red&Ü
Bond van Chr. M.U.L.O.-scholen
DONDERDAG 6 JUNI 1935
SCHOOLNIEUWS
Referaat Ds. J. J. C. van Dijk
Wij moeten zijn
bedelaars Gods
Gisteren vergaderde te Utrecht de Bond
van Besturen van Chr. (M.)U.L-O.-scholen.
De Voorzitter Ds. J. J. C. van Dijk Ie
Bloemendaal sprak na gebed en Schrift
lezing een openingswoord waarin hij speci
aal verwelkomde de he eren v. d. Kooi pn
Schreuder, die de Chr. Mulovereeniging vei
tegen woord i gen en den heer De Jong, die
de vergadering bijwoont namens de Chr.
Vereen, van Onderwijzers. Terwijl de aan
■wezigen rechtstonden herdacht spr. Z. K. H.
Prins Hendrik en den heer Van Woerden,
het overleden bestuurslid. Dankbaar mogen
we zijn, zoo ging spr. voort dat het werk
voor en op onze scholen kon voortgaan. Dat
er moeilijkheden zullen komen (en reeds
zijn) door de aanpassing weten we, maar
vitale deelen van ons werk zijn gelukkig
nog niet aangeraakt. Onder eigenaardige
omstandigheden hebben we een minister
Van onderwijs gekregen; we hebben een mi
nister van onderwijs ad interim, maar hoe
het gaan zal, we mogen vertrouwen dat de
hooge Regeering do belangen van ons ou
derwijs zal blijven behartigen en dat zij
zooveel als maar mogelijk is in stand zaï
willen houdien.
De secretaris, de heer C. F. Verschoor,
tracht
het jaarverslag
lilt, waaraan wij het volgende ontleenen:
Herinnerd wordt aan het overlijden van
fien heer J. G van Woerden, bestuurslid
Van den bond en aan het aftreden der pen-
ningmeesteresse mej. van Loon; zij werd
opgevolgd door Mr. J. J. van Melle, aan het
jubileum van den heer J. Th. R. Schreuder,
den adviseur van den bond, waarbij namens
den bond blijk van belangstelling gegeven
Werd. Het ledental onderging een kleine
Vermindering; twee schoolbesturen gingen
Verloren, een door bedanken en een door
karakterwijziging der school. Het ledental
bedraagt thans lil (vorig jaar 112) omvat
tende 116 scholen (vorig ja«ar 117). Als
nieuw lid trad toe het bestuur der uloschool
te Loppersum.
Mr J. J. Hangelbroek, secretaris-penning
meester van den Schoolraad, woonde een
bestuursvergadering bij om nog nader te
bespreken de door den Minister aau de orde
gestelde concentratie van bijzondere scholen.
Uit de bespreking bleek, dat onze
Muloscholen slechts enkele objecten
bieden voor concentratie en dat de be
handeling daarvan voorloopig moet
worden gelaten aan Schoolraad en
Christelijk Volksonderwijs die beide
zitting hebben in de contactcommissie.
Dit zal ons echter niet verhinderen
indien het gewenscht wordt elk be
stuur werkdadig bij te staan dat in
moeilijkheden komt door de concen
tratie.
De secretaris deelde nog mee dat na de
Vaststelling van het jaarverslag in de be
stuursvergadering nog twee scholen, tot de
bond zijn toegetreden, namelijk die te Bor
gen op Zoom cn die te Haarlem aan do
preef.
Bet jaarverslag werd goedgekeurd.
Jaarverslag penningmeester
Dé penningmeester, de heer Mr. J. J. van
fllelle uit Kampen, deelde mee dat de finan-
cieele toestand van den bond goed is; er is
pen batig saldo van f 607.40.
De rekening werd goedgekeurd en de
penningmeester gedechargeerd.
Besloten werd dat aan het Chr. onderwijs
Sn Suriname weer een bijdrage zal worden
verleend.
Bestuursverkiezing.
In het bestuur werd herkozen de heer G
!F. Verschoor te Scheveningen. In de vaca
ture van wijlen den heer Van Woerden
werd gekozen do heer K. v. d. Nout te
's-Gravenzande.
Des middags hield de voorzitter, Ds. J. J.
C. van Dijk, te Bloemendaal, een referaat
lover: „Crisis, Christelijk onderwijs en toe
komst". Spr. ving aan met de opmerking
dat de crisis meer en meer een maatschap
pelijk proces blijkt te zijn dat tot geheel
endere verhoudingen leidt. Er is een econo
mische crisis en een geestelijke crisis; de
eene is niet denkbaar zonder de andere en
als spr. het woord crisis in zijn referaat zal
gebruiken bedoelt spr. het in beide beteeke-
nissen. In de literatuur spiegelt zich reeds
af de onvastheid. Boeken van Dickens zijn
generaties lang voor den oorlog in trek ge
weest; dat is voorbij. Hoe komt het dat de
boeken van thans alle één jaars boeken
zijn? Van de „Klop op de deur" b.v. dat zoo
veel gerucht maakte, hoort men niet meer
spreken. Dit komt niet omdat de schrijvers
tvan thans allen zooveel minder zouden zijn,
maar omdat de mentaliteit der lezers an-
Üers is; allen zijn gejaagder geworden.
Crisis is de volstrekte onveiligheid. Zij be-
teekent de volstrekte ontoereikendheid van
al onze verschansingen. Elke dag die we
beleven moeten we beleven als bedelaars
Gods. Alles wat we hebben en doen moeten
we beschouwen met een heilig scepticisme:
wil God het nog wel hebben; wil God het
nog wel gebruiken; wil Hij het ons nog
wel schenken? Maar de meeste mensclicn
komen aan deze crisis, niet toe, hoewel
deze principieele crisis er elke dag voor ons
moet zijn.
