Vormelijke nederigheid
door
Drs. A. B. W. M. KOK
In de lijdensweken staat de gemeente van
Christus gaarne stil bij de treffende geschiedenis
van de voetwassching.
Hoe beschamend is die handelwijze vain den
Heiland!
Hoe diep buigt Hij zich neer!
En toch die voetwassching is ook een voor-
ibeeid, on6 ter navolging gegeven.
De apostelen twistten om den voorrang.
In plaats echter van onder elkander te strijden
wie de meeste is, hadden ze de roeping de minste
te zijn en in den geest der zachtmoedigheid
elkander te dienen.
Jvis zegt: „Indien dan Ik, de Heere en do
Meester, uwe voeten gewasschen heb, zoo zijt gij
ook schuldig elkanders voeten te wasschen; want
Ik heb u een voorbeeld gegeven, opdat, gelijker-
wijs fk u gedaan heb, gijlieden ook doet."
Gelijkerwijs.
Dit wil natuurlijk niet zeggen dat we in let
terlijken zin elkander de voeten hebben te was
schen. Het wil zeggen, dat ieder discipel van
Christus in zijn eigen levenskring dienend liefde
werk heeft te verrichten en wèl in dezelfde oot
moedige gestalte, waarin Jezus dit deed.
Dit „elkander de voeten wasschen" mag geen
nederbuigende handeling wezen, die buiten het
dagelijksch leven omgaat.
Men heeft dit er wel van gemaakt.
T" ^nanje, was 't gewoonte dat de koning en
De hoofdcommissaris van politie wascht
'de voeten van arme grijsaards.
toevoegen: „Het geneesmiddel zij u heilzaam," of
een variatie op dit thema!
Zeker is, dat de Israëlieten niezen voor een goed
tëeken hielden.
Kenschetsend is ook *n dit verband, het verhaal
van de opwekking van den zoon der Sunamitische
vrouw.
„En de jongen niesde tot zevenmaal toe; daarna
deed de jongen de oogen open".
Zeer veel beteekenis hechtten de oude Grieken
en Romeinen aan het niezen.
Enkele schrijvers beschouwden het niezen zelfs,
als een in den mensch wonende goede of kwade
geest, god of duivel, die zoo van zijn aanwezig
heid blijk gaf.
Weer anderen gingen niet zoo ver, maar gaven
een volledige handleiding wanneer men wèl, en
wanneer men niét mocht niezen.
Tusschen middag en middernacht niezen was
een goed teeken. Niezen voor je je schoeisel had
aangebonden, werd meestal gevolgd door een
plotseling opkomende ziekte.
Eenmaal niezen, als je ziek was, voorspelde den
Tweemaal beduidde terugkeerende gezondheid.
Tenminste zoo was 't bij een man. Bij een vrouw
moest je 't omgekeerde in acht nemen.
Links niezen hoogst gevaarlijk!
Rechts niezen welkom voorteeken!
Van een jongedame, die waarschijnlijk een bij
zonder gelukkig huwelijk had gesloten, zei een
dichter, dat Amor aan haar rechterzijde geniesd
8«ad. Want ook rechts hooren niezen bracht on
miskenbare voordeelen met zich mee.
Onze vaderen, hoe godsdienstig ook, hebben
zich van 't bijgeloof niet kunnen losmaken.
Hierin waren ze kinderen van hun tijd! Wat
wij nog doen uit gewoonte, deden zij uit overtui
ging: Het kwade voorteeken van niezen moest
afgewend worden door een heilwensch. Of zooals
bij de Roomschen gewoonte was, door 't slaan van
een kruis.
Hiertegenover staat weer, dat driemaal niezen,
Vooral bij een zieke, een gunstig voorteeken was.
Een spreekwoord uit die dagen luidt: „Een zieke
die driemaal niest, moet uit 't gasthuis!"
