gen over de Zuid-Hollandsche eilanden, het Ha
ringvliet en we zien de zee, blauwachtig verva
gend aan den horizon.
Onder ons lijkt het bruin-hlauwe water verstard
an kleine rimpelingen waar voor ons gevoel lang
zaam, onmerkbaar bijna, de visschersbooten va
ren als ranke silhouetten.
Van boven gezien lijken het sierlijke Japansche
scheepjes; de zeilen werpen groote, scherp afge-
teekende schaduwen naast de bootjes op het
■water.
Hier en daar glanst een roode boei, die er vanaf
ideae hoogte uitziet als een kleurige priktol, wach
tend op het zweepje van een schooljongen, die hem
zal doen diraaien
Nu zijn we boven de Zeeuwsche eilanden. Het
is blijkbaar laag water, want overal liggen bruine
zandbanken, waar we de mosselen op kunnen
ontdekken.
Op het oogenblik zijn we boven Sohouwen. Fel
geel zand plekt zoo nu en dan op tusschen don
kerder duinen, waar de helm dicht opeen groeit.
Terwijl ik naar beneden kijk, komt me ineens een
luchtfoto voor den geest van een streek in Pa
lestina, waar de Indië-vliegtuigen wekelijksch
overheen komen. Dichte rijen donkere bergketens.
En waarempe!, met een beetje fantasie lijkt het
hier op Palestina. Donker begroeide duinen met
hier en daar een lichte zandplek. Inderdaad, vlie
gen is een veelzijdig vak. Wie had ooit gedacht,
dat onze lage landen bij de zee nog een piekje
bezitten, dat gelijkenis vertoont met een luchtfoto
van Palestina?
Haamstede
Het motorengeraas wordt minder. We dalen op
vliegveld Haamstede.
Natuurlijk stappen we even uit, snuiven de zee
lucht, voelen het dunne, droge gras onder onze
voeten kraken, kieken het aardige station en zijn
op een afstandje getuigen van het feit, dat een
kolossale Belg zich in een allerbevalligste houding
laat fotografeeren voor het vliegtuig. Ce sera trés
jolii sans doute!
Even later vliegen we al weer verder, Vlissingen
tegemoet. De deur van de bestuunscabine mag
open blijven voor de pers cn zoo nu en dan kijken
we om een hoekje en zien den gezagvoerder en
macanicien benevens den marconist druk in de
weer.
Eigenlijk had de pers graag in de bestuurshut
een eindje willen meevliegen, maar dit heiligdom
mag door geen leeken betreden worden, zelfs niet
door de pers en dus moeten we ons vergenoegen
met de open deur politiek en een blik om den
hoek. Wat op zichzelf toch al heel interessant
is voor leekenoogen.
Vlissingen
Wij stappen uit, worden uiterst voorkomend
ontvangen en krijgen de belofte dat we, als we
om vier uur terug zijn, alle bijzonderheden, w.o.
het radiobaken, mogen bezichtigen.
We maken kennis met den gezagvoerder, den
heer Brugman, die zoo vriendelijk is ons mee te
mennen naar de hangar (waar de Lijster maar
nauwelijks in kan), om ons in de bestuuirshut een
€n ander uit le leggen.
Hoewel verschillende dingen óns wel duidelijker
worden, blijkt het mcerendeel volkomen Thibe-
taansch voor ons te zijn, niettegenstaande wij
probeeren, zoo intelligent mogelijk te kijken en
op gepaste tijden ja, neen en o, te zeggen. Eer
lijkheidshalve moet ik erbij vermelden, dat mijn
collega er meer vai. begreep dan ik.
Als ik weer goed en wel op den beganen grond
grond sta, is het een warwinkel in mijn hoojfd
van tallooze roode en groene lichtjes die aan en
uit kunnen, een dashboard met alle mogelijke
knoppen en schakelaars, sleepantennes en gewone
antennes, ehz. enz.
Maar één ding is mij heol duidelijk geworden,
ml. dat 'het een bewonderenswaardige prestatie is,
om dag aan dag een vliegtuig te besturen en het
zóó tc doen, .dat de passagiers een gevoel van
veilige rust en groot vertrouwen hebben in den
bestuurder en in zijn machine.
Na een prettig onderhoud met den heer Brug-
mi an nemen we afscheid om de tram naar Vlis
singen nog te kunnen halen.
