VAN G. K. A. NONHEBEL, Apotheker te Middelburg De tocht naar Norge De Veendammcr 6toombootwiegelt Al over de Noorder-zee. Veel vaal-groene N.C.R.V.ers Die wiegelen katterig mee. Daar juist op den zoo geweldig drukken dag (Vóór ons vertrek mijn 40-jarig jubileum als apo theker viel, besloot ik dien dag naar Rotterdam te gaan en eens een kijkje te nemen in het nieuwo hotel Atlanta aan den Coolsingel. Men haalde ons af van den trein en wc kregen een stille kamer 5de étage. Wat een uitzicht! Zelden zag ik zoo'n comfort. Do kamers zijn flink groot en van de gangen door een voorportaal gescheiden, waarin zich het toilet bevindt. Overal electrisch licht, uit stekende ventilatie, een radio, een telefoon, een apparaat om zicli op een bepaalden tijd te laten wekken, een naar alle kanten beweegbare scheer spiegel met een lamp er in een dingom te zoenen, want in een hotelkamer is het voor heeren vaak het grootste probleem om zich to scheren. Kasten en laden en uitstekende bedden, een ontbijt k la „Veendam", men eou niet meer kunnen wenschen. Bovendien speelde er een uitstekende kapel en kon men zoowel boven als beneden in de open lucht op het terras zitten. Een diner naar keuze al of niet met vóór- en nagerecht was dan wel bijzonder goed en goed koop en ruim toebedeeld. Op 36 M. hoogte van dit hotel bevond zich do daktuin en daar ik nooit zoo'n tuin had gezien en liet ook wat griezelig hoog vond, zoo stapte ik in de „expresse" óaktuinlift, die veel sneller dan de andere lift liep. Instede van een tuin, kwam ik in een groot restaurant, geheel van glas met een verrukkelijk uitzicht over Rotterdam. Daaromheen was een breed open terras met stoe len en tafeltjes en hoewel er een sterke bries woei, voelde men er daar weinig van, omdat op de betonnen omlijstende muurtjes meer dan mans- hooge zeer dikke spiegelruiten waren aangebracht, waardoor alle gevaar voor kinderen en duizelige menschen volkomen was weggenomen. Het was een magnifiek panorama, waarin we al spoedig de „Veendam" ontdekten, die bezig was zich to prepareeren om ons den volgenden avond naar Noorwegen te varen. Hoeveel wentelingen zou die schroef nog moeten maken, alvorens zïj" ïn Oldcn' tot rust zou kómen? Zaterdagavond 26 Aug. bestogen we het groote 6toomsohip de „Veendam". Het leek ons zoo vol als een ei. Als katten in een vreemd pakhuis doolde men rond, vergiste zich telkens in de dekken. Eindelijk bereikten we onze hut en daar damesjaponnen het in een koffer maar eenigc uren kunnen uithouden, moest dadelijk worden uitge pakt. Op eens het geluid als van een rollenden donder. Het was de „Veendam", die onder al dat damesgekwetter ook eens een woordje wou mee praten. Toen ze dan ook de bezoekers, het surplus der bevolking had „weggeblazen", kwam er een beetje lucht. Onderwijl werden manden met „ser pentines" onder de gasten uitgedeeld en deze (niet de gasten bedoel ik) van de dekken naar de op de kade wachtende vrienden en kennissen geworpen. Vlak voor het vertrek wa6 onze boot niet honderde banden aan do wal verbonden, een alleraardigst en bontgekleurd gezicht. Om 10 uur vertrok do „Veendam", d.w.z. ze vergrootte alleen langzamerhand de afstand met den vasten wal, daarbij één voor één verbrekend de honderde kleurige banden (een lief symbool), waarmee ze met den wal verbonden was. Toen gleed ze onmerkbaar zacht naar baar doel de wijde zee. En uit honderde kelen barstte het. los: „Wilhelmus van Nassouwe" en er zouden tranen in mijn oog gweld zijn, zoo ik niet den humoristischen prikkel had gevoeld, dat al die dekken elkaar een paar maten vóór waren, wat ©en allerdwaaste cacophonie veroorzaakte. Toen ging ieder zich in zijn hut installeeren om daarop in den slaap vergetelheid te zoeken na zoo'n vermoeienden dag. Den volgenden dag vernam ik' echter hoe het bij zeer velen echter niet tot een vinden daarvan was gekomen. Het draaien van de schroef, de vele passagiers, die op kraakschoenen boven je