Vereen, van Geref. predikanten
Schoolraad voor de Scholen
met den Bijbel
DONDERDAG 25 APRIL 1935
TWEEDE BLAD PAG. 5
Dr K. Dijk houdt een referaat over de Doleantie
Referaten van Dr. Sietsma en Dr. Haverkate
Van het gisteren in verband met den
overvloed van verslagen zeer bekorte refe
raat van Dr. K. Dijk over het Kerkbegrip der
Doleantie, geven wij thans eerst een uitvoeri
ger resumé.
Referaat Dr. K. Dijk.
Spr. ving aan te herinneren, dat het in
dit jaar vier eeuwen geleden is, dat Calvijn
zijn Institutie voltooide, en wees er op, dat
niet alleen wij, als kerkelijk-Gereformeer-
den bijzonder zullen luisteren naar wat de
groote Hervormer over de kerk zegt, maar
dat we ook door ijjem, die ons kerkelijk
leven en met name de reformaties van 1834
en 1896 aan hun critiek onderwerpen, aan
Calvijn worden herinnerd.
Dr. P. J. Kronisigt heeft dit ten vorigen
jare gedaan in „Onder eigen Vaandel",
waarin hij uit een citaat uit Calvijn, waarin
deze op de profeten van Israël wijst, die,
hoewel het volk dn veel zonden leefde, geen
nieuwe kerken opgericht of nieuwe altaren
gebouwd hebben, deze conclusie trok, dat
èn de Afscheiding èn de Doleantie ongeoor
loofde, buiten-het-geloof-omgaaiido pogin
gen zijn geweest om de Kerk te herstellen.
Wat de Afscheiding betreft, in het vorige
Jaar is, zegt spreker, voldoende deze be
schuldiging bestreden; thans vraagt de Do
leantie onze aandacht, waar in 1936 het
een halve eeuw geleden zal zijn, dat in
Kootwijk deze Reformatie aanving. Spr.
wilde de vraag bespreken, of do kerkbe
schouwing van de Doleantie den toets der
Schrift kan doorstaan, waarbij hij meer wil
letten op de Doleantie en haar officieele
stukken dan op de vele geschriften van de
leiders dezer beweging. Ook zal hij zich
niet beperken tot het kerkbegrip zonder
meer, maar nagaan, hoe de houding van de
Doleantie geweest is t.a.v. de Afscheiding,
en hoe juist om die houding de eerste van
Chr. Geref. zijde, met naime in haar kerk
opvatting, als ongereformeerd veroordeeld
Het kerkbegrip der Doleantie is eigenlijk
niet andei's dan wat. de Geref. kerken reeds
in de 16e eeuw beleden hebben in dc Ned.
Geloofsbelijdenis. De beweging van 1886
iheeft willen terugkeeren, juist in het stuk
van de kerk tot de Belijdenis en de Ker
kenordening der vaderen. Spr. beroept zich
daarbij op enkele officieele stukken. Spr.
wees op de resoluties van de conferentie
van 1883; op de verklaringen bij de beroe
ping van doctor Mr. W. v. d. Bergh te
Voorthuizen; op de bekendmaking van den
kerkeraad van deze gemeente aan de
ïlerv. Syuode, dat zij zich van baar als „de
valschc kerk naar art. 29" heeft afgeschei
den. op het Bericht van de reformatie van
de kerk van Amsterdam en verder op
de geschriften van Kuyper, Rutgers e.a.
Van déze belijdenis is de Doleantie uitge
gaan ep. aan haar heeft zij de Herv. Kerk
van die dagen getoetst Terwijl in de Af
scheiding hierop alle nadruk viel, dat in de
Herv. Kerk de valsdhe leer vrijelijk gepre
dikt werd, heeft de Doleantie haar strijd
vooral hierop samengetrokken, dat het uit-
sluiend gedeonmeerd was, omdat een on
wettige en onschriftuurlijke organisatie het
koningschap van Christus over Zijn Kerk
verdrong.. Dat instituut moest gereformeerd
worden en imet die reformatie is men aan
gevangen in de plaatselijke kerken.
Hierbij besprak ref. uitvoerig de beschou
wing van de Herv. Kerk door de Doleantie
en stond hij even stil bij de polemiek van
Ds. F. M. ten Hoor, wiens stelling, dat Af
scheiding en Doleantie confessioneel tegen
over elkander stonden, door Kuyper, Sikkel
ea. vierkant is afgewezen. Al was er on
derscheid in methode, men was het in
grondprincipe eens.
