Vereeniging van
Chr. Werkgevers
VRIJDAG 6 SEPTEMBER 1935
TWEEDE BLTAD PAG.51
Het reeds ver gevorderde, enorme werk
in de verbinding AmsterdamBovenrijn
De grandiooze staart van de Koninginnedagviering te Katwijk Visschersvrouwen uit 1813 juichen Prins Willem
toe, die volgens alle regelen der kunst aan land werd gedragen.
spoed. In dit verband wees spr. op het
voorbeeld van de regeering en van den
minister-president die in samenwerking
met den president van de Nederl. Bank
ook niet weet van wankelen, speciaal in
betrekking tot dè bescherming van onze
munt belijdende dat God ook in het goud
Vordt gediend.
De Chr. werkgevers mogen ook niet wan
kelen wanneer de regeering een beroep op
hen doet een noodzakelijke politiek van aan
passing te volvoeren. Ook als toepassing van
crisismaatregelen in eigen bedrijf wellicht
hinderlijk is. Chr. werkgever zijn beteekent
opbouwende arbeid verrichten. Als tegen
standers van ordening rechtens of onrech-
tens beweren dat. ordening de bedrijven doet
bevriezen en de overheidsactie doodend
werkt, bedenke men dat in vele bedrijven
de wanorde zoodanig is ten top gestegen, dat
gesmeekt wordt om overheidsingrijpen, om
dat men onmachtig is zelf te regelen. Zoo
zijn er vele vraagstukken mét twee zijden.
De werkgevers hebben- den plicht de over
heid te 6teunen bij haar pogen de werkloos
heid onder de jeugd te bestrijden. Door
gansch onze levensarbeid moet een trilling
van mededoogen gaan met sociaal zwakke
en het economisch zinkende. Ook mag niet
gewankeld wanneer men, aldus spr. ons wil
meetrekken in een zoodanige loonsverlaging
dat de loonen dalen beneden het noodzake
lijk levensonderhoud, maar met de Chr. ar
beiders moet gestreden voor de erkenning
van den arbeider als menéoh Gods. Ander
zijds mogen we ook niet wankeleu als som
mige arbeidersgroepen pogen de loonen te
houden op een niveau dat hooger ligt dan de
levensstandaard, van vandaag. Ook in zijn
vereenigingsarbeid mag de Chr, werkgever
niet wankelen.
Spr. wees nader op de beteekenis van de
organisatie en wekte zijn gehoor op om bij
een wankelende cultuur, bij oorlogsgevaar en
bij broodsgebrek vast te houden aan de belof
ten Gods. Hij regeert en houdt Zijn schoone
schepping onwankelbaar in stand. Daarom
zullen we gehoorzamen en niet wankelen!
Referaat Mr. P. Borst
Na 3e openingsrede refereerde mr P.
Borst, van Amsterdam, over „Het Orde-
ningsvraagstuk".
Spr. wil eenige beschouwingen wijden
aan de vraag, of de ondernemer ten aanzien
van prijzen, leveringsvoorwaarden, afzet
mogelijkheden, kwaliteitsbepalingen, ar
beidsverhoudingen en andere economische
of sociale voorwaarden meer dan tot dus
verre, zal worden
gebonden tegen
over den collega,
den ondergesohik
te en den ver-
bruiker.
Daarover spre
kende voor de
kring dezer ver
eeniging, verkeert
spr. in de geluk
kige omstandig
heid, dat er ten
aanzien der grond
beginselen'n com
munis opinio be
staat en de ver
schilpunten pas
daar beginnen,
Mr P. Borst waar het er om
gaat,om de. wijze
16 bepalen waar
Het Christelijk beginsel erkent de
zelfstandige beteekenis en waarde zoo
wel van den enkeling als van de ge
meenschap, wat practisch erop neer
komt, dat vrijheid en gebondenheid,
d.i. dat concurrentie en samenwerking
naast elkaar worden erkend.
