De nood van onze binnenschippers
Od en onder de golven met
Hr Ms O 15
MAANDAG 16 SEPTEMBER 1935
^Vat aan de bekende blokkade te
Maasbracht vooraf ging
Toestandendie om verbetering
roepen
Ds J. Versteegt,van Nieuw-Loosdrecht
de „sohippersdominée" van de G.E.O.S.
(Geref. Evangelisatie Onder Schippers)
zendt ons de volgende beschouwing over dc
schippersblokkade te Maasbracht, welke wij
gaarne onder de aandacht van onze lezers
brengen.
Zoodra de wet op de evenredige vracht -
Verdeeling in werking trad, die bedoelde de
aanwezige vracht op billijke manier onder
onze binnenschippers te distribueeren, bleek
bet, dat er twee uitzonderingen waren ,n.l.
de zg. relatie-schippers en de beurtvaart.
Hier waren de mazen in het net, die weldrj
scheuren zouden worden.
Wat zijn relatie-schippers? Dat zijn schap
pers, die in vaste relatie stonden met be
paalde verladers. Dus de schippers, die al
jaren voor een bepaald kantoor varen, d i e
.vielen buiten deze regeling en ook die ver
laders. Daarin zit iets, dat ons allen sym
pathiek is. Maar daar zit óók een geldelijk
voordeel in cn daardoor de gelegenheid om
aan 't knoeien te trekken. Sympathiek is,
dat de oude banden tusschen schipper en
Verlader niet verbroken worden, 't Geldelijk
voordeel is aan beide kanten. De schipper
vaart geregeld, wel is waar voor een lagere
Vracht, doch dat kan, omdat hij nooit op
Jading behoeft te wachten.
De fabrikant of verlader heeft het
meeste voordeel, omdat hij zijn goed
voor een lageren prijs thuis krijgt.. En
nu kon men aan het knoeien! Nu kon
men relatie-schippers maken. En ze
werden gemaakt! Nu konden ook leden
van de bevrachtingscommissies relatie
schepen hebben, met al wat daar aan
vast zit.
Nu kwamen ook de reederijen op de prop
pen om de zaak weer op gang te krijgen.
In de slechte tijden, had bv. de Mij „Koop-
Vaart" het grootste gedeelte van haar sche
pen uit de vaart genomen, het personeel
naar de steun gezonden en de particuliere
schippers tegen afbraakprijzen het goed
laten varen.
Doch zoodra de wet op de E.V. in wer
king kwam, was dat uit. Immers, nu waren
ide vrachtprijzen goed en waar men vroeger
slechts een betrekkelijk klein deel van het
Vervoer tot zich trok, daar is het nu zóó:
de Z. Willemsvaart is voor „De Koopvaart".
En waar anders tal van reizen naar Vechel
en andere plaatsen over de beurs gingen,
Öaar is het nu uitzondering als zulk een
reis op de Beurs wordt afgeroepen. Dat is
leen verschil van duizenden tonnen per
jaar ten nadeele van de particuliere vraaht-
vaart. Zoo was het ook met de Mij. „Bin
nenvaart" en tal van andere reederijen in
pns land.
Naast het bestaan van „relatie-schippers"
is daar ook de zwendel met de scheepsaf-
meting, zooals mij die door de schippers is
meegedeeld. B.v.: Er is een partij van 500
ton te verschepen. Voor die partij zijn zeker
tien schepen aan de Beurs. Dus elk heeft
Hu zijn kans. Wat doet men nu? Om een
^vriendje" te bevoordeelen, vraagt de be
vrachter niet een schip van 500 ton, maar
'één van bv. 560 ton. Dat is er niet, dan al
leen zijn „vriend". Die krijgt de reis. Dat is
zwendel. Toch zou dit gemakkelijk te voor
komen zijn, als de bevrachtingscommissie
ïnaar even 't kantoor opbelde en vroeg hoe
groot werkelijk de partij is. Klopt dit niet,
dan moest zulle een bevrachtingszwende
laar 3 maanden van de Beurs worden ge
weerd. Ik geef u de verzekering, dan was
zulk een rotte plek spoedig uitgesneden.
Nog andere praktijken worden toegepast,
jbijv. het conlbineeren van partijen.
Een voorbeeld kan 't u duidelijk maken.
Daar zijn drie partijen, van 200 ton elk,
aan de Beurs. Voor drie plaatsen, bv. Zwol
le, Zutfen, Deventer. Dus dat is werk voor
'drie schepen van 200 ton. Brood voor drie
gezinnen, arbeid voor drie schippers. Wat
doet men nu? De bevrachter maakt een
'accoordje en gooit de drie partijen in één
fcchip van 600 ton. Het lost eerst in A. 200
ton, dan in B. en dan in C. de rest.