Natuurlijk is die net voor onze neus weg eri
aangezien hij maar om 't half uur rijdt, zit er
miets anders op, dan te loopen naar de geboorte
stad van Michiel de Ruyter. Gelukkig pikken we
balvonvege een taxi op, die ons afzet voor een
klein hotelletje, waar we lunchen,
Verlost uit het isolement
De eigenaar van het hotel, een genoeglijke ronde
iZcouw in den letterlijken zin des woords, komt
een praatje met ons maken en vertelt, dat. er in
Zeeland zeer veel gebruik gemaakt wordt van dQ
luchtvcrbinding tusschen de eilanden.
„Ziet u," zegt hij, ,,'t is een uitkomst voor ons.
Met een vliegmachine ben je voor f 4.binnen
do tien minuten in Haamstede cn anders ben je
een halve dag k\yijt. Als ik voor familiebezoek
naar Schouwen ga en ik neem geen fiets mee, dan
imoet ik hier 's morgens om kwart voor 7 vandaan
cn ben pas orri half een 's middags in Haamstede
en alles bij elkaar genomen, de tram, de bus,
een maaltijd onderweg, ben ik ook 4.kwijt,
zoo niet meer. U begrijpt toch, dat wij in Zee
land vliegen zooveel we kunnen."
„Dat is mannentaal," vinden wij. Jc kunt beter
in tien minuten in Haamstede zitten, dan een
heele kostbare ochtend verknoeien met wachten
op bussen en sukkelen in trammetjes.
yUegveld. Souburg le Vlissingeiu
Geen wonder, dat de lijn AmsterdamVlissin
gen de drukste binncnlandsche lijn is.
Ons vliegtuig vertrekt pas weer om half 5 en
dus dienen we onzen heelen middag nog op nut
tige en aangename wijze in Vlissingen door te
brengen.
De leeszaal, waar we ons met bekwamen spoed
been. hebben begeven, blijkt dioht te zijn en pas
over een uur weer open te gaan.
Zin om het museum te bekijken, dat er van
buiten ongezellig uitziet, hebben we niet en dus
tijgen we naar de boulevard, waar we gedoemd
zijn op een bankje le zitten cn naar de zee te
kijken, totdat het des leeszaal belieft zich tc ont
sluiten.
Nagenoeg alle hotels zijn dicht omdat liet sei
zoen nog niet begonnen is en dus zitten wc op
een bank in den feilen wind, kijken naar de zee.
Plotseling ontdekken we aan het eind van de
pier een oud bastion waartegen, hoog opspattend,
de golven breken. We loopen er heen en voelen
op een afstand de fijne druppels zeewater in ons
gezicht stuiven.
Om het bastion waait een wilde, koude wind.
Woest botsen de golven tegen de oude, verweerde
muur. Schuim stuift omhoog, waaiert wijd uiteen,
besproeit ons mét Stof-fijne druppels. Meeuwen
scheren krijschend over het donker groene waatetv
De zee... boeiend en indrukwekkend... altijd.
We loopen terug, tegen den wind in, die hoe
langer hoe meer komt opsteken, langs het stand
beeld van een man dien we, hoe kan het anders,
voor Michiel de Ruyter verslijten, maar die bij
nader inzien een zekere Frans Nacrebout blijkt
voor te stellen. „Een redder van véle mcnschen-
lcvens".
In de buurt van de leeszaal gekomen, ontdek-
ken we een groote merkwaardigheid, nl. een
Openbare Lagere school en een Christelijke dito
broederlijk naast elkander, nagenoeg onder één
dak vereend, links de Openbare, rechts de Christe
lijke.
Terug op het Vliegveld
Aangezien we om 4 uur weer terug moeten zijn
op het vliegveld, hebben we niet veel tijd meer
voor de leeszaal en zitten weldra in het gepoeg-
Gijke, herhaaldelijk bellende trammetje naar Mid
delburg. Op verzoek wordt gestopt bij het vliegveld
waar tijdens onze afwezigheid een taxivliegtuig
is binnengekomen uit Waalhaven met twee passa
giers. De havenmeester deelt ons mee, dat deze
toestellen'tegenwoordig vliegen voor 0.22 per
K.M. cn bij voldoende aantal passagiers op wille
keurige tijden vertrekken naar willekeurige vlieg-
jiavens.
Terwijl we staan te pralen strijkt een eind ver
der één legervliegtuig neer uit Soestei'berg. De
twee inzittenden hebben minstens vijf minuten
noodig om zich los te pellen uit bun tallooze,
volstrekt niet overbodige omhulsels, voor ze koers
zetten naar het restaurant, om een hartverster
king te nemen, want het is ongetwijfeld een kou
den tocht geweest in dit open toestel.
