VAMS*:
klwpfiiy^
door
G. K. A. NONHEBEL,
Apotheker te Middelburg
Naschrift op het artikel
„Lawaai"
Een pietluttig rentenier 'bewoonde met zijn huis
houdster de beneden-verdieping van zijn mooi huis
en was zóó overdreven gevoelig op het punt van
rumoer in huis, dat hij zijn riante bovenwoning
met aparten opgang een tijd had ledig laten staan
eenvoudig om het feit, dat hij geen huurders kon
krijgen, die als muizen zoo stil konden leven.
Eindelijk trof hij een oude dame, die met haar
oude dienstbode de bovenwoning betrok. Daar ze
zeldzaam uitging, geen familie bezat en er nie
mand op bezoek kwam, was hij zeer tevreden met
zijn huurster. Hij werd door de doodsche stilte
echter nog verwender en ibegon al norsch te kij
ken, als op een dag eens meer dan gewoonlijk aan
eten trekker van bet closet werd getrokken, wat
toch wel heel onbillijk was, daar een mensch daar
nu toch eenmaal geen zeggen over heeft en dat
niet zoo maar eens voor zijn plezier doet.
Zijn geluk duurde maar een paar jaar. De oude
dame stierf. Hij zette de woning weer te huur.
Nadat hij verscheidenen had afgewezen, die hem
niet rustig genoeg toeleken, kwamen een deftige
heer en dame zich aanmelden.
Nadat men het over huurprijs enz. was eens
geworden, zeide de rentenier; „Ik heb nog ©enige
[voorwaarden te stellen."
„Als ik daaraan kan voldoen, dan graag," zei
ide a.s. huurder.
„Hebt u kinderen, want die maken altijd ru
moer en dat kan ik niet verdragen."
„Neen mijnheer en we zijn al te lang getrouwd
Om er nog op te hopen."
„Speelt u ook piano, orgel, viool of eenig ander
muziekinstrument, want dat kan ik totaal niet
hébben."
Er werd weer ontkennend geantwoord.
„Loopt u in huis altijd op uw schoenen, want
idat klinkt erg door."
„Soms niet mijnheer."
„Hebt u soms een hond of kat of wel een pape
gaai of zoo'n schel zingende kanarie'? U hebt toch
hoop ik ook geen ouderwelsche klok met zoo'n
Xeblen slag?"
De huurder, die al lang genoeg had van zulk
pietluttig gezeur, onderbrak die serie gestelde
[voorwaarden met te zeggen: „Nu geloof ik wel,
dat ik aan. al uw voorwaarden kan voldoen, maar
jk zal (och" tot mijn groofe spijt van de wonïrilgf
moeten afzien, omdat er drie omstandigheden in
mijn leven zijn, die de door u zoo gewenschte rust
op gruwelijke wijze zullen verbreken en dat zijn
deze: Ik draag nl. een oud, geërfd horloge met een
beetje scherp slagwerk, bovendien slaat liet deksel
ivan mijn brillen-étui vaak met een harden klap
'dicht en wat het allerergste voor u is: mijn vulpeiï
krast wel eens."
Met een vriendelijken groet verlieten zij 'defl
huisheer, die in het laatste stadium van verba
zing daar stond, of hij er vastgenageld was. Vijf
minuten later stond hij er nog zoo.
Een door mij persoonlijk ondervonden, niet van
humor on-tbloote scène, op het gebied van onnoo-
dig lawaai wil ik hier nog aan toevoegen.
Voorbij mijn apotheek kwam eertijds elke»
morgen op vasten tijd een juffertje voorbij, dat
boodschappen deed niet een allervreemdst soort
wagentje, dat als comische inzending op een ten
toonstelling van verkeersmiddelen beslist forurezou
maken. Het bezat vier wielen en een handvat en
ak vermoed, dat voor de fabricage van deze lan
dauer gebruik gemaakt was van een rieten kin
derwagen, een kist en wat ijzerwerk van een oud
roest koopman. Als het geduwd weid, dan kon
het ook rijden. Dat meuk waardige vehikel nu
piepte en knarste zoo allerverschrikkelijkst, dat
het ons, zooals men wel eens zegt, „door de ziel
6need".