hoofd ijsbeerden, waren nog te ongewone geluiden om gauw in slaap te kunnen vallen. (Vreemd is toch de uitdrukking „in slaap vallen". Als ge droomt, dat ge valt, dan zijt ge zoo wakker). Het was dien moigen of allen „uit bed gevallen" waren of was het verlangen naar de eerste gaven op de „Veendam" zóó sterk? In ieder geval men .verdrong zich voor het roode afsluitkoord. Het aanvankelijk goede weder ging verminderen. Het werd koeler en het ging regenen. Het verkeer op de dekken werd gaandeweg minder. Toen echter de wind opstak en de „Veendam" een beetje op de golven zich ging wiegelen, werd het dek- bezock in de stoelen geleidelijk weer grooter, maar belaas niet om de meest gcnoeg'lijke redenen.' Aan tafel verlieten verscheiden dames do eetzaal. Wat hebben de vrouwen tooh een wcek-aangelegde ziel! Het moet gezegd, dat de patiënten uitstekend verzorgd werden door de stewards. Als genees middelen dienden: thee, beschuit en cbackers, die men u ook des nachts bracht, als ge er om schelde. Ik voor mij hield me maar liever aan het menu in de eetzaal. Het geheim van de Garonne De ontdekking van de oorsprong van deze Fran- sche rivier komt toe aan den Franschman Norbert Casteret. In zijn boek: „Tien jaren onder de grond", uitgave Andries Blitz, vertelt hij op boeiende wij-ze boe hij reeds als jongen van 15 jaar op onderzoekingen uitging. Tien jaar van zijn leven heeft hij wel doorge bracht diep in de ingewanden der aarde en tal- looze wetenschappelijke ontdekkingen gedaan. In zijn inleiding schrijft hij o.a.: „Ik houd van grotten, afgronden en onderaard- sohe rivieren en ik ken ze, omdat ik ze heb getrotseerd en onderzochtIk beklaag hen, die fcich nooit hebben kunnen afzonderen en die alleen in troepen kunnen reizen en bewonderen. Overal waar zij komen, verjagen zij eenzaamheid en stille aandachtWaar kan men epn zoo diepe ontroering ondergaan, zulke vreemde dingen aansohouwen, zoo beklemmende uren vol poëzie beleven, zooveel voldoening en geluk smaken als bij de boeiende onderzoekingen diep onder do aarde?" Meer dan 300 grotten heeft hij onderzocht, waar bij hij dikwijls vergezeld weid door zijn vrouw, moeder en broer. Op achttienjarige leeftijd werd bij ojigerocpen om mede te strijden in de groote wereldoorlog. Vier jaar zwaarmoedig loopgraven- leven heeft hem gehard tegen alle weer en wind en waar bij bovendien kampioen is in loojicn, 6pringon en zwemmen, bezat hij voldoende weer standsvermogen om zijn gevaarlijke tochten to [kunnen ondernemen. Uren heeft bij doorgebracht, kruipende in baast ondoordringbare spleten of wel zwemmend in ijskoude onderaardsche meren. „Nu nog, zoo goed als bij mijn eerste tochten, ken ik geen aangrijpender oogenblik, dan dut waarop men alleen een onbekende grot binnen dringt, terwijl slcohLs de tallooze van de gewelven .vallende waterdroppels de eeuwige stilte der onderaardsche wereld verbroken". Voor zijn vele ontdekkingen zijn hem verschei dene onderscheidingen toegekend. Voor het mcc- renóeel heeft hij zijn tochten beperkt tot d© landstreek waar hij geboren is: de Pyreneeën. Midden in het Massief van do Mont Perdu op 3000 meter hoogte, en 't welk over een groote oppervlakte het aanzien heeft van een poolland schap, heeft hij een onderaardsche gletsohcr ont dekt, waarin een geweldige ijsgrot. Deze grot werd naar hem genoemd de „Gasteret-grot". De ontdekking van de oorsprong van <ie Garonna liceft hem echter de meeste voldoening geschon ken. Meer dan 3 jaar heeft hij aan dit onderzoek besteed. De schrijver begint ons te verhalen hoe bij als achtjarige jongen op de kleine school een aardrijkskundeles meemaakte over de Garonne en baar zijrivieren. „Beurt om beurt stonden mijn kameraden op In hun bank om vlug dc korte les op te dreunen: „De Garonne ontspringt in Spanje in het Val d'Aran"De beurt kwam aan mij en ik hoor hog het gelach bij mijn eerste woorden: „De Garonne ontspringt in Spanje uit de gletschers van de