'95' BINNENLAND. Gemeenteraad van Amsterdam HAHBO ZATERDAG 22 JUNI 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 Vleesch en gehakt in blik De Minister van Binnenlandsche Zaken heeft in een circulaire de gemeentebesturen er nogmaals met grooten nadruk op gewe zen, dat nauwlettend moet worden toege zien, óat rundvleescih en gehakt in blik, het welk wordt gedistribueerd, niet wordt ver strekt aan categorieën, die daarvoor inge- yolge de thans geldende voorschriften niet in aanmerking komen. Tevens wijst de minister nogmaals op de wenschelijkheid om deze distributie, indien eciiigszins mogelijk, te doen plaats vinden door bemiddeling van de slagers en de gros siers in de gemeente, vooral in de mijn streek, waar de distributie van rundvleesch en gehakt in blik op ruimer schaal geschiedt dan elders. Ten slotte brengt de minister onder de aandacht van de gemeentebesturen, dat het, behoudens in bijzondere gevallen, gewenscht geacht moet worden, dat door de gemeente voor administratiekosten geen grooter be drag wordt ingehouden dan 1 a V/i cent per bus, opdat aan de slagers die bij de distri butie hun bemiddeling verleenen, een be drag van 3l/2 4 cent per bus ten goede komt. Tegen de Bezuiniging Adres van roodebonden Namens de best/uren van de Soc. Dem. Arbeiderspartij en het Ned. Verbond van Vakverenigingen is aan de Tweede Kamer een adres gezonden over het wetsontwerp tot verlaging van de openbare uitgaven. Wij ontleencn er aan: Als wij ons tot uw Kamer richten met de uiteenzetting van onze zeer ernstige bezwa ren tegen de voorstellen der Regeering, be teekent dit niet, dat wij het groote belang van orde in de staatsfinancin niet zouden inzien. Onze bezwaren tegen de Regeerings voorstellen berusten juist voor een belang rijk gedeelte op de overtuiging, dat met de methode, in dat wetsontwerp gevolgd, het financieel evenwicht niet kan worden ver- - I Eekerd, indien die methode, indien zij al voor een oogenblik de begrooting sluitend maakt, nieuwe tekorten in de toekomst te voorschijn roept, wijl zij het economisch le- (ven uitput. Ook indien wij de meening der regee- ring deelden, dat herstel van het econo misch leven moet worden bereikt door ver mindering van lasten tot' aanpassing aan eeip, veel lager levensniveau dan het tegen woordige, zouden wij tegen de regeerings- Voorstellen het bezwaar hebben, dat zij dat idoel slechts eenzijdig nastreven. Met verlaging van de inkomsten der ïoontrekkenden, verzekerden en ondersteun den zou dan toch verlaging van de z.g. vaste lasten gepaard moeten gaan. Wat de regee- ring op het gebied van huren, pachten en hypoMieeklasten heeft gedaan en tot dusver voornemens is nog te doen. houdt bij lange na geen gelijke tred met de verlaging van de hierboven genoemde inkomsten. Daar door is de druk, die op de groote volks massa is gelegd, des te zwaarder te dra- S«n. Na een breede uiteenzetting der bezwa ren luidt de slotconclusie: Wij meenen, dat in het belang van het Nederlandsche volk moet worden gehoopt, dat het wetsontwerp tot verlaging der open Ibare uitgaven zal worden- verworpen?en dat zal worden overgegaan tot een ander politiek beleid? dat der constructieve poli tiek, hetwelk aiaar onze overtuiging het eenige is, waarmee ons volk voor verdere economische, financieele en geestelijke in- Eirukioig kan worden behoedt i De Belgische Koningskinderen Naar wij vernemen, zullen de oudste tweo kinderen van het Belgische