Aardig is ook het voorschrift, dat wanneer de
meester niesde, alle kinderen in koor den school
meester een: „Goed bediet!" moesten toeroepen.
Vroeger..2. bijgeloof!
Nu is de heilwenschbeleefdheid!
Een goede verandering!
Wat zou het aantal beleefde menschen sterk
Vermeerderen, indien alle bijgeloof zich zoo eens
omzette!
G. K. D.
De Koning en de Koningin van Engeland
op weg naar de Westminster abdij.
de koningin elk jaar op Witten Donderdag te
Madrid de plechtigheid van de voetwassching van
een twaalftal bedelaars (de voeten waren te voren
flink gereinigd) verrichtten. De mannen ontvin
gen dan elk een mand met levensmiddelen en
nieuwe kleeren.
Dit oude gebruik wordt onder het republikein-
sche régime voortgezet. De eerste illustratie geeft
het moment weer, waarop de hoofdcommissaris
van politie van Madrid in een fraai bekken de
voeten van arme grijsaards wascht.
In Engeland (zie de tweede afbeelding) gaat de
koning op Witten Donderdag naar de Westmin
ster Abdij, om daar aan een groep arme ouden
van dagen evenveel zilveren penningen uit te
reiken als de koning jaren telt. De groep bestaat
ook uit hetzelfde aantal.
Veel waarde hechten we niet aan deze vorme
lijke nederigheid, aan deze deemoed der mach
tigen.
Er is een andere en betere' navolging van
Christus' bevel.
KORT VERHAAL
Levenslicht
door
J. B. VAN DIJK
Voorjaar
*t Is stilen tóch vol loven in de natuur.
De stralende voorjaarszon schijnt met felle,
helle lichtstralen, alles glanst en schittert van
licht en jong leven.
De vogels kwetteren en kweelen hun eerste
voorjaarszang; met wijdgeopende bekjes en licht-
schoklcende lichaampjeslange beverige triller
tjes.
Lente nadert en met haar: jong ontwaakt loven.
In de stadstuintjes komen ze al op; de kleine
lenteboden, voorjaarsbloemen met dunne slanke
stengels; waaraan de eerste bloemen, mat wit en
zacht geel getint; harmonisch kleurend bij de
donkerbruine turfmolm.
De zon koestert met haar warme stralen die
beginnelingen.
Zonder zon en licht geen leven.
„Moeder, mag het raam open in de serre, dan
krijg ik 't zonnetje precies op do rustbank?"
„Ja hoor Hans, even dit mandje bij Nel in de
keuken brengen, en dan komt Moeder bij je hoor
en zet ze de ramen open."
Verlangend met het veel te groote hoofd naar
de deur gewend, wacht het zieke kind...
Zwak en moe ligt hij daar de jonge lijder, met
verlamde beenen en ziek lichaam. Blijdschap
straalt er uit zijn groote blauwe oogen, wanneer
Moeder binnenkomt.
Moeder... die altijd raad weet, zelfs in de erg
ste pijnen.
Door de geopende ramen stroomde reine voor
jaarslucht naar binnen.
„Moe... hoe ver zijn nu de crocussen; ik zie
de puntjes groen nóg niet boven de bakjes uitko
men; laat U ze eens even zien?"
De langzame druilerige stem klinkt droef in de
zonbeschenen kamer.
„Kijk eens wat mooi Hans, die teere sprietjes,
zie je wel?"
„Er zitten nóg geen knoppen in Moe, wat duurt
dat toch lang. In de blauwe druifjes van Wim
misschien al?"
Voorzichtig haalt de Moeder het houten bakje
uit de vensterruit, in haar een stillen wcnsch, om
de door haar jongen zoo lang begeerde bloem
knoppen. Hij werd zoo gauw verdrietig, haar
zieke jongen.
Ze bespiedde twee knopjes, do blauwe kleur
werd al zichtbaar; het was jammer dat het juist
Hans bakje niet was; hij trok zich van wat er
in zijn wereldje gebeurde zoo gauw aan en voelde
zich vaak zoo misdeeld.