Dit bracht spr. tot de critiek, welke van
Chr. Geref. zijde op de Doleantie en haar
kerkbegrip is geoefend, met name op haar
beschouwing van de Herv. kerk, die zij als
de „ware kerk" zou beschouwd hebben en
wier ongeloovige leden zij zelfs als wettige
leden zou erkennen. Uitvoerig behandelde
spr. deze critiek. De Doleantie was de ker
kelijke beweging om de Herv. kerk te be
vrijden van het „Synodale" juk. Zij zag in
die kerk de gereformeerde kerk, waarin ook
wegens het niet handhaven van de tucht
ongeloovdgen waren, en deze kerk te voeren
tot de gehoorzaamheid van het Woord
Gods, zóó dat de tucht op de ongeloovigen
geoefend kan worden en het huis Gods ge
reinigd werd als haar doel. Ook De Cock
is begonnen in 1832 met den reformatie-
strijd van de Herv. kerk, en wat door hem
valsclh wordt genoemd, is het Herv. Genoot
schap in de boeien der organisatie. Maar
noch in 1834, noch in 1886 is het karakter
van de kerk als te zijn vergadering der ge-
loovigen, verloochend, en de Doleantie is
zeer zeker uitgegaan van den eisch der
Schrift. Toen dan ook de pogingen tot rechts
herstel vruehteloos bleken zijn de kerken der
Doleantie zelfstandig gaan optreden' en
hebben zij, het genootschap loslatende, tot
dat hét zelf wederkeerde tot de gehoorzaam
heid aan Gods Woord, de eenheid gezocht
met de kerken der Afscheiding.
Spreker behandelde voorts de vraag,
waarom de Gereformeerden iri 1886 -niet ter
stand tot de toenmaals Chr. Geref. Kerk zijn
overgekomen. Was dit niet in strijd met art.
28 der Confessie; óf kwam dit voort uit een
niet-juist plurifortniteitsbegi-nsel; had het
voorbeeld van Elout van Soeterwoude niet
moeten gevolgd worden? Als antwoord op
die vragen noemde spr. ten eerste het ver
schil in ui9thode van reformatie; en zedde
dat de weg eerst ten einde moest worden
afgeloopen, eer er van een samengaan met
de kerkeij van 1834 sproke kon zijn. Ten
tweéde wees spr. op enkele, bezwaren van
1886 tegen 1834 en vooral op 't. bezwaar tegen
't reglement van 1869, en eindelijk liet hij
ook inog het licht vallen op de 'zielkundige
zijde van de zaak. Echter is dit niet-ovcr-
komen geen verhindering geweest voor de
kerken der Afsoheiding om de kerken der
Doleantie als kerken te erkennen en zich in
1892 met haar te vereendgen.
Ten laatste stond spr. nog stil bij de vra
gen, of nu de Doleantie een nieuw kerkbe
grip heeft ingevoerd en zich aan Verbonds-
schennis heeft, schuldig gemaakt; of de ver
deeldheid der Gereformeerden geen reden
moet zijn tot niet-jubileeren' in 1936.
Spreker besloot met de opwekking tot oot
moedig en dankbaar gedenken van de daden
des Heeren en trouwen strijd voor Gods
kerk, vooral t. a. v. allen valschen eenheids-
drong en alle achterstelling van kerkelijke
reformatie bij buiten-kerkelijk reveil. Cal
vijn, wiens institutie de Doleantie noch de
Afscheiding veroordeelt, noemt de kerk de
bewaakster van de waarheid Gods. Aan die
taak der kerk hebben wij ons met de onzen
met alle krachten en met heel ons hart te
geven, Gode tot eer. Dan rusten we niet,
maar zijn strijdende slagorde des Heeren,
misschien straks weer in tijden van druk.
Op het referaat van dr. K. D ij k van 's-
's-Gravenhage-W. volgde een levendige
Discussie
Ds. D. Hoek, merkte op, dat de referent
druk verwees naar de allereerste acta. Kuy-
toch de vader der Doleantie en zijn
grip vindt men toch in de eerste acta
terug/ Wat zit daar achter?
Ds. H. J. He id a van Vaardingen con
stateert dat het betoog van Dr. Dijk wel ge
lukt is. Toch vond spr. er eenige gereser
veerdheid. Spr. oordeelt dat Schilder en Dijk
het wel goed bedoelen als zij zeggen dat Af
scheiding en Doleantie geen eigen kerkbe
grip hebben gehad. Maar Spr. vindt er toch
wel degelijk iets eigens, iets speciaals in.
Er bestaat naar spr. overtuiging wel dege
lijk verschil in kerksysteem.
Zit in het systeem van de Afscheiding
niet veel meer de eenheidsgedachte dan bij
de Doleantie. Spr. illustreerde dat met het
conflict van Assen, toen velen toch meenden
dat de plaatselijke kei'k alleen een dienaar
kon afzetten.
