$Limw feiitödft (loarmit EEN BEZUINIGING VAN 77 MILLIOEN Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden sn Omstreken Ondeskundige critiek Het bezuinigings-project Abonnementsprijs: Per kwartaal in Leiden en in plaatsen waar een agentschap gevestigd is 235 Franco per post 2.35 portokosten Per week0.18 Voor het Buitenland bij wekelijksche zending430 Bij dagelijkschc zending530 Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/a et Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar Bureau: Breestriat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 15e Jaargang NO. 5462 MAANDAG 29 APRIL 1935 gtfoertrntirprifttn: Van 1 tot 5 regels M7'/« Elke regel meer 0.227» Ingezonden Mededeelingen van 1—5 regels 2-30 Elke regel meer0.45 Handelsadvertentiën pef regel 0.17*/» Bij contract belangrijke korting Voor het bevragen aan 'I bureau wordf berekend0.10 Prompt op den dag na de laatste provinciale verkiezing biedt de Regee ring haar bezuinigingsontwerp aan. Er kan eenige opzet in geschuild hebben, om dit n u en niet eerder te doen. De hartstochten van sommigen zouden nog meer zijn opgezweept geworden en van d e z-e n mocht zeker geen objec tieve beschouwing verwacht worden. En toch wilden wij, dat in den ver kiezingstijd regeeringspersonen, zonder van voorkeur te doen blijken voor de een of andere partij, zich eens rustig tot het volk hadden gewend, om de volle waarheid omtrent den economi- schen toestand van ons land te zeggen in sobere bewoordingen. Wij kunnen niet gelooven, dat al' die menschen, Vaak met een opleiding, iets meer dan gewoon, die nu lieden gevolgd hebben zonder eenige staatkundige scholing, zulks dan zouden hebben gedaan. Zeer terecht wees de Maasbode één dezer dagen wij namen dit over op de al te groote gemoedelijkheid on zer regeering, wat voorlichting betreft. Ook de regeeringspersdienst schijnt tot dusver niet ingesteld te zijn, om het volk wat meer bit wijs te maken op dit gebied. Thans is dan liet groote saneerings- plan, hetwelk in September 1934 werd toegezegd, verschenen. De voorberei ding heeft vele maanden gekost, wat verklaarbaar is, maar toch naar onze opvattingen te lang. De patiënt geneest nu niet, door hem rust te geven en overigens alles op zijn beloop te laten. Ingrijpende dingen moeten gebeuren, en wijl deze absoluut onafwendbaar zijn, moge alle denkbare spoed aange wend worden, om tot de noodzakelijke d a d e n te komen. Het spreekt vanzelf, dat er van een bezonken beschouwing op deze plaats nog geen sprake kan zijn. Daarvoor is het regeeringsvoorstel van dezen om vang en deze strekking waarlijk niet geschikt. Wanneer wij er thans iets van willen zeggen, dan wijzen wij op de diepe ernst van het woord dezer ministers, die als vaderlanders naast elkaar stalan, om het schip van staat door de bran ding te voeren, als God wil. Als vader landers in de eerste plaats. Niet als par tij menschen ofschoon de band van elk met de beweging, waar uit hij voortkwam, ongebroken is want dan zou sommigen hunner de schrik om het hart slaan na het ondank bare gebaar van zoo velen der kiezers. Toch zouden wij wel eens willen v/e- ten, wat velen van die ondankbare kie zers in wezen zouden hebben te zeggen tegenover dit sober maar alles zeggend drietal zinnen uit het regee- ringsstuk: „„De aantasting van juist de voornaamste, wijl specifiek Neder- landsche bronnen van welvaart, door oorzaken, die voor verreweg voor het| grootste gedeelte in het buitenland lig gen, vormt een benauwend probleem, te benauwender, omdat de bestrijding van die internationale oorzaken door een klein land slechts in geringe male succes kan opleveren. Slechts een op merkelijk gebrek aan inzicht of wel een verachtelijke dema