Ziet U, dat is nu een puist, een wonde-
plek in de samenleving; dat men op die
ryvijze saboteeren kan de wet op de E.V.
Zoo gaat het nu ook in Maasbracht. Als
wij de schippers hooren, dan is het knoeien
daar niet van de lucht. Zoo sterk zelfs, dat
men, ai liggen er tientallen schepen, heel
gewoon „van Driel-schepen" laat komen en
de wachtende schippers laat liggen,
Denk U nu eens even In, 'dat "daar
"schepen liggen met een wachttijd van
6 a 7 weken en er komt een kantoor
schip van een groote reederij, die dan
in werkelijken. zin het brood van de
schippers en hun gezinnen weghaalt.
Is dat niet om dol te worden? Ook als
daar relatie-schippers week in week uit
maar varen, overal heen en men moet
dan soms acht weken op yracht wach
ten?.
Is het wonder, als men 'dan, omdat protes
teeren toch niet helpt, en recht zoeken
zonder resultaat blijft, tot dingen komt, die
men nooit verantwoorden kan?
Is het onbegrijpelijk, als daar de schip
per zegt: de Regeering beschermt alleen
het groot-kapitaal?
In Maasbracht zijn dingen gébeurd, die
scherp te veroordeel en zijn, doch in ons
land gebeuren dingen, die er ten slotte toe
geleid hebben.
Men heeft marechaussee gezonden naar
Maasbracht. Helaas, het was noodig. Laat
nu ook de rechtsche Kamerleden eens naar
Maasbracht gaan. De linksche behoeven er
niet heen te gaan, die worden wel op de
hoogte gehouden.
Laat men de mesthoop eens opruimen en
dan recht maken, wat recht te maken is.
Het zal geen prettig karwei zijn, doch wel
een goed werk.
Men behoeft niet bang te zijn, om met
ónze schippers te praten. Dat is bewezen
b.y. op 30 Öfitï 1934, toen het Tweede Kamer
lid dr Rutgers een mooie samenspreking
heeft gehouden met een 20-tal schippers,
waar wel vele klachten werden uitgespro
ken, doch geen wanklank gehoord is, veel
minder ruzie gemaakt werd. Maar nu zeg
ik, Sept. 1935: van alles, wat toen als mis-
stand genoemd is, is nog niets .veranderd]
Alles bleef gelijk liet was!
Ik hoop, dat de walbewoners tenminste
iets zullen begrijpen van de moeilijkheden
van onze varensmenschen en verstaan zul
len, dat het varensvolk onze voorbede niet
missen kan. Dat het roept niet alleen om
maatschappelijke steun, doch x»ok om j
telijke krachtsvernieuwing en de morecle
steun van alle weldenkende Christenen.
Dan is er ook plaats voor het Evangelie,
dat van alle kwaad verlost en ook in dez.
ontroerde harten kan indragen den vrede,
die alle verstand te boven gaat.
N.-Loosdrecht.
J. VERSTEEGT
Onderhoud met Prof. Kielsf-«
De toestand van Suriname
De gouverneur-generaal van Surina
me. prof dr J. C. K i e 1 s t r a, die mo
menteel met verlof is, heeft een redac
teur van het A.N.P. een onderhoud ten
departemente van Koloniën toegestaan.
De Gouverneur gaf eerst een algemeen
overzicht en concludeerde daaruit, dat men
sceptisch moet staan tegenover „welvaarts
plannen". Er is wel vruchtbaar land, maar
draineering is onmogelijk en indijking te
duur. De vochtige lucht veroorzaakt schim
mel. Met de sinaasappels gaat het beter en
ook van de koffie is wel wat te verwachten
maar voor de cacao is niet veel hoop. De
ananas heeft wel toekomst.
Verdere immigratie van Britsch-
Indiërs en Javanen is gewenscht; ze
verdienen er hooge loonen, wel 40 a40 ct
per dag.
Negers werken niet graag en Creolen
willen alleen voor opzichter spelen.
In de stad, waar men van de plantages
leefde, wordt thans armoe geledèn; koloni-
seeren naar het platteland is noodig. Het
Crisis-Comité helpt. De hulpbronnen zijn
gering en de bevolking ook. Emigratie en
kapitaal zouden een matige welvaart kun
nen brengen.
Prov. Staten van Limburg
De Prov. Staten van Limburg zijn bijeen
geroepen tegen 29 October 1935, teneinde te
voorzien in de vacature van een lid van
Ged. Staten, ontstaan door het overlijden
van mr M. J. H. H. Paulussen te Maas
tricht.
DE BEDRIJFSTOESTAND IN
NEDERLAND
Statistische gegevens over het
tweede kwartaal 1935
Duidelijk weerspiegelen zij de
ongunst van den tijd
Het Centraal Bureau voor de Statis
tiek verstrekt gegevens over de indu-
strieele bedrijvigheid in het tweede
kwartaal 1935. Zij weerspiegelen duide
lijk de» buitengewone ongunst van de
zen tijd.