Of dat „snijden", als het zoo dagelijks gebeurt,
op den duur voor een ziel geen kwaad kan, dat
weet ik niet, maar ik weet wel, dat liet ons bar
ging vervelen. Men hoorde het al van verre aan
komen. Op een morgen toog mijn bediende er op
uit om baar zeer vriendelijk te vragen of hij „die
vigclante" niet eens smeeren mocht. Woedend zei
ze: „Docht je soms, da 'k ök geen olie thuus ad,
'ik za 't wè smeeren, as' 't noodig is oor!"
Deze weinig beteekenende scène brengt me tocli
even op het gebied der Psychologie (zielkunde).
Hebt u wel eens opgelet, dat vele zeer onontwikkel
de menschen, totaal onvatbaar zijn voor een pla
gend woord of wat raillerie. Ze denken onmiddel
lijk, dat men hen wil beleedigen en reageeren
daarop dadelijk dan terug door dikwijls zeer
vijandige woorden. Alles wat ge zegt vatten zij
op, hoe goed ook bedoeld als een steek onder
water .althans als een scherpe berisping. Dat zijn
vaak de moeilijkste menschen om mee om te
gaan. Men zal to.v. eens tegen hen zeggen: „Ga je
vanavond soms nog uit", dan volgt in zoo'n geval
onmiddellijk, en vrij bits: „U denkt zeker maar,
dat ik alle avonden langs de straat slier", gevolgd
door: „daar heb je hier nog al lijd voor." En den
brief, dien ge bedoelt had en passant voor de bus
mee te geren, dien brengt ge dan zelf maar. Men
zal zeggen b.v. „Wat is dat toch koud vandaag".
Onmiddellijk komt er: „die kachel brandt zeker
niet hard genoeg naar uw zin".
Voor vele kwaaltjes en bezwaren heb ik nog
wel eens een middel kunnen aangeven, maar
hiervoor is nog geen kruid gewassen.
(vaardigt een serieuze overweging, wat ons te
dezen te doen slaat.
Er is één voordeel, een grootc steun. Dit heel©
•werk behoeft niet nieuw van den grond tc worden
opgebouwd. Er is een basis in de vele inrichtingen,
die al jaren op dit gebied werken, voor nog ooit
de naam van geestelijke volksgezondheid werd
genoemd. Daar is Zetten, Meer en Bosch, Valken-
heide, Neerbosch, Zon en Schild, Bekken enz.
Het is dan ook geenszins de bedoeling der Ned.
Herv. Verecniging voor Geestelijke Volksgezond-
Dicid dat aantal inrichtingen nog met ettelijke te
vermeerderen. Maar haar taak zal zijn al dit werk
onderling in nauwer verhand te brengen en op te
[wekken lot nieuwen arbeid, waar aic noodig
mocht zijn. De hoop wordt gevoed, in dé toekomst
nog eens te komen tot een federatie van Prot.-
Christelijken arbeid op dit gebied.
Het kan niet noodig wezen dit artikel te be
ëindigen met een peroratie over de belangrijkheid
ivan wat hier ondernomen wordt. In Den Haag
zetelt op het Departement van Sociale Zaken de
[Rijksdienst van de Volksgezondheid, de hygiëne
van het lichaam. Dit terrein heeft in de laatste
50 jaar groote belangstelling gehad cn de medi
sche wetenschap heeft vooral in de preventieve
geneeskunde enorme vorderingen gemaakt. Pest
cn pokken zijn practisch uit Europa verdwenen,
het sterftecijfer is teruggeloopen van 235 tot 91
op de 10.000 inwoners, voor zuigelingen van 25
tot 5 Men mag het met dankbaarheid consta-
[teeren.
Maar hoeveel duizenden zijn geestelijk ziek of
leven op den rand der besmetting? Hoe velen doen
an die omstandigheden een beroep op onze hulp óf
worden ons eenvoudig met hun nooden op den
(Weg gebracht?