De menschen zijn hardleersch. Ze wor
den gedwongen hun eigen ontoereikendheid
te erkennen maar tegelijk nemen ze voor
het andere te doen. Hun eerste en tweede
en derde Babel is mislukt, maar ze blijven
gelooven in den toren en blijven daaraan
bouwen. Deze crisis kunnen we nooit funda
menteel genoeg denken. De historische cri
sissen der wereld kunnen ons hoogstens
meer toegankelijk maken voor het beseffen
dezer dingen. Het zwaard van Damocles
boven onszelf, ons leven, ons bedrijf is er
altijd omdat Gods wegen altijd hooger zijn
dan onze wegen en Gods gedachten niet
onze gedachten.
Dankbaar mogen we zijn, dat God ons
werk in onze scholen voor onze kinderen
nog wilde sparen, in deze crisis, maar daar
bij moeten we toch wel onszelf erop bezin
nen, dat wc daarbij ons toch openstellen
voor de armoede. Want dankbaarheid grenst
vaak aan zelfvoldaanheid en daarvoor moe
ten we waken.
Het gevaar is er, dat wc Christelijke bour
geois satisfaits zuilen zijn, die allee onzeker
achten behalve eigen heiligo huisjes en
eigen heilige methode.
Hij, die de fundamentecle crisis heeft lee-
ren zien, kent anders. Wie daarvan weet
kent geen heilige huisjes en heilige
methoden. Hij ziet Gods zaak in alle men-
schelijk werk. Wie daarvan weet zal schich
tig en preutsch woorden .gebruiken als
Christelijk, Christelijk onderwijs, termen
ook als dienstbaar aan en tot uitbreiding
van het Koninkrijk Gods.
Christelijk: is dat verbonden aan bepaalde
schoolgewoontcn? Is door den Bijbel op de
school, die school Christelijk geworden,
waarin naar waarheid iets wordt uitgedra
gen van Jezus Christus? Deze vraag mag
gesteld worden, zelfs als het waarachtige
bidden er gebeurt. Zou het niet .geestelijk
gezond zijn dergelijke termen steeds zeer
spaarzamelijk te gebruiken, in liet besef
van de voorloopigheid en eigenlijk de on
bruikbaarheid van ons werken? Het valt
niet te zeggen, wat God denkt.
Spr. bedoelt dit alles niet als te slaan op
de belijdenis welke we steeds doen, dat ons
werk met zonden bevlekt is; zelfs als we die
belijdenis doen, dan is nog ons werk voor
loopig.
Komende tot zijn laatste gedachte, zeide
spr., dat hij zich niet over de toekomst weet
uit te laten, want de toekomst is verborgen.
Eén ding weet ref. echter, nl. dat de toe
komst totaal anders zal zijn dan wij nu
denken en ons vooretellen.
De bourgois satisfait, ook de Christelijke
toourgois satisfait zal geen toekomst hebben.
Het Christelijk schoolwezen zal alleen een
toekomst hebben in de principieele en vol
strekte armoede, het tegenovergestelde van
de zelfvoldaanheid. De kracht zal moeten
liggen in het van dag tot dag uit de hand
van een rijken God ontvangen.
Er zijn geen heilige huisjes, geen heilige
methoden, geen Christelijke problemen,
maar de Heilige is er. God is er. Jezus
Christus is er. De hemelvaartsglorie van
Jezus Christus is er. De Apostelen hadden
de hemelvaartsglorie achter den rug, toen ze i
van den berg weerkeerden. Zoo ook wij,
maar wij hebben haar evenals zij ook voor
den boeg.
God doet Zijn Koninkrijk Zelf komen,
maar we moeten enkel trouw en eerlijk en
open zijn, niet zelfvoldaan, ook Christelijk
niet zelfvoldaan, ons werk doen.
Bespreking
Nadat de secretaris den voorzitter ervoor
dank gebracht had, dat deze zijn hart voor
de vergadering had willen openstellen, ving
de bespreking aan.
De heer V a n O o st e n te 's Graveland
vroeg, dat referent zou beantwoorden de
vraag of in den gedachtengang van referent
Chr. onderwijs Gods zaak is, of niet, of wij
Gods mede-arbeiders daarin zijn of niet.
Spr. verwerpt hetgeen referent gezegd heeft
over heilig scepticisme. Dat is niet 't ideaal
van den Christen. Ons werk kunnen we niet
los denken van den verheerlijkten Heiland.
Wij moeten het niet zoeken in d§ princi
pieele armoede.
De heer Schreuder te Haarlem vroeg
wat referent bedoelt met „wij". Christus
heeft gezegd: „Ik ben het Licht der wereld,
Die in Mij gelooft zal in duisternis niet
wandelen". In onze uitingen zijn we prin
cipieel onveilig, maar in Christus, als we
Zijn Woord verstaan, en dan niet alleen
verstandelijk maar innerlijk in ons hebben
de, zijn we dan ook principieel onveilig of
principieel veilig. Spr. zou het laatste wil
len verstaan.
Professor Geels te Apeldoorn voelde
zioh gedrongen tot spreken opdat hij zijn
geweten zou vrijmaken. Het referaat is vol
gens spr. niet gedragen door het Woord
Gods.
De heer v. d. Tol, Amsterdam, vond, dat
het referaat antithetisch geweest was. Maar
aaardoor werkte het onbevredigend; spr.
had venvacht, dat de these zou zijn aange
toond om daardoor weer tot de synthese te
komen.
Dc heer Ritsjouw te Amsterdam vond
het referaat te negatief. De Apostelen kregen
ook het positieve bevel: Gaat heen in de
geheele wereld en verkondigt alle creaturen
het Evangelie.
