VOOR DE SCHOONMAAK
DEZE CT7
Rinso
ALLE
GRATIS n pracht, wrijfdoek bij PELI -WRIJFWAS
DONDERDAG 11 APRIL 1935
TWEEDE BLAD PAG. 5
VOOR DE
GEZINSWASCH
ZEEPPOEDER rSOORT
Het stoffelijk overschot van wijlen Mr.
W. de Vlugt is gistermiddag onder bui
tengewoon groote belangstelling op de nieu
we Oosterbegraafplaats te Amsterdam ter
aarde besteld. Toen de rouwauto's voor de
ambtswoning van burgemeester De Vlugt
verschenen, had de politie groote moeite, de
vele honderden belangstellenden, die dicht
opeengedrongen stonden, in bedwang te
houden.
Nadat een der volgauto's van de rouw
stoet met tientallen bloemstukken en kran
sen was volgeladen, werd de kist met het
stoffelijk overschot naar buiten gedragen.
Velen waren op dit oogenblik hun ontroe
ring niet meester.
Üeruimen tijd verstreek, voor de burge
meester en de velen, die de plechtigheid op
de begraafplaats zouden bijwonen, in de
elf volgauto's hadden plaats genomen.
Langzaam zette de stoet zich in beweging,
waarbij het talrijke publiek een diep stil
zwijgen in acht nam.
Ook langs den weg die de stoet naar de
begraafplaats volgde was er zeer veel be
langstelling.
Op de begraafplaats merkten wij o.m. op
den Commissaris der Koningin in Noord-
Holland, Mr. Dr. A. Roëll, Generaal baron
,van Voorst tot Voorst, rnajooi Boswijk, gar-
nizoens-commandant, vele gemeenteraadsle
den, de he eren Thomson en Dellacyk resp.
stationschef en havenmeester van Schiphol,
Mr. Enthoven, voorzitter van den Raad van
Beheer van de K.N.J.L.M., beuevens tal van
besturen van verecnlgingen op verschillend
Rouwdienst ten huize
De ten huize van burgemeester De Vlugt
gehouden rouwdienst is behalve door de
familie bijgewoond door alle wethouders,
den gemeentesecretaris, en hoofdcommissa
ris van politie, den bieer C. P. Ingwersen,
compagnon van den overledene en een aan
tal vrienden. Mede was aanwezig mevrouw
Colijn, echtgemoote van den Ministër-Presi-
dent. De dienst werd gehouden in een der
benedenvertrekken.
D r. Wielenga las Psalm 27, de psalm,
die' in het leven van den Burgemeester een
bijzondere plaats heeft ingenomen en op
welke psalm Dr. de Vlugt de aandacht van
den predikant had gevestigd.
Het was naar aanleiding van deze psalm,
dat Dr. Wielenga een toespraak hield, waar
in hij er op wees, dat de dood altijd een
vijand is, die ons verontrust, bedroeft en
sqhokt in het diepst van ons wezen. Daar-
om is het zoo schoon, dat de Burgemeester
op deze psalm de aandacht vestigde, aan-j
gezien hierin aan 'bet woord is een man,
die na een ontzettende strijd tot hét geloof
is gekomen.
God heeft, zei de Dr. Wielenga, den Bur
gemeester en zijn familie diep getroffen,
dieper dan een van ons allen diit kan be
seffen. Doch God heeft hem ook gegeven
de berusting en Hij heeft hem bewaard
voor opstanding en murmureering. Het
goede des menschen heeft de burgemeester
en zijn gezin steeds in ruime mate onder
vonden, zéker in deze dagen van rouw. Het
is een groote achat, doch grooter is de we
tenschap om in oogenblikken als deze,
waarop menschen ons moeten loslaten en
wij alleen blijven, te kunnen zeggen: „Zoo
ik niet 'had geloofd dat ik het goede zou
zien in het, land der levenden, ik ware ven
Het goede des Heeren, dat is Jezus
Christus, Die heeft gezegd: „Ik ben de Op
standing en het Leven", en daarom, nu gij
moet gaan dien heel moeilijken tocht om uit
te dragen het stoffelijk overschot van Uw
geliefden zoon, roep ik u toë' „Wacht °P
den Heere!"
Hiermede was de plechtigheid ten huize
Tan Dr. de Vlugt ten einde.
Op de begraafplaats
Od de begraafplaats heeft de Tsjeëhisöhie
gezant, Dr. Ivan Kr no, het volgende ge
sproken
Het lot heeft gewild, dat gij op den terug
weg naar Uw vaderland dit niet hebt mo
gen bereiken. Als een gewonde vogel zijt
gij gevallen. De elementen dér natuur heb
ben overwonnen op den voortschrijdenden
menschelijken geest. Ik geef dén Burge
meester de verzekering, dat zij, die hebben
gedeeld in de vreugde, ook thans deelne
men in de smart, die hem getroffen heeft.