Wacht, ze zou er een spelletje van maken. „Ra
den Hans, zitten er knoppen in, ja of nee en
hoeveel?"
Om z> breede mond kwam een onwillige trek;
dus toch Wims bakje het eerst in knop; anders
zou Moeder niet zeggen; hoeveel dan.
„Gauw dan Hans, raden?"
Waarom in zijn potje nog geen knop, drensdo
het in zijn gedachten. Maar Moeders 6tem noo-
digde nog steeds: „Toe dan, jongen?"
„Tien, denk ik," gaf hij langzaam toe.
„Misgeraden."
„Dan acht
Een hoestbui maakte een eind aan 't spelletje.
Het magere jongenslijfje schokte, de plaid zakte
van de misvormde beentjes af...
Moeder, altijd klaar haar jongen te helpen,
kalmeerde het hijgende kind. Vermoeid viel hij
achterover; blauwwit met gesloten oogen
Moeder haalde de plaid wat hooger op en dekte
hem warm toe, in haar ziel schreide het om haar
lief kind, dat zoo onbeschrijfelijk veel pijn leed,
en toch, toch zou ze hem nog zoo graag wat wil
len houden; nee ze kón hem nog niet missen
Nóg niét schreide haar ziel; o God, Gij gaaft
hem mij, laat mij hem nog wat houden.
Het kind' was door vermoeidheid in slaap ge
vallen.
En wéér was het voorjaar geworden.
De vogels kwetterden en zongen en sprongen
En wéér was de zon er, de warme voorjaarszon
die de takken van de boomen dor en kaal, om-
tooverde in uitloopende bottenprachL
De zon koesterde met haar warme stralen
Zónder zon en licht geen leven.
Nóg Ligt daar de kleine lijder op zijn sponde
uitgestrekt.
Weer zit daar de Moeder bij het bed van haar
kind. 't Lijkt alles net eender van verleden voor
jaar
In de kaïner...in de serre het open raam...
de zon
Alleen is de lage rustbank vervangen door een
ledikant, waarop de zieke ligt.
't Wordt 6teeds minder met hem, de omstanders
weten het allen, ja ook de Moeder...
En ze heeft haar kind voorbereid op het einde
wat straks wacht
Ja, het was tobben geweest met de kleine
vent, vooral 't laatste jaar. Hij was door zijn
toenemende lichaamszwakte ook lastig geworden,
soms heel lastig.
Toch had ze hem opgevroolijkt, met hem ge
speeld en verteld...
Ja vooral verteld uit de Bijbel..., hij had ge
luisterd met gesloten oogen en wanneer zij even
ophield, drong hij op dóór-vertellen aan
Nu straks, wie weet hoe spoedig zou het einde
komen.
HMr kind sterven...
En dangeloofde ze dan, dat haar jongen
naar Jezus ging
Soms meende ze te geloovcn, maar kort daarna
overviel haar dan weer een bange angst. Ja, ze
had haar kind wel verzorgd, maar dat andere
had ze daarover wel genoeg gesproken? Had ze
hem wel de goede Weg .gewezen?
Méér dan wijzen kon ze toch niet
Dan werd het in haar weer wat rustiger.
„Moe een beetje water?"
„Zoo, drink maar eens lekker hoor. Zal Moeder
je kussen nog eens opschudden, Hanseman?"
„U bent zoo lief voor me geweest, Moes!"
Even 6chrok ze.
Zou het nu komen, het vreeselijkenu al
Ze zocht het gesprek een andere wending to
geven.
„Zeg Hans, weet je nog wel, dat jij verleden
jaar crocusbollen had... en Wim wat had die
toch ook weer
„Die blauwe,... ik weet niet meer... hoe ze
verder' heeten," stamelde hij vermoeid. „Alleen
weet ik nog, dat ze van hem eerder uit waren."