Wij bezichtigen nog het radiobaken dat, naar
imen ons vertelt, in hoofdzaak bij mist gebruikt
wordt om contact te krijgen met de vliegtuigén.
De wind, die in felle vlagen over het vliegveld
jaagt, is langzamerhand aangegroeid tot een
stonn.
„Dat belooft wat," voorspelt de havenmeester,
„tot nu toe hebt u zulk prachtig kalm weer gehad,
maar terug zult u wel wat anders beleven."
Om half vijf staat de Lijster weer klaar om ons
mee te nemen en we stijgen op, zitten meteen in
de wolken, die donker en grauw, voorbij jagen.
„Remous"
Af cn toe vliegen we door een striemende hagel
bui en dan is het ineens weer helder cn zien we
ibeneden ons de eilanden en de zee.
We voelen nu ook wel degelijk de beruchte
remous, zakken zoo nu en dan een heel eind en
stijgen onmiddellijk weer. Het'is precies of je met
een lift plotseling naar beneden zakt. Bepaald een
Foto K.L.Jf*
genoeglijk Bijecnkorf-idce: „Tweede étage; linge
rie, confectie, gramofoonplaten, meubelen."...
In Haamstede komen er geen passagiers meer
hij. We zijn nog even uitgestapt maar 't is zóó
snijdend koud geworden, dat we vliegensvlug
weer de warme Lijsterkajuit opzoeken, waar het
veilig cn beschut is. (En dat in de schoone maand
Mei!)
Even -later ronken de motoren, we stijgen op cn
vliegen door jagende wolken en striemenden
regen op Waalhaven aan. Door een gat in het
wolkendek zien we onder ons het Haringvliet
opduiken en even later ligt Waalnaven beneden
ons. De witte cirkel op het groene veld is duide
lijk" tc zien. We dalen, maar ditmaal stappen we
niet uit. We hebben leergeld betaald en blijven
liever in de warmte dan buiten in de snerpende
kou.
Over AJphen
Een paar minuten later stijgen we weer op en
van nu aan zit ik nauwlettend op (mijn horloge
te turen, want we vliegen voor de tweede maal
boven Alphen aan den Rijn en aangezien dit dorp
mijn bijzondere interesse heeft, wil ik liet zien.
Wc hadden in Vlissingen geïnformeerd na hoe
veel minuten wc vanaf Rotterdam Alphen konden
zien én de heer Brugman antwoordde "brtsr Rekent-^
u met deze Douglas maar 6 8 minuten, dan zijn
we er zeker boven. Overigens is 't heel gemak
kelijk te herkennen, als we Schiebroek gepasseerd
zijn dan ziet u na een poosje een water, precies
een fietsband met /hobbels, clan krijgt u een
strookje land met allemaal moestuintjes of zoo,
hoe heet dat ook /maar weer, Waddinxveen, niet?
(Waarschijnlijk werden de Boskoopschc kweeke-
'rijen hier bedoeld). „Nou, en dan ziet u betrek
kelijk vlug Alphen liggen. Wij vliegen altijd over
den gashouder daair."
Gewapend met deze waardevolle aanwijzingen
tuur ik op mijn horloge, raadpleeg de routekaart
en kijk naar beneden.
Schiebroek ligt achter ons, een eind verder
ontdek ik de „fietsband met bobbels" (naar alle
waarschijnlijkheid de Gouwe) en warempel, even
later verschijnen de „moestuintjes of zoo".
Nu is Alphen dicht bij!
Ik sta op en tracht van mijn plaats voorin de
kajuit naar mijn collega le wandelen, die heele-
maal achterin zit
lik zeg met opzet „tracht", want er is op dit
oogenblik zooveel remous, dat ik me bij iedere
„zakheweging" links en rechts moet vastklampen.
Eindelijk ben ik achterin gearriveei'd en op dat
gedenkwaardige oogenblik zweven we hoven
Alphen aan den Rijn.
Daar is de gashouder, daór de kerk.
De Rijn stroomt precies tusschen twee dorps-
helften door.
We zijn er overheen voor we 't weten. Jammer.
Ik maak me op om weer naar mijn plaats terug
te wandelen, maar dit is makkelijker gezegd, dan
gedaan. Het is nu nog erger dan daarnet. Ik had
maar op mijn plaats moeien hlijven.