•ndo het aantal werkloos-
- alle indu-
Het cijfer, aang<
heidsdasren in proc
strlegToepen bijeengenomen sinds M;
het 34.4 bedroeg) geleidelijk let? zijn gedaald
(nl. April 32.2. Mei 31.5 en Juni 30.7). het bleef
toch steed? hooger dan in dezelfde maanden van
1934 (nl. res.p. 26.6. 26. 6 en 27). Het gemidddde
over het geheelo kwartaal (31.5) overtrof dut
van dezelfde periode van het vorige jaar (26.7)
met bijna 5 punten.
Allo bedrijfsgroepen hadden Jn deze stijging
laatsten tijd hebben verkregen
zij het ten koste van veel to weuschen over
latende prijzen.
Waren de opdrachten aan den scheepsbouw
waarvoor de machines hier te lande worden ve
machinefabricage
constructie werkpla atsen
als geheel genomen,
schen de prodw
kansen, zoodat klacht*
^us-
ïcapaciteót en de huidige afzet
einig
prijzen niet ontbraken. Werkzaamheden voor
den bruggenbouw kwamen aan een aantal on
dernemingen ten goede (soms meer arbeiders
dam een jaar geleden), hoewol deels werd ge
wezen op vermindering van zulk werk of het
zelfs geheel stilliggen Van de betrokken afdee-
lihlg.
Bij het
hoogovenbedrijl
it prijsniveau bleef zeer laag. Be öevalu
tie in België heeft de prijzen aldaar ongunstig
beïnvloed, terwijl moeilijkheden van handeJs-
politleken aard een hinderpaal zijn voor dien
geregelden afzet in verschillende andere han
en is besloten tot oprichting
een buizengieterij.
In het grootbedrijf der
gloeilampen- en radioindustrie
Is de personeelsterkt© verminderd van
rond 14.500 aan het eind vam Maart tot
pl.m. 14000 aan het eind van Juni, op
welk tijdstip zij ook kleiner was dam
verleden jaar (pl.m. 15000). doch niet on
gunstig afstak bij e:nd Juni 1933 (10.800)
De toestamd in 1
katoenindustrie
Is niet gunstig. Zoo te Tilburg, waar slechts
enkele fabrieken normaal werkten, doch de
meeste door gebrek aan erders (toeneming der
biiltenia.ndsche concurrentie. speciaal uit
Bultschlamd; verdere afneming .van den export)
slapte ondervonden, terwijl de prijzon slechter
genoemd werden dan verleden jaar. Niettemin
8tn.lt de werkgelegenheid, blijkens de nopens
1935 aan
stellen^
uikelijk achteruitgang
kunstzijde-Industrie
Meef het vrijwel onveranderd slap, door buiten
landsohe concurrentie. De personeelsterkte van
een l-tal ondernemingen te zamen bedroeg eind
Juni pl.m 90 minder dan eind Maart en pl.m
9S0 minder dan eind Juni 1934.
In de
diamantindustrie
heeft de werkgelegenheid zich na een inzinking
in de eerste helft van het kwartaal weder ver
beterd.
te dank?n ««n met modewerking
dei regeering verkregen verhooging van den
bijslag op de loonen. zonder welke het bedrijf
aks gevolg van de zeer verscherpte concurrentie
van BeJgie, zelfs met algeheele stopzetting zou
zijn bedreigd. Gemiddeld over het geheele kwar
taal was intusschen het aantal werkende leden
der, organisaties (1237) nog weer kleiner dan
orige (1313en belangrijk minder dan
typografische vakken
ondernemingsgewijs geschakeerde toestanden
voordeden, kau tochals totaalindruk niet anders
worden gezegd, dan dat dit kwartaal een voort
zetting bracht van de zich nu reeds langeren
tijd gaandeweg toespitsende moedlljkheden. De
cijfers, aangevende het aantal werkloosheids-
dagen lm procenten (nl. April 16.9. Mei 17.5 cn
Juni 18.-). waren nog weer iets hooger dan wn
jaar geleden (resp. 16.2. 16.4 en 16.7).
Do vermindering van de activiteit in het
bouwbedrijf
vergeleken bij verleden Jaar. spiegelt zich o.a.
af ln de ter besohikking staande cijfems van den
woningbouw (nieuwbouw), zoowel wat betreft
hot aantal woningen, waarvan de bouw in dilt
kwartaal begon (plm. 10.100 tegen plm. 12.100 in
het 2e kwartaal van 1934), als wat aangaat het
aantal in uitvoering zijnde woningen aan het
.d der maanden April, Mei en Juni (thans
22.000 tegen
Intern. Arbeidsgemeenschap
voor Jeugdherbergen
Een conferentie in Polen
Naar wij vernemen zal de Vierde Confe
rentie van de Internationale Arbeidsgemeen
schap voor Jeugdherbergen dit jaar om
streeks half September in Polen worden
gehouden. Het eerste gedeelte dezer confe
rentie vindt plaats te Krakau en vervolgens
zal de bijeenkomst worden voortgezet in
de bekende zomer- en wintersportplaats
Zakopane in de Hohe Tatra bjj de Tsjechi
sche grens.
