'95'
BINNENLAND.
Gemeenteraad van Amsterdam
HAHBO
ZATERDAG 22 JUNI 1935
TWEEDE BLAD PAG. 5
Vleesch en gehakt in blik
De Minister van Binnenlandsche Zaken
heeft in een circulaire de gemeentebesturen
er nogmaals met grooten nadruk op gewe
zen, dat nauwlettend moet worden toege
zien, óat rundvleescih en gehakt in blik, het
welk wordt gedistribueerd, niet wordt ver
strekt aan categorieën, die daarvoor inge-
yolge de thans geldende voorschriften niet
in aanmerking komen.
Tevens wijst de minister nogmaals op de
wenschelijkheid om deze distributie, indien
eciiigszins mogelijk, te doen plaats vinden
door bemiddeling van de slagers en de gros
siers in de gemeente, vooral in de mijn
streek, waar de distributie van rundvleesch
en gehakt in blik op ruimer schaal geschiedt
dan elders.
Ten slotte brengt de minister onder de
aandacht van de gemeentebesturen, dat het,
behoudens in bijzondere gevallen, gewenscht
geacht moet worden, dat door de gemeente
voor administratiekosten geen grooter be
drag wordt ingehouden dan 1 a V/i cent per
bus, opdat aan de slagers die bij de distri
butie hun bemiddeling verleenen, een be
drag van 3l/2 4 cent per bus ten goede
komt.
Tegen de Bezuiniging
Adres van roodebonden
Namens de best/uren van de Soc. Dem.
Arbeiderspartij en het Ned. Verbond van
Vakverenigingen is aan de Tweede Kamer
een adres gezonden over het wetsontwerp
tot verlaging van de openbare uitgaven.
Wij ontleencn er aan:
Als wij ons tot uw Kamer richten met de
uiteenzetting van onze zeer ernstige bezwa
ren tegen de voorstellen der Regeering, be
teekent dit niet, dat wij het groote belang
van orde in de staatsfinancin niet zouden
inzien. Onze bezwaren tegen de Regeerings
voorstellen berusten juist voor een belang
rijk gedeelte op de overtuiging, dat met de
methode, in dat wetsontwerp gevolgd, het
financieel evenwicht niet kan worden ver-
- I Eekerd, indien die methode, indien zij al
voor een oogenblik de begrooting sluitend
maakt, nieuwe tekorten in de toekomst te
voorschijn roept, wijl zij het economisch le-
(ven uitput.
Ook indien wij de meening der regee-
ring deelden, dat herstel van het econo
misch leven moet worden bereikt door ver
mindering van lasten tot' aanpassing aan
eeip, veel lager levensniveau dan het tegen
woordige, zouden wij tegen de regeerings-
Voorstellen het bezwaar hebben, dat zij dat
idoel slechts eenzijdig nastreven.
Met verlaging van de inkomsten der
ïoontrekkenden, verzekerden en ondersteun
den zou dan toch verlaging van de z.g. vaste
lasten gepaard moeten gaan. Wat de regee-
ring op het gebied van huren, pachten en
hypoMieeklasten heeft gedaan en tot dusver
voornemens is nog te doen. houdt bij lange
na geen gelijke tred met de verlaging van
de hierboven genoemde inkomsten. Daar
door is de druk, die op de groote volks
massa is gelegd, des te zwaarder te dra-
S«n.
Na een breede uiteenzetting der bezwa
ren luidt de slotconclusie:
Wij meenen, dat in het belang van het
Nederlandsche volk moet worden gehoopt,
dat het wetsontwerp tot verlaging der open
Ibare uitgaven zal worden- verworpen?en
dat zal worden overgegaan tot een ander
politiek beleid? dat der constructieve poli
tiek, hetwelk aiaar onze overtuiging het
eenige is, waarmee ons volk voor verdere
economische, financieele en geestelijke in-
Eirukioig kan worden behoedt i
De Belgische Koningskinderen
Naar wij vernemen, zullen de oudste
tweo kinderen van het Belgische konings
paar, die, zooals men weet, dezen zomer
eendgen tijd in ons land zullen vertoeven
om het Nedertujidsch te leeren spreken,
Maandag a.s. te Noord wijk aankomen.