De heer Van Dorp wijst op Revius en
zegt, dat wij ook als hij vastigheid moeten
hebben als we voor onze jongens en meis
jes staan, en die "kunnen we biddend ver-
Beantwoording
Ds. Van D ij k, de sprekers beantwoor
dende, zeide niet bedoeld te hebben dat
alles maar moet worden afgebroken, wat we
elk op ons eigen terrein doen. Het leven
vraagt van ons, dat we plannen maken, re
gelingen treffen, voorzieningen zoeken. Maar
referent bedoelt te zeggen, dat we met al
ons doen, bij alles wat we doen, zelf schuch
ter en beschroomd moeten blijven om ons
doen te vereenzelvigen met Gods zaak. We
kunnen niet zeggen, dat onze zaak Gods zaak
is, maar we hebben den plicht om naar ons
beste weten en beste inzicht en beste kun
nen te handelen en ons werk te doen. Onze
zaak mogen we niet identificeeren met Gods
zaak en Gods zaak niet met onze zaak. Ref.
wil niet de heilige huisjes omwerpen, in den
zin zooals een vrager stelde; we moeten ons
werk geen heilig huisje noemen, liet geen
heilig huisje voor ons maken. We moeten
ons openstellen voor de critiek Gods, dat
bedoelt spr. niet armoede. Zeker, wij zijn rijk,
maar door God. In al Ion rijkdom zijn wij
principieel arm en eiken dag moeten we het
weer als de raven uit Gods hand ontvangen.
Wij belmoren al ons doen op straffe van
Christelijke zelfvoldane menschen te worden,
in onze eigen onveiligheid te aanvaarden.
Prof. Geels heeft zijn vraag omkleed" met
vriendelijke woorden, maar dat had hij
niet moeten doen. Want wat hij zegt is
scherp. Hij zal mij willen gelooven als ik
zeg, dat ik mij buig voor den Bijbel als het
Woord Gods van a tot z, maar dat sluit dan
niet in, dat hij en ik als we daarover dog
matisch gaan discussieeren precies hetzelf
de daaronder verstaan. De uitdrukking van
Prof. Geels: dat het referaat niet was gedra
gen door het Woord Gods is onbillijk. Hij
had moeten zoggen: 't referaat is niet gedra
gen door het Woord Gods zooals ik het op
vat. De Bijbel is potentieel Gods Geest maakt
echter elk oogenblik een woord uit den Bij
bel voor niij tot inhoud. In de collectiviteit
moeten we begrijpen, dat we individueel
onrustige menschen zijn, die het eiken dag
uit Gods hand ontvangen moeten.
Rondvraag
Bij de rondvraag werden tal van zaken
ter sprake gebracht, de moeilijkheden van
het u.l.o. betreffende. De heer Dc Bruin te
Hazerswoude vroeg naai- de waarborgen en
het .leerlingental. Geantwoord werd, dat bij
opheffing als gevolg van concentratie de
waarborgsom teruggestort wordt. Geadres
seerd is om de leerlingenscliaal niet op 30
doch op 28 te brengen door het Chr. Mulo.
Daarentegen heeft de Vereen, van Chr. on
derwijzers geadresseerd om de leerlingen-
schaal van 30 geleidelijk door te voeren.
De heer v. d. Tol te Rotterdam bepleitte
een durend contact tusschen het bestuur
van dezen bond en Chr. mulo. (de perso
neelsorganisatie.)
Nadat verder nog enkele zaken betreffende
de voorgenomen bezuiniging waren bespro
ken, werd de vergadering op de gebruikelijke
wijze gesloten.
CHR.
BEWAARSCHOOL-
ONDERWIJS
In de gisteren te Utrecht voortgezette ver
gadering van den Bond van Vereenigin-
gen voor Chr. Bevvaarschoolonderwijs, deel
de de voorzitter, de heer Joh. Zuidmeer,
van Rotterdam, mede, dat het hoofdbestuur
er niet in is geslaagd om een algemeene
salarisregeling voor dc onderwijzeressen te
ontwerpen. De steunactie voor de noodlij
dende bewaarscholen heeft goeden voort
gang. In samenwerking met de andere Chr.
onderwijsorganisaties zal over veertien
dagen een steuncomité worden opgericht.
De voorzitter stelde voor. om het comité
een subsidie van f 200 te geven. Zonder be
spreking werd dit voorstel aangenomen.
Voorts werd besloten de Chr. bewaarschool
te Coevorden een gift tc geven van f25.
De aftredende bestuursleden: de heer T. S.
Goslinga, van Leiden en mej. F. J. v. Beeck
Calkoen te Utrecht, werden bij acclamatie
herkozen.
Jaarverslagen
In haar jaarverslag deed de secretaresse,
mevr. T. Schipper s-N o o r d t z ij van den
Haag, ook uitvoerige mededeelingen over
de steunactie Een enquête heeft uitgewezen,
dat van de ruim 400 beslaande Chr. be
waarscholen er ruim 80 in financieele moei
lijkheden verkeeren.
Met de Vereeniging van Chr. bewaarschool
onderwijzeressen werd betere samenwerking
gezocht maar niet verkregen. In het afge-
loopen jaar werd een school geopend te
Hoek van Holland. Het propagandaschrift
van den bond „Waarom Chr. Bewaarscho
len" is met grootë waardeering ontvangen.
De penningmeester, de heer W. L. B. den
Blaauwen, van Den Haag deelde in zijn
verslag mede, dat dé totaalontvangsten be
droegen f 1947,20; de uitgaven f 880.68.
Beide verslagen werden goedgekeurd.