„Waarom hebben we ze van 't jaar niet, Moe?
Jullie denken zeker: Hans gaat toch weg
Groot angst overviel haar; toch moest ze zich
belieerschcn voor het kind.
„Ga nu maar stil liggen, probeer eens of jo
slapen kunt, vent?"
„Nee Moe, ik heb heelemaal geen slaap, ver
tellen... toe dan..."
„Waarover dan, Hans?"
„U weet wel..., van die man... die altijd te
laat wasvoor dat water
Met geforceerde opgewektheid vertelde ze de
geschiedenis van het badwater te Bethesda.
„Moe
„Ja vent."
„Misschien... zie ik 't wel nooit meer voorjaan
worden. Moes
„Wij weten dat niet, vent."
„Moes, in de hemeldan zal ik ook kunnen
Ioopende Heere Jezus zal mijevenals dio
inan beter maken."
Roerloos lag het kind, de dood naderde...
De zonnestralen gleden langzaam de kamer uit,
plaats makend voor een nieuw Licht; do gloed
van Levenslicht...
De voorjaarszon was in een vuurroodo bal, met
rossige lichstrepen ondergegaan; had haar taak
voor dien dag verrichteen laatste roode gloed
hing als afscheidsgroet boven de huizen.
118
Belangstellenden kunnen een prospectus aan
vragen bij Metz Co. te Amsterdam en Den Haag.
P. J. R.
Christus wacht
De week-end meubelen
van Rietveld
Dat het moderne meubel aan de winnend»
hand is, ja, in principe de strijd al gewonnen
heeft, bewijzen de groote magazijnen, welke zich
gehaast hebben zich eveneens te „moderniseeren".
Er heerscht nog altijd schromelijk veel misver
stand over het zoogenaamde „moderne" meubel.
Conventie is sterk, en er is anoed voor noodig
een standpunt te overwinnen.
Het kenmerk van de meubelen van heden, is:
eerlijkheid en eenvoudigheid.
Al dat „nagemaakte echte" is uit den booze.
Het is tegenwoordig mode om "te week-enden.
Ergens aan de rand van het bósch of aan zee
het wéek-eind door te brengen liefst in een eigen
optrekje. Voor deze mensch heeft architect Riet
veld meubelen ontworpen van vurenbout. Goed-
kooper kon het dus niet.
Wat hij bereikt heeft bewijzen nevenstaande
afbeeldingen.
Met het aanschaffen van deze meubelen zijn
slechts enkele rijksdaalders gemoeid.
Rietveld heeft zich afgevraagd: op welke wijze
maak ik op de eenvoudigste en goedkoopste ma
neer een fauteuil, tafel, bureau enz.
Door toepassing van vurenhout in normale
handelsbreedte en zooveel mogelijk op gelijke
lengte gezaagd, construeerde hij meubels met een
minimum aan houtverlies en zaag- en schaafloon.
Het is dan ook de bedoeling van den ontwer
per, dat deze meubelen pretentieloos blijven. Zij
mogen vooral niet méér toonen, dan wat ze in
werkelijkheid zijn. Deze eerlijkheid verdient in de
eerste plaats reeds daarom waardeering, waar in
de laatste tientallen van jaren het streven van
vele industrieën er op gericht is, het afgewerkte
product de uiterlijke schijn te verleenen, alsof het
uit een kostbaarder materiaal bestaat, dan in
werkelijkheid het geval is.
Het prospectus van de fa Mëtz Co's magazij
nen (Amsterdam-Den Haag) vermeldt: Voor
week-end huizen, serre's, studenten- en kinder
kamers.
Ik heb mij echter afgevraagd, is dit niets voor
jonge menschen, nu het in deze crisistijd aan
contanten ontbreekt?
Onder de jeugd vooral, zijn het er velen, die
zich niet meer kunnen vinden in "het „gangbare"
meubel. Die onvoorwaardelijk hebben gekozen
voor het moderne.