De zelfstandige beteekenis van de ge
meenschap was in de vorige eeuw door de
leer van „laisser faire" in het gedrang ge
komen en reeds Groen van Prinsterer haakt
naar herstel van het verbroken evenwicht,
als hij verzucht of niet de oude Middel-
eeuwsche associatiën in moderne vorm tot
nieuw leven waren te brengen. Bij het
streven naar de hoogere harmonie tus
schen het individu en de collectiviteit was
hei overheidsingrijpen der sociale wetge
ving slechts noodmaatregel, omdat de maat
schappelijke organen ontbraken, die eigen
lijk deze taak hadden moeten vervullen.
Het streven der Overheid zij thans, aan te
moedigen en te ondersteunen het goede,
dat door de bestaande maatschappelijke or
ganen is of kan worden tot stand gebracht
Wij leven op het oogenblik te dezen
opzichte in een beslissend stadium-Twee
- ordeningswetten zijn reeds het Staats
blad gepasseerd, n.l. de Bedrijfsraden-
wet en de Wet op de algemeen-verbin
dend en -onverbindend-verklaring van
ondetfnemersovereenkomsten; een der
de, die betreffende vestigingseischen, is
weldra te wachten. Twee der drie wet
ten bestaan dus reeds, maar in dé prak
tijk is ongeveer nog niets van haar
werking gebleken. Dat is aan de naaste
toekomst overgelaten.
Van deze drie wetten moet men onder
scheiden de crisiswetgeving van de
laatste jaren. Dat was abnormale ordening,
dikwijls op de meest korte termijn eii veelal
door direct overheidsingrijpen. Hoewel min
of meer alle bedrijfstakken door de crisis
zijn aangetast, moet men toch bij 't vraag
stuk der ordening de acute crisis-wetgeving
met al haar gebreken en buitengewone vor
men niet venvarren met de normale orde
ning, die blijvende beteekenis kan verkrij
gen. Juist in die bedrijven, die door de
crisis nog niet geheel zijn lamgeslagen, dik
wijls ook dank zij de in de eigen kring be
toonde organisatorische zelftucht, is ruimte
voor het toepassen van de richtlijnen, die
voor een meer normale, historisch groeien
de maatschappelijke ontwikkeling dienen
te gelden.
Het gaat er dus om, de practische richt
lijnen voor deze ordening op te sporen op
de basis van het gemeenschappelijk
leden beginsel.
Allereerst wat de vorm der ordening be
treft. Het beginsel spreekt dan duidelijke
taal. Het wil aansluiten bij hetgeen orga
nisch in de maatsohappij is gegroeid. Het
gaat dus uit van een zeker vertrouwen
in het bestaande organisatorische leven.
Dit in tegenstelling met stemmen, die men
tegenwoordig wel hoort, als zouden de be
staande organisaties niets anders zijn dan
egoïstische belangengroepen, dienend om
eigen zak te spekken ten koste van het
overige deel van het vaderland.
Wie zoo spreekt, kent het vereenigings
leven niet. Er is gelukkig nog veel gezond
vereenigingsleven in Nederland, een ver
houding, waarbij de leiding berust bij en
kele knappe, hoogstaande figuren, die het
volledig vertrouwen der bedrijfsgenooten ge
'Met de feiten kan worden aangetoond,
dat in zulke vereenigingen de wetgeving,
de collegiale lekenrechtspraak en de
uitvoering op de gezonde basis van een
„gecontroleerd vertrouwen" berust. Spr.
kent b.v. vereenigingsreohtspraak, waar
de eene collega, als rechter over zijn
rechtstreekschen -concurrent moet oor-
deelen en waar op deze wijze in 20 jaar
meer dan vijf duizend vonnissen werden
uitgesproken, terwijl het betrokken
rechtspraakcollege tot de huidige dag
een ongeschokte reputatie van onkreuk
baarheid en deskundigheid geniet. En
dit is geen uitzondering.
De praktijk wijst uit, dat we het beginsel,
omvertrouwen te .koesteren in veel van het
geen organisch in de maatschappij groeit,
kunnen handhaven. Dit beginsel vasthou
dende, dat zooveel mogelijk moet worden
aangesloten bij de gezonde ordening van
reeds bestaande organisaties, komt spr. -toi
de conclusie, dat de Bedrjjfsradenwet te
dezen opzichte eleganter is dan de wet op
de verbindend-verklaring van ondernemers-
overeen komsten.