Monts Maudits". Dadelijk liet de meester mij ophouden en vroeg mij uit welk bock ik mijn les geleerd had en ik inioest bekennen dat ik een oud aardrijkskunde boek met platen had verkoren J>oven het dorre schoolboekje. Hij glimlachte ch legde ons uit,, dat «Ie aardrijkskundigen inderdaad van meenfng veranderd waren en dat het onjuist was, de oorsprong van de Garonne te zoeken in do gletschers van de Monts Maudits. Hij voegde er bij dat het soms moeilijk is, na te gaan waar een bepaalde waterloop ontspringt en noemde o.a. d© kwestie van de oorsprong van de Nijl, die tot dusverre nog niet met zekerheid bekend was. Weinig kon ik vermoeden, dat ik een kwart eeuw na deze aardrijkskundeles op'dit onderwerp terug zou komen en definitief bet vraagstuk van de oorsprong van de Garonne zou oplossen. Sinds mijn jeugd hebben de bronnen van do Nijl opgehouden een raadsel te zijn; het kan daarom vreemd schijnen, dat dc oorsprong van de groote Pyreneeënrivier nog niet tot klaarheid was gebracht." Sinds eeuwen hebben geleerden getwist oxer deze kwestie. De moeilijkheid zit in de verschil lende stroompjes (garonos) waaruit de groot© rivier moet önlstaa», tlocli clic 'telkens In 'dc aard© .verdwijnen. Aan de andere zijde van dc Pyreneeën bevindt zich een beroemde afgrond Trou du Toro genaamd. De naam beteekent: stierengat, vanwege het aonderend lawaai van het water, dat er in (valt. Het probleem, waar al dat water bleef, *t welk in deze afgrond terecht komt, bleef onop gelost. Allerlei mceningen werden verkondigd, doch geen van deze meeningen was opgebouwd op grondige onderzoeken. Een van deze meeningen was, dat het water in het Esera-dal in de vorm van bronnen en meertjes te voorschijn kwam en in de Ebro valt en zooaoende haar dc Middcl- Jandsche Zee ging. „De tweede hypothese was stouter en op het eerste gezicht in strijd met de wetten van do natuur: zij nam aan dat het water van het Trou du Toro onder de kam van de Pyreneeën door liep, dus in een ander dal, in een ander bekken en op dc andere helling weer te voorschijn kwam om de werkelijke tak van de Garonne te vormen, die zijn water naar de Atlantische Oceaan voert." Dit probleem tot oplossing te brengen werd het doel van Norbert Casteret. Zooate reeds gezegd heeft hem dit 3 jaren van onderzoek gekost, waar bij hij niet zijn beproefde methode kon volgen, door rechtstreeks door te dringen tot de bronnen, aangezien dc afgrond ontoegankelijk is en het iwater verdwijnt in een bed van drijfzand. Alle mogelijke stroompjes en beken werden systematisch door hem nagegaan en na voor zich zelf degelijke bewijzen te hebben dat inderdaad de rivier die in het Trou du Toro verdwijnt, weer te voorschijn komt „na een onderaardsche weg ,van vier kilometer te hebben afgelegd onder do kam der Pyreneeën door en dat de voornaamste bron van de Garonne ligt in de Monts Maudits, op dc Zuidelijke helling" heeft hij zijn resultaten in een lang artikel vastgelegd, hetwelk verscheen in het Bulletin de la Société d'Histoire Naturelle dc Toulouse. Juist in die dagen kon hij wijzen op een alar- mecrend bericht. Een Spaansche onderneming had Ihet plan opgevat het water van het Trou du Toro op te vangen en af te leiden oüi er elcctriciteifc mede op te wekken in het dal van de Esera. Nu voorzag hij, dat de Garonne de helft minder water zou ontvangen en dit een ramp zou worden voor Frankrijk, maar de meening was nog steeds dat het water uit deze afgrond niet naar do Garonne. stroomde. Zijn krachtige betoogen hadden in het begin geen uitwerking. „Ik bood aan proefondervindelijk het bewijs ta leveren van het resultaat van mijn geologische studie en ik vroeg de middelen om een kostbare klcuringsproef te nemen. Tevergeefs. In het bezit van het geheim van dc oorsprong van de Garonne en van het lot dat haar zou treffen, stelde ik toen een uitvoerig rapport op, dat ik aan de over heid richtte." Het gevaar kwam steeds dichter bij en toen de Spaansche