De Nederlandsche Jeugdherberg Centrale
zal worden vertegenwoordigd door de hee-
ren M. G. Warffemius (Delft) en L.
Meilink (Hilversum), resp. lid en adj.-
secretaris van het bestuur, terwijl de heer
H L. F. J. Deelen (Amsterdam), secreta
ris der Nederlandsche organisatie, als secre
taris van de Internationale Arbeidsgemeen-
Het sloopen der R.-K. Kerk
te Naaldwijk
De toren gevallen
De kroon is het oude R.K. kerkgebouw
van het hoofd genomen. Donderdag is een
flink stuk van de
toren omlaag
haald.
Daartoe werden
de balken van de
«pits aan de zijde
van den Dijkweg
doorgezaagd, ter
wijl aan de kant
van het vroegere
schip der kerk, 'n
inkeping werd ge
maakt. Een takel
werk werd aan
gebracht cn zoo
stond omstreeks
12 uur alles
gereedheid om de
toren ten val te
brengen. Do poli
tie had goede
voorzorgs-maatre-
gelen getroffen, t
publiek werd op
een afstand ge
houden.
Achter het ge
bouw stonden nog
enkele belangstel
lenden o.w.
Burgemeester, die
de laatste oogen-
blikken van den
vroegeren wach
ter over Naald
wijk, bijwoonden.
Toen kwam 't
sein om de takels
aan te trekken,
'n Oogenblik van
licht gekraak, en
toen wankelde de spits een seconde, en het
volgend moment sloeg het gevaarte voor
over naar beneden en kwam met een doffe
slag op de puinhoopen terecht.
Daar drong de ijzeren spitsversiering
paar meter tusschen de bergen steen,
verdere gedeelte van de spits sloeg plat
op de puinhoopen.
De toren was elf meter korter geworden
en zielig stond er het stompe overschot
van hetgeen eertijds de trots van Naaldwijk
Het gekraakte gebinte van de spits kon
nu van dichtbij worden bekeken en uit de
balkengaten zwermden vliegen en muggen
weg.
De eerste slag was raak, het hoofdstuk
van de toren is gevallen. Het laatste ge
deelte van het sloopwerk is
schap de conferentie zal bijwonen.
Voorzitter is de heer Richard S chirr
m a n n, stichter van het jeugdherbergwerk
in Duitschland, thans eere-voorzitter van de
Duitsche Jeugdherbergorganisatie.
Na afloop der conferentie zullen verschil
lende leden, ook de Nederlandsche verte
genwoordigers, een bezoek brengen aan en
kele jeugdherbergen in Tsjecho-Slovakije
en Duitschland.
door B. 'k. VAN MOURIK
VII (Slot)
De volgende dag gaan we, haasje-over
spelend, in Zuidoostelijke richting op zoek
naar de Fransche kust. De rekening is, dat
we 's avonds om negen uur Bretagne be
reiken. Vandaar zullen we langs de Fran
sche en Belgische kust naar Vlissingen
Het is ook nu schitterend weer. Kittige
waterkipjes, door de matrozen met stukjes
brood verwelkomd, statige meeuwen, hoog
uit het water opduikende dolfijnen en spe
lemeiende en minnemallende bruinvisschen
escorteeren ons.
Dien middag zit ik, genietend van het
lekkere zonnetje, te luieren op de rand
van de „badkuip". Ik zit zoo lekker, dat
ik me voorneem er de heele middag te
blijven. Maar nauwelijks is dit mooie
plan in m'n brein opgekomen, of daar
klinkt opeens de stem van den com
mandant: Alarm!" Ik schrik op.
Alarm? Wat zou er aan de hand zijn?
Brand? Dat zou ontzettend zijn! Ik
spring op het dek, om te kijken wat de
reden van dit geroep is. Van alle kan
ten duiken vliegensvlug matrozen op.
Luiken worden dichtgeschroefd, losse
voorwerpen naar beneden gebracht; de
mast wordt neergehaald. Kortom: alles
wordt klaar gemaakt voor onder water.
Alleen: in een geweldig vlug tempo. Vijf
minuten later duiken we al! „Wat is
er aan de hand" vroeg ik. aan een offi
cier. In spanning wachtte ik zijn ant
woord af. „Niets", was het dToge ant
woord. „We zijn alleen maar aan het
oefenen.
