$Limw feiitödft (loarmit
EEN BEZUINIGING VAN 77 MILLIOEN
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden sn Omstreken
Ondeskundige critiek
Het bezuinigings-project
Abonnementsprijs:
Per kwartaal in Leiden en in plaatsen
waar een agentschap gevestigd is 235
Franco per post 2.35 portokosten
Per week0.18
Voor het Buitenland bij wekelijksche
zending430
Bij dagelijkschc zending530
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/a et
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
Bureau: Breestriat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
15e Jaargang
NO. 5462
MAANDAG 29 APRIL 1935
gtfoertrntirprifttn:
Van 1 tot 5 regels M7'/«
Elke regel meer 0.227»
Ingezonden Mededeelingen
van 1—5 regels 2-30
Elke regel meer0.45
Handelsadvertentiën pef regel 0.17*/»
Bij contract belangrijke korting
Voor het bevragen aan 'I bureau
wordf berekend0.10
Prompt op den dag na de laatste
provinciale verkiezing biedt de Regee
ring haar bezuinigingsontwerp aan. Er
kan eenige opzet in geschuild hebben,
om dit n u en niet eerder te doen.
De hartstochten van sommigen zouden
nog meer zijn opgezweept geworden en
van d e z-e n mocht zeker geen objec
tieve beschouwing verwacht worden.
En toch wilden wij, dat in den ver
kiezingstijd regeeringspersonen, zonder
van voorkeur te doen blijken voor de
een of andere partij, zich eens rustig
tot het volk hadden gewend, om de
volle waarheid omtrent den economi-
schen toestand van ons land te zeggen
in sobere bewoordingen. Wij kunnen
niet gelooven, dat al' die menschen,
Vaak met een opleiding, iets meer dan
gewoon, die nu lieden gevolgd hebben
zonder eenige staatkundige scholing,
zulks dan zouden hebben gedaan. Zeer
terecht wees de Maasbode één
dezer dagen wij namen dit over
op de al te groote gemoedelijkheid on
zer regeering, wat voorlichting betreft.
Ook de regeeringspersdienst schijnt tot
dusver niet ingesteld te zijn, om het
volk wat meer bit wijs te maken op dit
gebied.
Thans is dan liet groote saneerings-
plan, hetwelk in September 1934 werd
toegezegd, verschenen. De voorberei
ding heeft vele maanden gekost, wat
verklaarbaar is, maar toch naar onze
opvattingen te lang. De patiënt geneest
nu niet, door hem rust te geven en
overigens alles op zijn beloop te laten.
Ingrijpende dingen moeten gebeuren,
en wijl deze absoluut onafwendbaar
zijn, moge alle denkbare spoed aange
wend worden, om tot de noodzakelijke
d a d e n te komen.
Het spreekt vanzelf, dat er van een
bezonken beschouwing op deze plaats
nog geen sprake kan zijn. Daarvoor is
het regeeringsvoorstel van dezen om
vang en deze strekking waarlijk niet
geschikt.
Wanneer wij er thans iets van willen
zeggen, dan wijzen wij op de diepe
ernst van het woord dezer ministers,
die als vaderlanders naast elkaar stalan,
om het schip van staat door de bran
ding te voeren, als God wil. Als vader
landers in de eerste plaats. Niet als
par tij menschen ofschoon de
band van elk met de beweging, waar
uit hij voortkwam, ongebroken is
want dan zou sommigen hunner de
schrik om het hart slaan na het ondank
bare gebaar van zoo velen der kiezers.
Toch zouden wij wel eens willen v/e-
ten, wat velen van die ondankbare kie
zers in wezen zouden hebben te
zeggen tegenover dit sober maar alles
zeggend drietal zinnen uit het regee-
ringsstuk: „„De aantasting van juist
de voornaamste, wijl specifiek Neder-
landsche bronnen van welvaart, door
oorzaken, die voor verreweg voor het|
grootste gedeelte in het buitenland lig
gen, vormt een benauwend probleem,
te benauwender, omdat de bestrijding
van die internationale oorzaken door
een klein land slechts in geringe male
succes kan opleveren. Slechts een op
merkelijk gebrek aan inzicht
of wel een verachtelijke dema
gogie kunnen er toe drijven eenigen
Nederlandschen regeerder te verwijten,
dat de toestand niet snel genoeg ver
betert, d.w.z. dat hij nog niet in staat is
gebleken het huidige aangezicht der
wereld te veranderen. Ware dit juist,
dan zou men zich er in kunnen verheu
gen, dat door een eenvoudige verwisse
ling van regeerders de welvaart kon
worden hersteld.""