Opleiding en diplomeering
Na een korte pauze sprak dra. W. Gos
linga. schoolopziener te Den Haag over
de vraag: „Hebben de schoolbesturen een
roeping inzake de opleiding en diplomee
ring van het personeel onzer Christelijke
Bewaarscholen?" Van dit referaat gaven
wij gisteren reeds verslag.
Naar aanleiding van de uitgesproken
noodzakelijkheid dat ook de schoolbesturen
invloed moeten hebben bij de examens zei
de de lieer Jon ge jan van Haarlem, dat
bij daarin ook de opleiders wil betrekken.
De heer C. Butler van Feijenoord ver
dedigde de beroeps examencommissies dooi
er op te wijzen, dat deze ook bestaan,bij
de accountants en kantoorpersoneel.
De heer Hobma van Utrecht, die als
belangstellende de vergadering bijwoonde,
wees op de historische ontwikkeling. Spr.
ontkende niet. dat een bond van besturen
invloed moet kunnen uitoefenen op de exa
mens. Spr. zou zich echter 20 maal beden
ken eer hij het examen in handen stelde
van den Schoolraad, zooals referent voor-
steldt.
De Voorzit te r onderstreepte de mee
ning van den heer Hobma. De Bond is „de
Schoolraad" van het Christelijk Bewaar-
schoolonderwijs. Wij mogen ons niet incor-
poreeren, wij moeten onszelf blijven. De mo-
mcnteele toestand is principieel onjuist.
Het Bondsbestuur wil de oude plaats van
wijlen Ds. Piereon vx-agen. Dit ligt ook in
de historische lijn.
De inleider zeide, dat hij, nu de tij
den moeilijker worden, concentratie wil van
al het Protestantsch Christelijk Onderwijs.
Het idee-Schoolraad kan spr. niet loslaten,
vooral, waar hij gehoord heeft, dat het wer
ken in de historische richting gestrand is.
Ook om finaycieele- en representatieve rede
nen kan de Schooh-aad groot en goed werk
doen voor het Christelijk Bewaarschool-
onderwijs.
Mej. Van der Mark van Weesp, hoofd-
bestuux-slid van de Vereeniging van Chris
telijke Bewaarschool on-derw^zei-essen deel
de mede, dat haar vereeniging waoht op
een vast omlijnd plan, waarop de samen
werking gebouwd kan worden. Dit heeft
men tot no gtoe Diet ontvangen.
De Voorzitter deelde mede, dat. zijns
inziens de vereeniging van onderwijzeresen
sleeds afwijzend stond, vandaar dat het
Bondsbestuur geen plan inzond
Na een kort dankwoord werd de verga
dering gesloten.
PROF. KARL BARTH
Uit Bazel wordt gemeld, dat midden Juni
de beslissing verwacht wordt van het Prui
sische oppei-ambtSgericht inzake het ont
slag van Prof. Dr. Karl Barth als hoog
leeraar te Bonn en dat een beslissing van
Karl Barth inzake zijn benoeming tot hoog
leeraar te Bazel uiteraard eerst daarna zal
kunnen vallen.
PROF. A. KLEIN
Gistermiddag heeft Prof. A. Klein, hoogleraar
in de hyg!ëoe aan de rijks-universiteit te Gro
ningen, zijn afscheidscollege gehouden in ver
band met het bereiken van den 70-jangen leeftijd,
mej het onderwerp: „Het Contagium Vivum (de
levende smetstof
CHR. NIJVERHEIDSONDERWIJS
In de reeds aangekondigd): alg. ledenvergadering
der Ver. van Chr. leeraren (essen) bij het Nijver
heidsonderwijs, zal niet Dr H. D. van Broekhui
zen, de gezant der Zuid-Afrikaansche Unie, doch
Dr S. O. Los als spreker optreden, met het on
derwerp „Zuid-Afrika en het onderwijs aan de
rijpende jeugd".
ONDERWIJSBENOEMINGEN
Tot hoofd van de Julianaschool afd. L.O. te
Alkmaar, benoemd d; heer A, Moeoe, hoofd
Den Briel.
Delft heeft benoemd tot
directeur van den openbaren handelscursus, den
heer A. L i n d e n b u r g. tot la.Taar in de Engel-
taal aan genoemden cursus, dén heer A.
:tcf en tot leeraar in het boekhouden, den
heer M. A. J. de, Brui n.
Met het oog op de voorgestelde Rijksre
geling, waarbij de vastgestelde toelatings-
lceftijd voor de lagere Nijverheidsscholen
van 12 jaar gewijzigd zal worden in 13
jaar, schrijft „Ons Nijverheidsonderwijs"
(van den Bond van Chr. Nijv. Scholen):
„Onoverkomelijk groot zijn voor het meis-
jes-Nijverheidsondei-wijs de bezwaren tegen
de wijziging van de toelatingsleeftijd van
twaalf op dertien jaar. Deze wijziging van
de toelatingslceftijd, die opk niet de min
ste bezuiniging geeft, zal het meisjes-Nijver-
heidsonderwijs wel geheel desoi-ganiseeren.
Zooals het nu is, bestaat de mogelijkheid,
dat een meisje" na afloop van het zesde leer
jaar op de lagere school naar de meisjes;
Nijvei-heidsschoo! gaat om daar dan nog een
twee-jarige cursus te volgen. Tal van
oudeis, vooral uit de minst draagkrachtige
kringen geven aan deze opleiding de voor
keur omdat hun kind dan het beste wordt
toegerust voor de toekomstige levenstaak,
wat toch heet doel van ieder onderwijs moet
zijn".
HOOFDACTE-EXAMEN
Naar wij vernemen heeft de Ondei-wijsraad
naar aanleiding van het onlangs afgekon
digde K.B. tot wijziging van het K.B. van 10
September 1923 betreffende het examen
voor de acte als hoofdonderwijzer er bij
den minister van onderwijs a.i. op aange
drongen tc willen bevorderen dat voor de in
dit jaar af te nemen examens voor de
hoofdactc dc oude regeling en het oude
programma zullen gelden.