Ds. W. F. C. v. II e 1 s d i n g e n van H. L
Ambacht vroeg of het juist is dat bij de Af
scheiding ook voorop stond de reformatie
van de kerk in. die kerk zooals bij de Do
leantie.
Ds. C. Diemer van Scheemda, releveer
de de acties van '34 en '86, Als we in deze
richting doorgaan komt dan de oplossing
van het kerkelijk vraagstuk in het zicht?
Of is hier een repeteerende breuk? Hoe
denkt inl. zioh deze zaak?
Hierna diende Dr. Dij k van repliek. Spr.
antwoordde Ds. Hoek dat er achter zijn
zwijgen over Kuyper en Rutgers niets an
ders zit dan de begeerte om klaar te komen.
Spr. beperkte zich en hield zich aan zijn
onderwerp. Er is lang en breed te spreken
over Kuypors geschriften. Maar dan komen
de officieele bescheiden allicht op den ach
tergrond. Spr. heeft zich dus met opzet ge
reserveerd. Er is stof te Qver om te snreken.
Afscheiding en Doleantie hebben niet iets
nieuws ingedragen. Spr. stelt zich met dit
standpunt tegenover de confessioneelen, o.a.
tegenover Dr. W. J. de Wilde, die dit in zijn
boek telkens beweert.
tJe Gereformeerden gingen uit van de
belijdenis der vaderen naast Gods Woord.
Het kerkbegrip van Afscheiding en Dolean
tie verschilde in niets van dat van de
Dordtsche vaderen. Het kerkbegrip zit voor
spr. in de. belijdenis. Het verschil tusschen
1834_en 1886'zit vooral in de beschouwing
van de Herv. Kerk en in dë vraag hoe de
kerkformatie moest tot stand komen. Er is
dus geen verschil-tusschen spr. en ds. Hei-
da. 1834 sprak van de eenheid der kerk en
meer van de plaatselijke kerken. Dat
werkt na. Zie ook de naam van de Chr.
Geref. Kerk, die niet spreekt van Ker
ken.
De eenheid mogen we niet uit het oog
verliezen natuurlijk. De herdenking van de
Doleantie zal natuurlijk geschieden met be
lijdenis van schuld, zooals de gemeente al
tijd haar schuld belijdt. Alle verwijt van
farizeïsme van confessioneele zijde wijst
spr af. Als de kerk niet mag belijden, dat
zij de ware kerk is dan mag geen geloovige
roemen in het kindschap Gods. In 1834 is
ook De Cock er niet direct uitgeloopcn. Spr
mist een profctischen blik en kan dus ds.
Diemer niet beantwoorden. Als er geen ge
reformeerde kerk meer is dan houdt de lijn
op. Maar dat zal wel niet eerder zijn dan
dat de geheele strijdende kerk triumfeeren-
de is geworden. Spr. zegt niet tegen een
Geref. in de Herv. Kerk: loop er maar uit,
maar Wees getrouw. Men zou er dan bij
kunnen voegen, dan zet mfen U er wel uit.
Allo waarachtige reformatie in de Herv.
Kerk moeten we met belangstelling gade
slaan, medeleven en er voor bidden. Van
harte zullen we ons verheugen in elke
waarachtige reformatie in de Herv. Kerk,
waardoor de waarachtige eenheid der Geref.
belijders naderbij zal komen (applaus).
De Voorzitter dankte ref. voor zijn
betoog, sprak den wensch uit, dat het refe
raat in druk zal komen en richtte een
vriendelijk woord tot twee der aanwezige
vaders van de Doleantie, de ero.-predikan-
ten Fernhout en Maan, die de vergadering
de zegenbede uit Psalm 134 toezong. Hierna
sluiting.
De vergadering van heden
Om 9 uur hedenmorgen werd de alge-
meene vergadering van de Vereeniging van
predikanten van de Geref. Kerken in Neder
land voortgezet. Na opening der vergadering
door den voorzitter. Prof. Dr. F. W. Gros
heide op gebruikelijke wijze trad als eer
ste referent op Dr. K. Sietsma, Geref.
predikant te Amsterdam-Zuid, met het on
derwerp: „De beteekenis van het verhond
voor den arbeid in de gemeente".
Referaat Dr. K, Sietsma.