konings paar, die, zooals men weet, dezen zomer eendgen tijd in ons land zullen vertoeven om het Nedertujidsch te leeren spreken, Maandag a.s. te Noord wijk aankomen. Met het oog op het strand verblijf van de kinderen is men thans bezig tegen de duin helling, welike onmiddellijk grenst aan het Zuiderbad te Noordvvijk "aan Zee ter zijde van Katwijk een gebouwtje qp te trekken. Geen politiek in „De Princevlag" Het hoofdbestuur van „De Princevlag" meldt ons: Dat het met kracht protesteert tegen 't on juiste en onvolledige bericht in onderschei dene bladen geplaatst, naar aanleiding van de huishoudelijke jaarlijksohe vergadering 6 Juni te Hillegersborg gehouden, speciaal omdat, uit het onjuiste verslag zou kunnen worden gelezen, alsof „De Princevlag" lang zamerhand op weg was politieke doeleinden na te streven. In de statuten der Vereeniging staat uit drukkelijk \enmeld, dat „De Princevlag' geenerlei politiek in haar gelederen duldt, terwijl er bovendien een besluit is, dat leden of afdeelingen persoonlijk of in haar geheel geroyeerd worden, wanneer maar eenigsziris zou blijken, dat zulks wel het geval was. Tot heden is nog nimmer een royement om die reden noodig gcNveest en het ge deeltelijk nieuwe hoofdbestuur zal aan genoemde bepaling strenger dan ooit de hand houden. Het univcrseele karakter der Vereeniging, wars van alles wat naar politiek zweemt, js en blijft gehandhaafd onder het devies der Vereeniging „God, Neerland en Oranjel" Mitsdien kwalificeert het hoofdbestuur alle andere mededeelingen hieromtrent als laster. Ned. Bond van J.V. op Geref. grondslag De nieuwe Bondsvoorzitter Wij maakten er reeds melding van, dat dr. K. D ij k den heer A. Zijlstra is opgevolgd als voorzitter van den Ned. Bond van Jonge- lingsvereenigingcn op Geref. grondslag. In het „Geref. Jongel.blad" van deze week wordt de nieuwe Bonds voorzitter verwel komd. „Het is niet noodig, dat we hem aan u voorstellen schrijft de redac tie gij kent hem reeds jaren lang en bij de meesteri van u zal het een zaak zijn geweest, die van zelf sprak, dat dr. Dijk thans Bonds- voorzitter worden Dr K. Dijk zou". En dr. D ij k zelf schrijft: „Het bestuur van onzen Bond heeft mij verkozen tot voor zitter, en aan mij den hamer toevertrouwd, die in de handen van onzen onvergetelijken Vonkenberg en onzen hooggeschatten Zijl stra gerust heeft. Deze eervolle benoeming heb ik, hoewel ik mij ten volle van haar gewicht bewust ben, aanvaard met blijd schap en vertrouwen". Voorts bevat, het Geref. Jongelingsblad een verslag en foto's van de overdracht van een gedenksteen op 't graf van ds. J. E. Vonken berg, stichter van den Bond. Het afscheid van Dr 7. J. Esser ah lector aan 'de Theologische School te Kampen. 'Aan tafel v.ln.r. Prof. Dr 7. Ridderbos, Prof. Dr A. G. Honig, Prof. Dr A. Noordtzij, Dr 7. Esscr; geheel rechts: Prof. Dr S. Greydanus en Dr G. Keizer. Achterste rij o.m. l': v v 4 v/ S s1 ,-•> a A fj* n ij vf. tf H L ***"- - Deze week werd te Kampen de vergadering gehouden der Reünistenorganisatte „Fides Quaerit Intéllectum*. Bovenstaande foto werd genomen op de binnenplaats der Theologische School. Op de voorste rij vele bekende hoogleeraren en predikanten. Een ordeningsdebat Bakkers- en Winkeliers verordening Al heeft het vrij lang geduurd, het „orde ningsdebat" is dan nu toch gekomen. Ge- ruimen tijd geleden hebben B. en W. voor drachten ingediend om tegemoet te komen aan den nood bij