De commandant deed alsof er plot
seling een vijandelijk schip of vliegtuig
aan de horizon ontdekt was; en dan is
het zaak, om zoo gauw mogelijk weg
te duiken, voor hij ons ontdekt. Deze
alarm-oefening gebeurt zonder vooraf
gaande waarschuwing. In oorlogstijd
moeten we dit alles natuurlijk vlug
kunnen doen en mogen we er geen
kwartier aan besteden, zooals anders".
Terwijl ik met dezen officier in het ofü-
ciersverblijf zat te praten, klonk opeens 't
bevel vanuit den commando-toren: „Water
dichte deuren sluiten!"
Het volgende oogenblik waren alle ver
trekken van de boot volkomen van elkaar
gescheiden door het sluiten van de kleine
waterdichte deuren. Acht zware grendels
werden ervoor geschoven, zoodat we radi
caal van de anderen, die zich in de overige
vertrekken bevonden, gescheiden waren.
Er werd nu verondersteld, dat een ge
deelte van de boot, door torpedeering, of
door rammen, vol water geloopen was, zoo
dat de overige afdeelingen beveiligd moes
ten worden door isolatie.
Een oogenblik daarna klonk een gewel
dig geraas: samengeperste lucht werd ge
blazen in het „volgeioopen" vertrek, om te
'X, ¥1 stond in ons blad van 9 Sept. j.l.
trachten het water eruit te jagen. Juist
wilde ik hierover een en ander vragen,
toen opeens overal het licht uitging. Daar
zaten we nu met z'n vieren: op 40 meter
diepte, in een vertrek van 2 bij 3 meter,
de deuren zwaar gegrendeld, het licht uit.
(Laat ik dit .tusschen twee haakjes nog
even zeggen; ik meen, dat ik dat nog niet
gedaan heb: in een onderzeeër zitten geen
raampjes, zoodat men onder water niet
naar buiten kan kijken; iets, dat nogal eens
vaak verondersteld wordt; of men dus
boven dan wel onder water vaart, steeds
brandt beneden licht).
„De vijand is nu dicht bij en daarom
moet alles, wat ons maar eenigszins ver
raden kan, verbannen worden. Daarom zijn
de electro-motoren ook stop gezet en liggen
we nu stil. Bovendien is het een goede oefe
ning om in de moeilijkste omstandigheden,
bijvoorbeeld als de motoren haperen en we
dus niet naar boven kunnen komen, je te
leeren behelpen, al is het ook in het don
ker. Duurt deze toestand nu lang, en krij
gen we dus gebrek aan zuurstof, dan zetten
we deze kraan maar open en we kunnen
weer een heele tijd frisschc lucht happen.
Maar nu is het nog niet noodig".
Nee, noodig was het nog niet, maar, of
het van de sensatie kwam, of van wat an
ders, ik vond het er niet bepaald frisch
meer. Toen ik op de thermometer keek,
zag ik dat het in ons vertrek SS gr. was.
88 gr.! En dan 40 meter onder water! Ik
was dan ook blij, toen we na vijf kwartier
weer naar boven gingen en een frissche
luchtstroom, die dwars door de boot heen
trok, me vertelde, dat de commando-brug
weer toegankelijk was. Voor er een kwar
tiertje verstreken was, stond, zat of lag
alles weer boven, en werd allerwegen een
„dampie" gehaald.
Ik had me voorgenomen de laatste nacht,
die we straks zouden ingaan, een „honde-
wacht" mee te maken: van 12 tot 4 uur. Om
me uit te dagen, had een officier tegen me
gezegd, dat ilk nog niet kon meepraten over
het leven aan boord van een duikboot, zoo
lang ik geen hondewacht had meegemaakt,
U begrijpt, dat ik dit niet liet zitten.
Zoo had ik dan beloofd, dat ik dezen
nacht mee zou helpen de O 15 in iliet don
ker tusschen bakens en zandbanken door,
langs rotsen en eilandjes heen veilig te
brengen in de richting van ons vaderland.
,,'k Heb er een gulden voor over, meneer,
als het vannacht stortregent!" kwam me
na het avondeten de schipper vriendelijk
meedeel en. „Dan weet u pas, wat honde
wacht is!"
Ik hielp het 'm wensahen, want ik zou
niets liever Avillen, dan een echte honde
wacht meemaken: 'n onstuimige zee (ilk
was daar toch al aan gewend!), veel wind
en een flinke regen.
Maar het leek er nog niet veel op. Toen
ik met de anderen, die ook de hondewacht
zouden hebben, om acht uur naar kooi
ging, was er nog geen spoor van minder
goed weer te bekennen.
„Moet ik u ook om kwart voor 12 porren,
meneer?" vroeg de matroos, die met deze
onhebbelijke bezigheid belast was.
„Ja, natuurlijk!" zei ik doodgewoon, maar
met een hart vol trots: „ja, natuurlijk; ik
ga ook op hondewacht!"