In dit breed verhand is plaats voor ieder, die wil
medehelpen aan leniging van zooveel nood. Een
dorpsschoolmeester verricht niet minder belang
rijken arbeid dat een psychiater of oen predikant,
jjji het groot geheel.
Laat een iegelijk paraat zijn, als zijn hulp kan
jioodig wezen.
Het Mormonisme
door
Drs. A. B W. M. KOK
Veelwijverij.
De massa weel van het Mormonisme niet veel
meer af dan dit eenc; in de kringen der Mormonen
wordt do leer der veelwijverij verkondigd. Het
zijn zeer gevaarlijke menschen, die in grove on
zedelijkheid leven. Weest voor hen op uw hoede!
Ongetwijfeld is er alle reden (ook bij aftrek
van liet percentage lasten) om ernstig tegen de
Mormoonsche beginselen te waarschuwen.
Het Mormonisme is een karikatuur van het
Christendom, een evangelie, pasklaar gemaakt
voor den zondigen mensch. Het is een vermenging
van waarheid en leugen, van kerk on wereld, van
geest en vleesch. Wereldsche genietingen als dans
en tooneelspel zijn als 't ware kerkelijk gesanc
tioneerd.
Zelfverloochening wordt niet gevraagd: ieder
kan zich vrij uitleven en genieten van al wat de
wereld biedt en tegelijk vroom Mormoon blijven
Dr I-lenry Beets, dié in Amerika predikant is,
spreekt als zijn oordeel uit en wij stemmen er
volkomen mee in „Zoo blijkt het Mormonisme
dus een samenflansing te zijn van allerlei ketterij,
met genoeg vertoon van waarheid om onkundigen
en onvastcn tc misleiden, vooral ook daar de
„zendelingen" gewoonlijk in het eerst slechts spre
ken over leerstukken, die algemeen worden aan
genomen. Voorts is het aantrekkelijke van der
•Mormonen praktijk, dat de wereld gehuwd is aan
de kerk in den zin, dat elk „meetinghouse" als
regel een danszaal en theater er aan verbonden
heeft."
Hoe staat 't nu met die beruchte veelwijverij?
't. Is hoogst eigenaardig, dat in het Boek van
Mormon het hebben van meer vrouwen beslist
verboden wordt. Letterlijk staat in een der boe
ken: „Daarom mijne broeders, hoort mij, en
uslert naai' liet, woord des Hecreiij want er zal
Standbeeld van Joseph Smith
(niemand onder u zijn, of hij zal slechts één vrouw
hebben en geen bijwijven. Want ik, de Heere Gol,
verblijd mij in de kuischheid der vrouwen. En
hoererij is een gruwel voor mij, aldus zegt do
Heere der heirscharen."
Evenwelhet leven van den profeet Joseph
Smith was allerminst in overeenstemming met dit
verbod. In 1843 kreeg hij een openbaring, waarbij
het „meervoudig huwelijk" (met dien mooien
naam wordt de veelwijverij genoemd) toegestaan
werd. De openbaring spreekt over de patriarchale
inrichting van het huwelijk en het hemelsei»
huwelijk.
Deze „openbaring" van den profeet, die lijnrecht
indruischt tegen het goddelijk geïnspireerde Boek
van Mormon, wekt weinig vertrouwen in '6 mans
andere openbaringen.
Oorsprong van de „kerk".
Reeds eerder (in 1823) was de engel Moroni
[(vroeger een Amerikaansch profeet) aan den
ongeletterden jongeman Joseph Smith verschenen
en had hem geopenbaard, dat een aantal gouden
platen, waarop de geschiedenis van de vroegere
bewoners van Amerika gegrift was, in een heuvel
in het Westelijk gedeelte ren den staat New
.York begraven lag. Het hemelsche wezen stelde
hem ook in staat, door middel van stukken kristal,
die hij als brilleglazen gebruikte, het hem vreemde
.schrift tc ontcijferen cn het hoek te vertalen. In
1830 werd het geschrift onder den naam van „Boek
van Mormon" uitgegeven.