Maatschappij met opmetingen be gon en het bcnoodigde kapitaal al bij elkaar had, heeft hij een laatste poging aangewend om do algemecne aandacht te vestigen op het dreigend gevaar en dank zij dc kraohtige medewerking van eenige voorname overheidspersonen werd hij ln staat gesteld een dure klcuringsproef te nemen^ die hen de mogelijkheid zou schenken zich to verzetten tegen het plan van de Spanjaarden, „desnoods door een beroep te doen op het inter nationale recht". Onwillekeurig denken wij hier aan een hoeweï niet gelijksoortig, maar toch reeds genoemd groot gevaar, hetwelk zou kunnen ontstaan in de even tueel© verovering van Abessinië door Italië in verband met de aanwezigheid van het groote Uct Trou du Torot waarin 'de Garonne verdwijnt 276 'Gezicht op dc kam der Pyreneeën, waar de Garonne onder door gaat. Tanameer, waaruit de rivier de Nijl haar watef ontvangt. Een mogelijke afdamming van dit meer zou geweldige bclangenbotsingen doen ontstaan anet Engeland. Do 19e Juli 1931 begaf zich een kleine expeditie bestaande uit de Casteret, zijn vrouw, zijn moeder ©n twee vriendinnen naar de afgrond Trou du iToro. Op een muilezel namen zij mee zes metalen vaten die zestig kilo kostbare krachtige kleurstof, Jluoresceine, bevatten. Het was bitter koud op dc hoogte waar zij zicli bevonden, omringd door gletsjers. Voor de verge zellende dames was het een daad van opoffering ojn een nacht te willen doorbrengen in deze bittere koude. Men wachtte de schemering af om het kostbare fhioresceïne uit te strooien op de donderende watermassa's van het Trou du Toro daar de zon invloed heeft op deze kleurstof. Casteret begeeft zich nu met zijn vrouw naar bet water. De andere expeditie-genooten bevinden zich op onderling gelijke afstanden bij een on stuimige beek aan de voet van het meer. „,Ik steek mijn hand in het eerste vaatje en haal «r een fijn bruin poeder uit, dat ik in het water- werp: een prachtige kleurenbundel schiet als een vlam door de val heen; eenige handen vol nog en alles is schitterend groen, onbeschrijfelijk. In de onstuimige bergstroom schieten de kleuren in alle richtingen uit en bereiken een oogenblik later het Trou du Toro, waar onze helpsters, die even opgetogen zij i als wij hoven op de rotsen met do armen zwaaien. Drie kwartier lang, zonder ophouden, herhalen wij ons zaaiers-gebaar. De onwerkelijke kleur van het water geeft aan het landschap een wonderlijk diabolisch aanzien." Met moeite nemen wij afscheid van dit wonder lijke kleurenspel en haasten zich om een steenen but te hereiken, welke het kleine gezelschap al thans eenige beschutting kon geven tegen do Strenge vorst. Ondertusschen weten zij nu, dat het sterk ge kleurde water zijn weg vervolgt in dc onderaard- solio afgronden en doolhoven. Vroeg in den morgen splitste dc expeditie zich in twee groepen. Dc meis jes zullen alle stroompjes en heken onderzoeken welke de rivier de Esera doen ontstaan terwijl Casteret met zijn vrouw op zich genomen hebben de „Garonne-ploeg" te vormen. Na ccn vermoeiende tocht bereiken zij het dal. Van het hoofd tot de voeten zitten zij onder do kleurstof, die door de regen en mist van hen als 't ware groene standbeelden gemaakt heeft. Zal do proef gelukt zijn? Zal de onderaardsche stroom soms een onbekende lange weg volgen, zoodat liet wellicht dagen kan duren alvorens het gekleurde ■water te voorschijn komt? Doch plotseling zien zij dc stroom door het loof hoen en zij is prachtig groen gekleurd! De proef is schitterend gelukt. Zij komen al menschen tegen, die geschrokken door dc vreemde kleur welke het water heeft aangenomen, hen angstig vragen wat hiervan dc oorzaak kan zijn. Tot op 50 K.M. heeft de Garonne deze kleur be houden terwijl het water van de Esera helden bleef. „Ondanks de schijn en ondanks dc velen, die biet aan een dergelijke gril van de natuur wilden gelooven ontspringt de Garonne op de Zuidelijke helling van de Pyrèneeën." Het raadsel