Met het oog op het strand verblijf van de
kinderen is men thans bezig tegen de duin
helling, welike onmiddellijk grenst aan het
Zuiderbad te Noordvvijk "aan Zee ter zijde
van Katwijk een gebouwtje qp te trekken.
Geen politiek in „De Princevlag"
Het hoofdbestuur van „De Princevlag"
meldt ons:
Dat het met kracht protesteert tegen 't on
juiste en onvolledige bericht in onderschei
dene bladen geplaatst, naar aanleiding van
de huishoudelijke jaarlijksohe vergadering
6 Juni te Hillegersborg gehouden, speciaal
omdat, uit het onjuiste verslag zou kunnen
worden gelezen, alsof „De Princevlag" lang
zamerhand op weg was politieke doeleinden
na te streven.
In de statuten der Vereeniging staat uit
drukkelijk \enmeld, dat „De Princevlag'
geenerlei politiek in haar gelederen duldt,
terwijl er bovendien een besluit is, dat
leden of afdeelingen persoonlijk of in haar
geheel geroyeerd worden, wanneer maar
eenigsziris zou blijken, dat zulks wel het
geval was.
Tot heden is nog nimmer een royement
om die reden noodig gcNveest en het ge
deeltelijk nieuwe hoofdbestuur zal aan
genoemde bepaling strenger dan ooit de
hand houden.
Het univcrseele karakter der Vereeniging,
wars van alles wat naar politiek zweemt,
js en blijft gehandhaafd onder het devies
der Vereeniging „God, Neerland en Oranjel"
Mitsdien kwalificeert het hoofdbestuur
alle andere mededeelingen hieromtrent als
laster.
Ned. Bond van J.V. op
Geref. grondslag
De nieuwe Bondsvoorzitter
Wij maakten er reeds melding van, dat
dr. K. D ij k den heer A. Zijlstra is opgevolgd
als voorzitter van den Ned. Bond van Jonge-
lingsvereenigingcn op Geref. grondslag.
In het „Geref.
Jongel.blad" van
deze week wordt
de nieuwe Bonds
voorzitter verwel
komd. „Het is
niet noodig, dat
we hem aan u
voorstellen
schrijft de redac
tie gij kent
hem reeds jaren
lang en bij de
meesteri van u zal
het een zaak zijn
geweest, die van
zelf sprak, dat dr.
Dijk thans Bonds-
voorzitter worden Dr K. Dijk
zou".
En dr. D ij k zelf schrijft: „Het bestuur
van onzen Bond heeft mij verkozen tot voor
zitter, en aan mij den hamer toevertrouwd,
die in de handen van onzen onvergetelijken
Vonkenberg en onzen hooggeschatten Zijl
stra gerust heeft. Deze eervolle benoeming
heb ik, hoewel ik mij ten volle van haar
gewicht bewust ben, aanvaard met blijd
schap en vertrouwen".
Voorts bevat, het Geref. Jongelingsblad een
verslag en foto's van de overdracht van een
gedenksteen op 't graf van ds. J. E. Vonken
berg, stichter van den Bond.
Het afscheid van Dr 7. J. Esser ah lector aan 'de Theologische School te Kampen. 'Aan
tafel v.ln.r. Prof. Dr 7. Ridderbos, Prof. Dr A. G. Honig, Prof. Dr A. Noordtzij, Dr
7. Esscr; geheel rechts: Prof. Dr S. Greydanus en Dr G. Keizer. Achterste rij o.m. l':
v
v 4 v/
S s1
,-•> a A fj*
n ij vf. tf
H L
***"- -
Deze week werd te Kampen de vergadering gehouden der Reünistenorganisatte „Fides Quaerit Intéllectum*. Bovenstaande foto
werd genomen op de binnenplaats der Theologische School. Op de voorste rij vele bekende hoogleeraren en predikanten.
Een ordeningsdebat
Bakkers- en Winkeliers
verordening
Al heeft het vrij lang geduurd, het „orde
ningsdebat" is dan nu toch gekomen. Ge-
ruimen tijd geleden hebben B. en W. voor
drachten ingediend om tegemoet te komen
aan den nood bij de bakkers en in den win
kelstand. Zij meenen dit te kunnen doen
door een bakkers- en winkelverordening be-
oogende inperking van het aantal wankels
en bakkerijen, regelingen omtrent vakbe
kwaamheid, vestiging, credietwaardigheid
enz. B. en W. willen deze maatregelen ge
nomen zien voor den duur van vijf jaar.
