vroe
ger loopt, maarhet schijnt wel, of hetgeen
hun daarop geboden wordt, hun niet meer zoo
pakt. Er is in den Vereenigingsgang eenige mat
heid, deze bindt hen niet meer zoo als vroeger,
het gebodene raakt hen niet meer zoo van binnen
en direct. Het andere deel is daarvan de recht-
streeksche consequentie. Zij zijn van 't oude spoor
afgeraakt en soms wel in niet Chr. vereenigingen
beland.
Links leert van Rechts
Maar dat beteekent in het geheel niet, dat er
revolutionaire tendemzen in de Jeugdbeweging
zouden werken. Integendeel wil Links nu ook
best iets van Rechts leeren. Dit nl. en dat ia
toch wel een belangrijk gegeven dat over de
gelieele linie wordt ingezien, dat een Jeugdwerk!
toch niet alleen gedijen kan van hetgeen er enkel
maar van buiten op zit. In Rotterdam weten de
leiders wel, dat 't niets helpt alleen aan iemand
z'n jasje te werken, wanneer er ook niet wat
beters onder zit. Men heeft hier van elkanders
werk kennis willen nemen. En de indrukken
daarvan ontvangen zullen er zeker toe hebben:
bijgedragen, dat men de jongeren bij het jeugd
werk betrokken, toch vooral ook meer innerlijke
vorming wil geven.
Vandaar ook, door dit beter begrip,
dat er onderlinge kennisneming gekomen ia
van elkanders program. In dit verband mag ik
wel zeggen dat het mij een zeer aangename ver
rassing was, toen een der leiders der niet Chr.
groepen mij eens vroeg om ook eens een cursus
te willen doen houden over het onderwerp: in
leiding tot de kennis van den Bijbel! De belang
stelling bleek later niet al te groot, doch dat er
om gevraagd werd was toch niet zonder betee
ken is.
Rechts en Links religieus geziert»
Natuurlijk houdt rechts het godsdienstig begin
sel hoog, maarEn dat is een zeer groot rnaarÜ
De jeugd wil het geboden hebben, in vormen, die
passen in dezen modernen tijd.
Dat wil zeggen: Geen lange preek en geen taaie
preek, maar een preek, die te volgen is voor een
mcnsch van vandaag den dag. De jeugd rechts
gaat begrijpen, dat dc Kerk vroeger weinig schijnt
gedaan te hebben in maatschappelijk-sociaal op
zicht en vandaar dat zij nu vraagt, dat dc Kerk
Kerk blijve, doch midden in de wereld en mioden
in het leven sta. Geen apartje voor den Zondagl
Deze visie der jeugd acht ik een juiste.
En links. De tijd, dat men daar genoegen nam
met het: godsdienst is privaatzaak, iets voor later,
raakt ook een beetje over. Er komen stroomingen
die niet afkeerig zijn van het religieuze. Denk
niet, dat daar nu een gebondenheid aan God is,
dat daar waardeering is voor de Kerk b.v. Niets
daar van. Er i s een waardeering ten aanzien van
het religieuze, maar zij is gegoten in eigen vor
men en zij moet groeien. Het is al heel wat, dat'
't in tien jaar in een stad als Rotterdam zoover
is, dat er geen directe afkeer meer gevonden!
wordt. Dat was vroeger heel anders. Voor wie de
jeugd wil leiden, geldt vooral dit: wees een
mcnsch, geen cliché-mensch maar een persoon
lijkheid, die met z'n tijd meegaat, iemand die
door z'n doen en laten vertrouwen wint, en dio
geloof heeft in God en menschen. Zoo wil het
overgroote deel van de jeugd haar leiders zien en
gaarne volgen ook.
20 procent stroomcloos»
„Merkt u er veel nadeeligc gevolgen
Bij do beantwoording van die vraag gaan weefl
Jieel nieuwe dingen open.
„Een gevaar? Ja, in het algemeen gesprokeiï,
omdat zij vaak een sta in den weg vormt voor
do jeugd om aan andere, nuttiger dingen toe t©
komen.
Kijk eens, wat wij hebben in de georganiseerde
Jeugd, die 33 pet. van Rotterdam, is eigenlijk,
zooals Koos Vorrink eens heeft beweerd, de
Dal van 'de Esera,
■waar de Garonne
ontstaat. Links,
boven dc houweel,
dc Tussike Blan
che waar dc Ga
ronne onderdoor
stroomt. Bij het
kruisje ligt het
Trou du Toro,
277/