van het Trou du Toro: „waar gaat 'dat water heen?" 6inds zoo langen tijd de geleer den bezig houdend was opgelost. Jeugd in de groote stad VAN CHAOS TOT GEORDEND SYSTEEM HET WERK VAN DEN HEER BODAAN TE ROTTERDAM door (Slot) „Hoe loopen nu de groote lijnen?" „Gewoon en als vroeger. Sterke verschuivingen zijn er niet. Je moet natuurlijk niet verwachten, dat al die 30.000 jonge menschen denzelfden weg gaan. Elke groep draagt z'n eigen stempel en leidt eigenlijk op tot dc groep of partij van de grooten zoowel kerkelijk als politiek. Dat geldt tenminste voor dc meest gefundeerden. Maar daarnaast heb je dan de vrijere geesten onder de leden van elk© organisatie. En 't zijn vooral die minder vast verbondenen, die open staan voor nieuwe stroomingen als nu bijv. de N.S.B. en C.D.U. Opmerkelijk is dat je de belang stelling daarvoor vooral vindt onder de Prot. Ghr. groepen; 't kan ook eigenlijk niet anders. Maar 't i6 nag maar een zeer wankele liefde, die geen propaganda maakt. Als er iemand komt, die hun overtuigend het tegenovergestelde weet aan te toonen, dan is het soms met de aan vankelijke sympathie al weer spoedig gedaan. We kunnen er dit van zeggen, dat de eenigermato politiek voelenden wat eerder getrokken zullen worden door b.v. de N.S.B. daarentegen zullen anderen, die de godsdienstige overtuiging voor rang willen geven, meer voor b.v. de C.D.U. ge voelen. Dat is minder gebonden aan het traditio- neele, toch ook radicaler, maar ook minder ver van huis. M.i. is het een tijdsverschijnsel. Voor de jeugd van heden is alles wat de kilok slaat „Jeugd beweging" en zit de „Bewegelijkheid" haar in het bloed. De Geref. jeugd in kentering, Hoe oriënteert zich de laatste jaren de Gere formeerde Jeugdbeweging? Of is daar geen wijzi ging? Toch wel. Naar mijn mecning hebben we, wat betreft het Geref. Jongelingsvcreenigingsleven, den tijd van mannen als b.v. Schouten en Heu- kels gehad. Ik bedoel dit zoo, dat er na dien tijd veel en velerlei is opgekomen, dat den jongeren gelegenheid bood, of wel in de verleiding bracht om „af" geleid te worden. Deze opmerking houdt dus in het minst geen verband met de leiding, noch die in het Verbond, noch die in de onderafdeel in gen. Ieder die het Geref. Jeugdwerk kent, weet dat mannen als Ds Vonkeriberg en na hem Zijlstra cwh slechts <leze twee te noemen het stempel hunner go- heele persoonlijkhed op het werk van het Ver bond hebben gezet en dat was best. En zoo is het nu nog, nu het weitk in do zeer deskundige handen is overgegaan van Dr Dijk. De heele Geref. Jeugdbeweging is 6teeds de meest beginselvaste geweest en is dat nog wel. Zij heeft zich nimmer geheel van de wijs laten brengen door sport en spel etc. Want immers het gaat niet om de bijkomstigheden, maar om het beginsel ,dat studie vraagt van Schriift en be lijdenis en A.R. beginselen. Dat was vroeger zoo en dat is goeddeels nóg zoo. Doch aan de veran dering van den tijd ontkomen ook de menschen niet en zeker niet de jonge menschen. Zoo wil het mij dan voorkomen, dat voor het Geref. Vereenigingsleven, voornamelijk dan dat der jongeren Je tijd waarin mannen als Schouten en Heukels c.s. zijn opgegroeid, rustiger was, minder af-leiding bracht. Zij werden minder door allerlei stroomingen van buiten meegevoerd, had den daardoor als vanzelf een diepere instelling op hetgeen de J.V. hun bood. Dit nu 6chijnt tegen woordig toch wel eenige kentering te vertoonen. Men wiil het oude programma nog wel volgen, maar dan toch liefst nog „met wat er bij". Voor die min of meer veranderde instelling zouden fal van oorzaken te noemen zijn. Denken we b.v. aan het veel minder stevig gezinsverband, dat toch wel over dc geheclc linie valt waar te nemen, en daarbij aan de soms sterk bruisende stroomingen in bet kerkelijk en maatschappelijk leven. Daar wist men vroeger niet van. En deze dingen gaan zeker aan de jeugd in de groote stad zoo maar niét, zonder meer, voorbij. Zoo meen