Voor de openbare behandeling hebben de
sociaal-democraten
een spaak in het wiel
gestoken door voor te stellen eerst het werk
loosheidsplan-de Miranda te behandelen,
waartoe bij meerderheid van stemmen toen
besloten.
De sociaal-democraten toonden zich voor
standers van de betreffende voordrachten.
Zij meenden zelfs, dat die niet ver genoeg
gingen en in ieder geval niet mochten leiden
tot het beletten van corporaties die winkels
willen openen.
De liberale alkeer
van bemoeiing der Overheid met het sociaal-
economisch leven is een uitvoerige rede ver
tolkt door mevr. Koek-Mulder. Spr. was
van meening, dat de bakkers en de winke
liers zich zelf moeten helpen. Zij meende
dat deze groepen meer gebaat zouden zijn
door vermindering van hun vaste lasten.
De liberale spreekster ontwikkelde verder
tal van bezwaren, die h.i. noodzakelijk aan
de hier bedoelde ordeningen zouden kleven.
Prof. Woltjer (a.r.) zag eveneens prac-
tische bezwaren, maar erkende toch den
nood onder den middenstand. Ook erkende
de hoogleeraar dat hier een taak ligt voor
de Overheid, doch
Daarom heeft spr. met mej. Katz (c.h.)
een hiertoe dienende motie ingediend. Deze
motie is door de chr. hist, spreekster nader
toegelicht. Speciaal heeft zij mevr. Koek-Mul
der er op gewezen, dat aan de hier bedoelde
materie niet alleen een sociaal-economische,
maar ook een ethische zijde is. Toch zal de
Rijkswetgever h.i. zich meer bezig houden
met. eiechen van vakbekwaamheid en crediet
waardigheid dan met een zeker behoefte-ele
ment dat buiten zijn bevoegdheid ligt.
De heer Cohen (v.d.) zeide voorstander
te zijn, mits de belangen der consumenten
niet in het gedrang komen.
De communisten zijn tegen, verklaarde
Seegers omdat het brood duurder zal
worden. Overigens ontbraken bij hem de
gebruikelijke bespiegelingen niet over
kapitalisme enz.
Mr Romme (r.k.) heeft de voordrachten
uitvoerig verdedigd.
Nadat in de avondvergadering van giste
ren de heer de Hoop (v.b.) zich als tegen
stander aan de zijde van mevr. Koek-Mulder
schaarde, heeft Mr Mok (s.d.) een rede ter
aanbeveling van de .voordrachten uitgespro
ken.
Wethouder Kropman (r.k.) heeft hier
na namens de meerderheid van B. en W.
de beide voordrachten uitvoerig verdedigd.
Tegenover Prof. Woltjer betoogde spr.. dal
de gemeente hiervoor zorgen kan.
Amsterdam is de eerste gemeente,
die verordeningen als deze entameert. Jn dit
verband wees de wethouder op andere ver
ordeningen, die de gemeente heeft vastgesteld.
Spr, zeide eerbied .voor het standpunt van
Koek-Mulder te hebben, hoewel hij het
niet deelen kon. Niet de oud-liberale tragiek
had spr. er in beluisterd, maar de heroïek
van het neo-liberalisme om in dezen tijd
toch nog met deze ideeën voor den dag te
komen.
Amsterdam bevindt zich, als de voordrach
ten worden aangenomen, op een nieuwen
weg. waarop zich wel obstakels zullen voor
doen, maar waardoor toch den nood der
bakkers en van de winkeliers zal worden
bestreden. Hier is, eindigde de wethouder,
geen groepsbelang maar ook het belang der
consumenten te dienen.
De minderheid aan het woord
Wethouder ter Haar (s.h.) erkende den
nood der winkeliers, maar vreesde van de
voorgestelde verordeningen lokaal protectio
nisme en duchtte tegenstand van de zijde
der consumenten. Derhalve verklaarde spr.
zich niet met wethouder Kropman te kun
nen vereenigen. Hij verwacht in deze alleen
heil van den Rijkswetgever.