Ik klem me aan iedere stoelleuning vast ert
kom langzamerhand, zonder al te veel botsingen
Verder, begin me een heele Piet te voelen en denk
dat ik' heusch al wat je noemt zeetbcenen, in dit
geval dan luchtbeenen krijg, maar o, schrik, nau
welijks is deze vermetele gedachte aan mijn breiil
ontsproten, of de Lijster zakt weer met een ve/r-
raderjijkc ruk en ik kom ongeveer boven op een
passagier terecht.
„Pardon," zegt deze en grinnikt.
„Pardon," zeg ik en ben woedend.
1 Waarom zat die man nu niet één stoel meer
naar achteren, dan had ik tenminste niet zoo'n
dwaas figuur geslagen.
Maar enfin, make the /best of a bad job, en zoo
streef ik moedig voorwaarts, heb de leuning van,
mijn stoel al te pakken... boem... wc zakken
ineens zóó'n vervaarlijk eind, dat ik me niet meer
ihouden kan en pardoes op mijn knicnë zink, vlak
voor een ju'ffrouw, die cr verdacht groenig begint
iuit le zien.
164
door
G. K. A. NONHEBEL,
Apotheker te Middelburg
roemde porcelein fabrieken te Meissen. I-Iierop
schrééf ik naar Meissen en ontving twee weken
later het u beschreven toestel. Wil men instede
van het citroenzuur en de essence een koolzuur-
limonade bereiden uit vruchtensappen, bv. citroen-,
sinaasappel- of ananassap, zoo wil ik gaarne de
'hoeveelheden aangeven voor de vulling van een
kan. 1-Iet gemak is, dat men, na wat uit de kan
te hebben geschonken, deze maar op een koele
plaats heeft te bewaren om voor een volgend ge
bruik direct gereed te zijn.
Een maar weinig
bekende kan
In mijn jeugd stond cr op de voorraadkamer
van onze apotheek een porcclcinen kan, die niet
uit een, maar uit twee tuiten tegelijk schonk en
precies geleek op een varkenssnuit. Toen ik wat
ouder geworden mij op een dag die kan eens her
innerde en er naar zocht, vernam ik, dat ze bij
een „schoonmaak" was gesneuveld en indertijd
diende om zelf koolzuurhoudende limonade direct
te bereiden.
De kan had een heel gewonen vorm, maar had
alles dubbel, nl. twee deksels, twee tuiten, terwijl
de inhoud uit twee door een tusschenschot volko
men gescheiden helften bestond.
Het beginsel, waaarop dit toestel berustte was
het volgende: Wanneer men een lepeltje dubbel-
koolzure soda (maagzout) in het water oplost en
in een ander glas ongeveer evenveel poeder van
citroenzuur oplost en we gieten het zuur bij hel
opgeloste maagzout (de base) dan ontstaat cr een
stormachtige ontwikkeling van Koolzuurgas. Wan
neer we nu de cene helft van die kan vullen met
de maagzout-oplossing, waaraan (naar smaak) de
helft van wat opgeloste suiker is toegevoegd en de
andere helft der kan met het zuur plus de rest
der suikeroplossing benevens wat limonade
essence, dan zullen er bij het uitschenken in een
glas twee stralen vocht uitstroomen, die zich in
het glas verecnigcn en dan een heerlijk br,ui-
schend glas limonade vormen.
Een der deksels heeft een blauw randje, zoodat
we ons niet behoeven te vergissen in welke af-
deeling het zuur of de base zich bevindt.
Jarenlang heb ik getracht zoo'n kan te koopen,
maar dit lukte mij niet.
Toen ik iets móest nazoeken in een oud werk,
zag ik op eenmaal onder de advertenties een af
beelding dezer kan, afkomstig uit een der be-
Een practisch
toestelletje
Zakenmensclien gebruiken bijna uitsluitend
schrijfpapier met een „bedrukt hoofd". Die moe
ten reclame maken voor hun zaken. De kosten
hiervan komen op „zaakuitgaven". Particulieren
hebben ook gaarne papier met zoo'n bedrukt
hoofd en het adres op de enveloppe. Helaas is dat
voor velen thans een luxe geworden.
Het gevolg hiervan is, dat de techniek van de
cyclostyle-druk zich enorm heeft verbeterd en
haar beoefenaren zich mogen verlustigen in eön
zich steeds uitbreidende clientèle. Het gevolg hier
van is óók, dat de gedrukte school- en andere
boeken nu in veel meer'handen overgaan, een
feit, waardoor de hygiëne wel wat in liet gedrang
komt.