Zoo is het. De waarheid is in ons
land nog niet te verbloemen, en dat is
maar goed ook. Het gemiddeld inkomen
per aangeslagene in de rijksinkomsten
belasting was in 1914, nadat het ver
menigvuldigd is met het indexcijfer
l2/5 om tot de goede verhoudingen te
komen, 3203. Over het jaar 1932 was
dit 2125, en thans nog weer aanmer
kelijk lager. Daartegenover was de in
komstenbelasting in 1914 per hoofd
49, en in 1932 was dit 91.
Zóó is alles vastgeloopen. Er is een
voudig krankzinnig geleefd, merkt
menigeen op. Inderdaad is er dwaas
geleefd. Maar hier deed ieder aan mee,
alle overheidslichamen, maar ook alle
particulieren en velen der critici niet
het minst. Daarom kan hierover gezwe
gen worden en is aanpakken, en vol
houden geboden, zou niet een volkomen
ineenstorting voor de deur staan, om
dit woord der regeering over te nemen.
Er zal gelegenheid zijn nader op het
voorstel terug te komen. Misschien is
de verhouding tusschen de onderdeelen
niet juist. Misschien schuile- er aan
wijsbare groote onbillijkheden onder.
Het Nederlandsche volk mèt zijn
Het groote bezuinigingsontwerp van de Regeering
bij de Staten°Generaal ingediend.
Tekort over 1935 geraamd op f 73 millioen,
dat over 1936 op 75 millioenr
Hoe het deficit 1936 gedekt wordt.
f 20 millioen beschikbaar voor verlaging
van belastingen.
Bij de Tweede Kamer is Zater
dag j.l. ingediend het reeds eenigen
tijd geleden aangekondigde en met
spanning tegemoetgeziene bezuini
gingsontwerp, dat door alle Minis
ters van het Kabinet is ondertee
kend. Het ontwerp draagt den titel
van: „Wet ter verlaging van de
openbare uitgaven", en is verdeeld
in 10 afdeelingen, correspondeerend
met de departementen, onder wel
ke de voorgestelde bezuinigingen
ressorteeren, terwijl de laatste beide
afdeelingen door de straf- en slot
bepalingen worden gevormd. Het
ontwerp telt 56 bladzijden, de
memorie van toelichting 8C
In de toelichting op dit algemeerie bezui
nigingsontwerp zet de Regeering uiteen,
dat zij de ovenheidshuishouding sneller
dan thans geschiedt, wënscht te doen aan
passen aan de gewijzigde bestaansvoor
waarden, waaronder het Nederlandsche
volk naar het zich laat aanzien voor
langen tijd zal moeten leven.
Zij acht dit onafwijsbaar noodzakelijk
omdat de reserves der volkshuishouding in
steeds sneller tempo worden opgeteerd zon
der dat uitzicht bestaat, dat deze optering
de overbrugging van een tijdelijke inzin
king zal kunnen mogelijk maken, omdat
reeds lang vast staat, dat van een tijdelijlo
inzinking geen sprake is en het economisch
leven met ineenstorting zou worden
dreigd, indien aan deze reserve een einde
mocht komen, voordat een nieuw even
wicht zal zijn bereikt. Het geheele offer
van deze optering van in lange jaren
kweekte reserves van ons volksvermogen,
zou ten slotte voor niet gebracht zijn en
aan het einde van dit proces zou dë
dan ontstane economische situatie
niet meer te beheerschen zijn. De
aanpassing zou zich dan op onbe-
heerschte wijze, vermoedelijk met he
vige schokken, toch voltrekken en de
levensstandaard zou veel dieper weg
zinken dan bij een nog tijdelijk in
grijpen het geval behoeft te zijn.
Vervolgens vestigt de Regeering de aan
dacht op Nederlands moeilijke internatio
nale positie in economisch opzicht: de ont
wrichting van het handelsverkeer, de nei
ging tot toenemende autarkie in het bui
tenland en de ineenschrompelende koop
kracht, het opdrogen van de welvaartsbron
langen tijd door Indië gevormd. Al mag
men de hoop koesteren, dat Indië als pro
ducent van grondstoffen een aanzienlijk
deel zijner oude positie op den duur zal
heroveren, als markt voor Nederlandsche
producten moet men het volgens de Re
geering niet optimistisch beschouwen.