De Bedrijfsradenwet gaat uit van de op
da bestaande organisaties gebouwde orga
nen en zou zeker, mits ook op economisch
terrein zich bewegend en voorzien van
ordenende bevoegdheid, de maatschappe
lijke ordening kunnen richten in de lijn
van het beginsel. Of dit ook het geval zal
zijn bij de wet op de verbindend-verklaring
van ondernemersovereenkomsten, hangt af
van de wijze, waarop zij door de Regeering
zal worden toegepast Zou dit zóó geschie
den, dat de helft van de bedrijfswetgeving
en het geheel der rechtspraak en uitvoerin;
in handen komt van staatsorganen, dan
zouden daartegen zeker uit beginselover
wegingen ernstige bezwaren moeten worden
gemaakt.
Het bouwen der ordening op de bestaande
organisaties wil nog niet zeggen, dat de
Regeering „moet prijzen, hetgeen de orga
nisaties wijzen". Er is immers nog een
ander beginsel, n.l. dat het vereenigings-
werk der bedrijfsgenooten, als alle men-
echelijk handelen, gevaar loopt door de
zonde te worden verduisterd. Dat zou zijn
een ordening in strijd met het algemeen
belang. Dit gevaar dient de Overheid echter
niet te voorkomen door zelf wetgeving,
rechtspraak en uitvoering in handen te
nemen, maar door een systematische, we
tenschappelijke controle.
De regeeringsbemoeiing met ordening
moet ook geordend zijn, geordend in
initiatief, controle en documentatie,
hetgeen niet uitsluit, dat voorzichtig
stap voor stap moet worden gewandeld
en dat men zich moet aansluiten bij het
bestaande. De Overheid moet kunnen
beschikken over een centraal weten
schappelijk instituut, dat systematisch
de gegevens van de verschillende be
drijfstakken verzamelt, ordent en be
oordeelt.
Spr. wijst in dit verband op het „halbamt-
liche" Reichskuratorium für Wirtschaftlich-
keit, dat reeds sedert vele jaren in Duitsoh-
land bestaat, en op de wetenschappelijke
analyses der bedrijfstakken door de Federal
Trade Commission in Amerika Misschien,
dat ook in Nederland het bedrijfsleven zelf.
in samenwerking met de Regeering, een uit
gebreid, wetenschappelijk, centraal instituut
kan oprichten. Interessante opmerkingen
worden hierover en over andere ordenings
vraagstukken gemaakt in het deze week
verschenen, langwekkende boek van Dr C.
Beekenkamp.
Tot zoover de forme ele kant der ordening.
De materieele zijde, de vraag, welke rege
lingen in het maatschappelijk bedrijfsleven
een algemeen-verbindend-verklaring behoe
ven, zal eveneens voorwerp van studie moe
ten zijn. Voorloopig beveelt spr. als richtlijn
aan: de bestrijding van de het algemeen be
lang schadende uitwassen der vrije concur
rentie, mede als een vorm van efficiency ter
voorkoming van verspilling door noodelooze
concurrentie. In aanmerking zouden dan
o.m. komen:
1. De vestigingseischen, bij voorkeur niet
leidende tot bedrijfssluiting, doch zich be
perkend tot het stellen van eischen voor een
behoorlijk patroonsschap.
2. De prijspolitiek, door het voorschrijven
van uniforme boekhouding en kostprijsbere
kening, ter bestrijding van prijsknoeierij,
waarbij iedere ongezonde prijs, die wordt
verkregen ten koste van leveranciers, arbei
ders, onbetaalde overheidslasten, etc. wordt
verboden.
3. De unificatie der leveringsvoorwaar-
waarbij speciale bedrijfsmisbruiken kun
nen worden bestreden. Langs deze voorzich
tige richtlijnen kunnen vele der bezwaren,
die andei's inderdaad tegen ordening zullen
worden te berde gebracht, worden ver
meden.
In elk geval ontkomt de Christelijke
werkgever niet aan zijn verplichting,
zijn beginsel toe te passen en de conse-
kwenties voor de praktijk te trekken.