de bakkers en in den win kelstand. Zij meenen dit te kunnen doen door een bakkers- en winkelverordening be- oogende inperking van het aantal wankels en bakkerijen, regelingen omtrent vakbe kwaamheid, vestiging, credietwaardigheid enz. B. en W. willen deze maatregelen ge nomen zien voor den duur van vijf jaar. Voor de openbare behandeling hebben de sociaal-democraten een spaak in het wiel gestoken door voor te stellen eerst het werk loosheidsplan-de Miranda te behandelen, waartoe bij meerderheid van stemmen toen besloten. De sociaal-democraten toonden zich voor standers van de betreffende voordrachten. Zij meenden zelfs, dat die niet ver genoeg gingen en in ieder geval niet mochten leiden tot het beletten van corporaties die winkels willen openen. De liberale alkeer van bemoeiing der Overheid met het sociaal- economisch leven is een uitvoerige rede ver tolkt door mevr. Koek-Mulder. Spr. was van meening, dat de bakkers en de winke liers zich zelf moeten helpen. Zij meende dat deze groepen meer gebaat zouden zijn door vermindering van hun vaste lasten. De liberale spreekster ontwikkelde verder tal van bezwaren, die h.i. noodzakelijk aan de hier bedoelde ordeningen zouden kleven. Prof. Woltjer (a.r.) zag eveneens prac- tische bezwaren, maar erkende toch den nood onder den middenstand. Ook erkende de hoogleeraar dat hier een taak ligt voor de Overheid, doch Daarom heeft spr. met mej. Katz (c.h.) een hiertoe dienende motie ingediend. Deze motie is door de chr. hist, spreekster nader toegelicht. Speciaal heeft zij mevr. Koek-Mul der er op gewezen, dat aan de hier bedoelde materie niet alleen een sociaal-economische, maar ook een ethische zijde is. Toch zal de Rijkswetgever h.i. zich meer bezig houden met. eiechen van vakbekwaamheid en crediet waardigheid dan met een zeker behoefte-ele ment dat buiten zijn bevoegdheid ligt. De heer Cohen (v.d.) zeide voorstander te zijn, mits de belangen der consumenten niet in het gedrang komen. De communisten zijn tegen, verklaarde Seegers omdat het brood duurder zal worden. Overigens ontbraken bij hem de gebruikelijke bespiegelingen niet over kapitalisme enz. Mr Romme (r.k.) heeft de voordrachten uitvoerig verdedigd. Nadat in de avondvergadering van giste ren de heer de Hoop (v.b.) zich als tegen stander aan de zijde van mevr. Koek-Mulder schaarde, heeft Mr Mok (s.d.) een rede ter aanbeveling van de .voordrachten uitgespro ken. Wethouder Kropman (r.k.) heeft hier na namens de meerderheid van B. en W. de beide voordrachten uitvoerig verdedigd. Tegenover Prof. Woltjer betoogde spr.. dal de gemeente hiervoor zorgen kan. Amsterdam is de eerste gemeente, die verordeningen als deze entameert. Jn dit verband wees de wethouder op andere ver ordeningen, die de gemeente heeft vastgesteld. Spr, zeide eerbied .voor het standpunt van Koek-Mulder te hebben, hoewel hij het niet deelen kon. Niet de oud-liberale tragiek had spr. er in beluisterd, maar de heroïek van het neo-liberalisme om in dezen tijd toch nog met deze ideeën voor den dag te komen. Amsterdam bevindt zich, als de voordrach ten worden aangenomen, op een nieuwen weg. waarop zich wel obstakels zullen voor doen, maar waardoor toch den nood der bakkers en van de winkeliers zal worden bestreden. Hier is, eindigde de wethouder, geen groepsbelang maar ook het belang der consumenten te dienen. De minderheid aan het woord Wethouder ter Haar (s.h.) erkende den nood der winkeliers, maar