~~WKÊÜ
SCHRIJVERS
Rudolf van Reest schijnt zich aangetrokken te
voelen tot 't beschrijven van uitersten. In z'n vcx
rig boek „Schapen zonder herder" gaif hij ons 'n
toeschrijving van „in- en doorgeleide Christenen,
die uit de bevindelijke waarheid spreken kunnen."
Hier komen we, in „E'lly", in contact imet op
en top „wereldsche" menschen voor wie „Christe-
lijk-zijn" „iets vaags, ongerijmds en griezclig-be-
krompens is."
Zoo is 't tenminste in 't begin van het hoek.
Als we dit boek bespreken, kunnen wc óók heel
makkelijk in uitersten vervallen. Mot een beetje
goede wil kunnen we er wel zóóveel goeds van
zeggen, dat de argeloze lezer het minstens voor
een meesterwerk aanziet en als zoodanig „eerbie
dig en zonder kritiek" aanvaardt en bewondert.
Maar we kunnen even goed, zelfs zonder eenige
„kwade" wil, er zooveel geks en onbeholpens uit
citoeren, dat de lezens 't idéé krijgen „dat is
weer 'n echt prul". Een „knol voor een citroen".
In beide gevallen doen we den schrijver en de
lezers onrecht.
Een groot kunstenanr of buitengewoon begaafd
schrijver toont Rudolf van Reest zich in dit. boek
niet. Ook geen verrassend psycholoog. En lieele-
móal geen groot stylist. Dat is hij stellig maar „in
zakformaat".
't Valt al heel gemakkelijk om met een paar
voorbeelden deze laatste bewering nader te moti-
veeren. In de eerste drie hoofdstukkon, die ons 'n
blik gunnen in Elly's en Line's kinderjaren, is de
schrijver nog niet erg op dreef. Hij schrijft daar
'ji soort schoolopstellen Nederlandsch, mèt fouten.
Bv. „Juf trok een onaangenaam hoog stemge
luid", of „de gezichtjes waar een vredige slaap
op uitgespreid lag".
Maar later krijgt de auteur zelf meer 6chik in
z'n schrijverij, en dan wil hij het al mooier en
mooier doen. En dan valt hij zelf over z'n mooie
•woorden en fraaie zinnen en komt zoo nu en dan
heel raar terecht.
Soms is 't alleen maar veel te mooi en veel te
gewichtig, soms gebruikt hij z'n woorden ook nog
•heelemaal verkeerd. Hoe vindt u 't bijvoorbeeld,
als hij een deftige jongedame, die van een soiree
komt (huisknecht, jazz-band, kroonluchter en al!)
én die met de „glimmende Mercédes" van den gast
beer wordt thuisgebracht, aan de Heemraadsingel
iaat afzetten, nb. met haar galant!?
'k Dacht dat je niet eens zóó uitzonderlijk deftig
hoefde te zijn om er geen „jongen", of „galant",
of „vrijer' op na te houden! Zoo lezen wc ook:
„Haar interesse ging nog steeds niet verder dan
baar kleedïng, de diners en soiree's, waarmee zo
dacht baar beau jour te maken."
't Klinkt wel heel gewichtig, to.v. „als je een
siësta gewend bentmoet je om ons geen conside
raties maken."
Maar de schrijver mocht om ons bést wat meer
„consideraties maken" en niet aldoor zonder
©enige „raison" (óók 'n woord dat hij erg graag
gebruikt) vreemde woorden op soms nog vreemder
manier, te pas brengen.
Eén heel mooie zin heb ik voor 't laatst be-
ivvaard. Ter vertaling in het Nederlandsch!
„De schouwburg gaf een première, 'n Indische
danseres trad op, die op(?) een slag heel Europa
aan haar voeten had gebracht.