Wethouder Vos (v.b.) sprak eveneens na
mens de minderheid van het College. Libe
ralen zijn niet tegen ordeningen of sociale
voorzieningen. De minderheid heeft bezwaar
tegen den vorm dezer verordeningen, de on
gerechtvaardigde verwachtingen die zij zul
len wekken en de bureaucratische nadeelen
die de liberalen er van duchten. Zij achten
het voorgestelde in strijd met de wet en met
het eigendomsrecht.
De lezer zal bemerken dat wethouder t er
Haar (c.h.) zich aansloot bij het stand
punt van Prof. Woltjer en mej. Mr Katz. De
wethouders Vos en Boisevain (v.b.) zijn te
genstanders zonder meer.
Tijdens de rede van wethouder Vos hagel
den een poos de interrupties van „Midden
standers" en communisten door de zaal. Het
was ruim half twaalf Donderdagavond toen
de burgemeester de zitting verdaagde tot
over 14 dagen; na de verkiezingen dus.
Zonderling deed het aan, van den burge
meester ten slotte te vernemen, op een vraag
van den heer de Miranda of er een meerder
heid in het College is dat dit bij de stem
ming zou blijken. Het vermoeden is niet on
gegrond derhalve, dat alleen voor debehan
deling in den Raad een meerderheid
in het College aanwezig is.
Z.-Holl. Maatschappij tot Redding
van Schipbreukelingen
Het werk van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik
herdacht
In het jaarverslag van de Zuid-Hall. Maat
schappij tot Redding van Schipbreukelin
gen, welk verslag is versohenen, wordt op
gemerkt, dat in het vorige jaarverslag nog
herdacht kon worden het heengaan van de
diep betreurde Beschermvrouwe,, H. M. de
Koningin-Moeder. Daarna trof de maatschap,
pij opnieuw een gevoelig verlies door het
verscheiden van haar Beschermheer Z.K.H
Prins Hendrik.
Aan den heer A. Melcher werd de zilveren
medaille als legpenning verleend bij zijn
vertrek uit Hoek van Holland, als blijk var.
waardeering voor zijn verdiensten jegens
het reddingswezen.
Herdacht wordt voorts het overlijden van
den bekenden render Arie Tuk te Ter Heyde,
die na ruim veertig-jarigen diensttijd was
gepensionneerd.
Te 's-Gravenzanide werd een nieuw booten
huis gebouwd. Over 1934 werd een bedrag
van 15.856.19 uitgekeerd uit het Helden
der Zee-Fonds „Prins der Nederlanden" ten
behoeve van twaalf weduwen en kinderen
Uit het Pensioenfonds werd 1734 uitge
keerd. Uit het zevende fonds Robin werd in
het afgeloopen, jaar viermaal een uitkeering
gedaan, waardoor het totaal aantal tot 304
steeg. Het financieel verslag geeft in ont
vangsten een bedrag van 78.817,89, waar
door een batig saldo van 1100,08 is ont
staan.
LANDDAGEN VAN DEN NED.
CHR. VROUWENBOND
Ondanks regenachtig weer
goed bezocht
De landdag te Achterveld
Het gewest Utrecht van den Ned. Chr.
Vrouwenbond heeft te Achterveld op de
Rudolph-st.ioht.ing een Landdag gehouden
onder leiding van mej. R. Westra,
Soest.
Spreekster verwelkomde in het bijzonder
de Bondspresidente, mevrouw Havelaar—van
Beeck Calkoen, en sprak een openingswoord
naar aanleiding van Genesis 33 1—11.
Mei. dr. P. W. Havelaar heeft vervol
gens een lezing gehouden over: De jonge
ouw in den N.C.V.B.