Dat is geen modezucht, want hij han
delt dan in de lijn van een halve eeuw
Christelijk-sociale politiek. Hij vergete
daarbij niet, dat met hem op hetzelfde
beginsel staat de Christelijke arbeider.
Samenwerking met hem, om in gemeen
schappelijk overleg de richtlijnen voor
de praktijk te vinden, kan niet anders
•an de beleving van dat beginsel, en
daardoor het welvaren van den patroon
en den arbeider, ten goede komen.
Doodelijke auto-ongelukken
Te Zwolle is de jazz-trompettist de heer
Louis de Vries uit Rotterdam, die j.l. Zater
dag onder Hattemerbroek met zijn auto een
aanrijding met een melkwagen had, waardoor
hjj op den weg geslingerd werd, aan de gevol
gen van die aanrijding in de R. K. Ziekenver
pleging overleden. De heer de Vries was juist
uit Engeland teruggekeerd, waar hij voor
gramofoon-opnamen had gespeeld en koeeter-
de het plan, 1 Januari a.s. met zijn band naar
Amerika te vertrekken.
Te Amsterdam is in het Wilhelmi-
na-Gasthuis de A.V.R.O.-chauffeur P. van E.
die op de Rozengracht ernstig gewond werd
bij een botsing van de A.V.R.O.reportage-
wagen met een tramwagen, aan de bekomen
verwondingen overleden.
Donderdagamiddag omstreeks half twee
had er op den Rijksstraatweg Nieuw en-
dijkKeizersveer, bij de woning van den
heer S. Pelecaan, een ernstige autobot&ing
plaats.
Een vrachtauto, komende uit de richting
Keizersveer, waarin, behalve de chauffeur,
nog een passagiers gezeten was, kwam in
aanraking met een aldaar staande vracht-,
ROFFELRIJMEN. 1
NIET ONGERUST ZIJN
Bij de wethoudersverkiezing
Is het wonderlijk gegaan:
Rood blijkt doodelijk verlegen
Met z'n crisiswinst te staan.
Rotterdam, waar Rood en Knalrood
Kwamen aan de meerderheid,
Heeft vier wethouders gekregen
Naar de eischen van de tijd:
Goede beste brave mannen
Van de „Arbeiders"-partij.
Met zoo'n fraaie overwinning
Zou je zeggen, zijn ze blij!
Allerminst! Ze protesteeren
Met veel woorden, zwaar van nijd,
Tegen ons „angstvallig vluchten
Voor de verantwoordlijkheid",
Als ik het voldoende dóór heb
Krijgt het min of meer de schijn
Dat een man als Hanemaaijer
Toch een bruikbaar mensch zou zijn;
Dat hij zelfs als krullenjongen
Helpen mocht in B. en W.
Naast de groote constructieve
Bouwers der S.D.A.P.
Eigenaardig, dat zoo'n stumper
Plotsklaps zoomaar bruikbaar wordt
Nu het onze roode vrienden
Aan voldoende uitzicht schort!
Ik geloof dat het zóó goed is.
Rood krijgt de gelegenheid
De beloften te vervullen
Die het loste in de strijd.
Laat men heusch niet ongerust zijn
Dat wij niet de plicht verstaan
Met èlk goed bekeken bouwplan
Dat men oppert mee te gaan.
Onbezonnen oppositie
Die het vruchtbaar werken doodt
Was en blijft het monopolie
Der verlegenheid van Rood.
(Nadruk verboden.) LEO LENS
wagen, geleden met zand. Door den hevigeni
schok werd de medepassagier, de 47-jarige
P. J. Strijvers uit Amsterdam, uit de auto
geslingerd. Hij was onmiddellijk dood.
Dr Sohripsma uit Almkerk, die spoedig ter
plaatse was, kon slechts den dood vaststel
len. De ongelukkige werd bij den heer Pel-
lecaen binnengedragen, voor een nader on
derzoek. Door den rijksveldwachter werd
proces-verbaal opgemaakt. De auto's liepen
nogal materieele schade op.