Het is dus geen wonder, dat er ook toestellen
worden vervaardigd, die ten doel hebben op goed-
koopere wijze het zooveel duurdere drukken te
vervangen.
Een tijd geleden ontving ik een aanbieding
eener firma van een apparaat, dat het gewenschte
„hoofd" gewoon in het papier en de enveloppe
kon indrukken.
Daar de prijs mij meeviel, bestelde ik, na op
gave der redactie, een dusdanig toestel. Het
kleine nog al zware machinetje zag er keurig uit
enhet resultaat was werkelijk buitengewoon.
De letters verschijnen zeer duidelijk „en relief" en
komen mooi hoog uit het papier naar hoven.
Teneinde mij te vergewissen of die letters door
druk of wrijving niet onleesbaar zouden worden,
wreef ik er gedurende eenige minutucn met een
glazen presse-papier over heen.' Het was mij niet
mogelijk ze daardoor te doen verdwijnen. De eiseh,
die ik stelde was niet gering. Een brief komt op
de post wel eens een heel enkele maal in de
knoei, maar zeo erg toch zeker nopit.
Helaas weej ik op dit kritieke moment niets
opwokkendërs te zeggen dan: „Wat was dat een
malle gewaarwording. Ik heb U toch niet doen
schrikken?"
Ze glimlacht kwijnend, schudt haar hoofd,
■wordt van groen, grauw cn grijpt met een wan
hoopsgebaar naar de bekende bruine zak met het
overbekende, veelbeteekenende opschrift.
Ik kijk hardnekkig uit het raampje en als ik
weer haar kant op durf te zien, is ze al aan het
opknappen.
„Zou eau de Cologne helpen," overpeins ik, „of
zou het er erger van worden?"
Gelukkig hoef ik in deze niets meer vragen,
want beneden ons ligt Schiphol al cn na een paar
minuten zullen we geland zijn:
We moeten even naar hinnen voor onze biljetten
eer we met hetzelfde toestel verder gaan naar
Twente.
Een luchtziek dame wandelt achter ons aan, een
beetje aarzelend.
Bij de contróle zegt ze, verlegen met haar zak
wuivend: „Waar moet ik hiermee hlijven?"
„O juist," een oolijke, begrijpende glimlach, een
breed handgebaar; „gooit u 'm daar maar in die
groote bak, juffrouw, boven op de andereh."
Gelukkig voor de vele luchtreizigers cn adspi-
rant-luchtreizigers belmoren dergelijke belevenis
sen als hierboven. beschreven, tot de groote uit
zonderingen.
Onze heele reis van twee volle dagen was, op
dit gedenkwaardige kwartiertje na, bladstil.
Waar Twentö
Terwijl we weer instappen voor onzen laatsten
tocht van vandaag, denk ik; „Wat een eenige,
avontuurlijke reis was dat eind van Waalhaven
naar Schiphol. In ben benieuwd, hoe ons elot-
traject zal zijn."
Af en toe breekt een waterig middagzonnetje
door de wolken heen cn schittert ifel op de zilver-
glanzende vleugels.
AmsterdamTwente.
Het landschap verandert geleidelijk'.
Het water, dat op onze vorige tochten nagenoeg
overheerschte, wordt schaarscher.
Het land is grilliger verdeeld in kleurige stuk
kon, omdat de rechte, strakke kanalen en slootcn
ontbreken.'
Het vertoont hier meer gelijkenis met taartpun
ten, gescheiden door randen hoornen en blokken
bosch.
We zien op het oogenblik helaas niet veel van
het landschap. Het is te bewolkt.
yiiegvcld Twente.
Wc vliegen op 600 M. en tot imijn groote ver
bazing zie ik. dat er ijzel op den vleugel zit, zo a
koud is het blijkbaar.
Wij, in onze verwarmde kajuit voelen er mets
van, vliegen veilig en zeker op 600 M. door de
wolken, die dicht opeen gepakt langs jagen.
Wild weer, slecht zicht
Als een verrassing gaat ineens het dichte wol
kendek open en zien we weer land, heel, heel in
de diepte.
Midden door de hei gaat een speelgoedtreintje.
De witte rookpluim teekent zich scherp af tegen
'den donkeren grond, wordt ijler, vervaagt, waaiert
uit tot niets
Huizen, een dorpje, een stad en dan weer...
■niets... dichte wolken, motorengeronk, minuten
lang.