Ref. wees er allereerst op, dat het verschil
inzake do verbondsbeschouwing onder de
Gereformeerden er een is van accent. Het
komt op als men het verbond wil verbinden,
eenerzij ds met verkiezing en wedergeboorte,
anderzijds met geloof en bekeering. Dit ver
schil komt uit in de lijnen: uitwendig en in
wendig verbond, belofte op conditie, twee
erlei kerkleden; en: veronderstelde we
dergeboorte, houden voor, rekenen, beschou
wen als Allen die zich als geloovigon
openbaren, behooren met hun kinderen tot
het verbond niet: worden voor bondelin
gen gehouden. Zij z ij n bondelingen, het
volk Gods. Het is minder juist te zeggen dat
het verbond opgericht is met de uitverkore
nen. Identificeert men verkiezing en ver
bond en versmalt mien het verbond tot de
zaligheid, dan verabsoluteert men het ver
bond. Als men verkiezing en verbond van
elkaar isoleert en tevens 't verbond ver
breekt, wordt het krachteloos. Het verbond
is de verhouding tusschen God en mensch,
waarin de mensch niet voorkomt in zijn pas
siviteit, maar in zijn activiteit en verant
woordelijkheid, bij volstrekte afhankelijk
heid. In het verbond gaat het niet over des
menschen „staat'of „toestand", maar over
zijn „ambt".
Alle bondelingen zijn in en voor het ver
bond geboren, of worden er later toe geroe
pen. Zij zijn van de wereld afgezonderd en
in Christus geheiligd met een ambtelijke
heiliging; zij houden het verbond als hot
kind gehoorzaam leert meezingen en bid
den; als de knaap en het meisje onder de
Chr. tucht leven; als de jongeling en de
jongedochter belijdt en als de belijder in
geloofsverzekerdheid toeneemt. Deze bonde
lingen zijn te beschouwen „naar den aard
des geloofs". Deze verbondsheiligheid valt
niet steeds samen met een persoonsheilig-
heid, temporeel noch individueel; toch tast
dit doop en avondmaal in hun wezen niet
aan. Het kind kan het verbond niet breken
noch verloochenen; het is dus in leven en
sterven in het verbond, ook van zijn kant
ongebroken, en dus zalig als het jong sterft.
Indien de volwassene het verbond loochent,
valt hij onder ambtelijke vermaning; indien
hij het breekt, onder de ambtelijke excom
municatie; dit verandert niet in wezen.
Spr. concludeerde daarom dat deze ver
bondsbeschouwing de prediking van verkie
zing en wedergeboorte als „objectief comple
ment" eischt en die van geloof en bekeering
als „subjectief complement".
Nadat over dit referaat van gedachten
gewisseld, jverd de morgenvergadering
Te 1 uur ving hedenmiddag de slotzitting
aan. Hierin was het woord aan Dr. H. W.
Haverkate, arts te Ermelo, om te refe-
reeren ov<
Referaat Dr. Haverkate.
Spr. ving aan met er op te wijzen dat
ziekte een gevolg van de zonde is, dat men
ziekte vindt op weg naar den dood. Maar
toch mogen wij in ziekte niet uitsluitend
zien een gevolg van zonde en oordeel. In
tegendeel, bij elke ziekte nemen we ook
waar verschijnselen, die op te vatten zijn
als strekkende tot genezing; daarin open
baart zich Gods gemeene gratie. Onze ziel
bouwt ons lichaam op en onderhoudt en re
geert het gedurende ons leven. Maar onze
ziel beschermt ons ook tegen schadelijke in
vloeden, en verdedigt ons tegen vijanden
onzer gezondheid; en ook tracht ze aange
richte schade in ons lichaam te herstellen:
o n z e ziel geneest ons, als we ziek zijn.
Natuurlijk doet ze dat niet uit eigen kracht,
en op een willekeurige manier. Integen
deel: zij moet daartoe in staat gesteld wor
den door Gods voorzienigheid en doet dit
met de middelen en langs de wegen, door
God daartoe verordineerd.
Bij dat genezingsproces verleent de medi
cus hulp, soms levensreddende hulp, maar
steeds is het toch de ziel die geneest; de
medicus maakt de omstandigheden voor ge
nezing zoo gunstig mogelijk, of verschaft
materiaal voor genezing en herstel. Daarna
werd er op gewezen, welk een verschillend
verloop een ziekte kan nemen, omdat er
zulk een groot verschil is tusschen de men
schen onderling. Zoodoende staat de genees
heer telkens voor verrassingen en zoo voor
wonderlijke genezingen, die hij niet ver
wacht had. Een genezing is een zeer samen
gesteld gebeuren, afhankelijk van tal van
factoren. Een er Van is de z.g. psychische
factor. Depressie en vrees werken de gene
zing tegen; blijmoedigheid en hoop daaren
tegen verlichten het lijden of nemen het
weg, en doen de kans op genezing stijgen.
Het geloof en de genezing.