Het fragiele, bijna naakte lichaampje werd in
itlo. geraffineerde bewegingen door honderden be-
gcerige oogen begluurd. Deze exotisch e-virginalt
verschijning, geperfectioneerd door de kunstmid
delen, waarover dit decadente milieu beschikt,
boeide door haar suggestieve en expressieve zinne
lijkheid de Haagsche uitgaande we;eld, die ademt
in een zwoele sfeer."
'n Beetje „topzwaar", deze zin. Wc zouden haast
zeggen: „daar val je van om," maar dat klinkt
èl te Hollandsch.
Toch we moeien zorgen dat we nu niet, af
gaande op deze wel heel duidelijk aanwijsbare
•Routen, de gevolgtrekking maken dat 't nu „heele
maal niets is."
Vooral in 't negatieve valt hier heel wat te
prijzen. De schrijver heeft tal van gevaarlijk?
klippen weten te omzeilen. De „wereldsche" men
schen zijn niet zwart gemaakt, de geloovigen geen
heiligen. Ook heeft hij hot dreigende gevaar van
tc spraakzame bekeeringsijver waarschijnlijk zeil
ingezien en hier een prijzenswaardige soberheid
betracht. Dat hij geen groot psycholoog is, blijkt
wel in 't begin, waar hij ons 'n onmogelijk gesprek
geeft van de twee onmogelijke „juffen". Maar iels
dat hem zelf gepakt en gegrepen heeft., kan hij
goed weergeven. Zoo krijgen we verder in 't boek
goede momenten waar hij niet praat over 't geloof,
maar ons daarvan de kracht en de troost doet
zien in 't leven der geloovigen. Jammer dat juist
de laatste bladzijden van het boek nog wat dog
matisch betoogend zijn geworden.
Ik hoop dat de schrijver er nog eens in slagen
zal ons een boek te geven, dat we ook aan hen
die méér vragen dan een Christelijk verhaal met
goede strekking met overtuiging ter lezing kunnen
aanbevelen. Th. L. F.S.
Lief en leed in de
Rijkswerkverschaffing
door
J. H. HEMMERS
Onbegrijpelijk wat een ongewone en vreemd©
drukte 'hcenscht er in liet kamp! Zou er iets bij
zonders staan te gebeuren voor de mannen, die
in deze wanne dagen meer dan wie ook aan den
lijve ondervinden, bij het zware graafwerk dat ze
hebben te verrichten, wat het zeggen wil, in het
zweet des aanschijns hun brood te moeten verdie-
Wat daarvan de oorzaak is? Wel, dat. op ons
SjO.S.-bericht door middel van het Zondagsblad
uitgezonden, en in alle windstreken van ons land
opgevangen (twaalfdo Baby lectuur en ontspan
ning door muziek enz. enz.) ontroerend mooi door
velschillende Christenen gereageerd is.
Of we er al zijn met onontbeerlijke belangstel
ling en de daaruit voortvloeiende moreele en
geestelijke steun, neen nog lang niet, maar een
begin is er, en daarvoor zijn we even als onze
mannen meer dan dankbaar.
En hoe 'heeft men op dat S.O.S. bericht gerea
geerd. Waren het edelen en grooten? Neen, doch
menschen die eigenlijk niets te missen hadden.
Hier enkele voorbeelden.
Voor eenigen tijd werd aan mijn huis bezorgd
een pakje, vergezeld met een brief, waarop stond
pvoor de twaalfde Baby".
Het. pakje open makende, vonden wij daarin een
geheele baby-uitzet, keurig gehaakt en met aller
lei aardige figuurtjes bewerkt. Dankbaar sloegen
wij diit alles als gezin gade, doch het word heel
stil in ons aller binnenste, toen wij uit den brief
vernamen, dat het door een vrouwtje, dat reeds
vier jaar ziek te bed lag en zelf in behoeftige om
standigheden verkeerde, gemaakt was.
Terwijl een ander ons een gouden vijfje toezond,
waarmede hij verscheidene jaren had rondgeloo-
pen, zonder te weten wat er mede te doen, doch
nu op eens begreep welk een bestemming hij er
aan moest geven.