vreesde van de voorgestelde verordeningen lokaal protectio nisme en duchtte tegenstand van de zijde der consumenten. Derhalve verklaarde spr. zich niet met wethouder Kropman te kun nen vereenigen. Hij verwacht in deze alleen heil van den Rijkswetgever. Wethouder Vos (v.b.) sprak eveneens na mens de minderheid van het College. Libe ralen zijn niet tegen ordeningen of sociale voorzieningen. De minderheid heeft bezwaar tegen den vorm dezer verordeningen, de on gerechtvaardigde verwachtingen die zij zul len wekken en de bureaucratische nadeelen die de liberalen er van duchten. Zij achten het voorgestelde in strijd met de wet en met het eigendomsrecht. De lezer zal bemerken dat wethouder t er Haar (c.h.) zich aansloot bij het stand punt van Prof. Woltjer en mej. Mr Katz. De wethouders Vos en Boisevain (v.b.) zijn te genstanders zonder meer. Tijdens de rede van wethouder Vos hagel den een poos de interrupties van „Midden standers" en communisten door de zaal. Het was ruim half twaalf Donderdagavond toen de burgemeester de zitting verdaagde tot over 14 dagen; na de verkiezingen dus. Zonderling deed het aan, van den burge meester ten slotte te vernemen, op een vraag van den heer de Miranda of er een meerder heid in het College is dat dit bij de stem ming zou blijken. Het vermoeden is niet on gegrond derhalve, dat alleen voor debehan deling in den Raad een meerderheid in het College aanwezig is. Z.-Holl. Maatschappij tot Redding van Schipbreukelingen Het werk van wijlen Z.K.H. Prins Hendrik herdacht In het jaarverslag van de Zuid-Hall. Maat schappij tot Redding van Schipbreukelin gen, welk verslag is versohenen, wordt op gemerkt, dat in het vorige jaarverslag nog herdacht kon worden het heengaan van de diep betreurde Beschermvrouwe,, H. M. de Koningin-Moeder. Daarna trof de maatschap, pij opnieuw een gevoelig verlies door het verscheiden van haar Beschermheer Z.K.H Prins Hendrik. Aan den heer A. Melcher werd de zilveren medaille als legpenning verleend bij zijn vertrek uit Hoek van Holland, als blijk var. waardeering voor zijn verdiensten jegens het reddingswezen. Herdacht wordt voorts het overlijden van den bekenden render Arie Tuk te Ter Heyde, die na ruim veertig-jarigen diensttijd was gepensionneerd. Te 's-Gravenzanide werd een nieuw booten huis gebouwd. Over 1934 werd een bedrag van 15.856.19 uitgekeerd uit het Helden der Zee-Fonds „Prins der Nederlanden" ten behoeve van twaalf weduwen en kinderen Uit het Pensioenfonds werd 1734 uitge keerd. Uit het zevende fonds Robin werd in het afgeloopen, jaar viermaal een uitkeering gedaan, waardoor het totaal aantal tot 304 steeg. Het financieel verslag geeft in ont vangsten een bedrag van 78.817,89, waar door een batig saldo van 1100,08 is ont staan. LANDDAGEN VAN DEN NED. CHR. VROUWENBOND Ondanks regenachtig weer goed bezocht De landdag te Achterveld Het gewest Utrecht van den Ned. Chr. Vrouwenbond heeft te Achterveld op de Rudolph-st.ioht.ing een Landdag gehouden onder leiding van mej. R. Westra, Soest. Spreekster verwelkomde in het bijzonder de Bondspresidente, mevrouw Havelaar—van Beeck Calkoen, en sprak een openingswoord naar aanleiding van Genesis 33 1—11. Mei. dr. P. W. Havelaar heeft vervol gens een lezing gehouden over: De jonge ouw in den N.C.V.B. Er is maar een motief voor het lid wor- :n van den N.C.V.B.. Het motief, uitgedrukt i de woorden: Zij voelt zich verantwoorde lijk omdat zij lief