In bijzondere omstandigheden heeft onze
ziel dikwijls ook een bijzonderen invloed op
ons lichaam; gewezen werd op het ver
schijnsel der stigmatisatie bij personen, die
in extase verkeeren. Een bijzondere omstan
digheid waarin de kracht tot genezing groot
is in onze ziel, zien we in den sterk men-
schelijk. geloof, dat bestaat in een zeker we
ten en een vast vertrouwen op de komende
genezing. Zulk een geloof sluit angst en
vrees buiten, en werkt het sterkst wanneer
het beredeneerend verstand er zich buiten
houdt „Het geloof geneest", of liever een
geloovende ziel heeft grooter kracht tot ge
nezing. Dit menschelijk geloof moet goed
onderscheiden worden van het zaligmakend
geloof. Dikwijls heeft men deze psychische
factor ln het genezingsproces onderschat.
Vervolgens toonde ref. aan hoe zulk „een
geloof in de genezing" ontstaat, bij de vol
gende voorbeelden: le. het bekende boek
van Dr. Lick „Het wonder in de genees
kunde". Een Westfaalsche boer, Steinmeijcr,
doet wonderlijke genezingen in een plaatsje
in den Harz; hij noemt zichzelf magnetiseur
en helderziende; 2e. Lourdes en 3e. Möttlin-
gen. Lourdes en Möttlingen zijn beide bede
vaartplaatsen waar men in de eerste plaats
versterking van het geloof zoekt en verdei
genezing van krankheid. Deze genezing is
dikwijls alleen subjectief: het lijden ver
mindert maar de kwaal blijft. Genezingen
van zuiver functioneele afwijkingen zijn
echter daar geen zeldzaamheid en trekken
het meest de aandacht. In zeer enkele ge
vallen treedt daar genezing op van perso
nen, die geen baat vonden bij de medische
wetenschap. In 1926 brachten 18.000 zieken
een bezoek aan Lourdes; en in dat jaar
werden in Lourdes maar 4 van zulke geval
len geconstateerd. Echte genezingen zijn dus
in L. zeldzaam. Naast elkander stelde spr.
nu de drie gevallen van lijders aan een
maagzweer, waarvan er een door Stein-
meijer, een in Lourdes en een in Möttlin
gen genezen werd, terwijl allen lang medi
sche hulp zonder succes gezocht hadden.
Dat bewijst dat hier 'het geloof genezend
heeft gewerkt. Spr. kwam tot de slotsom
dat er wel genezingen plaatsvinden waar
van het geldt: Het is wonderlijk in onze
oogen; zulke wondergenezingen treden zoo
nu en dan op overal en ten allen tijde,
't Zijn dus geen echte wonderen. Deze vin
den we alleen in de II. Schrift; men spreke
daar liever van genezingswonderen, met na
druk op wonderen. Evenmin als een
genezing in Lourdes iets bewijst aangaand,
de macht van de „Moeder Góds", die daar
aangeroepen wordt om hulp en herstel,
evenmin bewijst een genezing in Möttlingen
dat God daar op een bijzondere wijze de
verkondiging des Evangelies bevestigt
(door een wonder of teeken).
Het tijdperk der bijzondere Openbaring,
dat de I-Ieere bevestigde door teekenen en
wonderen, is voorbij; in onzen tijd moeten
we leven door geloof en niet door aanschou
wen en moeten we versterking van ons g<
loof zoeken door „Woord en Sacrament'
Genezing van krankheid moeten we ook
niet daar zoeken, maar in den geordenden
weg, bij de medische wetenschap.
Met een dankwoord van den voorzitter
werd de vergadering, nadat over he
hoorde van gedachten was gewisseld, geslo-
Algemeene vergadering
te Utrecht
In de gisteren voortgezette algemeene ver
gadering, die druk bezocht was, heeft Dr.
B. E b 1 i n g, van Amsterdam, gerappor
teerd over de commissie ad art. 10 der sfa-
tuten (onderzoek Schoolraad, literatuur,
etc.)Mr. J. J. Hangelbroek namens de
commissie voor gewone geschillen; Ds. ,T.
Barbas, van Hengelo, namens die voor
kerkelijke geschillen en de heer O. F. V e r-
schoor, van Scheveningen, namens de
examencommissie.
De secretaris bracht rapport uit om
trent bet hulpfonds voor geweigerde Rijks-
en Gemeentelijke'bijdragen, waarbij nu 229
scholen zijn aangesloten.
Aan de rondvraag namen deel de hee
ren v. A r k e 1, van Nieuw-Vennep, Rozln-
d a 1, van Haren, en Huisman, van Om
men.
MIDDAGVERGADERING
In de middagvergadering hield dc heer H.