Zijn dergelijke gaven eenerzijds niet diep be
schamend en anderzijds aangrijpend mooi; getui
gen zulke daden niet wat het zeggen wil 011 kan,
naastenliefde te bezitten en ze weten te betrach
ten?
Heerlijk bemoedigend, om met een zoodanige
liefde in dezen liefdeloozen tijd in aanraking te
komen en tc ervaren, hetgeen een Paulus eens
getuigde, ook heden ten dage nog in de praktijk
van liet leven wordt omgezet: „Ik vermag alle din
gen door Christus, die mij kracht .geeft".
En zoo kan door ul deze toewijding en liefde
dc twaalfde baby, Gode zij dank, zonder al te
veel zorgen tegemoetgezicn worden.
Is Israël in nood,
Er zal verlossing komen,
Zijn goedheid is zeer groot.
Het S.O.S.-bericht heeft ook het bestuur der Ge
reformeerde Evangelisatie te Eindhoven bereikt,
dat onmiddellijk op spontane en hartelijke wijze
imelddc met een groot gemengd koor benevens een
blans-orkest, geheel en al voor eigen rekening naar
een der kampen te zullen komen.
En dat was nu de oorzaak, dat op dien béwus-
tcn avond er zoo'n echt gezellige stemming en
drukte in het kamp hecrschle.
Nauwelijks hadden we gezegd, dat er twee
autobussen met zangers(essen) en muzikanten
zouden komen, of van alle kanten kwamen de
mannen aanloopen, om de stoelen uit het ontspan-
ningslokaal naar buiten te dragen, opdut dc gasten
straks alles gereed zouden vinden.
Wat ons zoo treft, is de hulp, die zij altijd
en onder welke omstandigheden ook bereid zijn
te vcrloenen. We herinneren ons in dit verhand,
hoe wc eens in liet kamp de Mansch bij Rlicncn,
nadat we een lezing met lichtbeelden hadden ge.
houden, geen kans meer zagen met onze auto tegen
een gladden dijk op tc komen, hetgeen ons in niet
geringe verlegenheid bracht, daar zooals de uit
drukking in het kamp geldt, alle mannen reeds
in den koffer lagen.
Hoe alles nu precies in zijn werk is gegaan, of
ze dc motor hadden hooien doorslaan, hoe het
zij, op een gegeven moment kwamen een dertig
man in nachtgewaad en op bloote voeten dc keeten
uithollen, zetten hun gespierde boddy's in werking
en in een ommezien stond de wagen op de plaats,
die naar huis leidde.
Wel bedankt jongens, nu maar gauw naar
de koffer hoor, anders worden jullie ziek.
Niks hoor, we wachten tot we zeker wet-efy
Bat. u ons niet meer noodig heeft.
Die hulpvaardigheid kwam hier ook weer zoo
typisch tot uiting. Doodmoe zijn ze zooeven thuis
gekomen-, en dat ze het hard te verantwoorden
hebben gehad, blijkt wel uit 'het feit, dat al hun
onderklceren over een lijntje buiten te drogen
hangen en niettemin sjouwen ze met stoelen en
tafels, dat het een lieve lust is om te zien.
Intussclien is er in een der keeten krijgsraad
gehouden, en kort daarop zien we een man met
zijn pet rond gaan.
Zeg mannen wat gaan jullie nu beginnen?
Dat is ook een vraag, mijnheer,. We kunnen die
menschen toch straks niet zonder meer naar huis
sturen. Ze moeten toch een bloemetje hebben en
nu geven we daarvoor ieder twee centen, en dan
gaat Kees even op de fiets naar het dorp, om een
mooie ruiker bloemen, voor de juiffers, die komen,
te koopen.
Eindelijk is alles voor de ontvangst gereed, over
al hangen dan ooit dc mannen uit de ramen, wach
tende op de dingen die komen zullen.
„Jongens, daar zijn ze," en tegelijk komen een
groot aantal dames en heeren het kamp binnen
stappen, vriendelijk toegeknikt door dc mannen,
die dit O-ogenblikje met verlangen veitocid hebben.