heeft. De ware liefde sluit verantwoordelijkheid in zich. Liefde is verantwoordelijke gebondenheid aan een ander. Wij, die in ootmoed, ons Christen vrouwen noemen, willen die gebondenheid omdat wij liefhebben. Leeft de verantwoor delijkheid voor ons volksleven wel genoeg voor ons? Wij hebben de erfenis der vaderen te bewaren. De jonge vrouw moet dat gaan beleven, opdat zij bewust mee bouwe. Wij jonge vrouwen willen dienen, onidat de nood van ons volk roept, zonder vermeende rech ten voor ons zelf op te eisohen. Wij zijn niets, onze taak is alles. Wij dienen, want wij weten onze verantwoordelijkheid, omdat wij liefhebben. De vergadering zong hierop twee verzen van het Bondslied. Aan de gemeenschappelijke koffietafel heeft de directeur der Rudolphstóchting het een en ander over het werk van dit instituut verteld, waarna bij het heropenen der ver gadering Zuster Van der Bruggen een woord sprak van persoonlijke geloofsgetui genis. Tenslotte heeft mevr. v. d. Hulst, van Utrecht, een toespraak gehouden over prac- tische dagverdeeling. Nadat mevr. Gel eynsede Bru yn nog een opwekkingswoord had gesproken, waarin zij o.m. wees op het nut der land dagen, als middel der onderlinge saamhorig heid, heeft mevr. Fe li 5, presidente van de Utrechtsche afdeelmg met dankgebed geslo ten. De landdag te Ginneken De afdeelingen Zeeland en West-Noord brabant hielden hun landdag in de Ned. Herv. Kerk te Ginniken. Nadat het hoofdbestuurslid mevr. Peter- mever de ochtendbijeenkomst op de bruikelijke wijze had geopend sprak de pre sidente der afdeeling, mevr. Wisboom V e r s t e g e nK autzmann, een inlei dend woord, waarin zij wees op het voor- ROFFELR1JMEN DE LANGSTE DAG Het is vandaag de langste dag. Komt laat ons vroolijk wezen! En dat het tevens zomer is Is overal te lezen: Kalender, lcrant en almanak Drie vrinden die nooit liegen! Vertellen het, en bovendien Je merkt het aan de vliegen. De vliegen zijn gearriveerd En wagen zich te vleien Op 't schoteltje dat opschept met De eerste arebeien; De eerste dan wier prijs en kleur. Wat minder laat te wenschen, Die liggen binnen het bereik J Van doodgewone menschen. Maar er is méér dat zomersch doeti De hooge thermometer, De perl, de nieuwe aardappel De vreugde van den eter. De brievenbus vol reisprograms Met badplaatsinvitaties, Benevens de absentie van V ergaderconvocaties. Alleen de zon mankeert vandaag, De lucht is zwaar van regen; Dat heeft toch óók z'n lichtzijde: Geen stofferige wegen, Geen uitgedroogde wandelaars, Geen heidebrand te vreezen...! Het is vandaag de langste dag, Komt laat ons vroolijk wezen! (Nadruk verboden.) LEO LENS recht, dat de Christelijke vrouwen in Neder land nog ongehinderd bijeen mogen komen om te getuigen van Jezus Christus. Mevr. Kammeraat uit 's-Gravenhage hield vervolgens een rede getiteld „Getrouw aan Uw roeping". Gods Woord wijst ons tel kens weer op onze plichten, ook als Chris tenvrouwen. Het is de plicht der gehuwde vrouw door. getrouw kerkbezoek en armenzorg een voor beeld te geven. Ook de ongehuwde vrouwen kunnen wat doen door het steunen yan evangelisatie en zendingswerk. Over de plichten der Christenvrouw tegen over echtgenoot en gezin behoeft in deze kring eigenlijk niet gesproken te worden. De Christen-vrouwen moeten de tucht in het gezin handhaven. Het levensniveau moet op een lager plan gesteld worden. Soberheid en eenvoud is meer karaktervormend dan weeloe en zal ons leeren met