Er is maar een motief voor het lid wor-
:n van den N.C.V.B.. Het motief, uitgedrukt
i de woorden: Zij voelt zich verantwoorde
lijk omdat zij lief heeft. De ware liefde sluit
verantwoordelijkheid in zich. Liefde is
verantwoordelijke gebondenheid aan een
ander. Wij, die in ootmoed, ons Christen
vrouwen noemen, willen die gebondenheid
omdat wij liefhebben. Leeft de verantwoor
delijkheid voor ons volksleven wel genoeg
voor ons? Wij hebben de erfenis der vaderen
te bewaren. De jonge vrouw moet dat gaan
beleven, opdat zij bewust mee bouwe. Wij
jonge vrouwen willen dienen, onidat de nood
van ons volk roept, zonder vermeende rech
ten voor ons zelf op te eisohen. Wij zijn
niets, onze taak is alles. Wij dienen, want
wij weten onze verantwoordelijkheid, omdat
wij liefhebben.
De vergadering zong hierop twee verzen
van het Bondslied.
Aan de gemeenschappelijke koffietafel
heeft de directeur der Rudolphstóchting het
een en ander over het werk van dit instituut
verteld, waarna bij het heropenen der ver
gadering Zuster Van der Bruggen een
woord sprak van persoonlijke geloofsgetui
genis.
Tenslotte heeft mevr. v. d. Hulst, van
Utrecht, een toespraak gehouden over prac-
tische dagverdeeling.
Nadat mevr. Gel eynsede Bru yn
nog een opwekkingswoord had gesproken,
waarin zij o.m. wees op het nut der land
dagen, als middel der onderlinge saamhorig
heid, heeft mevr. Fe li 5, presidente van de
Utrechtsche afdeelmg met dankgebed geslo
ten.
De landdag te Ginneken
De afdeelingen Zeeland en West-Noord
brabant hielden hun landdag in de Ned.
Herv. Kerk te Ginniken.
Nadat het hoofdbestuurslid mevr. Peter-
mever de ochtendbijeenkomst op de
bruikelijke wijze had geopend sprak de pre
sidente der afdeeling, mevr. Wisboom
V e r s t e g e nK autzmann, een inlei
dend woord, waarin zij wees op het voor-
ROFFELR1JMEN
DE LANGSTE DAG
Het is vandaag de langste dag.
Komt laat ons vroolijk wezen!
En dat het tevens zomer is
Is overal te lezen:
Kalender, lcrant en almanak
Drie vrinden die nooit liegen!
Vertellen het, en bovendien
Je merkt het aan de vliegen.
De vliegen zijn gearriveerd
En wagen zich te vleien
Op 't schoteltje dat opschept met
De eerste arebeien;
De eerste dan wier prijs en kleur.
Wat minder laat te wenschen,
Die liggen binnen het bereik J
Van doodgewone menschen.
Maar er is méér dat zomersch doeti
De hooge thermometer,
De perl, de nieuwe aardappel
De vreugde van den eter.
De brievenbus vol reisprograms
Met badplaatsinvitaties,
Benevens de absentie van
V ergaderconvocaties.
Alleen de zon mankeert vandaag,
De lucht is zwaar van regen;
Dat heeft toch óók z'n lichtzijde:
Geen stofferige wegen,
Geen uitgedroogde wandelaars,
Geen heidebrand te vreezen...!
Het is vandaag de langste dag,
Komt laat ons vroolijk wezen!
(Nadruk verboden.)
LEO LENS
recht, dat de Christelijke vrouwen in Neder
land nog ongehinderd bijeen mogen komen
om te getuigen van Jezus Christus.
Mevr. Kammeraat uit 's-Gravenhage
hield vervolgens een rede getiteld „Getrouw
aan Uw roeping". Gods Woord wijst ons tel
kens weer op onze plichten, ook als Chris
tenvrouwen.
Het is de plicht der gehuwde vrouw door.
getrouw kerkbezoek en armenzorg een voor
beeld te geven. Ook de ongehuwde vrouwen
kunnen wat doen door het steunen yan
evangelisatie en zendingswerk.
Over de plichten der Christenvrouw tegen
over echtgenoot en gezin behoeft in deze
kring eigenlijk niet gesproken te worden.
De Christen-vrouwen moeten de tucht in het
gezin handhaven. Het levensniveau moet op
een lager plan gesteld worden. Soberheid
en eenvoud is meer karaktervormend dan
weeloe en zal ons leeren met onze kinderen
te vluchten aan den voet van het Kruis.
Spr. wees vervolgens op de rechten en
plichten tegenover onze naaste in het ai-
gemeen en wees er daarbij speciaal op dat da
Christen-vrouw moet strijden tegen zeden
verwildering door oneerbare kleeding aan
strand, bij sport enz.