Examen»
PROMOTIES
RIJKSUNIVERSITEIT TB LEIDEN. Bevor
derd tot doctor in do Wis- en Natuurkunde, op
proefschrift getitold: „The oompos-ltie of the
Malay Archipelago", mej. J. Th. Koster, geb.
TECHNISCHE HOOGESOHOOL TB DELFT.
De promotie van den heer P. Cohen He nri-
q u e z tot doctor in de technische wetenschappen
geschiedde met lof.
ACADEMISCHE EXAMENS
VRIJE UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM.
Geel.: Wis- en Natuurkunde (D): cand.ex., de
;er F Barendregt te Amsterdam.
RIJKSUNIVERSITEIT TE LEIDEN. Gesl.:
Geneeskunde: cand ex., de, dames H Bouma met
lof) E J v Soest, en de heeren L H O Manuel,
N Versteeg. Th H Jansen. DJte Han Soen, M L
faessen, W A Koppejan, F L J Hao.se van
i.ning, L B K Kappelhof, W C Alsemgeest.
F Hen ge veld, F A Bannmk, W J Piehl. C C
Peters. P Loebis, Y van der Wielen, J van
Sie
iiingih Scheur!
GEM. UNIVERSITEIT TE AMSTERDAM.
Ge.sl.: Wis- en Natuurkunde (hoofdvak riia.r-
macie): doet. ex.. mej. G. van Randeraat: cand.-
ex. de dames T de Groot en M G .van Zweden.
Geneeskunde: arteex., mej. J M Wentlnk.
Wle.rdcn en de heeren B M J Wlerts. Ameteir-
damen en J S du Plessis. Clanwillram (Z.-Afr.l;
artsex. Ie ged. de dames F A de Boer. Heem
stede; A A Boon. Den Helder; en de heeren A
W J Groothuis, Maasbree; B v d Eijk.cn, Am-
APOTHEKERSASSISTENT
AMSTERDAM. Gesl. de heer F G J Jop-Tjong.
Starmans, Utrecht. De exai
Muurman gr. ©toom
G J H Pijpers, C J M Pietiet, F J M
Berting. J Groefsema.
LICHAMELIJKE OEFENING M.O.
AMSTERDAM. Geëx. 16 cand. Gesl de heeren
A Pootjes. Bussum; L de Haan, Amsterdam;
J F M Piet, Den Haag.
KWEEKSCHOOL
LEEUWARDEN. (Herv. Kweekschool). Gesfl.:
de dames C. van Beieren Bergen en Henegouwen,
Leeuwarden: F. Elsing-a, Klein Anjum. bvJ Berld-
kum; M Huisman en J v d Meuilen, Leeuwarden;
K Melasma. Jorwerd. Afgew. 1.
UI RECHT. 4phr. Kweekschool Rchoboth). Ge
slaagd: P Achterborg, J v And el. G H Bege-
mann en H Flendrie. Utreoht. Afgewezen 2.
ALKMAAR. (Rijkskweekschool). Gesl. de d>a-
mes T Brander. G Faber. Afgew. 4.
HEERENVEEN. (Rijkskweekschool). Gesl. de
dames M Groen, Oldeboorn; D Haveman, Steen-
wijkerwold; H O os ting, Oranjewoud.
ROTTERDAM. (Gem. Kweekschool). Gesl. de
dames J T Jansen. M G A de Vos, C J Buitendijk
en T Sohrooten, Schiedam; en dc heeren M
Frank en J Ben them, Schiedam.
SCHOONHOVEN. (Rijkskweekschool). Gesl.:
de daimes T Bouter, StreefkerkJ Diepenhorst,
AmeicLeH G v d End, Gouda; J v d Sijde,
Schoonhoven,
hoofdakte der Vereen,
essen in Nederland de dames D Kwaait, AAK
v d Veen, K R Burema en A L v d Veen, Gro
ningen; D J Phlellx en J W Koster, Arnhem;
H H E Bonenberg, Oosterbeek.
VERPLEGEND PERSONEEL
Op 3, 4 cn 5 Juni hadden op de gestichten
Is Heeren Loo. Groot-Emaus en Lozenoord te
Ermelo, de jaarlijksche examens plaats van het
verplegend personeel. De uitslag was als volgti
AdspLranten: gesl. voor leerling le jaar dc
zusters R Baron, Jac. v Beek. S J Beek, E v
Beek. M v d Burgh, Joh. de Boer, G H-euvar, A
Hooreman, G M Hoeksema, H Huisman, H Klein,
VRIJDAG 7 JUNI
HUIZEN 1875 M. Alg. programma, ver»
zorgd door de NCRV. 8.00 Schriftlezing en
meditatie. 8.15—9.30 Gram.pl. 10.30 Morgen
dienst olv. Ds. J. Nauta, 11.00—12.00 Orgel
concert G. Snijders. 12.15 Gram.pl. 1230 En
semble v. d. Horst. 2.00 Gram.pl. 2.30 Chr lec
tuur. 3.00—3.45 Concert (alt, viool, piano)*
4 00 Vervolg concert. 5.00 Gram.pl. 5.45 Cel
lorecital J. Aerts. 6.30 Causerie A. J Herwig,
7 00 Politieberichten. Ned. Chr. Persbureau.
7.15 Gram.pl. 7.30 Causerie Drs. P. J. Meer*
tens. 8.00 Vaz Dias. 8.05 NCRV-orkest olv*
P. v. d. Hurk. 9.00 Causerie Dr. J. H Kern
kamp. 9.30 Vervolg concert mmv. F. de Nobel
(piano). Om 1000 Vaz Dias. 10.30-11.30
Gram.muziek.