„Wilt u eerst nog een mokkie koffie, voor
u in de kooi kruipt?"
„Ja, graag; da,ar slaap je lekker op",
I „En zal ik voor u ook brood klaar zetten
voor vannacht; 'n paar sneden tarwe met
kaas, of witte met haan of rookvleesch?"
„Ja, goed; doe maar!"
Een mokkie gloeiend heette koffie, uit-
geslurpt op je krib ,is een uitstekend slaap
middel, want nog geen kwartier later
ik al „weg".
„Meneer, opstaan; 't is kwart voor 12; u
hebt de hondewacht!"
Beleefd, doch dringend, rukte een lief
handje, ter grootte van een ouderwetsche
potlepel, aan m'n arm.
Tien minuten later stond ik op de com
mandobrug, in de eene hemd een mokkie
koffie, in de andere een dubbele tarwe,
waarin een plekje smaakte naar de nooit
volprezen Diesel-olie; dat was de plaats,
waar de duim van m'n vriend den matroos
bad gezeten, toen hij. beladen met mokkies
koffie en boterhammen, naar boven klau-
terdel Het was schitterend weer.
Deze nacht zal ik nooit vergeten, al
leek het meer op een pleziertochtje, dan
op eeri beruchte hondewacht Enkelen
van de manschappen, die allang naar
kooi hadden kunnen gaan, stonden nog
op het dek een strootje te rooken. De
eilanden Guernsey, Jersey, Sark en Al-
derney, de Normandische eilanden,
hadden we inmiddels al weer achter
ons gelaten. We voeren nu om Kaap La
Hogue heen. Heel in de verte parelden
de lichten van Cherbourg. Achter ons
stond hoog aan de lucht, de blanke
maan, die op zóó fantastische wijze de
zee belichtte, dat wij er voortdurend
naar moesten kijken en we om beurten
de stille verzuchting slaakten: „Wat
een prachtige nacht!"
Geen streekje wind was er te bekennen.
Die was er wel, maar we hadden 'm in den
rug; „dooie wind", noemen ze dat. Onder
'n gezellig praatje, 't rooken van een siga
ret. het happen in een boterham, 't slobbe
ren uit een mokkie en 't voortdurend ne
men van peilingen om plaats en koers te
bepalen, vergleed langzaam en vredig de
hondewacht
Je kon echt merken, dat we het Nauw
van Calais gingen naderen: links en rechts
begonnen lichten op te duiken, die in 't be
gin steeds afstand schenen te bewaren,
muaar geleidelijk toch naderbij kwamen.
Rechts glansde als een nachtfeest Cher
bourg, en links pinkelden de lichten van
Folkestone en Dover. En toen ik dan ook
tegen half vijf aanstalten maakte om naar
beneden te gaan, met diep in m'n hart het
trotsche en voldane gevoel een hondewacht
mee gemaakt te hebben, voeren we tus
schen tientallen van lichten door: vuurto
rens, bakens, lichtschepen, plaatsjes aan de
kust en passeerende schepen.
,,'t Lijkent de Coolsingel wel!", merkte een
matroos geestig op, terwijl hij over den rand
de badkuip klom, om het roer van zijn
voorganger over te neme*.
Het leek me toe, dat ik rijf minuten ge
slapen had, toen ik gewekt werd met de
woorden: „Half zeven, meneer!". Toen ik
boven kwam, lagen Kaap Gris Nez en Calais
alweer adhter ons, en waren we al tusschen
Duinkerken en Ostcndc. Toen ik achterom
keek, zag ik dat we, met z'n drieën weer
netjes achter elkaar aan voeren. Dc 013
had ik sinds den vorigen middag niet meer
gezien, daar die een andere, koers genomen
had. Ons doel was nu het lichtschip Wande
ljaar. Daar zou onze commandant, de ledder
der divisie, nog enkele consignes geven aan
de 012 en de 013, en dan zouden we aan
een stuk doorvaren naar de stad van Mi-
chieltje.
Het water was intusschen van kleur ver
anderd, en van blauw-groen geel geworden:
het Scheldewater deed hier zijn invloed al
gelden. Onophoudelijk was het nu saluee-
ren, in dit drukbevaren water. Dit gebeurt
door 't even neerhalen van de vlag. Toen we
een Deensche politieboot tegenkwamen,
werd front gemaakt. D.w.z. allen, die op 't
dek waren gingen naast elkaar in de hou
ding staan, terwijl de officieren het militair
saluut brachten. Een keurig gezicht is dat!
Aan boord heerschte nu een bijzonder
opgewekte stemming. Geen wonder! In
Vlissingen zouden de booten van Vrij
dag tot Maandag blijven liggen, zoodat
er een paar dagen passagieren in 't zicht
waren. Enkele matrozen waren al be
zig hun stoppelbaard weg te raspen, ter
wijl een ander alvast begon met zijn
Zondagsche schoenen een beurt te ge
ven.