Als Christen-vrouwen moeten wij een voor
beeld zijn voor een ander. Wij moeten kleur
bekennen en in handel en wandel het zout
der aarde zijn.
In de middagbijeenkomst werd het woord
gevoerd door ds. L. E m m e n uit Breda,
die sprak over het. onderwerp „Vrouwen-
invloed in crisistijd".
De huidige crisis aldus spr. laat zioli
het meest in het gezin gelden, zoodat voor;
de vrouw, die in het gezin de centrale positie
inneemt de moeilijkheden het grootst zijn.
Crisistijd beteekent achteruitgang, teruggang,
ontwrichting. De vrouwen kunnen de crisis
niet overwinnen, maar wel kunnen zij doorj
haar invloed de gevolgen zoo gering moge
lijk doen zijn. Zij kunnen dit door geloof(
hoop en liefde en door gebed. Vooral door;
het laatste.
Met een opwekking tot een krachtig ge
bedsleven besloot spr.
Mevr. Petermeyer sprak hierna een
slotwoord.
KON. NEDERLANDSCHE JAARBEURS
Prof. dr. ir. H. C. J. H. G e 1 i s s e n, Mi
nister van Economische Zaken, heeft het
eere-voorzitterschap van het eere-comité de?
Kon. Nederlandsche jaarbeurs aajivaard.
WEEKENDHUIS- en
TUINMEUBELEN
THEEMEUBEL f 8 75
NACHTKASTJE f 2 40
FAUTEUIL f 2 90
TAFEL 100 X 80,
J 4.25
enz.
Vraagt Prospectus
HARDINXVELD
Telefoon 41,
FEUILLETON
TOEN MOEDER WAS
HEENGEGAAN
Een klein nichtje bij zeven neven
.112
Na (h'ot eten ging men naai4 het salon
waar ik nog niet geweest was. Nimmer had
ik nog zooveel stoelen van verschillende
vormen en kleuren gezien, evenmdn als
zoo'n aantal kleine tafels en étagères met
duizenderlei Jjleinigheden, waaraan ik geen
naam wist te geven, nooh zulke zachte
tapijten en mooie gordijnen en zuoveel ver
guldsel, dat zich in de spiegels weerkaatste.
Ik stond verbaasd over al die pracht, om
dat niets anders gewoon was dan de
kleine kamers van „Wilgenhof", die ternau
wernood gemeubeld waren en dan de mooie
keuken van tante Rebel. Men zou al licht
denken, dat mij dit alles verblindde en be-
tooverde, maar het tegendeel was het geval,
want nog nooit had ik mij ergens zoo
."vreemd gevoeld als hier, en angstig kroop
ik in een hoek, waar ik stil bleef zitten, zóó
dat niemand mij hoorde of zag.
Voor het eerst zag ik toen den hond, waar
van Thérèse mij verteld hsd: Corlet, of Caro
zooals zij zei.... Wat een wonderlijke naam
voor een hond, ik had hem veel liever Cas
tor genoemd, evenals den onze, maar die
zou voor hem niet gepast hebben. Het was
een klein dik hondje, van boven tot onder
bedekt met krulhaar, precies als een wollen
kleedje, geehvit yan kleur en mej, een zwart
snoetje, terwijl zijn oogen geheel met haar
bedekt waren, wat het blijkbaar hinderde...
en wat keek hij brommerig!... Eigenlijk was
het een leelijk beest, maai- in elk geval een
dier, dus in zooverre een vriend van mij,
en ondanks zijn slecht humeur nam ik hem
op schoot en bracht hem al liefkoozend
langzamerhand tot bedaren- Door bet vele
leven, dat er gemaakt werd, sloeg men geen
acht op zijn zacht geknor.
Ik ging met hem in een grooten leuning
stoel zitten, waar wij geheel wegzonken cn
een oogenlblikje later vielen wij beiden in
diepen slaap.
Toen ik weer ontwaakte was het heel stil
in de kamer, en hoorde ik alleen maar een
zacht gefluister. Eén stem was die van tante
en de andere, scherp en droog, had ik zeker
al eerder gehoord, maar waar en wanneer,
kon ik mij niet herinneren.