onze kinderen te vluchten aan den voet van het Kruis. Spr. wees vervolgens op de rechten en plichten tegenover onze naaste in het ai- gemeen en wees er daarbij speciaal op dat da Christen-vrouw moet strijden tegen zeden verwildering door oneerbare kleeding aan strand, bij sport enz. Als Christen-vrouwen moeten wij een voor beeld zijn voor een ander. Wij moeten kleur bekennen en in handel en wandel het zout der aarde zijn. In de middagbijeenkomst werd het woord gevoerd door ds. L. E m m e n uit Breda, die sprak over het. onderwerp „Vrouwen- invloed in crisistijd". De huidige crisis aldus spr. laat zioli het meest in het gezin gelden, zoodat voor; de vrouw, die in het gezin de centrale positie inneemt de moeilijkheden het grootst zijn. Crisistijd beteekent achteruitgang, teruggang, ontwrichting. De vrouwen kunnen de crisis niet overwinnen, maar wel kunnen zij doorj haar invloed de gevolgen zoo gering moge lijk doen zijn. Zij kunnen dit door geloof( hoop en liefde en door gebed. Vooral door; het laatste. Met een opwekking tot een krachtig ge bedsleven besloot spr. Mevr. Petermeyer sprak hierna een slotwoord. KON. NEDERLANDSCHE JAARBEURS Prof. dr. ir. H. C. J. H. G e 1 i s s e n, Mi nister van Economische Zaken, heeft het eere-voorzitterschap van het eere-comité de? Kon. Nederlandsche jaarbeurs aajivaard. WEEKENDHUIS- en TUINMEUBELEN THEEMEUBEL f 8 75 NACHTKASTJE f 2 40 FAUTEUIL f 2 90 TAFEL 100 X 80, J 4.25 enz. Vraagt Prospectus HARDINXVELD Telefoon 41, FEUILLETON TOEN MOEDER WAS HEENGEGAAN Een klein nichtje bij zeven neven .112 Na (h'ot eten ging men naai4 het salon waar ik nog niet geweest was. Nimmer had ik nog zooveel stoelen van verschillende vormen en kleuren gezien, evenmdn als zoo'n aantal kleine tafels en étagères met duizenderlei Jjleinigheden, waaraan ik geen naam wist te geven, nooh zulke zachte tapijten en mooie gordijnen en zuoveel ver guldsel, dat zich in de spiegels weerkaatste. Ik stond verbaasd over al die pracht, om dat niets anders gewoon was dan de kleine kamers van „Wilgenhof", die ternau wernood gemeubeld waren en dan de mooie keuken van tante Rebel. Men zou al licht denken, dat mij dit alles verblindde en be- tooverde, maar het tegendeel was het geval, want nog nooit had ik mij ergens zoo ."vreemd gevoeld als hier, en angstig kroop ik in een hoek, waar ik stil bleef zitten, zóó dat niemand mij hoorde of zag. Voor het eerst zag ik toen den hond, waar van Thérèse mij verteld hsd: Corlet, of Caro zooals zij zei.... Wat een wonderlijke naam voor een hond, ik had hem veel liever Cas tor genoemd, evenals den onze, maar die zou voor hem niet gepast hebben. Het was een klein dik hondje, van boven tot onder bedekt met krulhaar, precies als een wollen kleedje, geehvit yan kleur en mej, een zwart snoetje, terwijl zijn oogen geheel met haar bedekt waren, wat het blijkbaar hinderde... en wat keek hij brommerig!... Eigenlijk was het een leelijk beest, maai- in elk geval een dier, dus in zooverre een vriend van mij, en ondanks zijn slecht humeur nam ik hem op schoot en bracht hem al liefkoozend langzamerhand tot bedaren- Door bet vele leven, dat er gemaakt werd, sloeg men geen acht op zijn zacht geknor. Ik ging met hem in een grooten leuning stoel zitten, waar wij geheel wegzonken cn een oogenlblikje later vielen wij beiden in diepen slaap. Toen ik weer ontwaakte was het heel stil in de kamer, en hoorde ik alleen maar een zacht gefluister. Eén