Nu komt het tegenwoordig dagelijks voor, dat
men zich moet installeeren met een hopeloos
klein bedrag aan contanten.
Dat is geen schande: het is alleen maar nuch
tere werkelijkheid.
Voor deze jonge menschen die zoo mogelijk
tóch het moderne meubel willen, is hier wellicht
een weg gevonden.
Wie een beetje handig is kan de meubelen zelf
beitsen. Ze zijn tegen prijsverhooging in elke ge-
Boekenkast met vaste planken, hoog, 110 cM
breed 100 c.M., di-ep 22 c.M., vitgevaerd in
ongeschilderd vurenhout, onder de elen zichtbaar,
aan elkaar bevestigd.
Ontwerp: G. Rietveld,
Uitvoering: Metz Co., 'Amsterdam-Den Haag
Bureau-fauteuil en schrijftafel met lade voor
boeken. Hoog 70 c.M., bladmaat 60 X 100 c.M.
Uitgevoerd in ongeschilderd vurenhout, ondeelen
zichtbaar aan elkaar bevestigd.
Desgewenscht gelakt te leveren.
Ontwerp: G. Rietxwld,
Uitvoering: Metz Co., Amsterdam-Den Haag.
wenschte kleur te koop, doch alleö wat men aa~
deze aller-allereenvoudigste meubelen laat doen,
in verhouding tot de minimale kostprijs, te duur.
Een crisis-meubel?
Als zoodanig zal er meer gebruik van gemaakt
worden dan als week-end meubel, vermoed ik. In
elk .geval: deze „vurenhouten plankjes" gingen
door de handen van een bekwaam architect.
door
G. K. A. NONHEBEL,
Apotheker te Middelburg
Iets over citroenen
Kennst du das Land, wo die citronen
blühen?
Het is een wonderschoon land dat bovcn-Italië.
Midden in het bekende meer, het Lago-Maggiore
liggen twee eilandjes nl. Isola madre en Isola
bella. Het eerste is een visschersdorp en daar
komt haast niemand. Op Isolabella komt iedereen
die in die streken reist Als de boot aanlegt, ziet
u een klein dorpsstraatje, waarvan ieder huisje
een koffiehuis is. Daarachter bevindt zich een
kasteel door den graaf Vitaliano Borromeo on
geveer 1670 gesticht en tevens de wereldberoemde
sub-tropische tuin. Het kasteel zelf vertoont geeri
overweldigende schoonheden, maar het uitzicht is
onvergelijkelijk schoon. Als „bijzonderheid" toont
men u een slaapkamer met een praalbed, waarop
Napoleon eens geslapen heeft. Aangezien de man,
om zoo te zeggen, nooit thuis was en altijd en
route door alle landen van Europa en uit den
aard der zaak de beste gelegenheid voor zich zelf
liet uitzoeken om te slapen, zoo zijn er dus bui
tengemeen veel kasteelen en rijke buitenverblij
ven, waar hij zijn vaak zeer vermoeide ledematen
heeft uitgestrekt, daar in dien tijd en zeker in
zijn métier de acht-urige werkdag nog niet be-
Istond.
In dien tuin nu was een groot terras, waar
langs citroenen groeiden van de meest bijzondere
Vormen, zooals we die hier absoluut niet kennen.
We verlieten den tuin met ons gelukkig niet
groot reisgezelschap door een soort kelder, die
gebruikt werd voor de bereiding van een likeur
uit citroenen en bladen van de daar groeiende
Eucalyptiusboom.
Als chemiker benieuwd, wat dat wel voor een
brouwsel zou zijn, kocht ik een flacon. We moes
ten nog een heel eind terugvaren en daar de wind
tegen was en zeer koel werd des avonds, hulden
'allen zich in mantels, jassen of plaids en werd
'als voorbehoedmiddel tegen de koude de flacon
'onder ons gezelschap verdeeld. Het smaakte zeer
lekker,, hoogst aromatisch. Of het nu de lange
'dag- was, die we achter den rug hadden of wel,
Hij stond bij zijn Avondmaal
en noodde mij.