Eerst hoorde ik alleen maar het geluid,
zonder dat ik een woord verstond van wat
er gesproken werd, totdat eindelijk één
woord mijn aandacht trok.
„Welnu, en hoe gaat het met ons weesje?"
„Ik vermoed, dat zij naar haar kamer is
gegaan", antwoordde tante. „Het kind is
zoo vreesachtig, dat zij maar het liefst al
leen is, wat zeker aan haar opvoeding Ligt".
„Op die manier heb je geen last van
haar".
„Toch dien ik mij wel met haar te be
moeien. Vóór alles moet zij een geheel 6tel
nieuwe kleeren hebben, daarmee is '1 treu
rig gesteld, wat ik dan trouwens ook wel
verwacht had. Dan moet met haar opvoe
ding geheel opnieuw begonnen worden, ma
nieren bijvoorbeelddaarvan heeft ze
nog volstrekt geen begrip...- Verder heeft
ze 00k niet veel geleeiid eu moet hiuispndei--
wiïs hebben. Als zij niet veel meer weet dan
iriet, dan kan zij met hem les nemen
Juififrouw Hermine zal haar wel gauw zoo
ver brengen, dat zij naar een kostschool
kan gaan
„Ik ben volstrekt niet, van plan om mijn
plicht tegenover haar niet te vervullen
maar het kind trekt mij niets aan".
„Van wie heeft ze die groote oogen, waar
mee zij zoo onbestemd kan kijken? 'Zeker
.van haar moeder.
„Ja, zij gelijkt volmaakt op haar moeder,
en is waarschijnlijk even stijfhofdig. Ik kan
nóg boos worden, wanneer ik bedenk, hoe
bepaald zij ons voonstel van de hand wees
om haar kind 11a den dood van mijn zwa
ger tot ons te nemen en geheel als liet onze
op te voeden. Zoo iets komt mij erg zelf
zuchtig voor, want ze had dunkt mij, het
recht niet cm zoo'n aanbod af te slaan. Het
kind had dan een goede opvoeding genoten
en zich in een fatsoenlijke kring bewogen,
terwijl nu... Zeker is het, dat ouders dik
wijls verkeerd handelen, als zij niet vóór
alles het welzijn hunner kinderen beharti
gen".
„Kun je je schoonzuster je nog voorstel
len?" vroeg nicht Amalia-
„In het minst niet Wij zijn nooit met haar
in aanraking geweest Gewis een vrouw uit
den minderen sitand, bij wie men terstond
het gebrek aan opvoeding bespeurt".
Ik verstond duidelijk alle woorden, die
mij als gloeiende kolen op het hart vielen
en mijn bloed deden koken. Nog langer
rustig te blijven zitten, als er zóó over
moeder gesproken werd, was rnij onmoge
lijk. Ik gtond dus op4 liet d.en armen hond
op den grond vallen, die een klagend ge-I
luid deed hooren, en kwam voor den dag.
De dames z-agen mij vewonderd aan.
„Wat doe je hier, Ursula?" zei tante
gestreng; „waarom zat je daar zoo stil?"
Ik zei, dat ik in slaap was gevallen.
..Hm!"... zei nicht Amelia,, „dat is een
leugentje wat niemand gelooft"
Het was de eerste maal in mijn leven,
dat men mij van een leugen beschuldigde.
Ik gaf haar geen antwoord, maar wendde
mij tot tante, tot wie ik op bevenden doch
duidelijken toon zei: „Ik was in slaap ge
vallen en toen ik wakker werd, heb ik
alles gehoord wat u gezegd hebt
„Dat spijt mij, kind, want men wint er
niets bij tc luisteren naar hetgeen .voor
iemand niet oorbaar is."
Dat antwoord verbitterde mij cn ik zei,
dat ik wel wenschte niets gehoord te heb
ben, want nu...
„Wel wat nu?" hernam tante, mij met
een koelen blik aanziende.
Wat er toen wel in mij omging en aan
welke ingeving ik gehoor gaf, weet ik
niet, maar ik was mijzelf niet rneer mees
ter, keek tante strak aan en zei: „Nu haat
ik u".
„Dat kind is gek!" riep tante uit
„Wat een duiveltje!" zeiden de dames,
elkander aanziende.