stem was die van tante en de andere, scherp en droog, had ik zeker al eerder gehoord, maar waar en wanneer, kon ik mij niet herinneren. Eerst hoorde ik alleen maar het geluid, zonder dat ik een woord verstond van wat er gesproken werd, totdat eindelijk één woord mijn aandacht trok. „Welnu, en hoe gaat het met ons weesje?" „Ik vermoed, dat zij naar haar kamer is gegaan", antwoordde tante. „Het kind is zoo vreesachtig, dat zij maar het liefst al leen is, wat zeker aan haar opvoeding Ligt". „Op die manier heb je geen last van haar". „Toch dien ik mij wel met haar te be moeien. Vóór alles moet zij een geheel 6tel nieuwe kleeren hebben, daarmee is '1 treu rig gesteld, wat ik dan trouwens ook wel verwacht had. Dan moet met haar opvoe ding geheel opnieuw begonnen worden, ma nieren bijvoorbeelddaarvan heeft ze nog volstrekt geen begrip...- Verder heeft ze 00k niet veel geleeiid eu moet hiuispndei-- wiïs hebben. Als zij niet veel meer weet dan iriet, dan kan zij met hem les nemen Juififrouw Hermine zal haar wel gauw zoo ver brengen, dat zij naar een kostschool kan gaan „Ik ben volstrekt niet, van plan om mijn plicht tegenover haar niet te vervullen maar het kind trekt mij niets aan". „Van wie heeft ze die groote oogen, waar mee zij zoo onbestemd kan kijken? 'Zeker .van haar moeder. „Ja, zij gelijkt volmaakt op haar moeder, en is waarschijnlijk even stijfhofdig. Ik kan nóg boos worden, wanneer ik bedenk, hoe bepaald zij ons voonstel van de hand wees om haar kind 11a den dood van mijn zwa ger tot ons te nemen en geheel als liet onze op te voeden. Zoo iets komt mij erg zelf zuchtig voor, want ze had dunkt mij, het recht niet cm zoo'n aanbod af te slaan. Het kind had dan een goede opvoeding genoten en zich in een fatsoenlijke kring bewogen, terwijl nu... Zeker is het, dat ouders dik wijls verkeerd handelen, als zij niet vóór alles het welzijn hunner kinderen beharti gen". „Kun je je schoonzuster je nog voorstel len?" vroeg nicht Amalia- „In het minst niet Wij zijn nooit met haar in aanraking geweest Gewis een vrouw uit den minderen sitand, bij wie men terstond het gebrek aan opvoeding bespeurt". Ik verstond duidelijk alle woorden, die mij als gloeiende kolen op het hart vielen en mijn bloed deden koken. Nog langer rustig te blijven zitten, als er zóó over moeder gesproken werd, was rnij onmoge lijk. Ik gtond dus op4 liet d.en armen hond op den grond vallen, die een klagend ge-I luid deed hooren, en kwam voor den dag. De dames z-agen mij vewonderd aan. „Wat doe je hier, Ursula?" zei tante gestreng; „waarom zat je daar zoo stil?" Ik zei, dat ik in slaap was gevallen. ..Hm!"... zei nicht Amelia,, „dat is een leugentje wat niemand gelooft" Het was de eerste maal in mijn leven, dat men mij van een leugen beschuldigde. Ik gaf haar geen antwoord, maar wendde mij tot tante, tot wie ik op bevenden doch duidelijken toon zei: „Ik was in slaap ge vallen en toen ik wakker werd, heb ik alles gehoord wat u gezegd hebt „Dat spijt mij, kind, want men wint er niets bij tc luisteren naar hetgeen .voor iemand niet oorbaar is." Dat antwoord verbitterde mij cn ik zei, dat ik wel wenschte niets gehoord te heb ben, want nu... „Wel wat nu?" hernam tante, mij met een koelen blik aanziende. Wat er toen wel in mij omging en aan welke ingeving ik gehoor gaf, weet ik niet, maar ik was mijzelf niet rneer mees ter, keek tante strak aan en zei: „Nu haat ik u". „Dat kind is gek!" riep tante