,Onze gedachten zijn bij 'hem.
Hierna sprak Ir. Wurfbain, voorzitter!
Het stoffelijk overschot van den lieer mr. W. de Vlugt, zoon van den
Amsterdamschen burgemeester en slachtoffer van de „Leeuwerik"-ramp,
wordt op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam grafwaarts gedragen
van den Raad van Beheer der K. L. M.
„Mit des Gesohicken Machten ist kein
bewiger Rund zu flechten", zei spr. Wij
buigen weemoedig het hoofd, als ons kun
nen, ons streven moet wijken voor hoogere
machten. Daarbij hebben we ons hier neer
te leggen De slag voor onze maatschappij
is groot, maar deernis gaat uit naar de
slachtoffers. We staan 'hier aan het graf
van oen jongen man, die nog veel beloof
de. Het is moeilijk opbeurende woorden te
spreken en spr. wil daarvoor in de plaats
stellen de hoop, dat de nabestaanden de
kracht zullen vinden, dezen slag te over-
Zooals wij reeds meldden werd de plech
tigheid beëindigd met een korten, lithurgi-
schen dienst.
„Schuttevaer"
De 72ste algemeens vergadering van
„Schuttevaer1" zal op 2i en 25 April a.s. on
der leiding van den heer H. Smecnge te
Brielle worden gehouden.
De genoodigden en afgevaardigden met
het hoofdbestuur worden den avond van den
eersten vergaderdag officieel ontvangen
door B. en W. van Brielle. Den volgenden
dag heeft de voortzetting van de vergade
ring plaats, terwijl op Vrijdag 26 April een
autotocht o\er het eiland Voorne zal wor
den gemaakt met een officieele ontvangst
door het gemeentebestuur van Oostvoorne
en bezichtiging van de historische, gebou
wen en monumenten, onder leiding van mr.
dr. H. P. Schaap.
De agenda vermeldt een groot aantal te
behandelen voorstellen van de afdeelingen.
Hypotheekschulden
Ook huiseigenaren in 't gedrang.
De roode pers maakt melding van ons
bericht, dat volgens mededeeling van des
kundigen er in Januari en Februari van
dit jaar alleen in Den Ilaag 161 executies
plaats hadden als gevolg van het feit, dat
de huiseigenaar geen of bijna geen huur
ontving en wel rente en aflossing moest
betalen. Er staan ongeveer 10.000 huizen
leeg.
(Volgens de statistiek bedroeg het eind
October nog maar ruim 9000)
De roode pers voegt hieraan toe:
Intussohen voorziet de regeeringsmaat-
regel uitsluitend in executie van boeren
bedrijven en niet in executie van huizen,
die ongehinderd ook in de onbillijlcste en
schadelijkste gevallen kan blijven door
gaan.
Hieruit blijkt wel, hoeveel beter het
reeds verscheiden jaren geleden ingedien
de wetsontwerp van onzen partijgenoot,
mr. dr. v. d. Bergh, dat executie van alle
soorten schulden betrof, in de nood voor
zag. Maar dit wetsontwerp moest toen
blijven liggen, omdat de regeering zelve
een regeling toezegde, die nu echter wel
zeer schamel is uitgevallen.
Wij waardeeren deze toevoeging; maar
kunnen toch niet nalaten in herinnering te
brengen, dat wij nog niet lang geleden dit
citaat uit de roode pers signaleerden: „De
huiseigenaren vormen de eenige categorie,
welke nog niets van de crisis heeft ge
merkt".
De omkeer is wel radicaal.
Boldoot's Jrastol tandpasta
'n bekend prima Nederlandsch fabrikaat!
Is het brood te
duur?
Wat het hoofdbestuur van de Ned.
Mij. voor Nijverheid en Handel
ervan denkt
Cijfers over Crisislasten,
Arbeidswet en Loonen
Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche
Maatschappij voor Nijverheid en Handel
heeft aan de Raad v„an Ministers een adres
gezonden over de broodprijzep. Deze is, zoo
zegt men, hier te lande over het algemeen te
hoog, ook in vergelijking met andere lan
den. Men heeft een onderzoek ingesteld,
dat het volgende resultaat had:
Crisislasten
Op ieder brood van 8 ons drukt 4.19 cent
aan kosten van den tanvesteun. Bij een
jaarlijksch broodverbruik van rond 756 mil
lioen K.G. beteekent dit een totaal-last van
f 39.590.000.—.
Op ieder melkbrood van 8 ons drukt ten
minste 1/2 cent aan kosten van den crisis-
zuivelsteun. Uitgaande van een globale ver
houding van het gebruik van melk- tot wa
terbrood van 1 4, beteekent dit per jaar
een bedrag van rond 966.000.—.