Die laatste uitdrukkingen hoorde ik nog
juist voordat de deur achter mij dicht viel
Ik vloog de trappen op naar mijn kamer
sloot de deur, wierp mij op mijn bed neer
en schreide zoolang totdat het rumoer in
huis mij er aan herinnerde dat men naai
bed ging.
Ik bedekte mijn gelaat met de dekens,
opdat niemand mij zou hooren snikken. Ik
was vast besloten, om als er iemand bin
nenkwam, mij te houden, alsof ik sliep,
maar dat bleek onnoodjg. Zoodra alles weer
stil was, kwam ik langzamerhand tot be
daren, en bedacht toen wat ik eigenlijk
gedaan had. Wat zou moeder er wel van
gedacht hebben, indien zij mij eens ge
hoord had? Zij, die nooit een onvertogen
woord geuit had... zij, die nooit een be
sehuldiging of klacht tegen haar familie
had uitgebracht, hoewel ze haar zoo geheel
aan haar lot hadden overgelaten? Die ge
dachte pijnigde mij. „O! moeder, moe
der", riep ik, als had zij mij gehoord, ver
geef het mij", dat riep ik wel twintigmaal
uit, maar niemand antwoordde.
Ik herinnerde mij haar woorden, moer-,
malen gesproken: dat, als men iemand be
leedigd had, men God om vergiffenis moest
vragen en dan den persoon die beleedigd
was. Ik besloot zulks den volgenden morgen
zoo vroeg mogelijk te doen. Die gedachte
stemde mij tot kalmte en nadat de gang
klok één uur geslagen had, viel ik in slaap.
Bij mijn ontwaken kwamen weer allerlei
gedachten boven en allereerst net genomen
besluit van den vorigen avond, want hoe
zou ik dien koelen blik kunnen weerstaan,
die mij reeds van te voren allen moed be
nemen zou? Terwijl mij die vraag door het
hoofd ging, kleedde ik mij bedaard aan en
toen er om half acht aan mijn deur geklopt
werd, sprong ik van schrik op, stellig over
tuigd dat het tante was die op het oogen
blik kwam bespoedigen dat ik voor mijn
moeilijke taak had vastgesteld.
Tk vergistte mij evenwel, want het was
Thérèse, die met een blaadje in .de hand
binnenkwam. f
„Mevrouw heeft mij gezegd, 'dat je op je
kamer zoudt ontbijten. Ben je ziek, mijn
kind? Nu, dat had ik niet behoeven ta
vragen!... wat een gezicht!... fk zou haast
denken, dat je den geheelen nacht gehuild
bad inplaats van te slapen."
„Ik heb hoofdpijn". Bij dia woorden
durfde ik Thérèse niet aanzien, bevreesd
dat ik in tranen zou losbarsten, hoe gaarne
ik mij ook in haar armen geworpen en
gezegd zou hebben: „Kus mij, cmhels mij,
want ik heb zoo 'n behoefte aan liefde."
Maar ik kon haar niet vertellen wat er
's avonds gebeupd was, ik gevoelde dat
dit niet te pas kwam en hield mij daarom
zoo goed mogelijk, om maar r.iet in ver
zoeking te komen als zij mij iets vroeg.
„Laat tante mij mijn ontbijt hier brenj
gen?" zei ik en trachtte daarbij een onver
schillig gezicht te zetten.
„Ja, zij heeft het mij door Rosalie laten
zeggen... Wist zij dan dat je ziek was?...
Maar waarom blijf je dan niet m bed?...
Ik heb waarlijk medelijden met je."
Thérèse zette al pratende liet blaadie op
een tafeltje neer. Zij wilde mij e\enals den
vorigen dag zien eten, maar het was mij
onmogelijk ook maar een enkel hapje te
nemen. Ik dronk een beetje melk en zij
verwonderde zich niet over mijn gebrek
aan eetlust."
„Maar ik moet weg", zei zij daarop, „hoe
wel het mij spijt dat ik je zoo alleen moet
laten; wil ik aan mevrouw vragen of zij
eens boven komt?"
„O! neen Thérèse, neen, voor geen geld
van de wereld!"
a 1 (Wordt vervolgd)