uit „Wat een duiveltje!" zeiden de dames, elkander aanziende. Die laatste uitdrukkingen hoorde ik nog juist voordat de deur achter mij dicht viel Ik vloog de trappen op naar mijn kamer sloot de deur, wierp mij op mijn bed neer en schreide zoolang totdat het rumoer in huis mij er aan herinnerde dat men naai bed ging. Ik bedekte mijn gelaat met de dekens, opdat niemand mij zou hooren snikken. Ik was vast besloten, om als er iemand bin nenkwam, mij te houden, alsof ik sliep, maar dat bleek onnoodjg. Zoodra alles weer stil was, kwam ik langzamerhand tot be daren, en bedacht toen wat ik eigenlijk gedaan had. Wat zou moeder er wel van gedacht hebben, indien zij mij eens ge hoord had? Zij, die nooit een onvertogen woord geuit had... zij, die nooit een be sehuldiging of klacht tegen haar familie had uitgebracht, hoewel ze haar zoo geheel aan haar lot hadden overgelaten? Die ge dachte pijnigde mij. „O! moeder, moe der", riep ik, als had zij mij gehoord, ver geef het mij", dat riep ik wel twintigmaal uit, maar niemand antwoordde. Ik herinnerde mij haar woorden, moer-, malen gesproken: dat, als men iemand be leedigd had, men God om vergiffenis moest vragen en dan den persoon die beleedigd was. Ik besloot zulks den volgenden morgen zoo vroeg mogelijk te doen. Die gedachte stemde mij tot kalmte en nadat de gang klok één uur geslagen had, viel ik in slaap. Bij mijn ontwaken kwamen weer allerlei gedachten boven en allereerst net genomen besluit van den vorigen avond, want hoe zou ik dien koelen blik kunnen weerstaan, die mij reeds van te voren allen moed be nemen zou? Terwijl mij die vraag door het hoofd ging, kleedde ik mij bedaard aan en toen er om half acht aan mijn deur geklopt werd, sprong ik van schrik op, stellig over tuigd dat het tante was die op het oogen blik kwam bespoedigen dat ik voor mijn moeilijke taak had vastgesteld. Tk vergistte mij evenwel, want het was Thérèse, die met een blaadje in .de hand binnenkwam. f „Mevrouw heeft mij gezegd, 'dat je op je kamer zoudt ontbijten. Ben je ziek, mijn kind? Nu, dat had ik niet behoeven ta vragen!... wat een gezicht!... fk zou haast denken, dat je den geheelen nacht gehuild bad inplaats van te slapen." „Ik heb hoofdpijn". Bij dia woorden durfde ik Thérèse niet aanzien, bevreesd dat ik in tranen zou losbarsten, hoe gaarne ik mij ook in haar armen geworpen en gezegd zou hebben: „Kus mij, cmhels mij, want ik heb zoo 'n behoefte aan liefde." Maar ik kon haar niet vertellen wat er 's avonds gebeupd was, ik gevoelde dat dit niet te pas kwam en hield mij daarom zoo goed mogelijk, om maar r.iet in ver zoeking te komen als zij mij iets vroeg. „Laat tante mij mijn ontbijt hier brenj gen?" zei ik en trachtte daarbij een onver schillig gezicht te zetten. „Ja, zij heeft het mij door Rosalie laten zeggen... Wist zij dan dat je ziek was?... Maar waarom blijf je dan niet m bed?... Ik heb waarlijk medelijden met je." Thérèse zette al pratende liet blaadie op een tafeltje neer. Zij wilde mij e\enals den vorigen dag zien eten, maar het was mij onmogelijk ook maar een enkel hapje te nemen. Ik dronk een beetje melk en zij verwonderde zich niet over mijn gebrek aan eetlust." „Maar ik moet weg", zei zij daarop, „hoe wel het mij spijt dat ik je zoo alleen moet laten; wil ik aan mevrouw vragen of zij eens boven komt?" „O! neen Thérèse, neen, voor geen geld van de wereld!" a 1 (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5