gogie kunnen er toe drijven eenigen Nederlandschen regeerder te verwijten, dat de toestand niet snel genoeg ver betert, d.w.z. dat hij nog niet in staat is gebleken het huidige aangezicht der wereld te veranderen. Ware dit juist, dan zou men zich er in kunnen verheu gen, dat door een eenvoudige verwisse ling van regeerders de welvaart kon worden hersteld."" Zoo is het. De waarheid is in ons land nog niet te verbloemen, en dat is maar goed ook. Het gemiddeld inkomen per aangeslagene in de rijksinkomsten belasting was in 1914, nadat het ver menigvuldigd is met het indexcijfer l2/5 om tot de goede verhoudingen te komen, 3203. Over het jaar 1932 was dit 2125, en thans nog weer aanmer kelijk lager. Daartegenover was de in komstenbelasting in 1914 per hoofd 49, en in 1932 was dit 91. Zóó is alles vastgeloopen. Er is een voudig krankzinnig geleefd, merkt menigeen op. Inderdaad is er dwaas geleefd. Maar hier deed ieder aan mee, alle overheidslichamen, maar ook alle particulieren en velen der critici niet het minst. Daarom kan hierover gezwe gen worden en is aanpakken, en vol houden geboden, zou niet een volkomen ineenstorting voor de deur staan, om dit woord der regeering over te nemen. Er zal gelegenheid zijn nader op het voorstel terug te komen. Misschien is de verhouding tusschen de onderdeelen niet juist. Misschien schuile- er aan wijsbare groote onbillijkheden onder. Het Nederlandsche volk mèt zijn Het groote bezuinigingsontwerp van de Regeering bij de Staten°Generaal ingediend. Tekort over 1935 geraamd op f 73 millioen, dat over 1936 op 75 millioenr Hoe het deficit 1936 gedekt wordt. f 20 millioen beschikbaar voor verlaging van belastingen. Bij de Tweede Kamer is Zater dag j.l. ingediend het reeds eenigen tijd geleden aangekondigde en met spanning tegemoetgeziene bezuini gingsontwerp, dat door alle Minis ters van het Kabinet is ondertee kend. Het ontwerp draagt den titel van: „Wet ter verlaging van de openbare uitgaven", en is verdeeld in 10 afdeelingen, correspondeerend met de departementen, onder wel ke de voorgestelde bezuinigingen ressorteeren, terwijl de laatste beide afdeelingen door de straf- en slot bepalingen worden gevormd. Het ontwerp telt 56 bladzijden, de memorie van toelichting 8C In de toelichting op dit algemeerie bezui nigingsontwerp zet de Regeering uiteen, dat zij de ovenheidshuishouding sneller dan thans geschiedt, wënscht te doen aan passen aan de gewijzigde bestaansvoor waarden, waaronder het Nederlandsche volk naar het zich laat aanzien voor langen tijd zal moeten leven. Zij acht dit onafwijsbaar noodzakelijk omdat de reserves der volkshuishouding in steeds sneller tempo worden opgeteerd zon der dat uitzicht bestaat, dat deze optering de overbrugging van een tijdelijke inzin king zal kunnen mogelijk maken, omdat reeds lang vast staat, dat van een tijdelijlo inzinking geen sprake is en het economisch leven met ineenstorting zou worden dreigd, indien aan deze reserve een einde mocht komen, voordat een nieuw even wicht zal zijn bereikt. Het geheele offer van deze optering van in lange jaren kweekte reserves van ons volksvermogen, zou ten slotte voor niet gebracht zijn en aan het einde van dit proces zou dë dan ontstane economische situatie niet meer te beheerschen zijn. De aanpassing zou zich dan op onbe- heerschte wijze, vermoedelijk met he vige schokken, toch voltrekken en de levensstandaard zou veel dieper weg zinken dan bij een nog tijdelijk in grijpen het geval behoeft te zijn. Vervolgens vestigt de Regeering de aan dacht op Nederlands moeilijke internatio nale positie in economisch opzicht: de ont wrichting van het handelsverkeer, de nei ging tot toenemende autarkie in het bui tenland en de