Een benauwend probleem
ze aantasting van juist de voornaam
ste, wijl specifiek Nederlandsche bronnen
van welvaart, door oorzaken, die voor ver
reweg voor het grootste gedeelte in het
buitenland liggen, vormt een benauwend
probleem, te benauwender, omdat de be
strijding van die internationale oorzaken
door een klein land slechts in geringe ma
te succes kan opleveren.
Ter illustratie van den toestand verstrekt
de Memorie van Toelichting de volgende
cijfers:
Het gemiddeld inkomen per aange
slagene in de Rijksinkomstenbelasting
over 1915—1916 (inkomen 1914) be
droeg (na de correctie met het index
cijfer 1.4) 3203. Over het jaar
1933—1934 (inkomen 1932) bedroeg het
volkr vertegenwoordiging wordt aan
een zware proef onderworpen, waarvan
Je eerste toekomst afhangt.
God geve wijsheid en moed en recht
vaardigheid. Er worde groote, groote
;d betracht, want het slagen van
den strijd tegen de, onze volkskracht
ondermijnende werkloosheid hangt
voor een groot deel af van dit regee-
ringsstuk. Zoolang het niet is afgedaan,
verkeert het Nederlandsche maatschap
pelijk leven in twijfel over het wat
en h o
De Regeering zegt in de toe
lichting op het groote bezuini-
gingsproject o. m.:
Slechts een opmerkelijk
gebrek aan inzicht of wel
een verachtelijke dema
gogie kunnen er toe drijven
eenigen Nederlandschen regeer
der te verwijten, dat de toestand
niet snel genoeg verbetert, d.w.z.
dat hij nog niet in staat is geble
ken het huidige aangezicht der
wereld te veranderen. Ware dit
juist, dan zou men zich er in
kunnen verheugen, dat door een
eenvoudige verwisseling van re
geerders de welvaart kon wor
den hersteld.
De regeering is er echter van
overtuigd, dat de groote
meerderheid van het Ne
derlandsche volk voldoende ge
zond verstand en van oudsher
genoegzaam politieke scholing
bezit om te begrijpen dat in deze
voorstelling slechts een ondes
kundige kritiek tot uiting komt,
die in dezen moeilijken tijd de
ontevredenheid aanwakkert doch
niets ten goede vermag te keeren.
De tegenspoeden, die alle vol
ken te dragen hebben en waar
van het Nederlandsche volk dit
maal zijn deel ruim heeft te
dragen zullen met dat geduld,
met die b ezonnenh ei d en
met dat zelfvertrouwen
moeten worden aanvaard, die
hetzelfde volk in vroegere gene
raties onder nog heel wat ern
stiger omstandigheden getoond
hqeft te bezitten. Slechts dan
kan de regeering allengs de
maatregelen beramen en door
voeren, die geschikt zijn om
onder behoud, zooveel mogelijk,
van het goede in het historisch
gewordene, de voorwaarden te
scheppen, waaronder het Neder
landsche volk een nieuwe, naar
men moet hopen, onbezorgder
toekomst tegemoet kan gaan. Dit
proces zal moeten zyn van lan
gen duur; met de maatregelen,
die in bijgaand wetsontwerp
worden voorgesteld zal zeker het
laatste woord niet zijn gesproken
2125. De opbrengst der rijks-, pro
vinciale- en gemeente-inkomstenbelas
tingen bedroeg per hoold der bevol
king in de periode 1910—1914 (na cor
rectie met het genoemde indexcijfer)
gemiddeld 49. In 1932 bedroeg die
opbrengst ruim 91 per hoofd.
De verzwaarde belastingdruk alleen geeft
echter geen volledig beeld van den werke-
lijken toestand, indien met deze belasting-
verzwaring de publieke diensten zonder ver
deren teruggang nog eenigen tijd in even
wicht gehouden konden worden, bestond er
althans geen oogenblikkelijk gevaar en zou
de aanpassing van het levenspeil aan de
verminderde draagkracht met meer geleide
lijkheid kunnen plaats hebben.