HILVERSUM 301 M. 8.00 VARA. 12.00 AVRO.
4.00 VARA. 8.00 VPRO. 11.00 VARA. 8 00
Orgelspel J. Jong. 8.30 Gram.pl. 10.00 Morgen
wijding VPRO. 10.15 Declamatie Janny van
Oogen. 10.35 Pianorecital A Rubinstein 11.00
Vervolg declamatie. 11.20 Gram.pl. 12 00 Gr*
pl. 12.30 Kovacs Lajos en zijn orkest en gram.
pl. 2.10 Pianorecital D. v. d. Stan. 2.30 Voor
dracht J. Hess. 3 00 Gram.pl. 3.10 AVRO-Dc-
cibels olv. E. Mccnk 4.00 Gram.pl. 4,30 Or
gelspel C. Steyn. 5.00 Voor de kleintjes. 5.30
Vara-orkest olv. H de Groot. 6.00 Declamatie
F. Nicnhuys. 6.15 Vervolg concert. 7.00 Le
zing Jan de Roode. 7.20 Vara-orkest olv. H,
dc Groot. 7 50 Vaz Dias SOS-berichten. 8-00
Ds. F. Dijkema: 'De Profeten. 8.50 Carel van
Leeuwen Boomkamp (cello) en Henr. Bos
nians (piano). 9.20 Lezing Ds. C. J. Bleekj:r,
9.50 Vervolg concert. 10.00 Vrijs. Godsd,
Pcrsburftu. Vaz Dias. 10.15 Voordracht. 11.00
Jazzmuziek (grpl.). 11.30—12.00 Granuauz*
DROITWICH 1500 M. 10.35-10.50 Morgen
wijding. 11.05 Causerie. 11.20 Orgelspel R.
N:w. 11.50 Voor de scholen. 12.10 A. vaa
Dam en zijn orkest. 12.50 BiBC-dansorkest olv,
H. Hall. 1.35 Concert door A. Alldritt (alt) cn
B. Humfoy (piano). 2.20 Voor de scholen. 3.20
Schotsch Studio-orkest. 4.05 Dansmuziek (gr,
pl.). 4.35 E. Colombo en zijn orkest. 5.35 E,
Pmi's Tango-orkest. 6 20 Berichten. 6.50 cn
7.05 Lezing. 7.25 Cembalo-recital A Ehlcrs*
7.50 BBC-dansorkest olv. H. Hall. 8.35 BBC-
orkest olv. B. Neel. 9.35 Anona Winn en haan
„Four Winners"' 9.50 Berichten. 10.20 Cau-.
serie. 10.35 BBC-Theaterorkest olv. S. Robin
son. 11.35—12.20 Harry Roy en zijn Band.
RADIO PARIS 1648 M. 7.20 en 8 20 Gram.pl,
12.35 Symphonieconcert olv. Gaillard. mmv*
zangsoliste. 8.20 Operetteconcert. 10.55 Dans
muziek,
KALUNDBORG 1261 M. - 12.20-2.20 Concert'
uit rest. „Ritz". 3.50—5.50 M. Hansens orkest,
8.20 Kamermuziek. 8.50—2.20 Dansmuziek"
door dc jongen :n,
KEULEN 456 M. 6.35 Orkest- en Icoorconcert,
12.20 Uit Frankfort: gevar. concert. 2.35
Quatre-mains. 4.20 Bach-concert 5 20 Orkest-
concert olv. Artz. 7.20 Concert. 8.35 Uit Ko
ningsbergen: dans- en marschmuziek. 9.50 „Un-
ter der Fahne schreiteo wir", koorwerk. 11.20-*
12.20 Orkestconcert en solisten.
ROME 421 M. 9.15 Concert mmv. trio en so
praan. 10.20 Gevar programma.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.20
Gram.pl. 12.55 Saloncxrkest olv. Walpot. 1.50
2.20 en 5 20 Gram.pl. 6.50 Salonorkest olv.
Walpot. 8.23 „Vlarnara-Vonken", revue-pro
gramma. 10.30—11.20 Cabaretprogramma.
484 M.: 12.20 Gram.pl. 12.40 Accordeonmu»
ziek. 12.50 Omroeporkest olv. Douliez. 1.50—-
2.20 Gram.pl. 5.20 Fransche muziek. 6.05 en
6.35 Gram.pl. 6.50 Pianorecital. 8.20 Concert
mmv. piano-duo en klein-orkest. 9.35 Mando
line-concert. 10.30—11.20 Populair concert.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 8.35
„Deutsche Tana: und Marsche aus 10 Staa-
ten", muzikaal spel. 9.50 Concert uit Hamburg
olv E. Jochum. 10.20 en 11.05 Berichten. 11 20
12.20 Populair concert uit Stuttgart olv. J*
Schroeder.
Ie leen-jaar: j
L v d SUde, F J Stegink. R Stokje. C
J v Sweden. H Tibben. H J Westrlk, J P de,
Zoeten, Sj Zondervan, F S J Zwaai en A Zwart*
Gesil. 26, teruggetr. 3. afgew. 1.
Leerlingen 2e leerjaar: gesl. voor het dii.pl. do
zusters J Bakker. W J Blom. E v d Born. M L
A Bouwmeester, M M Eikelenboom. M B Eikelen
boom. N v d Gieasen, J M Fuijkschot, Joh. do
Greef. R de Groot. G Hogerheijde. M A J Jan
sen, T Kruithof. G M London. H Lootienga. D
Menges, M Spiekstra. Sj Sybr&uda. A XVignand
en A J Goriseen. Gesl, 20, afgow. 2.