ineenschrompelende koop kracht, het opdrogen van de welvaartsbron langen tijd door Indië gevormd. Al mag men de hoop koesteren, dat Indië als pro ducent van grondstoffen een aanzienlijk deel zijner oude positie op den duur zal heroveren, als markt voor Nederlandsche producten moet men het volgens de Re geering niet optimistisch beschouwen. Een benauwend probleem ze aantasting van juist de voornaam ste, wijl specifiek Nederlandsche bronnen van welvaart, door oorzaken, die voor ver reweg voor het grootste gedeelte in het buitenland liggen, vormt een benauwend probleem, te benauwender, omdat de be strijding van die internationale oorzaken door een klein land slechts in geringe ma te succes kan opleveren. Ter illustratie van den toestand verstrekt de Memorie van Toelichting de volgende cijfers: Het gemiddeld inkomen per aange slagene in de Rijksinkomstenbelasting over 1915—1916 (inkomen 1914) be droeg (na de correctie met het index cijfer 1.4) 3203. Over het jaar 1933—1934 (inkomen 1932) bedroeg het volkr vertegenwoordiging wordt aan een zware proef onderworpen, waarvan Je eerste toekomst afhangt. God geve wijsheid en moed en recht vaardigheid. Er worde groote, groote ;d betracht, want het slagen van den strijd tegen de, onze volkskracht ondermijnende werkloosheid hangt voor een groot deel af van dit regee- ringsstuk. Zoolang het niet is afgedaan, verkeert het Nederlandsche maatschap pelijk leven in twijfel over het wat en h o De Regeering zegt in de toe lichting op het groote bezuini- gingsproject o. m.: Slechts een opmerkelijk gebrek aan inzicht of wel een verachtelijke dema gogie kunnen er toe drijven eenigen Nederlandschen regeer der te verwijten, dat de toestand niet snel genoeg verbetert, d.w.z. dat hij nog niet in staat is geble ken het huidige aangezicht der wereld te veranderen. Ware dit juist, dan zou men zich er in kunnen verheugen, dat door een eenvoudige verwisseling van re geerders de welvaart kon wor den hersteld. De regeering is er echter van overtuigd, dat de groote meerderheid van het Ne derlandsche volk voldoende ge zond verstand en van oudsher genoegzaam politieke scholing bezit om te begrijpen dat in deze voorstelling slechts een ondes kundige kritiek tot uiting komt, die in dezen moeilijken tijd de ontevredenheid aanwakkert doch niets ten goede vermag te keeren. De tegenspoeden, die alle vol ken te dragen hebben en waar van het Nederlandsche volk dit maal zijn deel ruim heeft te dragen zullen met dat geduld, met die b ezonnenh ei d en met dat zelfvertrouwen moeten worden aanvaard, die hetzelfde volk in vroegere gene raties onder nog heel wat ern stiger omstandigheden getoond hqeft te bezitten. Slechts dan kan de regeering allengs de maatregelen beramen en door voeren, die geschikt zijn om onder behoud, zooveel mogelijk, van het goede in het historisch gewordene, de voorwaarden te scheppen, waaronder het Neder landsche volk een nieuwe, naar men moet hopen, onbezorgder toekomst tegemoet kan gaan. Dit proces zal moeten zyn van lan gen duur; met de maatregelen, die in bijgaand wetsontwerp worden voorgesteld zal zeker het laatste woord niet zijn gesproken 2125. De opbrengst der rijks-, pro vinciale- en gemeente-inkomstenbelas tingen bedroeg per hoold der bevol king in de periode 1910—1914 (na cor rectie met het genoemde indexcijfer) gemiddeld 49. In 1932 bedroeg die opbrengst ruim 91 per hoofd. De verzwaarde belastingdruk alleen geeft echter geen volledig beeld van den werke- lijken toestand, indien met deze belasting- verzwaring de publieke diensten zonder ver deren teruggang nog eenigen tijd in even wicht gehouden konden worden, bestond er althans geen oogenblikkelijk gevaar en zou de aanpassing van het levenspeil