Nauwelijks hebben de gasten plaats genomen
of dc heer Walhout, dirigent tevens kapelmeester,
laat een vroolijke mansch inzetten en tegelijk zit
de stemming er in.
Geleidelijk gaat dan deze tactvolle dirigent tot
het geven van meer gewijde muziek over, alsof
hij begrijpt, dat je bij onze mannen zoo maar niet
niet dc deur in huis kan vallen.
En als dan ook na eenigen tijd spelen, het
„Er ruischt langs dc wolken" over het land van
Maas en Waal golft, zijn er maar weinigen, die
dit lied niet spontaan mede zingen.
Ja 'hoe lang zal dat geleden zijn, dat op een
dergelijke en krachtige wijze er het Christelijk lied
is gezongen, als zulks thans het geval was? Het
land van Maas en Waal, waar de vervallen en
leegstaande kerken ons zeggen, dat ook eenmaal
het. Protestantisme zich er heeft trachten baan to
breken, doch door Ronxe met een pennenstreek is
weggevaagd geworden.
En onwillekeurig Vragen we ons af: zou dezo
avond een belofte voor liet opnieuw doen opleven
van het Protestantisme in Brabant, in zich ver
bergen Temeer nu alom wordt ingezien en be
grepen, dat wij geen bewarende maur een aan
vallende kerk moeten en behooren tc zijn.
Het muziekcorps wordt nu geleidelijk door het
zangkoor vervangen, en vele liederen, duidelijk
gezongen, zoodat woord voor woord te verstaan
is. worden ten gehoorc gebracht.
Een gezang, dat niet alleen door onze mannen
met oplettendheid, maar ook door vele menschen
uit den omtrek, die op het hooren van dc muziek
zijn toegeloopen, gevolgd wordt.
En als dan ook de heer Woudstra, straatpredi
ker te Eindhoven, het woord krijgt, om een waar
schuwend en anderzijds een bemoedigend woord
1c spreken, staan vele mannen en vrouwen voor
de hen in zoovele opzichten ongewone Evangelie
verkondiging, met aandacht te luisteren naar de
gloedvolle woorden, waarmede hij wijst op dc ver
gankelijkheid van het leven en de zekerheid die
verkregen wordt, door te gelooven in Hem, die
gekomen is om te grijpen en te redden dat dreigt
verloren te gaan. Een woord, dat nog oven onder
streept'wordt door het zangkoor met de bede:
Een aangrijpende stilte 'heerseht er een oogen-
tolik na dat gesproken en gezongen woont, dat
schuchter verbroken wordt, door hem, die de
bloemen zal overhandigen. Want de mannen vin
den het nu hoog tijd, dat ze een blijk mogen geven
van waardeering, voor al hetgeen hun dezen avond
geboden is.
En met opgestroopte mouwen biedt dan een der
mannen de bloemen aan, waarmede zij allen wil
len vertolken de dankbaarheid, die er in hun
harten leeft, voor het opheffende lied en het op
bouwende woord, dat er gezongen en gesproken
is, hetgeen met een geestdriftig en aanhoudend
handgeklap nog eens ext.ra bevestigd wordt.
Maar nu is dan ook het oogeniblik van gaan
gekomen. Het laatste Christelijke lied slaat uit-
gestooten te worden. Daar opeens treden ©enige
mannen op ons toe met de vraag iets te sjjclen
wat we allen kunnen meezingen;
Gelooft zij God met diepst ontzag.
En dan klinkt dat lied machtig schoon, en
staande door allen gezongen, uit tientallen mon
den omhoog, waarbij in menig oog een niet weg
tc dringen traan opwelt.
242
Een begrijpelijke bewogenheid, want kan men
zich iets ontroerenders indenken, dan maifnén
wier gezichten door kommer en leed gegroefd
zijn een dergelijk Psalm te hooren zingen?