DOOR DEN BLIKSEM GETROFFEN
Te Stokkumerbroek (gem. Markelo)
is de boerderij van den landbouwer D. Hid-
ders door den bliksem getroffen en totaal af
gebrand. Huis en inboedel waren verzekerd.
VERDRONKEN
Sins Woensdag werd het 6-jarig knaapje
Jouke de Haan uit Bols ward vermist.
Gister werd zijn lijk in een kanaala in de
buurt van het ouderlijk huis gevonden. Men
-neemt aan, dat het kind bij het spelen tq
i iv.ttl.er is geraakt en verdronken. J
Gisteren is in de Burgerzaal van het Raadhuis te Rotterdam de V.V.V.-
week officieel geopend. Bij de microfoon burgemeester Droogleever For~
tuyn tijdens zijn openingsrede; geheel links de voorzitter van het Comité
Mr. H. Vlug.
'De openingsrede: ,JViet wankelen
Chr. werkgever zijn is geen naam,
maar een daad van
gehoorzaamheid
Referaat van Mr. P. Borst over
„Het Ordeningsvraagstuk"
De Abessynische vertegenwoordigerTecle Hawariate bij zijn aankomst
in Genève.
Langs een der grimmige vestingwerken van de Jonker Fransstraat te
Rotterdam hobbelt een gemoedelyk paardentrammetje na de opening van
de V.V.V.-f eesten.
In het Berghotel te Amersfooort kwam de
Vereen, van Chr. Werkgevers en Groothan
delaren in Nederland (Chr. Werkgeversver-
eeniging) heden in jaarlijksche algemeene
vergadering bijeen.
Aangezien de voorzitter, de heer F. L. v. d.
Bom, van Amsterdam, door ongesteldheid
verhinderd was aanwezig te zijn, stond de
bijeenkomst onder leiding van den vice-voor-
zitter, den heer A. Borst Pzn., van Rot
terdam.
Aan de jaarvergaderinn ging hedenmorgen
een besloten huishoudelijke zitting vooraf.
Daarin werden de verslagen van secretaris
en penningmeester, de heeren Mr. H. H. Ste
noker te Amsterdam en B. v. Eesteren te den
I-Iaag, goedgekeurd en de aftredende bestuurs
leden, de heeren Jurriën Veldkamp te Gra
ningen en R. Kaïnstra te Rotterdam, her
kozen.
Te 11 uur ving de openbare jaarverga
dering aan, nadat de Kamer van Koophan
del en Fabrieken te Amersfoort, de vereeni
ging officieel ontvangen had.
De vice-voorzitter hield een openingsrede
jdie tot titel droeg: „Niet wankelen".
De openingsrede
Spr. ontleende-de titel van zijn toespraak aan
't boek van mevr. Yssel de Schepper-Beckers,
„De Slinger van den tijd", waarin met mees
terhand de toestand
van de groote ha
venstad Rotterdam,
na de val van het
Engelsche pond getee
kend wordt.
Wie als Christen
deze toestanden kent
stelt met het boek de
vraag of het econo
misch leven over de
geheele wereld er
nog wel boven op
komen kan en of al
leen een Europeescho
rA. Borst P.zn ondergang het we-
r" reldevenwicht her
tellen kan. In zulk een tijd kan alleen
liét Woord van God steun bieden dat
6preekt in Ps. 112 (welke Psalm spr. eerst
voorlas) van een man die den Heere vreest
en niet wankelen zal. Voor zulk een is Chr.
werkgever geen titel maar een daad van ge
hoorzaamheid aan Gods gebod. Spr. teeken-
de nader de positie van den Chr. werkgever
in dezen tijd. Met verwijzing naar de in
dexcijfers van 12 Ned. aandeelengroepen ter
beurze te Amsterdam, gelijk deze gemiddeld
waren in '29 en in Juli '35, illustreerde spr.
de hachelijke toestand van het Ned. bedrijfs
leven. Thans kan maar een parool gelden:
Niet wankelen! De Chr. werkgevers moeten
juist nu iets laten zien van de vastheid en
het onwankelbaar vertrouwen die er schui
len in het Chr. geloof.
Een Chr. werkgever weet niet van mar
ehandeeren, ook niet in dagen van tegen-