aan de verminderde draagkracht met meer geleide lijkheid kunnen plaats hebben. Terwijl de belastingen echter degrensdermaxim.aleopbr engst hebben overschreden komen nog telkens nieuwe behoeften voorziening vra gen, die de met zooveel inspanning verkre gen besparingen voor een belangrijk deel weer teniet deen. f 73 millioen tekort op de begrooting 1935 Deze achteruitgang openbaart zich ook reeds me't betrekking tot de rijksbegrooting 1935. Het oorspronkelijk tekort werd ge raamd op f 30 millioen. Dit tekort dient evenwel te worden verhoogd met de volgende posten: Te verwachten lagere opbrengst van middelen f 30 millioen; steun aan do Minister-president Dr H. Colijn scheepvaart f 8 millioen; hoogere kos ten werkverschaffing f 2,5 millioen; booger spoorwegtekort f 2,5 millioen, zoodat het totale tekort over 1935 te ramen valt op f 73 millioen. Voor 1936 zou dit nog, volgens voorloopige ra ming, tot 1 75 millioen oploopen. Ter dekking van dit tekort zijn thans beschikbaar: Perspectiefbesparing Hoofdstuk VI, opgenomen in het dek kingsplan 1935 f 10 millioen. Id. ter vermindering van het spoorwegtekort 10 milïioen; Besparingsplan hierach ter nader uitgewerkt 77 millioen. Totaal besparing 97 millioen. Wanneer deze besparingen ten volle zijn doorgevoerd, zal dus steeds weder met in achtneming van het bovengenoemde voor behoud niet alleen een sluitend budget zijn verkregen, doch zal bovendien een be drag va/n ruim 20 millioen gulden beschik baar zijn gekomen voor de noodzakelijk© verlaging van die belastingen, welker hoog te een bijzonder nadeelige werking uitoefent met het oog op het eeonomisdh herstel. Deze belastingverlaging zal niet aanstonds voor dit volle bedrag kunnen worden ingevoerd, omdat de perspectief bespa ringen eerst gelei delijk doorwerken. Van het. bedrag van 97 millioen zijn de navolgende posten reeds ln 1936 als effectief te beschouwen: Salarissen en pensioenen 15 millioen; Hoofdstuk VI f8 millioen; Hoofdstuk VII B 9 millioen: Hoofdstuk IX 14 millioen; Hoofdstuk XA f 16 millioen. Overige hoofdstukken 1 mil lioen. Totaal f 63 millioen. Er blijft derhalve over 1936 een tëkort van 12 millioen. Terwijl nog aan perspectief besparingen beschikbaar is f 97 63 f 34 millioen. Belastingverlaging oecono< miscli urgent! De regeering acht het indien de budge- taire positie zich in de naaste toekomst niet in nog ongunstiger zin gaat ontwikkelen niet noodzakelijk en ook niet gewenscht eerst tot belastingverlaging over te gaan. nadat van deze 34 millioen een voldoend bedrag is effectief geworden. Belastingverlaging toch is oeconomisah urgent en zal een invloed ten goede uit oefenen op het budget, waardoor per sakio minder voor 's Rijks schatkist verloren gaat dan hetgeen aanvankelijk aan belastingop brengst wordt opgeofferd. Dat tengevolge daarvan aanvankelijk nog een beperkt tekort op de begrooting zal blijven bestaan, is niet ernstig, wanneer de maatregelen zijn geno men, die menschelijkerwijze de zekerheid verschaffen, dat dit tekort spoedig zal ver dwijnen. Bovendien zaï dit tekort blijven be neden het bedrag, dat jaarlijks op de Staats> schuld wordt afgelost zoodat het wel de ver betering der schuldpositie eenigszins zal remmen, doch die positie niet slechter zal maken. Na aanneming van het onderhavige ontwerp hoopt de regeering derhalve voorstellen tot verlaging van enkele belastingen te kunnen doen. Vermoedelijk zal dan in de eerste plaats gedacht worden aan een ver mindering van de opcenten op de aan slagen in de grondbelasting wegens gebouwde eigendommen, zulks tenein de de lasten op het huizenbezit. die op hun beurt een nadeeligen invloed oefenen op het huurpeil, althans eeni- germate te verminderen. Daarnaast