Terwijl de belastingen echter
degrensdermaxim.aleopbr engst
hebben overschreden komen nog
telkens nieuwe behoeften voorziening vra
gen, die de met zooveel inspanning verkre
gen besparingen voor een belangrijk deel
weer teniet deen.
f 73 millioen tekort op de
begrooting 1935
Deze achteruitgang openbaart zich ook
reeds me't betrekking tot de rijksbegrooting
1935. Het oorspronkelijk tekort werd ge
raamd op f 30 millioen.
Dit tekort dient evenwel te worden
verhoogd met de volgende posten:
Te verwachten lagere opbrengst van
middelen f 30 millioen; steun aan do
Minister-president Dr H. Colijn
scheepvaart f 8 millioen; hoogere kos
ten werkverschaffing f 2,5 millioen;
booger spoorwegtekort f 2,5 millioen,
zoodat het totale tekort over 1935 te
ramen valt op f 73 millioen. Voor 1936
zou dit nog, volgens voorloopige ra
ming, tot 1 75 millioen oploopen.
Ter dekking van dit tekort zijn thans
beschikbaar: Perspectiefbesparing
Hoofdstuk VI, opgenomen in het dek
kingsplan 1935 f 10 millioen. Id. ter
vermindering van het spoorwegtekort
10 milïioen; Besparingsplan hierach
ter nader uitgewerkt 77 millioen.
Totaal besparing 97 millioen.
Wanneer deze besparingen ten volle zijn
doorgevoerd, zal dus steeds weder met in
achtneming van het bovengenoemde voor
behoud niet alleen een sluitend budget
zijn verkregen, doch zal bovendien een be
drag va/n ruim 20 millioen gulden beschik
baar zijn gekomen voor de noodzakelijk©
verlaging van die belastingen, welker hoog
te een bijzonder nadeelige werking uitoefent
met het oog op het eeonomisdh herstel. Deze
belastingverlaging zal niet aanstonds voor
dit volle bedrag kunnen worden ingevoerd,
omdat de perspectief bespa ringen eerst gelei
delijk doorwerken. Van het. bedrag van 97
millioen zijn de navolgende posten reeds ln
1936 als effectief te beschouwen: Salarissen
en pensioenen 15 millioen; Hoofdstuk VI
f8 millioen; Hoofdstuk VII B 9 millioen:
Hoofdstuk IX 14 millioen; Hoofdstuk XA
f 16 millioen. Overige hoofdstukken 1 mil
lioen. Totaal f 63 millioen.
Er blijft derhalve over 1936 een tëkort van
12 millioen. Terwijl nog aan perspectief
besparingen beschikbaar is f 97 63 f 34
millioen.
Belastingverlaging oecono<
miscli urgent!
De regeering acht het indien de budge-
taire positie zich in de naaste toekomst niet
in nog ongunstiger zin gaat ontwikkelen
niet noodzakelijk en ook niet gewenscht
eerst tot belastingverlaging over te gaan.
nadat van deze 34 millioen een voldoend
bedrag is effectief geworden.
Belastingverlaging toch is oeconomisah
urgent en zal een invloed ten goede uit
oefenen op het budget, waardoor per sakio
minder voor 's Rijks schatkist verloren gaat
dan hetgeen aanvankelijk aan belastingop
brengst wordt opgeofferd. Dat tengevolge
daarvan aanvankelijk nog een beperkt tekort
op de begrooting zal blijven bestaan, is niet
ernstig, wanneer de maatregelen zijn geno
men, die menschelijkerwijze de zekerheid
verschaffen, dat dit tekort spoedig zal ver
dwijnen. Bovendien zaï dit tekort blijven be
neden het bedrag, dat jaarlijks op de Staats>
schuld wordt afgelost zoodat het wel de ver
betering der schuldpositie eenigszins zal
remmen, doch die positie niet slechter zal
maken.
Na aanneming van het onderhavige
ontwerp hoopt de regeering derhalve
voorstellen tot verlaging van enkele
belastingen te kunnen doen.
Vermoedelijk zal dan in de eerste
plaats gedacht worden aan een ver
mindering van de opcenten op de aan
slagen in de grondbelasting wegens
gebouwde eigendommen, zulks tenein
de de lasten op het huizenbezit. die op
hun beurt een nadeeligen invloed
oefenen op het huurpeil, althans eeni-
germate te verminderen.