Het ging nu ihard: Knocke en Zoute
werden weldra gepasseerd, en toen 't
half twaalf was, kwam de Hollandsche
kust al in 't zicht.
„We zullen vandaag maar een half
uurtje eerder eten", zei 'de comman
dant, „want we zijn al om half één in
Vlissingen".
Mijn. laatste maaltijd bestond uit de be
roemde „raasdonders": grauwe erwten met
uitgebakken spek.
„U ziet wel", lachte mijn gastheer, „we be
ginnen zoo langzamerhand om Kaap Snert
tc varen!"
Om Kaap Snert varen doet de beman
ning van een schip, wanneer ze langen tijd
achter elkaar op zee zijn geweest, zonder
een haven te hebben binnengeloopen. Dus
zonder nieuwe voorraad te hebben kunnen
inslaan. Dan wordt de laatste dagen alleen
nog maar snert gegeten, omdat aan erwten
nooit gebrek is, aan boord van een goede
Hollandsche boot.
Die „raasdonders" smaakten best. Vooral
de gebakken en rauwe uien doen het 'm
goed. Toen we aan tafel nog wat zaten uit
te blazen van deze voedzame kost, kwam
een matroos zeggen: „Commandant, Vlissin
gen is in 't zicht!". En ja hoor, daar zagen
we in de verte, aan den overkant van de
Scheldemond „onze blanke duinen". En drie
kwartier later voeren we langs de mooie
boulevard, met z'n bomvrije Bastille, en 't
indrukwekkende standbeeld van De Ruyter,
de haven binnen. Mijn reis was ten einde.
Ja, mijn reis behoort nu tot het verleden.
Maar ik zal ze nooit vergeten. Al het mooie
dat ik gezien heb, het vele dat ik geleerd
heb, de vriendelijke behandeling van com
mandant, officieren en manschappen, die ik
ondervonden heb, dit alles heeft mij deze
reis tot een onvergetelijke gemaakt. En al
was ik ook geen lid der bem.anning, toch
heb ik vijf dagen lang meegeleefd en me
ingeleefd, al is het ook gebrekkig. Ik heb
meer respect leeren krijgen voor mannen
van de Koninklijke Marine. Ik heb leeren be
wonderen de eenvoudige plichtsbetrachting,
de zonnige jovialiteit, de strenge discipline,
en vooralde beleefdheid tegenover een
gast, een vreemde.
En daarom: laten we trotscli zijn op onze
Marine. Laten we denken aan de gevaren,
waarmee zc dagelijks omgaan. Laten we
niet vergeten de moed, waarmee zc hun zoo
vaak moeilijke dienstwerk vervullen. Laten
we respecteeren hun doorzettings- en aan-
passings-vermogen, dat ze bij hun werk zoo
noodig hebben.
Hollanders, in de houding voor onze j
Koninklijke Marine!
Oude plunje
Vol hoop op dc „welvaartspolitiek", die
we van onze nieuwe gemeentebesturen,
waarin het roode element domineert, vol
gens belofte immers mogen verwachten,
herlas ik dezer dagen een artikeltje van de
hand van een zeer achtenswaardig vooraan
staand sociaal-democraat voorkomende in
een groot Amslcrdamsch dagblad dd. Febr,
1921.
Het luidt als volgt:
lo. „In de S.D.A.P. ontbreekt elke eerbiect
voor de persoonlijkheid van den enkelen
niensch. Al hou je volkomen rekening met
de beginselen van de partij, al ben je do
trouwste cn meest overtuigde werker dan
wordt niet toegestaan in aansluiting aan
persoonlijke aanleg en persoonlijke gaven
te werken.
Conclusie: dat de leden der S.DA.P. van
alle persoonlijkheid hebben afstand te doen
om als een machine te loopen op comman
do van een partijbcsluit.
2o. De S.D.A.P. doet niets voor de ontwik
keling barer leden; een opvoeding tot goe
de ontwikkelde sociaal-democraten wordt'
doorgaans overbodig en in strijd met het
partijbelang geacht.
3o. De S.D.A.P. komt in toenemende mate
onder de leiding van voormannen die voor
hun taak onvoldoende berekend of volko
men onberekend zijn. Velen die op de rug
gen der arbeiders omhoog kruipen en wier
„groote bek" hun eenige bekwaamheid is
komen er in toenemende mate.
4o. Er is geen kameraadschap in de S. D.
A. P., wel het tegendeel. Dat is do onder
vinding in het geheele land. Ook hierin
kan geen macht ter wereld verandering
brengen."
Is het wonder dat ik na herlezing van dit
artikeltje, ten opzichte van de te voovrn
„welvaartspolitiek" niet heelemaal gerust
ben?