Dit gezaghebbend geschrift geeft een zonderiing,
fantastisch on langdradig verhaal omtrent twee
volksverhuizingen van Azië naar Amerika en het
bezoek van Jezus na zijn opstanding aan Amerika.
Mormon, de laatste profeet en aanvoerder der
Nephieten, zou de boeken bearbeid en verzameld
hebben, terwijl zijn zoon Moroni hot verslag moet
hebben voortgezet en beëindigd, waarna hij de
platen onder de rotsen zou verborgen hebben.
Het saaie, onbelangrijke, laag-bij-dc grondsche
boek is ongenietbaar, uitgenomen de gedeelten aan
den Bijbel ontleend. De stijl is imitatie-bijbelstijl.
Voor in liet boek staan de verklaringen eerst
van drie, daarna van acht getuigen, waarin zij
beweren, dat zij alle bladen, die Smith vertaald
heeft, in handen gehad hebben cn het graveerwerk
gezien hebben. Deze elf getuigen, waarvan drie de
naam Smith dragen, zijn mannen van slechte
reputatie. Verschillende zijn later door den profeet
Kelif als grootc schurken uit de gemeenschap ge
bannen.
Maar nog meer „verschijningen" moesten hot
gezag van den leider steun bieden.
Op 15 Mei 1829 verscheen Johannes de Dooper
aan Joseph Smith en Oliver Cowdery cn droeg
door oplegging der handen op hen het Aüronische
priesterschap over.
In Juni van datzelfde jaar openbaarden zich aan
deze beide mannen Petrus, Jacobus en Johannes
en gaven hun het hoogere Melchizédoksche pries
terschap, zoodat de volheid van liet priesterschap
hiermede hun deel was.
Joseph Smith achtte zich nu de man om een
kerk tc stichten, waar het „herstelde" Evangelie
zou gepredikt worden en goddelijkgemachtigde;
dienstknechten des Heeren de huichelaars en be
driegers van de afvallige kerk zouden vervangen.
1-Iij kreeg doorioopend goddelijke openbaringen
en nam de leiding op zich van ,,dc Kerk van Jezus
Christus van de Heiligen der laatste dagen".
Deze „kerk" beschouwt zich als de eenigc waro
'Christelijke kerk, door Christus zelf opnieuw op
gericht. Do leden van de andere kerken zijn
heidenen.
In 1844 werd Smith vermoord on ontstond ei!
een scheuring. De meerderheid erkende Brigha'm
Young als Smith's opvolger en verhuisde later
naar Utah, waar een stad en een schitterende
tempel werd gesticht. Nog altijd is Salt Lake
1196
'City In Utali liet centrum van 'deze rcligTcus-sö-
ciale gemeenschap.
Dc profeet
Reeds zijn vele pogingen aangewend om Smiths
raadselachtige persoonlijkheid ecnigszins tc ver
klaren.
Velen houden hem voor een bewusten bedrieger
en doortrapten vervalseher. Zij wijzen op zijn erfe
lijk belast zijn en schandelijke levenswijze. Hij
was gedegenereerd en leed aan epilepsie cn
hysterie.
Anderen houden hem voor een (onbewust) spi
ritist. Dc profeet was een sterk medium. Zijn
openbaringen en visioenen waren spiritualistische
verschijnselen.
Weer anderen noemen hem een psychopaat, die
3eed aan pseudologia phantastica (verwarde fan
tasieën).
Het is dc vraag of genoeg gegevens beschikbaar,
zijn om een blik in dit gecompliceerde zielelevcn
te kunnen slaan. Tot op zekere hoogte moet be
wust bedrog worden aangenomen. Maar wanneer
we letten op zijn grooten suggestieven invloed op
zn omgeving en zijn moedig standhouden ook
onder verdrukking en vervolging, kunnen we hem
toch niet alleen voor 'n bedrieger of een abnor
maal persoon houden. j
De leer.
Een enikel woord slechts over de leerstellingen
(Van Smith's gemeente.