De avond is ten einde, de rust in liet kamp
zoo prettig en verheffend eenigo uren onderbro
ken, is weergekeerd, doch in de harten der man
nen blijft dankbaarheid den boventoon voeren,
omdat ze begrepen en doorvoeld hebben, dat er
nog een Christelijk volksdeel leeft, wier diepsto
begeerte en lust het is, anderen door den nood der
tijden getroffen, tot een stok en een staf te zijn.
Naschrift van de redactie
Ook wij verheugen ons, dat verschillende lezers
op zoo hartelijke wijze hebben gereageerd op de
vraag om daadwerkelijke steun.
Nogmaals herhalen wij: goede lectuur en giften
voor liet werk van den heer Hommers blijven
welkom. Adres; J. H. Hemmers, geestelijk verzor
ger der tewerkgestelde werkloozen, Nieboerweg
244, Den Haag. Postgiro 203472.
Als Bedoeïen
onder Bedoeïnen
(Slot)
Het leven der vrouwen*
Het leven der vrouwen is bard. Reeds- op 12-
jarigen leeftijd worden zij ten huwelijk verkocht.
Dc gemiddelde prijs bedraagt plm. 1200 of vijf
kameeJen.
Als gevolg van het Ihouclen van meerdere vrou
wen heerseht er in de vrouwenafdecling der tent
veelal twist en jaloezie. Met middelen trach
ten de vrouwen zich het grootste deel der liefde
van den man te veroveren. Gevolg hiervan is,
dat er liaast altijd een bevoorrechte en een uit*
gestootene vrouw is. Het leven van zulk een ver-
etooten vrouw is vreeselijk. Vluchten is haast on
mogelijk. Het beteekent een bestaan zonder be
scherming, zoodat men maar in de tent blijft.
Dr Clauss is het gelukt doordat liij geneesmid
delen in zijn bezit lvad en ruim met geschenken
werkte, door te dringen tot de vrouwcnafdeelingen.
T)c zieke Sjeik Sultan keert terug van de valken
jacht. De valk zit, met de kap bedekt, achter,
het zadel.
Met veel gevaar wist hij enkele foto's te nemeij
met zijn onder zijn man-tel verborgen toestel.
Eén dezer foto'6 geeft een blik in de vrouweu-
Efdéeling van de tent van Pascha.
Een smakelijkmaal,
Eén der voornaamste bezigheden der vrouwen
ïs het bereiden van het eten. De hoofdmaaltijd
bestaat uit soort van brei samengesteld van
rijst. Op groote ronde koperen schotels ,6leepcn dc
mannen zo op oen kleed, 't welk aan vier einden
wordt vastgehouden, van uit dc vrouwenafdeel ing
in de manncnafdeeling. In de rijst zijn verschil
lende lagen vette brokken vieesch verborgen, bijv.
van een geslacht hokje. Op de top van de rijst
berg ligt <1® schedel van het geitonibokjc met uit
gestoken tong. Van te voren zijn de ingewanden
van het dier als brandstof gebruikt; dc scherpe
lucht hiervan vervult <1® geheele tent, doch is voor
de mannen een teeken dat er wat. op komst is.
Of er „iets aangebrand" is, waar een man uit
onze beschaving nogal spoedig op let, kan men
daar niet bespeuren!
Allereerst komen de voornaamste mannen aan
'<)c beurt. Do rechterhand wordt in de berg gesto
ken, en die lagen worden flink omgewoeld om
de vetste stukkan vieesch te bemachtigen.
Van rijst en vet worden -ronde kogels gemaakt
en in de mond gestoken.
De afgekloven beentjes worden in het midden
fvan de schaal geworpen.
Achter de eonstc ronde eters staat do tweede
toogcerig te wachten. Als dc schotel wordt vrij
gegeven door de eerste ronde, volgt de tweede
ploeg.