W. T i 1 a n u s, lid der Tweede Kamer en
secretaris van den Onderwijsraad, een re
feraat over: Huidige Lager Onderwij svra-
gen. Van het referaat gaven wij reeds giste
ren verslag.
Zeer uitgebreide discussie
Op het referaat volgde een zeer uitge
breide discussie. Een gansche rij van spre
kers uit alle oorden van het land gaf zich
voor de bespreking op. We noemen de hee
ren Van Arkel, Langendijk, Van Klinken uit
Leeuwarden, Stnikwerda uit Leeuwarden,
tioede.ndorp, Van Oosten, Adriaanse uit
Alkmaar, Wisse., Lettinga uit Groningen, Van
Leeuwen, an Schagen uit Hengelo (G.),
Brands, oud-hoofdinspecteur van het. l.o.,
Zuiclmeer, Huissen, Dieleman uit Terneuzen,
De Boer uit Andijk, Broense uit Rotterdam,
Van Wijlen uit Rotterdam, Kaspers uit Drie
bergen. Uit de vele vragen brengen we het
volgende naar voren:
Waar heeft de Minister de toelatingsdata
van 1 April en 1 Sept. vandaan gehaald voor
toelating der leerlingen; de minister komt
in lijnrechten strijd met de leerplichtwet
waar staat dat de kinderen vóór den 7-ja-
rigen leeftijd het onderwijs moeten volgen.
Is het wel zoo noodzakelijk om de critiek
op het onderwijs, speciaal op het ulo-onder
wijs te laten gelden? We kunnen toch tegen
woordig niet alleen toe met lezen, schrijven
en rekenen wat door de critici gesteld
wordt als doel van het lager onderwijs. Kan
referent meedeelen in welke richting gelijke
behandeling van openbaar en bijzonder on
derwijs mogelijk is als de voorwaarden voor
dpridliting en instandhouding van bijzon
dere scholen worden verzwaard. Vervroegde
pensioneering moet niet alleen voor onder-
wijzei/ worden toegepast maar dan ook
voor andere groepen. Beter dan concentra
tie is om leerkrachten op wachtgeld te stel
len waarbij dan de besturen uit eigen mid
delen deze leerkrachten zouden kunnen
handhaven door hot wachtgeld aan te vul
len. De eischen voor het ulo-examen wor
den niet elk jaar opgedreven.
Als er in deze vergadering politieke
nieuwlichters zijn waarover referent
gesproken heeft, moeten er dan door
of Voor die politieke nieuwlichters
konsekwenties worden getrokken uit
hetgeen de heer Tilanus heeft ge-
Wel is goed om strijd té voeren tegen 't.'in
tellectual isme maar de paedagogiek mag
niet geminacht worden, omdat het daarin
gaat om de fundeering van ons onderwijs
Ref. zeide dat godsdienstonderwijs vctnSche
tend gesteld moest worden maeerd.
dat niet uit. Aheïsme en Np"'
öok als godisdienstond en'aar k t gaf heden
worden en dat zal ref. nietakoersen te zien
dig is 'n wetgeving waarde11 aan. dekkings-
nen die we nu als belast^^posities. Het
7.15; de dollar tot
c tot 9.743/4.
heden wat ruimer.
,gatie daalde tot 3%.
onto was lager. Daar
•ling voor Nederland-
n ongeanimeerd. Zoo-
als Oude Schuld kwa-
euw een fractie lagen
i aandeelenmarkt. was
;del was zeer rustig en
van weinig beteekenis.
,e fondsen boekten Pbi-
,van ongeveer 4 pc.L,
zijde eenige vraag
waren evenwel ov
11 kwamen beneden
r waren prijshoudend
weinig verandering,
egen eendg aanbod te
openden reeds iets la-
es later tot 1 pet. aan-
soorten waren een
eenige vraag, waar-
profiteerden door
.dergingen slechts wei-
wijl Rubberaandeeilen
tonden handhaven.
■en flauw, vooral
Scheepv. Unie daalden
{[{et nieuwe museum Boymatns te Rotterdam gezien vm Itfe straatzijde. Terwijl het binnenwerk nog niet \voPet teleurstellend jaar-
vntourage de „finishing touch'\ -nvaart Mij Nederland,
talen weer mogen betalen als schoolgeld
voor onze eigen scholen.
Bezuiniging mag niet beteekenen dat
scholen om hals worden gebracht die, al
zijn ze klein, in geestelijk opzicht evenveel
beteekenis hebben als de grootste school in
het land.