ik dan wel te moeten constateeren dat een deel van dé Gereformeerde jeugd, en het is zeker nog wel het grootste deel, nog wel den ouden beproefden weg gaat, dien weg van vroe ger loopt, maarhet schijnt wel, of hetgeen hun daarop geboden wordt, hun niet meer zoo pakt. Er is in den Vereenigingsgang eenige mat heid, deze bindt hen niet meer zoo als vroeger, het gebodene raakt hen niet meer zoo van binnen en direct. Het andere deel is daarvan de recht- streeksche consequentie. Zij zijn van 't oude spoor afgeraakt en soms wel in niet Chr. vereenigingen beland. Links leert van Rechts Maar dat beteekent in het geheel niet, dat er revolutionaire tendemzen in de Jeugdbeweging zouden werken. Integendeel wil Links nu ook best iets van Rechts leeren. Dit nl. en dat ia toch wel een belangrijk gegeven dat over de gelieele linie wordt ingezien, dat een Jeugdwerk! toch niet alleen gedijen kan van hetgeen er enkel maar van buiten op zit. In Rotterdam weten de leiders wel, dat 't niets helpt alleen aan iemand z'n jasje te werken, wanneer er ook niet wat beters onder zit. Men heeft hier van elkanders werk kennis willen nemen. En de indrukken daarvan ontvangen zullen er zeker toe hebben: bijgedragen, dat men de jongeren bij het jeugd werk betrokken, toch vooral ook meer innerlijke vorming wil geven. Vandaar ook, door dit beter begrip, dat er onderlinge kennisneming gekomen ia van elkanders program. In dit verband mag ik wel zeggen dat het mij een zeer aangename ver rassing was, toen een der leiders der niet Chr. groepen mij eens vroeg om ook eens een cursus te willen doen houden over het onderwerp: in leiding tot de kennis van den Bijbel! De belang stelling bleek later niet al te groot, doch dat er om gevraagd werd was toch niet zonder betee ken is. Rechts en Links religieus geziert» Natuurlijk houdt rechts het godsdienstig begin sel hoog, maarEn dat is een zeer groot rnaarÜ De jeugd wil het geboden hebben, in vormen, die passen in dezen modernen tijd. Dat wil zeggen: Geen lange preek en geen taaie preek, maar een preek, die te volgen is voor een mcnsch van vandaag den dag. De jeugd rechts gaat begrijpen, dat dc Kerk vroeger weinig schijnt gedaan te hebben in maatschappelijk-sociaal op zicht en vandaar dat zij nu vraagt, dat dc Kerk Kerk blijve, doch midden in de wereld en mioden in het leven sta. Geen apartje voor den Zondagl Deze visie der jeugd acht ik een juiste. En links. De tijd, dat men daar genoegen nam met het: godsdienst is privaatzaak, iets voor later, raakt ook een beetje over. Er komen stroomingen die niet afkeerig zijn van het religieuze. Denk niet, dat daar nu een gebondenheid aan God is, dat daar waardeering is voor de Kerk b.v. Niets daar van. Er i s een waardeering ten aanzien van het religieuze, maar zij is gegoten in eigen vor men en zij moet groeien. Het is al heel wat, dat' 't in tien jaar in een stad als Rotterdam zoover is, dat er geen directe afkeer meer gevonden! wordt. Dat was vroeger heel anders. Voor wie de jeugd wil leiden, geldt vooral dit: wees een mcnsch, geen cliché-mensch maar een persoon lijkheid, die met z'n tijd meegaat, iemand die door z'n doen en laten vertrouwen wint, en dio geloof heeft in God en menschen. Zoo wil het overgroote deel van de jeugd haar leiders zien en gaarne volgen ook. 20 procent stroomcloos» „Merkt u er veel nadeeligc gevolgen Bij do beantwoording van die vraag gaan weefl Jieel nieuwe dingen open. „Een gevaar? Ja, in het algemeen gesprokeiï, omdat zij vaak een sta in den weg vormt voor do jeugd om aan andere, nuttiger dingen toe t© komen. Kijk eens, wat wij hebben in de georganiseerde Jeugd, die 33 pet. van Rotterdam, is eigenlijk, zooals Koos Vorrink eens heeft beweerd, de Dal van 'de Esera, ■waar de Garonne ontstaat. Links, boven dc houweel, dc Tussike Blan che waar dc Ga ronne onderdoor stroomt. Bij het kruisje ligt het Trou du Toro, 277/

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 14