„Ondertusschon hoort men uit de huurt van den
Bchotel de geluiden van het smullen, nl. het ge
smak en het voorgeschreven oprispen, dat men
aan den gastheer verplicht is als teeken, dat men
genoeg hedft en dankbaar is. Onder dc hand kra
ken de beentjes cn vliegen naar het midden van
Zn de vrouwenafdceling van
de tent.
den schotel. Eindelijk staat de ecne smulpaap na
den anderen op en de derde ronde, de minst ge
achte eters, komt aan de beurt.
Wat die nog overlaten, i6 het aandeel van de
vrouwen: een omgewoelde rijstberg en afgekloven
botten „eerste soort", d.w.z. waar nog vleesch-
resten aan zitten. De geheel afgekloven beentjes
^tweede soort", zijn voor de honden."
Bij 'de trekkende Nomaden*
Geruime tijd heeft Dr Clauss vertoefd onder
deze menschen. Het was hem bij tijden niet mo
gelijk te onthouden in welke maand hij leefde. De
eentonigheid der dagen, het eigenaardige van do
steeds onderbroken slaap door de nachtconversa
ties waren hiervan de oorzaak.
Na wekenlang in het kamp van den Pascha te
hebben geleefd, kon hij eindelijk den sjeik er toe
overhalen hem naar het kamp van zijn zoon t®
brengen, waar hij veronderstelde nieuwe indruk
ken te kunnen opdoen.
I5n deze verwachting werd niet beschaamd.
Hier was hij te midden van dc trekkende No
maden. Waar goede weiden gevonden werden ver
bleef men eenige tijd, om dan weer op te breken.
Deze waardige zoon van den sjeik, Sultan,
bleek een hartstochtelijk jager te zijn.
Hij beoefende de valkenjacht. Zijn gezondheid
liet echter veel tc wenschen over. Geregeld werd
de Sultan getroffen door hoogc koortsen.
Dr Clauss gaf hem geneesmiddelen, zij werden
wel gebruikt, maar zijn hartstocht voor de val
kenjacht kon hij nieC lang onderdrukken en met
39 graden koorts ging hij regelmatig de steppe
Op om te jagen.
Dc schrijver kreeg hier een diepen blik in het
Zieleleven der vrouwen van don Sultan.
Bij een der gevallen, dat hij den Sultan ernstig
■wees op het gevaar, dat hij liep indien hij zijn
adviezen niet opvolgde en te bed bleef bij liooge
koortsen, bleek hem dat 'rijn advies opnieuw was
verwaarloosd en de Sultan met 40 graden koorts
©cn autotocht had gemaakt, van 8 uur.
In de tent van den Sultan had hij zijn gevoe-
Jens niet onder zich gehouden cn duidelijk laten
■uitkomen, dat de Sultan met zijn eigen leven
spotte en onverbiddelijk de dood tegemoet ging.
Hij zou zich niet meer met hem inlaten. De vrou
wen hadden in hun afdeeling deze woorden ge
hoord en begrepen, dat bij nu wel spoedig zou
vertrekken. Indien een gast evenwel het kamp
verlaat terwijl de gastheer afwezig is, zou hem dit
duur te staan komen. Bovendien zag men hem
liever blijven tcrwille van zijn geneesmiddelen en
niet in 't minst wilden de haremvrouwen trachten
nos meer zijden stoffen af te troggelen. Op dit
gebied zijn deze vrouwen onverzadigbaar. Alleen..,
Dr Clauss' voorraad raakte uitgeput. 0-p een ge
lukkige manier wist hij zich hier uit te redden.
Hij stelde aan de drie vrouwen do simpele vraag:
„Spreek, wat, wil je?" Hoe onschuldig deze vraag
Cr ook uitziet, er zat oen bedoeling achter. Zooals
voor veel dingen in het dagelijkse lie. leven in
'Arabië, bestaan er ook vaste regels voor het ge
sprek. Op bepaalde vragen kan slechts één ant
woord worden gegeven. Ieder ander antwoord zou
overtreding der vormen zijn.