Land- cn Tuinbouw.
VERLAGING VAN VASTE LASTEN
De centrale landbouw organisaties pleiten voor
lastenverlaging op onbebouwde eigendommen.
Door de drie Centrale landbouworganisaties
(Chr. Boeren- en Tuindersb., Kon. Ned. Landb.
Comité, en Kath. Boeren- en Tuindersbond) is
den Minister medegedeeld, dat ondanks de
steun van de regeering het in 't algemeen niet
mogen gelukken, een sluitende rekening te
krijgen. Behalve van het prijspeil is men af
hankelijk van de verlaging der productiekos
ten. In dit opzicht is men in het landbouwbe
drijf reeds vrij ver gevorderd. Maar er zijn nog
op het landbedrijf drukkende lasten als b.v,
de grondbelasting op onbebouwd, en het door
provincies of gemeente geheven percentage!
straatbelasting en plaatselijke wegenbelasting,
In verschillende plattelandsgemeenten vormt
vaak de opbrengst van deze belastingen de
sluitpost op de begrooting, waardoor z\j meest
al zeer drukkend zijn. Zij vormen een groote
belemmering voor een sluitende bedrijfsexploi-
tatie. Nu de regeering het onderwerp voor ver
laging van sommige vaste lasten en hureit
heeft ingediend,léven vele landbouwers in da
hoop dat ook bovehgénoémde lasten zullen wor
den verminderd.
Het is den céntt-alen landbouworganisatie^
bekend dat genoemd Wetsontwerp vooral be
doeld is ter verlaging van de vaste lasten op
bebouwden eigendommen. Toch zijn zij van,
oordeel dat lastenverlaging voor den onbe-
bouwden eigendom eveneens ten zeerste nood
zakelijk is, daar zonder dat de aanpassing der
landbouwbedrijven aan de gewijzigde omstan
digheden niet tot stand sal kunnen komen.
3IARGARINEPRIJS
Gelijk gebleven
Tn verband met; ons artikeltje bver <ïe
boterprijs in ons blad van Zaterdag moeten
medeedelen dat de detailprijs van de mar
garine niét is verlaagd daar de lagere pro
ductieprijs door verminderd raengpercentagé
teniet gedaan wordt door verhoogde heffing.
Dus slechter kwaliteit bij gelijke prijs*
tor ons alweer een reden om de vet- en
et name de boterpolitiek die gevoerd wordt
niet onverdeeld te bewonderen.
Men wil grooter export naar Duitschland
Zaterdag zijn te Alkmaar c.a. 1200 tuinders 1
uit alle deelen van de provincie Noord-Hol-
land bijeengekomen in een groote protestver- i
gadering tegen de lage steunverleening aan'
den tuinbouw. Ook uit andere provincies wa
ren deputaties aanwezig, terwijl ook enkele j
kamerleden, o.m. T. Cramer, Louwes en Kooi- j
man de vergadering bijwoonden.
De sprekers bepleiten een meer afdoende 1
hulp der regeering voor den tuinbouw. Men
meende deze te kunnen vinden indien slechts j
ernntig werd gezocht naar uitbreiding van ex-
portmogelijkheden voornamelijk naar Duitsch
land, vroeger onze grootste afnemer, iets
wat zeer wel mogelijk werd geacht, mits men
de belangen van de tuinders maar hooger wil
de stellen dan die van hen, die eertijds aan
Duitschland geld geleend hebben.
Een motie werd aangenomen waarin van de
regeering werd gevraagd, onomwonden ken- j
baar te willen maken, of zij bereid is de tuin- j
bouw en.de bloemisterij doeltreffend te willen
steunen en zoo ja dit dan spoedig te willen
doen, teneinde algeheele ondergang van dezo j
bedrijven te voorkomen.
Door den Minister van Landbouw is op vra-
w jn van het Kamerlid Louwes medegedeeld,
dat toen gebleken was, dat de lage rogge- en
gerstprijzen niet van voorbij gaanden aard wa
rn in verband met het aan de markt ko
men van den nieuwen oogst er geen verbe
tering kon worden verwacht, werd gemeend,
dat maatregelen genomen moesten worden ten
einde te trachten de prijzen op de in uitzicht
gestelde hoogte te brengen, welke overweging
heeft geleid tot de op 4 September ingegane
verhoogirig der monopolierechten.
MELKSTEUNBEPERKING
Zooals wij reeds Donderdag mededeelden,
heeft het bestuur van de F.N.Z. in zyn verga
dering besloten, dat men de minister zou ver
zoeken de melksteunbeperking voorloopig op
te schorten.
Op de algiemecne vergadering van den bond
is dat plan krachtig onderstreept weshalve het
bestuur bedoeld verzoek dadelijk aan den Mi
nister toezond.
De Minister was trouwens op deze .vergade
ring tegenwoordig.