Wie meer van den persoon en de leer van Josepli
Smith wil weten vindt voldoende stof in de wer
ken van Dr M. H. A. van der Valk over dit onder
werp.
Wat dc polygamie betreft in 1852 werd het
meervoudig huwelijk als dogma afgekondigd.
Maar toon in 1862 het Congres der Vereenigde
Staten een wet uitvaardigde, waarbij do veel
wijverij werd verboden, moesten de Mormonen
Zich wel bij dit verbod neerleggen.
En nu vertellen zij met veel ophef, dat onder
hen geen polygamie meer bestaat.
Wc moeten echter niet vergeten, dat liet verbod
noodgedwongen door hen aanvaard is. Trouwens,
hoeveel officieuze meervoudige huwelijken zouden
ook heden nog bestaan? Het meervoudig huwelijk
werd immers als een heilige daad beschouwd.
'Alleen door het huwelijk kan de vrouw zalig
worden. Hoe meer kinderen ze voortbrengt, hoe
heiliger ze wordt, want daardoor verschaft zc een
aardschen tabernakel aan de geesten, die buiten
het lichaam geen geluk kennen.
Zoowel op aarde als hiernamaals is het huwelijk
clc grondslag der zaligheid, want zelfs de toe
komstverwachting van het Mormonisme is sterk
zinnelijk gekleurd.
De seksen vereenigen zich na dc opstanding
eeuwig cn wel hoofdzakelijk om dc voortteling te
doen voortduren. Dit behoeft niet te verwonderen!,
want volgens de Mormonen leven dc vele goden
ook in veelwijverij. De hoofdgod bracht in zijn
huwelijk de andere goden voort. Iedere god is door
zijn vele vrouwen de vader van een talrijk ge
slacht zonen en doahteren. Ja, zóóver durft men
gaan om zclfö van Jezus Christus aan tc nemen,
dat Hij met meerdere vrouwen gehuwd is ge
weest. Hij heeft zijn zaad gezien, eer Hij gekrui
sigd werd! Hij heeft ook dc gerechtigheid van de
wet: „Weest vruchtbaar en vermenigvuldigt de
aaixle" vervuld!
Weerzinwekkend zijn de mensóhvormige trekken!
ïn hun godenleer. De Vader en de Zoon zijn licha
melijke wezens van vleesch en been, alle organen',
ledematen en lichaamsdeelen bezittende, die een
mensch bezit. Er zijn vele werelden en iedere
wereld heeft haar eigen god. Op onze planeet is
'Adam god. De mensch is eeuwig en leefde, vóór
dat hij op aarde kwam, als een persoonlijk wezen
met 'n lichaam van geestelijke substantie, eenl
„intelligent" lichaam. God is niet dc schepper van
den mensch, doch alleen de oorzaak van 's men
schen hestaan op aarde.
Genoeg echter over deze dwaasheden.
Op mijn verzoek aan bet hoofdkwartier zond
men mij een boekje met de beschrijving van „The
Great Temple".
Dit gebouw is indrukwekkend van uiterlijkcü
Vorm cn weelderig ingericht.
Het geschriftje bevat prachtige foto's. Vroeger
deed men meer geheimzinnig cn kregen riet-
Mormonen weinig tc zien van wat in den tempel
zich afspeelde. Tegenwoordig schuwt men minder
de openbaarheid, zoodat ons werd toegestaan de
foto's uit het boekje over te nemen. Meestal zijn
't afbeeldingen, die we nergens eklers vonden,
zoodat we ons verheugen, dat we dit korte arti
kel met een paar van deze foto's kunnen!
Sillustreeren.
Wat ia hier weinig overgebleven van tie eent»
ivoud van het Evangelie!
Vaders vedeldeuntje bij
de wieg
Daar was een kleine jongen T- s
Fiedeldo, fiedeldom, fiedeldie, ficdcldool,
Daar was een kleine jongen
Zijn moeder vond hem mooi.