Als 2/7 moet worden gekort moet dat op
alle scholen gelijkelijk drukken en wil men
dat niet dan moet er vrijheid zijn om de
school te laten voortbestaan niet eigen
middelen. De eisoh van bijbelsche geschie
denis op de openbare school zal een nieuwe
schoolstrijd inleiden. De opleiding der on
derwijzers is onvoldoende ze moet een
vijfjarige zijn, opdat het een vakopleiding
is. Meer vrijheid en minder staatsbemoeiing
is noodig! We raken met onze scholen te
veel in den greep van den Staat; de school
moet terug naar de maatschappij. De vrije
school regel, de openbare uitzondering de
basis der l.o.-wet is verkeerd. Als die basis
verlegd wordt dan is de vraag van gods
dienstonderwijs op openbare scholen opge
lost Is het niet mogelijk de ulo-school de
praats te geven van h.b.s. 3-j.-cursus? Bij
concentratie moet men niet speciaal in het
eigen kringetje willen blijven want samen
werking met andere kring werkt zeer goed.
Men mag den staat geen opdracht geven om
godsdienstonderwijs te doen geven op de
openbare scholen, dat is een zuiver gods
dienstig vraagstuk. Het ulo-onderwijs
top- en topzwaar en intellectualistisch.
Zijn, gezien de algemeene toestand de sa
larissen der onderwijzeressen niet te hoog
en moet voor haar niet een aparte salaris-
regeling getroffen worden? Is liet niet billijk
dat ook aan de pensioenen wordt geraakt?
Zou voor het platteland het verplichte ze
vende leerjaar niet kunen vervallen?
Bestreden werd dat het ulo een scliijnge-
leerdheidinstituut zou zijn. De statistiek
wijst uit dat van de 10.000 ulo-leerlingen die
aan bet examen deelnemen 90 pet. slaagt.
Hét ulo staat wat de^.uitkomsten betreft,
boven middelbaar en voorbereidend hooger
onderwijs. Aan het ulodiploma zijn 70 voor
rechten verbonden die een groot deel van
het leven beheerschen.
Er is geen sprake van dat het streven
zou bestaan om het ulo-examen steeds op te
voeren; de laatste, jaren zijn er steeds din
gen afgegaan inplaats van dat er dingen
zijn bijgekomen. Men moet van het ulo geen
carricatuur maken. Ook ten aanzien van
de onderwijzersopleiding vinclt referent stel
lig de mannen van de practijk vierkant tegen
over zich. Referent acht het een zegen dat
de vijfjarige opleiding er niet komt maar
d# mannen der praktijk zullen dat een ramp
vinden. De vijfjarige kweekschool had kun
nen brengen een vakopleiding voor den on
derwijzer.
Bij de concentratie moet men rekening
houden met de bijzondere omstandigheden;
er zijn scholen die 50 jaar bestaan en evange-
lisatieposten zijn b.v. in Zeeland. Moeten die
dan opgeheven worden om groote scholen
met meer ds^i 100 leerlingen nog grooter te
maken. Dat is onjuist en een onrecht.
Antwoord van den referent
Wegens het vergevorderde uur kon de
heer Tilanus slechts twintig minuten tijds
'krijgen om de sprekers te beantwoorden,
Hij heeft toegezegd, dat alle opmerkingen,
ook die welke hij thans niet kon beant
woorden, zijn speciale aandacht zullen heb
'ben, en hi/ alle punten, in liet debat ge
noemd op ziel; zal laten inwerken, om ter
'bestemder tijd en plaats er een goed oor
deel over te hebben. Daarna behandelde hij
in het algemeen de voornaamste vraagpun
ten.
De Staat is een vaag begrip maar we heb
ben te maken met de overheid, die dienares
se Gods is. Daarom heeft de overheid de
taak als ze onderwijs doet geven om als
dienaresse Gods op te. treden. Van de
1.200.000 zijn er 460.000 leerlingen van over-
'heidsscljplgfj. En $tflfȕ7J3pr mag de overheid
Zichvfatjes bokking aangevoerdr roeping. Ze-
Prüzen: groote tong f28—10: middel tukheid
kleine f1522; tarbot f 10—26; griet f S—18;
midel ischol fS15; kleine f35; pufschol f i
—1.50; kabeljauw f2—10; makreel f24; kuit
3 alles per mand: versche bokking 1225
ct; harde dito 20—30 ct; versche paling f3
alles per kistje
IJM 384 Uiv
Cla:
f T?50inIJ^ ^aria (260^manden)lf° lSlo"*361^
J->e Mctorloggers besomden; KW 71 f nnn
lil 1 Ml "5 KW 51 63S' Sèlj M 544; SCH
en°F C/le28^°tt0rS besornden; E 15? S 616
^.,c^laardinffsche beuger VL 197 besomde
Trawlvi'jch. Prijzen: tarbot 85
58 c: heilbot f 10.54 per kg; leng f 1.70
0.70; koolvlsch 16 cper stuk- rog f 11
stuks; kabeljauw f 30—9 per 125 kg; gri
13rmlddel schol f 22.50—20; zetschol f
'3char fS4.90; tongsch.