VOORBEREIDEND ONDERWIJS
Gemende commissie voor akten voorbereidend
onderwijs, akte A. Gesl.: C Rosdorff en M M,
Lagaay. Rotterdam: C C van Poelje. J J Hessel^
Kwak en J L Beynaarts. Utreoht; Th E Schol
ten. Den Haag; C Henny. Wassenaar: T Hollin-
ga. E Vos. H Brasser. H A Brommer, A Boejé,
M Cramer. M I v Hoff. A M de Graaft. Den Haag;
-eldend onder\
G Ju.nl en d.
24, 25, 26.U<27,r i
akter
2$
FEUILLETON
TOEN MOEDER WAS
HEENGEGAAN
Een klein nichtje bij zeven neven
Alleen
Levendig herinner ik rnij hoe ik als klein
Itneisje met uitgerekten hals naar een groote
zonnebloem stond te kijken en hoe gelukkig
ik zou zijn, als mijn hand een van die mooie
fjele bloemen had kunnen plukken. De tuin,
waarin die mooie bloemen groeide, behoorde
bij het huis dat ik met mijn moeder en mijn
oom en tante Rebel bewoonde, wier eigen
dom het was. Het had een eigenaardigen
naam: het heette „Wilgenhof".
Aan de voorzijde lag het aan den straat
weg en achter aan den tuin, vol met groen-
tenbedden versierd met een rand van anje
lieren en rosmarijn, waaruit hier en daar
een reusachtige zonnebloem of stokroos
prijkte, overigens als bezaaid met bloemen.
Indien ik mij goed herinner, dan was het
huis niet mooi of groot, maar in mijn oog
toen meer waard dan al de kasteel en der
wereld. Een groote heg scheidde den tuin
van den moestuin waar de appel-, peren-,
pruimen- en kersenboomen allerlei vreemde
vormen hadden aangenomen, hier in de ge
daante van een paraplu, daar in die van een
pyramide, en verderop weer hingen de tak
ken zoo laag bij den grond alsof zij mij
dwingen wilden de vruchten te plukken. Nog
zie ik die boomen, in het voorjaar in bloei
staan; ze geleken dan veel op reusachtige
witte of roode bouquetten, aan wier voet de
ranonkels en madeliefjes uit het korte gra6
te voorschijn kwamen. Verderop lag een wei
land, altijd groen, dank zij den stroom van
een beekje, dat eerst onder twee rijen laag
hangende wilgen doorliep, dan verdween on
der een bosch van hoogstaand gras en wa
terplanten, om aan de ingang van een kreu-
pelbosoh weer te voorschijn te komen. Naar
dat weiland was onze woning genoemd. Ik
herinner mij nog den indruk, dien deze
treurwilgen met hun wonderlijke takken op
mij maakten, en geloof werkelijk dat er een
tijd geweest is dat mij diezelfde boomen zon
derlinge, levende wezentjes toeschenen.
De weide en de beek maakten op mij een
geheel anderen indruk dan onze tuin die
een geheimzinnige macht op mij uitoefende.
Als ik de blauwe bloempjes plukte, die aan
den kant van de diepe sloot groeiden, waar
in het water langzaam vloeide, was het als
of ik mij in een tooverland bevond. Nu en
dan ging mijn blik verder en zag ik niets
dan velden en blauw getinte heuvels; geen
enkel buis dan alleen aan den eenen kant
het kerktorentje van een dorp, dat geheel in
het groen verscholen lag, met eenige daken
waaruit dunne rookwolkjes opstegen. Ik
herinner mij nog, dat ik aan de hand mijner
moeder stilstond en in de verte ziende zei:
„Wat is de wereld toch groot!" Dan lachte ze
en antwoordde: „Nog veel grooter dan ge
wel denkt, lief kind!"
Ls&r vertelde zij mij, dat voorzoover mijn
oogen reikten .die omtrek nog maar een
klein gedeelte van ons land uitmaakte en
dat dit maar een klein plekje van de geheele
wereld innam. Eerst verwonderde mij dat
zeer, maar kinderen gewennen zich spoedig
aan nieuwe denkbeelden.
Het duurt lang voordat een klein meisje
zoo groot is als een zonnebloem. Bovendien
behoorde ik tot de kleinen en had meer
overeen komst met de madeliefjes, rozen,
tulpen en violen, die in het najaar onzen
tuin versierden dan met de groote bloemen,
die ik mijn jeugd zoo bewonderde.
Geruimen tijd viel er bij ons niets bijzon
ders voor. Elk jaargetijde brengt zijn bezig
heden en zijn genoegen mee. '6 Winters bleef
ik bijna altijd in huis, omdat moeders ge
zondheid niet toeliet uit te gaan, maar zoo
dra de zon maar even doorbrak, liet zij mij
wel twintig of dertigmaal op een drafje den
tuin doorloopen. Wij zaten altijd in de groo
te keuken waar het heel gezellig was; tus
schen het venster en den grooten schoorsteen
f >nden moeders stoel en een tafeltje met
allerlei zaken en boeken, waaraan ik mijn
schoolwerk maakte, terwijl tante Rebel
steeds om ons heen 'bezig was met vegen en
poetsen, totdat het koper- en blikwerk glom
als goud en zilver.
Ik had plezier in die kleine huishoudelijke
bezigheden en daardoor verveelde ik mij
nooit. Nu en dan mocht ik tante een handje
helpen. Zij behoorde geenszins tot die huis
houdsters die de onhandigheid van een kind,
dat haar behulpzaam wil zijn, niet kunnen
verdragen; integendeel, zelf wees zij mij hoe
ik doen moest en werd nimmer boos over
mn onhandigheid. Geen grooter genot dan
wanneer ik zelf het fijn gesuikerde deeg in
den warmen vorm mocht doen, dien zij voor
mij vasthield en waaruit later het gebak
met een lichtbruin knapperig korstje te
voorschijn kwam. Nooit smaakte een koek
zoo lekker als die en hij is mij altijd als een
mijner grootste lekkernijen bijgebleven.