Op de vraag; „wat wil je?" is het vaste ant
woord: „dat het je welga." Op deze slimme wijze
was hij dit gevaar ontsnapt. Echter er zat nóg een
vrouw in tie tent, een verstootcne, en in zijn over
moed, waar deze vrouw toch geen recht op ge
schenken lrnd, stelde hij dezelfde vraag ook aan
Hier beging hij een enorme fout. Deze achter-
Riitgezett-e vrouw was van een ontvlambaar gehalte.
Haar oogen. sprongen wijd open. cn op wilde ma
nier schreeuwde zij het uit: „Jou zelf wil ik, zoo
waar ik leef."
Een formeel aanzoek alzoo! Dat was -geheel bui-
ften de regels, maar dit soort vrouwen houdt zich
daar niet aanIn zijn verwarring, die hij toch
niet mocht laten blijken, gaf hij haar ten ant
woord: „Enki Magbüla!" Deze vrouw heette Mag-
büla. Do beteekenis van Enki Magbüla is: „je bent
aangenomen," doch het betcckcnde ook: je bent
Magbüla. Begrijpelijk dat zij de eerste beteekenis
fcich toeeigende!
Het werd Dr Clauss benauwd om het hart cn
liij begon aan ©cn aftocht tc denken. Op een goe
de dag kwam hij bovendien tot de ontdekking, dat
men zijn tent geheel had doorzocht. Alle bagage
wa6 omgewoeld en veel fotomateriaal onbruik
baar geworden. Hei werd nu noodzakelijk te ver
trekken.
Een klacht orutsna.pt hem als hij schrijft:
„Vol blijde hoop was ik uitgetrokken om stof te
leveren voor een nieuwe wetenschap: het vergelij
kend onderzoek der gelaatsuitdrukking. En wat
kon ik nu thuisbrengen? Een Bedoeïensche vrouwl
Dat was te erg. Ik besloot te toornen als een ge
krenkte majesteit en omhuld met de wolken van
mijn toorn te verdwijnen."
Men heeft het hem nog zeer moeilijk gemaakt.
Alle middelen werden te baat genomen om zijn
vertrek tc verhinderen. Zijn kameelen werden zoek
gemaakt. Gelukkig daagde redding voor hem op.
Een neef van den Sultan uit een naburige stam
kwam op bezoek en deze bood hem bescherming
aan! de z.g. Daclifila, „een van de ridderlijke regels
die het Bedoeïensche leven zijn groote aantrek
kingskrachten bekoring verleencn... Dachaia is de
plicht tot bescherming. Iedere Bedoeïen moet deze
Vervullen. Zelfs voor een vreemdeling. Als de
vorm maar goed is. Men moet den beschermer
aanraken, of zijn kleed, of zelfs het touw van
zijn tent en zeggen; „Ana da chïlak!" d.i. Ik ben
je beschermeling".
Zoo is liet hem gelukt, gered te worden uit deze
Bubbel moeilijk situatie.
Het bock „Als Bedoeïen onder de Bedoeïenen"
werd door de uitgeverij „Dc Pauw" te Culemborg
keurig verzorgd uitgegeven.
A. DE BOCK
De dienstmeisjes in
Japan
Tn Japan is het onder de lieden van hoogen
stand gebruikelijk, dat de vrouw des huizes haar
dienstmeisjes een geborduurd kleed schenkt, pre
cies als zij een in haar eigen garderobe heeft. Dit
kleed wordt niet in gewone tijclen gedragen; het
dient ook niet om de dienstmeisjes plezier te doen
maar het wordt aangetrokken bij gelegenheid,
wanneer dc huisvrouw geen lust heeft bezoek te
ontvangen.
Dan neemt liet dienstmeisje dc plaats in van
haai- meesteres; zij zet den gasten koeken en thee
,voor, blijft bij hen in de kamer tot het uur gesla
gen is, dat zij vertrekken kortom, zij moet zich!
zóó gedragen, als ware zij de meesteres in pcr-
Dx Ludwig Ferdinant Clause
243