gullen f8—5.40; kl
kl schol f203;
21; kl poon f 5.502.40;
f75; wijting f 1.503; bras
kreel f 2.90—2.40 per 50 kg.
helv f 1
—14;
Beugvlsch. Prijzen: lev "kabëfjav.,.
lev leng f4.10—1; vleet f2.10—1 per s
doode kabeljauw f 13—11.50 per 125 kg: gr
f 7.304.60; kl d if 7.50—6.30 per 50 kg;
f15 per 20 stuks; lev tarbot 9070 c per
lev gr gul f8—7.50: id kl gul f7.50—7 pel
ROTTERDAM 25 APR ID
Vroegkoersen vaa heden:
StAIS; Mei 53%; Juli 53%; September 56;
3.85; September
witte B disp f S.lft
ROFFELRIJMEN.
NIET VERSAGEN
De stembus is voorbij;
ze had ons wat te zeggen
Dat waard is, overwaard
aandachtig t'overleggen,
Dat stof tot denken geeft
aan u en ook aan mij
Opdat ons toékomstwerk
van grooter waarde zij.
Als iéts gebleken is
dan bleek aan alle kanten
De macht van het papier,
de invloed van de kranten:
Wie niets te zeggen had
werd rustig genegeerd
En zelfs niet op de haat
des vijands getrakteerd.
Wie leugen en bedrog
als wapens had gekozen,
Zijn weg was breed gebaand,
zijn pad ging over rozen!
Hij sloeg de holle trom
en pijpte het refrein:
De massa is niet wijs,
ze wil bedrogen zijn!
Maar wie een boodschap had
en durfde uit te dragen
Die werd van alle kant
gehoond, bedreigd, geslagen:
Men viel met grof geschut
op onze strijdmacht an,
En toch stond onze pers
en de partij zijn man1
Het zij ons niet genoeg:
wij mogen niet versagen!
Wij hebben 't vaandel hoog
het leven in te dragen!
Voorop ga onze krant:
waar die zijn anker slaat
Daar winnen wij beslist
een steunpunt voor de Staat.
(Nadruk verboden.) LEO LENS.
Neem 'n AKKERTJE
bij Rheumatische pijnen, Spierpijn enz.
1 Te Koudekerk 'hoopt Het echtpaar 'Eimert
\Vithol 75 jaar en Hendrika Johanna Ver-
horst 72 jaar, op 1 Mei a.s. zijn 50-jarige
i eclilvereeruiging te herdenken.
Luitenant-Vlieger H. J. B W i
„In ons beroep, waar het bovenal aan»
komt op een helder hoofd en kalme
zenuwen, kan men niet voorzichtig
genoeg zij n met het gebruik van genot*
middelen. Vooral indien ze schijnbaar
van onschadelijken aard zijn.
daarom waag ik me nooit aaü coffe-
fahme, doch drink uitsluitend Koffie
Smit;
DOBg."
vu.\A^aS 's een keurffielangè van de beste
POORSorten, veredeld volgens de door nieuwe
amsti^} beschermde werkmethode. De toe-
WEMELan dit verbeterde Hagprocédé laat de
auvAsnraf oliën tot volle ontwikkeling ko-
AMSTERDiiet geheim van het heerlijke aroma
ams^erda!» phtigen smaak van Koffie Hag,
DUITSCHLA
Blockx. Smits•lupraak ïl authtntitkJ, afbtcUing tan dm
Jv allitn 1ST ijluilcelit tg kerft j«s aWMj
Unterweser, Mi
62. Seeldra.
anaar: Naph
St Antoine. Rotti
BEL.GIE: Teleg
MMrVS-ntïï!'" sprak ran kort slot-
steiu Matutina, B<le heer V a ii Wijlen
4 GebroederiZCgglng.
Nico. Bakx F
thoorn Wilcc" 1
ïit, Nagtegaal; R fetn Letteren.
vltjt.
Bauwens Sambria.
Schipper: Cornelia, ROM OVERLEDEN
Jong: Marle 2. de V
er'nw ?rapT^S m den ouderdom van
beth 9.' Düksatra°pa,de d!^ter Eduard Brom,
in Weenrn; LeVoor2:i,te.r van den Kat-ho-
..i; Vooruit. Boei ..De Violier".
Maria. Poppeiier.- Noom zijn verscheidene gc-
NaUs"aeue Le^ra^f riKerSChTn'°'ra' "°PSa»K"
Strcun, van ziJn laatste bundels