zal aandacht zijn te ge- Ven aan een vermindering der omzet belasting, voor zoover het gas en d© electrisdie energie betreft. Bijzondere redenen doen "Voorts een verlaging van de accijnzen op het ge distilleerd en het bier zeer gewenscht zijn. Vervolgens herinnert de Regeering aan de verre van rooskleurige toestand der ge meenten, waarvan er thans 300 zonder extra bijdrage uit het werkloosheidssubsidiefonds geen sluitende begrooting kunnen verkrij gen. In een land, waar telken jare tenminste 30.000 a 40.000 nieuwe werkkrachten om arbeid vragen, kost liet paal en sterk stellen aan de stijging der werkloosheid bijzondere inspanning. Dit zal voldoende zijn om duidelijk le maken, dat. op den tot dusver gevolgden weg niet langer kan worden voortgegaan. Wil het Nederlandsche volk gespaard blijven voor de rampen, die van een niet meer te beheerschen oeconomische situatie het on vermijdelijk gevolg zijn, dan zal het de kracht en de eensgezindheid moeten toonen om de offers te brengen, die, voor zoover zulks van binnenlandsche factoren afhanke lijk is, voor het stuiten van den verderen teruggang noodig zijn» De Regeering heeft bij de Staten-Generaal ingediend het aangekondigde algemeene bezuinigings-ontwerp. Hier- in worden maatregelen aangegeven, waardoor de uitgaven van de Overheidshuishouding met 77 millioen zullen worden beperkt. In het besparingsplan zijn de volgende bezuinigingen opgenomen: Salarisverlaging Rijkspersoneel'j 10.000.000 Verlaging oude Pensioenen etc5.000.000 Sociale Zaken 17.000.000 Waterstaat f x4.150.000 Onderwijs X4.000.000 Financiën f 9.650.000 Defensie j 5.550.000 Binnenlandsche Zaken 600.000 Justitie 530.000 Economische Zaken f 500.000 Buitenlandsche Zaken 220.000 Totaal f 77.200.000 Doordat als gevolg van het dekkingsplan op de begrooting 1935 f 20 millioen verkregen wordt, komt 97 millioen beschikbaar Hiervan kan 63 millioen effectief worden gemaakt, de rest is perspectief-bezuiniging. Het tekort voor 1936 wordt volgens zeer voorloopige schattingen geraamd op 75 millioen. Er blijft dus een ongedekt tekort van f 12 millioen. De Regeering acht echter belastingverlaging economisch urgent en stelt voor 20 millioen te ge bruiken voor: a. vermindering van opcenten op de grondbelasting; b. vermindering van omzetbelasting voor gas en elec- trische energie; c. verlaging van den accijns op gedistilleerd en bier. Het herstel van het eco nomisch evenwicht Herstel van het oeconomisöh evenwicht zal ook verkregen kunnen woolen zonder eenig ingrijpen der overheid. Het proces zou dan deels veel te snel, anderdeels veel te langzaam plaats, grijpen. De te snelle aanpas sing zou zich vooral openbaren op het ter rein van den landbouw en van de koop kracht der arbeidersklasse. Zij wordt daar geremd door de overheidsmaatregelen tot steun aan den landbouw en de door de over heid getroffen voorzieningen op het terrein der werkloosheid. Te langzaam heeft de natuurlijke aanpas sing plaats op het gebied van de vaste las ten, die op het bedrijfsleven drukken en op dat van sommige kosten van levensonder houd, welker onvoldoende daling op haar beurt belet, dat'in een aantal bedrijven het loonpeil zich zou aansluiten aan de gewij zigde omstandigheden. Dit te hooge loonpeil leidt tot wederom hoogere kosten van le vensonderhoud voor andere groepen. Het verzwaart middellijk en onmiddellijk de be staansvoorwaarden voor de bedrijven en yer groot uiteindelijk de werkloosheid. Op het nemen van maatregelen tot versnelling van het aanpassingsproces is de aandacht der Regeering voortdu rend gevestigd. Deze aanpassing wordt echter mede geremd, doordat de pu blieke huishouding op te groote voet is geschoeid. Voor de overheid ligt voorshands