Daarnaast zal aandacht zijn te ge-
Ven aan een vermindering der omzet
belasting, voor zoover het gas en d©
electrisdie energie betreft.
Bijzondere redenen doen "Voorts een
verlaging van de accijnzen op het ge
distilleerd en het bier zeer gewenscht
zijn.
Vervolgens herinnert de Regeering aan
de verre van rooskleurige toestand der ge
meenten, waarvan er thans 300 zonder extra
bijdrage uit het werkloosheidssubsidiefonds
geen sluitende begrooting kunnen verkrij
gen.
In een land, waar telken jare tenminste
30.000 a 40.000 nieuwe werkkrachten om
arbeid vragen, kost liet paal en sterk stellen
aan de stijging der werkloosheid bijzondere
inspanning.
Dit zal voldoende zijn om duidelijk le
maken, dat. op den tot dusver gevolgden weg
niet langer kan worden voortgegaan. Wil
het Nederlandsche volk gespaard blijven
voor de rampen, die van een niet meer te
beheerschen oeconomische situatie het on
vermijdelijk gevolg zijn, dan zal het de
kracht en de eensgezindheid moeten toonen
om de offers te brengen, die, voor zoover
zulks van binnenlandsche factoren afhanke
lijk is, voor het stuiten van den verderen
teruggang noodig zijn»
De Regeering heeft bij de Staten-Generaal ingediend
het aangekondigde algemeene bezuinigings-ontwerp. Hier-
in worden maatregelen aangegeven, waardoor de uitgaven
van de Overheidshuishouding met 77 millioen zullen
worden beperkt.
In het besparingsplan zijn de volgende bezuinigingen
opgenomen:
Salarisverlaging Rijkspersoneel'j 10.000.000
Verlaging oude Pensioenen etc5.000.000
Sociale Zaken 17.000.000
Waterstaat f x4.150.000
Onderwijs X4.000.000
Financiën f 9.650.000
Defensie j 5.550.000
Binnenlandsche Zaken 600.000
Justitie 530.000
Economische Zaken f 500.000
Buitenlandsche Zaken 220.000
Totaal f 77.200.000
Doordat als gevolg van het dekkingsplan op de
begrooting 1935 f 20 millioen verkregen wordt, komt
97 millioen beschikbaar Hiervan kan 63 millioen
effectief worden gemaakt, de rest is perspectief-bezuiniging.
Het tekort voor 1936 wordt volgens zeer voorloopige
schattingen geraamd op 75 millioen. Er blijft dus een
ongedekt tekort van f 12 millioen.
De Regeering acht echter belastingverlaging
economisch urgent en stelt voor 20 millioen te ge
bruiken voor:
a. vermindering van opcenten op de grondbelasting;
b. vermindering van omzetbelasting voor gas en elec-
trische energie;
c. verlaging van den accijns op gedistilleerd en bier.
Het herstel van het eco
nomisch evenwicht
Herstel van het oeconomisöh evenwicht
zal ook verkregen kunnen woolen zonder
eenig ingrijpen der overheid. Het proces zou
dan deels veel te snel, anderdeels veel te
langzaam plaats, grijpen. De te snelle aanpas
sing zou zich vooral openbaren op het ter
rein van den landbouw en van de koop
kracht der arbeidersklasse. Zij wordt daar
geremd door de overheidsmaatregelen tot
steun aan den landbouw en de door de over
heid getroffen voorzieningen op het terrein
der werkloosheid.
Te langzaam heeft de natuurlijke aanpas
sing plaats op het gebied van de vaste las
ten, die op het bedrijfsleven drukken en op
dat van sommige kosten van levensonder
houd, welker onvoldoende daling op haar
beurt belet, dat'in een aantal bedrijven het
loonpeil zich zou aansluiten aan de gewij
zigde omstandigheden. Dit te hooge loonpeil
leidt tot wederom hoogere kosten van le
vensonderhoud voor andere groepen. Het
verzwaart middellijk en onmiddellijk de be
staansvoorwaarden voor de bedrijven en yer
groot uiteindelijk de werkloosheid.
Op het nemen van maatregelen tot
versnelling van het aanpassingsproces
is de aandacht der Regeering voortdu
rend gevestigd. Deze aanpassing wordt
echter mede geremd, doordat de pu
blieke huishouding op te groote voet
is geschoeid. Voor de overheid ligt
voorshands dadr de voornaamste taak.