Moeder wist mij aangenaam en tevens
nuttig bezig te houden. De lessen die zij mij
als belooning voor mijn gehoorzaamheid gaf
waren eerder een genot dan een taak. Ik had
tot speelkameraadjes een hond en een kat,
verder had ik mijn kippen te verzorgen en
mijn grootste pret was altijd de eieren op te
zoeken, die zij in allerlei schuilhoekjes ge
legd hadden. Moeder leerde mij ook allerlei
handwerkjes en 's avonds kreeg ik van tante
een appel of een paar kastanjes. Den appel
piepte ik boven het vuur, totdat hij gaai-
was en baratte en dan smulde ik al aan den
overheerlijken geur dien hij gaf; de kastan
jes braadde ik onder de asch en was verrukt
over het knappen en knetteren dat ze deden,
totdat zij gaar waren. De kat die voor het
vuur zat te slapen, richtte zich verontwaar
digd op, omdat men haar rust kwam storen,
en de wakkere Castor begon luid te blaffen,
alsof hij zeggen wilde: „Hier ben ik, wees
maar niet bang". Dan vloog ik moeder om
den hals en lachte om mijn dwaze vrees.
's Zomers wandelden wij langs de beek, ik
trok dan soms mijn schoenen en kousen uit
en liep tot aan de knieën in het water om
bloemen te plukken, die ik anders niet kon
bereiken. Ieder seizoen gaf zijn eigenaardig
genot. In het voorjaar waren het de viool
tjes. half verscholen onder een heg. en de
witte korenbloemen en klaprozen in het
rijpe koren. In het najaar de vrachten en de
eikels waarvan wij allerlei aardige dingen
maakten, zooals naaldenboekjes en een com
plete poppenhuishouding, dan de roode en
zwarte bessen waarvan men even mooie
bouquetten kan maken als van bloemen en
die veel langer goed blijven.
Wat ik erg graag deed was allerlei soor
ten van boonen verzamelen, zooals gevlekte,
en van verschillende kleuren, die mij steeds
in verrukking brachten. Ik kon geen doozen
genoog vinden om mijn voorraad in te be
waren. Niemand begreep wat ik er mee
deed en zelf wist ik het eigenlijk ook niet,
maar het was mijn grootste schatHoe
meer ik er had, hoe meer mijn hart van
vreugde kloptf.
Moeder lachte nooit om dien hartstocht,
eens zelfs maakte zij een doosje leeg waar
in zij haar handschoenen en strikjes be
waarde en gaf het mij om mijn fraaiste
boonen in te doen. Dit scheen mij het groot
ste bewijs van moederliefde toe, waarvan
ik ooit had hooren spreken, en telkens als
zij de groote kast op onze kamer opende
waarin ik het wit papieren pakje, dat het
doosje vervangen had, netjes toegevouwen
zag liggen, klom mijn dank, want ik be
schouwde die twee paar handschoenen en
die lintjes als moeders grootste schat even
als de boonen de mijne waren. Somwijlen
gevoelde ik er mij wel eens beschaamd
over als ik die schatten, nu maar zoo in
papier geNvikkeld en ternauwernood voor
stof bewaard in de kast zag liggen. Als ik
al die kleine bijzonderheden van vroeger
wilde vertellen, zou ik wel boek deelen kun
nen vullen, zonder twijfel van veel minder
belang voor anderen dan voor mij. Zelfs
nu ik geen kind meer ben en misschien al
oud schijnt aan hen wier leeftijd ik toen had
leLs wat veelal het geval is, gebeurt
het mij somtijds, dat ik met gesloten oogen
al die lieriuneriogea mijner jeugd in ge-.
dachten laat voorbijgaan. Veelal lach ik er
om, maar dikwijls ook stemt het mij droef*
geestig. Het is zoo'n geluk en genot, kind
te zijn! Vooral is het een voorrecht nog
een moeder te bezitten
De mijne is het middelpunt van al mijn
vroegere heiinneringen. Ik heb haar geen
dag. zelfs geen uur verlaten gedurende al
de jaren mijner jeugd. Zij-onderwees mij.
vertelde mij allerlei dingen, wandelde met
mij en leerde mij zien, opmerken en don
ken. Van lieverlede breidde zij mijn denk
en bevattingsvermogen uit door mij dinger^
te vertellen die buiten onzen kring voor
vielen. Zij maakte zelf mijn kleeren en
's nachts had ik mijn hand maar uit tc ste
ken om zeker te zijn. dat zij heel dicht bij
mij was en zelfs in mijn slaap over mij
waakte en mij beschermde. Ons beiden
leven' was slechts één.
Dikwijls bekeek ik liet portret van mijn
vader, over wien zij zoo gaarne sprak. Eens'
ik was nog heel klein vroeg ik waar
om hij nooit bij ons kwam.
„Hij is in den hemel, mijn lieveling",
antwoordde moeder. „Uit den hemel keert
men nimmer terug, maar eens hopen wij
door Gods genade tot hem te mogen gaan.''
„Zal dat spoedig zijn?" vroeg ik.
„Misschien wel."
Moeders stem beefde, doch op krachtiger
toon hernam zij: „Zoodra God wil zal het
gebeuren", en toen ik daarop zei, dat ik
liefst dadelijk gaan wilde, vroeg zij mij, of
ik dan niet wënsöhte nog heel lang te mogen
leven.
(Wordt vervoigidj