Zijn oogjes blauw en klaar, en
Zijn neusje lief en fijn;
Zijn mondje voor zijn jaren,
Zoo proper als 't kon zijn;
Zijn handjes als satijn,
Zijn lijfje, waar men kijkt of tuurt,
Zoo wel gevormd, zoo goed gevuld;
En 't haar, dat uit zijn mutsje gluurt,
'i Is net of 't al wat krultl
Daar was een kleine jongen' "'*!M
Fiedeldo, fiedeldom, fiedcldie, fiedeldooï,
Daar was een kleine jongen
Zijn moeder vond hem mooi.
Zijn vader zei: „Wijf wees niet mail
Uw uiltje is geen valk je."
Fiedeldo, fiedeldom, wat was 't. gevalt
De moeder hield van 't schalkje;
De vader? Niemendal.
Daar was een kleine jongen
Fiedeldo, fiedeldom, fiedeldie, fiedel doel,
Daar was een kleine jongen
Zijn moeder vond hem zoet.
Hij was des nachts zoo rustig;
Hij kwam een keer drie vier, niet meer;
Dan zoog hij maar eens lustig,
En daadlijk sliep hij weer.
Gezellig was hij zeer.
Soms lag hij, langer dan een uur,
Met open kijkers zonder dorst;
Wat kon hij kraaien tegen 'ft vuur,
En hunkren om de borst!
Koor en. orgel van den tabernakel,
PT Daar was een kleine jongen
Fiedeldo, fiedeldom, fiedeldie, fiedcldoet,
Daar was een kleine jongen
Zijn moeder vond hem zoet.
Zijn vader zei: „Wijf wees niet mal!
Het is een lastig lcwantje."
Fiedeldo, fiedeldom, wat was 't gevalt
De moeder hield van Jantje,
De vader? Niemendal.
iy* Daar was een kleine jongen
Fiedeldo, fiedeldom, Jdedelstok, fiedelstreeE^
Daar was een kleine jongen
Die op zijn vader leek.
Een aardje naar zijn vadrtje,
Dat zat er stellig in;
Zijn hoofdjen, en zijn haartje,
Zijn neusje en zijn kin,
'i Leek alles meer of min.
Als moeder hem in de oogjes zag,
Werd haar gemoed zoo vol, zoo week,
Omdat hij, zei ze, met den dag
Meer op zijn vader leek.
Daar was een kleine jongen
Fiedeldo, fiedeldom, fiedelstok, fiedels treek",
Daar was een kleine jongen
Die op zijn vader leek.
Maar vader zei; „Wijf wees niet mal!
Het is een leelijk aapjel"
Fiedeldo, fiedeldom, wat was 't geval?
De moeder hield van 't knaapje;
De vader? Niemendal j.
"HT NICOLAAS BEETS.
Ibsens moeilijke jaren
Vergaderzaal van den president mei 'dc twaalf apostelen
Hcnric IbsefS
4
Schraalhans was jaren lang 1
keukenmeester
Wanneer wij bedenken hoe geweldig veel lie&
[drukken er van Ibsens werken zijn verschenen",
;wauneer wij ons er verder ,van doordringen, dat
ezijn drama's in vrijwel alle beschaafde landed
[pen grootc populariteit genieten of genoten hebbeitf,
[dan valt het moeilijk te begrijpen, dat deze auteuS
[jaren van bittere armoede heeft gekend.
In het begin van zijn literaire loopbaan, schrijft
Ibsen zijn jeugdvriend Ole Schulerud: „Hartelijfi
ilank voor dc lap stof, waarvan ik een broek zat
laten maken. Ik was al bang, dat je vergeten zou
hem te zenden, ik ben er je zeer erkentelijk voor.®
Ibsens eerste drama „Catillina", door den auteufl
bp eigen kosten uitgegeven en waarvan hij vest
Verwachtte, bracht alleen op als... scheurpapier.
„Bezorg mij een uitgever", schreef hij in 1858
Botten Hansen, ,4e condities laten mij koud. Hohflfk
rarium verlang ik niet, als mijn werk maar
drukt wordt benik allang tevreden
Langen tijd was deze, later wereldberoemd g&.
W