Maar ik ging door,
want ik kon geen afstand doen
van mijn last,
met mijn leven,
dat ik niét verliezen wou
Zoo ging ik door
over de weg
belast en beladen,
met brandend open voeten
Ik zag nog eenmaal om
Christus stond daar
eri wachtte...
JO IJPMA.
r Veel te hebben gezien en niets te bezitten is
rijke oogen hebben en arme handen.
MELATI VAN JAVA.
'dat het alcoholgehalte van die likeur wat hoog
was voor de dames, die bijna nooit zoo iets ge
bruikten, weet ik niet, maar toen we den vol
genden morgen over de bijzonderheden van die
terugreis spraken, bleken de détails niet zoo bij-
teonder scherp te zijn opgenomen. Laat ik et- ech
ter bijvoegen, dat ik nog nooit zoo veel heb zicn
dutten als op de booten der Zwitsersche njeren.
Het felle licht der sneeuwbergen, de groote hoe-
Veelheden ingeademde zuurstof werken daartoe
niet weinig mede.
Niet alleen op Isola-bella, maar in Spanje,
E/uid-Frankrijk en Sicilië groeien de citroenen,
die ingezameld van October tot December uit de
havens van Messina, Napels, Livorno en Genua
•worden verscheept.
Afkomstig van de Gitrus Limonum bevat deze
vrucht twee voorname bestanddeelen nl. de
citroenolie en het zuur. Wie er een goeden smaak
op nahoudt weet, dat anijsmelk, bereid door het
aftrekken van gewasschen anijszaad in een zakje
•in de warme melk veel fijner smaakt dan olie of
anijstabletten en zoo is het ook bij de citroenolie.
Een kwast bereid uit citroenolie en zuur haalt
niet bij een uit de citroen als zoodanig bereide.
In vroeger jaren dronk men op Kerst-avonden
nog al eens warme wijn. Als men echter een z.g.
btekelvarkentje (dat was een lieele citroen be
stoken met kruidnagels) liet aftrekken op warmen
wijn, zoo was dit toch altijd van fijnere smaak
dah wanneer ©r voor het gemak een lepel „bis-
öchop" in ging.
Op het hoog gehalte aan vitaminen heb ik reeds
Vroeger gewezen. Ook op het smakelijk maken
Van rauwe eieren door citroensap. (Ik moet hier
echter een kleine fout herstellen. Ik schreef toen:
„Verwijder nauwkeurig „wat des haans is"."
Hierop ontving ik van een lozer een terechtwij
zing, dat dit hoofdzakelijk maar de „hagelsnoe-
ren" waren. Ik ben voor iedere juiste bemerking
dankbaar ,want ik ben ook niet onfeilbaar, maar
waar ik zelf altijd welwillend en vriendelijk voor
mijn lezers meen te zijn, mag ik ook verwachten,
'dat de toon, waarop die terechtwijzing geuit
wordt, niet schamper en uit de hoogte zij.)
Daar het citroenzuur de kleuren niet aantast
'is hot een geliefd midddel om b.v. inktvlekken te
'verwijderen. Men neme dan liefst een groot
kristal van het zuur en een buitengewoon groote
portie... geduld, daar inkt niet van een „zoo
maar losse kennismaking" houdt, waarmede ze
in aanraking komt
In een melksalon zag ik laatst een spichtige
'jongedame op een kouden dag koude kwast drin
ken. Ze was zóó spichtig, dat ik in gedurige vrees
verkeerde, dat ze eens wat zou laten vallen en
'dan zou bukken om het op te rapen en bij die
gelegenheid zou... afknappen.., als een vcrsche
zoute stengel.