Een bezuiniging van
77 millioen
Een ingrijpende wijziging van Het
rijksbudget moet een besparing op
leveren van rond 77 millioen. Dit be
drag staande dus naast de hespa
ringen, tot dekking van het begroo-
tingstekort 1935 is als volgt over
de departementen verdeeld: alge
meen, voor alle departementen
15.000.000; Buitenlandsche Zaken
220.000; Justitie 530.000; Binnen
landsche Zaken 600.000; Onderwijs,
K. en W. 14.000.000; Financiën
9.650.000; Defensie 5.550.000; Wa
terstaat 14.150.000; Economische
Zaken 500.000; Sociale i Zaken
17.000.000; totaal 77.150.000.
Teneinde deze resultaten te kunnen
verkrijgen, is voor een deel wetswijzi
ging noodig; een ander deel kan wor
den verkregen door gebruikmaking
van thans reeds aan de Regeering toe
komende bevoegdheden en een deel
eindelijk komt alleen in de begrooting
tot uitdrukking en wordt dus door
den begrootingswetgever bekrachtigd.
Verlaging van salarissen
en pensioenen
De algemeene voor alle departementen
gezamenlijk geldende maatregelen, welke
een besparing van 15 millioen moeten op
leveren, zullen voor 10 millioen moeten
worden verkregen uit de Rijkssalarissen en
•loonen. D© regeering, zich ervan bewust.
dat in de laatste Jaren reeds zeer belangrijke
offers van het Rijkspersoneel zijn gevraagd,
is 'niet dan zeer noode tot het besluit geko
men, dat de salarissen opnieuw moeten wor
den verminderd. De toestand van 's lands
geldmiddelen maakt dit echter onvermij
delijk. Een daartoe ingestelde commissie is
belast met de voorbereiding van de hier
voor noodige voorstellen.
Van de resteerende 5 millioen zal een
deel verkregen moeten worden uit een om
rekening van de loopende pensioenen. Nu de
Rijkssalarissen bij herhaling verlaagd
moesten worden, acht dg regeering het niet
onbillijk, dat de pensioenen van hen, die
het voordeel hebben genoten naar een vroe-
geren ,op het hooge salarispeil berustende
grondslag te zijn gepensionneerd, worden
omgerekend naar den tegenwoordigen lage-
ren grondslag. De hieruit voortvloeiende
pensioensverlaging zal in geen geval meer
dan 10 pet. bedragen. Ook voor de verdere
uitwerking van dit beginsel is een speciale
commissie aangewezen.
Permanente wachtgelders
naar het Pensioenfonds
Het laatste bestanddeel van de bovenge
noemde 15 millioen wordt geleverd door
een maatregel met betrekking tot de wacht
gelders. Naarmate de inkrimping van den
Staatsdienst voortgaat, stijgt het aantal
wachtgelders. Speciaal bij 't onderwijs zal
ingevolge de hierna toe te lichten voorstel
len het aantal wachtgelders sterk toenemen.
Een deel van hen moet voor herplaatsing
beschikbaar blijven, maar velen zijn er, dia
jaar in jaar uit wachtgeld blijven trekken
en van wie met zekerheid kan worden ge
zegd, dat zij nimmer voor herplaatsing in
aanmerking zullen komen.
Het ligt in de bedoeling, deze laat
ste categorie onder nader te formulee-
rën 'voorwaarden naar bet pensioen
fonds over te brengen.
Tegelijkertijd moet dan echter het pen
sioenfonds worden ontlast, teneinde zonder
yerhooging van de tekorten dezen nieuwen
last op zich te kunnen nemen.
Om dit te bereiken is aan de bovenge
noemde commissie tevens opgedragen, ten
einde tot een vereenvoudiging te
komen van 't zeer ingewikkelde pen
sioenrecht, een verdere unificatie van
pensiocn-aanspraker. voor te bereiden
en voorts na te gaan of niet onder de
Pensioenwet 1922 ambtenaren of groepen
van ambtenaren rijn gebracht, die daar-
volgens den aard van hun dienstverband
niet thuis behooren; bij bevestigende beant
woording van deze vraag, zal onderzocht
moeten worden, of het mogelijk zal zijn het
Pensioenfonds te ontlasten van de aan-
(Zie vervolq blz. 2)