„Wonderlijk," denk ik, „dat je hier op 600 M.
in de lucht net zoo irustig zit als op de aarde,
dat. er gevlogen kan worden ook al ziet de be
stuurder niets en dat je straks, door (middel van
kompas en andere technische hulpmiddelen weer
heel genoeglijk in Twente neerstrijkt, a!s had je
het 'helderste weer van de wereld gehad."
Het laatste gedeelte van de tocht is het zicht
uitstekend en precies op tijd landen we op het
pi-achtige Twentsche vliegveld, waar we bijzonder
vriendelijk ontvangen worden door den haven-
meestér, den heer Wolff.
In de enkele minuten, die ons resten voor de
bus naar Enschedé vertrekt, vertelt de heer Wolff
ons nog heel wat bijzonderheden van de Twent
sche vlieghavcn.
Wij krijgen fotos' mee en goede wensclien voor
tmzen tocht van morgen.
Want morgen, dan vliegen we weer.
We vliegen over 'heel ons mooie vaderland, van
Noord naar Zuid, van West naar Oost...
We vliegen naar
Daar vertelt mijn collega u volgende week van.
MARIANNE M. COLIJN.
Juni is in het zicht
Met Rinke Tolman en Ds. J. I. van Schaik
de natuur in
Onder de titel „Door hei en polder" is door
bovengenoemde schrijvers een boelc geschreven,
dat op voortreffelijke wijze verzorgd, door Kok te
Kampen is uitgegeven.
Zijn wij een volk van huis-rnussolien? Het lijkt
ér soms op. En als de doorsnee Hollander buiten
loopt kijkt hij nog te veel naar beneden.
En waar ter wereld is het uitzicht op Gods
aarde ruimer dan in Holland?
Wij zijn een volk met groote belangstelling voor
geestelijke zaken. Daarom is het zoo goed, dat er
amcnschen zijn, die ons meenemen naar Gods
schepping.
Toen wijlen de heer P. Oosterlce eens na een
Vlammende zonsondergang op de hei vertoefde,
ontmoette hij een in aandacht verzonken oude
vrouw, wier blik zich niet kon afwenden van
de nog kleurig na-gloeiende einder.
„Meneer," zei ze, „hoe schoon moet het hier
boven dan wel niet zijn."
Wél hem of haar, die liet. gemechaniseerde
leven van heden bij tijden weet. te ontvluchten.
In de hoop hiermede de aandacht van vele nap
(tuurvrienden te vestig enop dit mooie boek, bie
den we onze lezers een fragment ter lezing aan,
cn noodigen wij u uit, met Ds van Schaik, de be
kende Soester predikant en de groote natuur
vriend Rinke Tolman een wandeling te maken
door het Eemgebied.
Juni is in het zicht
„Toen wij des morgens den tuin verlieten, waar
buist, berberis y cypreswolksmelk, akelei, coton-
easter en gouden regen een treffende verschei
denheid van bloeivormen te aanschouwen gaven,
waren de spreeuwen op dc daken druk bezig met
het voeren van hun jongen, maar jc had ook
nog van die onbezorgde klanten, die al klapwie
kend liet hoogste lied zongen; één was er, die op
geniale wijze merel en wielewaal wist na te
bootsen.
Boven- de stuifzanden- trokken a.f en toe kleine
troepjes kieviten, de eerste aanduidingen, dat de
vogeltrek, hoe weinig opzienbarend ook, reeds was
begonnen; wat kwam het donker en wit der voe
ren fijn uil legen liet gladgestreken blauw van do
lucht.
Het is altijd goed naar den hemel te kijken,
want op een verrassend elegante wijze schroeiden;
niet alleen een paar buizerden zich omhoog 1
waren het broedvogcls of late trekkers? maar
cirkelde tevens ver boven onze hoofden de edele
ooievaar, het sieraad, dat wij misschien eens
voorgoed zullen verliezen, daar de vogel bijna
overal ter wereld onrustbarend snel in aantal
achteruit gaat. „Ons" exemplaar beschreef al
wijder en wijder kringen en liet zich toen, zonder
dat hij verder zijn vleugels scheen tc bewegen,
met een geweldige snelheid door den wind af
drijven in dc richting van het Eemgebied en
Baarn.
Bij Zomers Builen staken wij de spoorlijn over
voor een beklimmnig van den Stompert, een uit
gestrekt heigebied, dat tot een fermen heuvel, den
ilioogsten „berg" in de omgeving van Soest, op
loopt. Enkele berken en dennen, wat rozen, spor-
kenhout en een paar lijsterbessen zijn er, wellicht
.165