dadr de voornaamste taak. Een bezuiniging van 77 millioen Een ingrijpende wijziging van Het rijksbudget moet een besparing op leveren van rond 77 millioen. Dit be drag staande dus naast de hespa ringen, tot dekking van het begroo- tingstekort 1935 is als volgt over de departementen verdeeld: alge meen, voor alle departementen 15.000.000; Buitenlandsche Zaken 220.000; Justitie 530.000; Binnen landsche Zaken 600.000; Onderwijs, K. en W. 14.000.000; Financiën 9.650.000; Defensie 5.550.000; Wa terstaat 14.150.000; Economische Zaken 500.000; Sociale i Zaken 17.000.000; totaal 77.150.000. Teneinde deze resultaten te kunnen verkrijgen, is voor een deel wetswijzi ging noodig; een ander deel kan wor den verkregen door gebruikmaking van thans reeds aan de Regeering toe komende bevoegdheden en een deel eindelijk komt alleen in de begrooting tot uitdrukking en wordt dus door den begrootingswetgever bekrachtigd. Verlaging van salarissen en pensioenen De algemeene voor alle departementen gezamenlijk geldende maatregelen, welke een besparing van 15 millioen moeten op leveren, zullen voor 10 millioen moeten worden verkregen uit de Rijkssalarissen en •loonen. D© regeering, zich ervan bewust. dat in de laatste Jaren reeds zeer belangrijke offers van het Rijkspersoneel zijn gevraagd, is 'niet dan zeer noode tot het besluit geko men, dat de salarissen opnieuw moeten wor den verminderd. De toestand van 's lands geldmiddelen maakt dit echter onvermij delijk. Een daartoe ingestelde commissie is belast met de voorbereiding van de hier voor noodige voorstellen. Van de resteerende 5 millioen zal een deel verkregen moeten worden uit een om rekening van de loopende pensioenen. Nu de Rijkssalarissen bij herhaling verlaagd moesten worden, acht dg regeering het niet onbillijk, dat de pensioenen van hen, die het voordeel hebben genoten naar een vroe- geren ,op het hooge salarispeil berustende grondslag te zijn gepensionneerd, worden omgerekend naar den tegenwoordigen lage- ren grondslag. De hieruit voortvloeiende pensioensverlaging zal in geen geval meer dan 10 pet. bedragen. Ook voor de verdere uitwerking van dit beginsel is een speciale commissie aangewezen. Permanente wachtgelders naar het Pensioenfonds Het laatste bestanddeel van de bovenge noemde 15 millioen wordt geleverd door een maatregel met betrekking tot de wacht gelders. Naarmate de inkrimping van den Staatsdienst voortgaat, stijgt het aantal wachtgelders. Speciaal bij 't onderwijs zal ingevolge de hierna toe te lichten voorstel len het aantal wachtgelders sterk toenemen. Een deel van hen moet voor herplaatsing beschikbaar blijven, maar velen zijn er, dia jaar in jaar uit wachtgeld blijven trekken en van wie met zekerheid kan worden ge zegd, dat zij nimmer voor herplaatsing in aanmerking zullen komen. Het ligt in de bedoeling, deze laat ste categorie onder nader te formulee- rën 'voorwaarden naar bet pensioen fonds over te brengen. Tegelijkertijd moet dan echter het pen sioenfonds worden ontlast, teneinde zonder yerhooging van de tekorten dezen nieuwen last op zich te kunnen nemen. Om dit te bereiken is aan de bovenge noemde commissie tevens opgedragen, ten einde tot een vereenvoudiging te komen van 't zeer ingewikkelde pen sioenrecht, een verdere unificatie van pensiocn-aanspraker. voor te bereiden en voorts na te gaan of niet onder de Pensioenwet 1922 ambtenaren of groepen van ambtenaren rijn gebracht, die daar- volgens den aard van hun dienstverband niet thuis behooren; bij bevestigende beant woording van deze vraag, zal onderzocht moeten worden, of het mogelijk zal zijn het Pensioenfonds te ontlasten van de aan- (Zie vervolq blz. 2)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 1