De met den zuivelsteun samenhangende ac
cijns op olie en vet legt daarnaast op het
brood nog een last van tenminste 425.000.
per jaar.
Plet totaal aan landbouw-crisislasten
dat op het brood drukt, kan dus ge
steld worden op rond 41 millioen
per jaar.
Zonder de kosten van deze crisis
maatregelen zou waterwitbrood ten
minste 4 cent en melkbrood tenminste
414 cent per 8 ons goedkooper kunnen
worden geleverd. Uitgaande van een
richtprijs van 16 cent per 8 ons voor
waterbrood thuisbezorgd en een daar
mede overeenstemmenden prijs van
melkbrood van 17.6 cent zou het brood
dus niet minder dan 25 goedkooper
kunnen zijn.
Dat zulk een besparing in het bijzonder
voor de arbeiders van belang is, behoeft geen
betoog, wanneer men er rekening mede
houdt, dat ongeveer 9 van het loon be
steed wordt voor brood.
De richtprijs voor de binnenlandsche tar
we is verleden jaar met 1.per 100 Kg.
verlaagd en is voor den nieuwen oogst op
nieuw 1.lager gesteld. Deze verlaging
komt echter nog niet aan de meelfabrieken
en dus aan de bakkerij ten goede. Ware
dit wel het geval dan kon het brood alleen
daardoor 0.68 per Kg. of 0.54 per 8 ons goed
kooper geleverd worden, hetgeen over het
geheele broodverbruik per jaar een bespa
ring van ruim 5 millioen zou opleveren.
Arbeidswet
Volgens deskundigen, aldus het adres, zou
bij afschaffing van de beperkende bepalin
gen ingevolge de Arbeidswet, een prijsver
laging van 2 a 3 cent per brood van 8 ons
mogelijk zijn, en zou ook de kwaliteit van
j het brood er door verbeteren.
Naar de meening van adressanten is er
alle aanleiding om ten deze een nader on
derzoek in te stellen en mochten de uit
komsten daarvan de boven aangeduide ver
wachting bevestigen, dan dient zeker over
wogen te worden een dusdanige wijziging
van de wettelijke bepalingen, dat van de be
staande installatie voor het bereiden van
(Bij elke doos van 25 of 40 ct.) Pelt brengt zonneglans en dennengeur is huis!
DE UITVAART VAN
MR. W. DE VLUGT
De rouwdienst ten huize van
den burgemeester
Woorden van den
Tsjechischen gezant
brood ook zoo doelmatig mogelijk gebruik
kan worden gemaakt en de distributie
eveneens verbeterd kan worden.
Er is in het bakkersbedrijf een teveel aan
bedrijven, wat door de beperkende bepalin
gen van de arbeidswet in de hand is ge
werkt. Maar dit m>vg geen reden zijn om de
meest rationeele voorziening in de broodbe
hoefte te belemmeren. Bedrijven, die door
de ontwikkeling der techniek hun reden
van bestaan verliezen, moeten niet met
kunstmatige middelen in het leven worden
gehouden.
Loonen
De loonen in het bakkersbedrijf staan nog
steeds op een betrekkelijk hoog peil. Welis
waar zijn zij sinds 1932 en in het bijzonder
nog in de laatste maanden in totaal met
ongeveer 10 pet. verlaagd, maar als gemid
deld loonpeil in de bakkerij mag in de groo
te steden toch nog aangenomen worden een
bedrag van rond 30 in de week (in de
kleinere steden en ten plattelande komen
lagere loonen voor). Bij een gemiddeld loon
peil van 30 in de week komen de loonkos
ten (productie en distributie tezamen) per
brood van S ons dan op een bedrag van on
geveer 4 cent, dus vrijwel gelijk aan de kos
ten van den tanvesteun.
Uitgaande van een loonpeil van 30 zou
een verlaging van het loon met 10 pet. een
vermindering van den broodprijs met rond
V2 cent per brood van 8 ons mogelijk maken.
Ten slotte betoogen adressanten, dat door
norrnaliseering zal getracht moeten worden
de groote veelvuldigheid in broodsoorten
en formaten, die de productie onnoodig duur
maakt, te beperken en vooral dient gestreefd
te worden naar vermindering van de thans
zeer frooge kosten van distributie.
WERKFONDS 1934
Reeds 20 millioen besteed!
Werken in uitvoering
Verschenen is het derde drie-maandelijk-
sche verslag van het Werkfonds, loopenae
van 15 December tot en met 15 Maart.
Voor de eerste maal bevat het verslag de
mededeeling, dat een plan is uitgevoerd, n.l.
de aanleg van een gedeelte van den provin
cialen weg ZwartsluisBlokzijl, waarmee
een uitgave van f 43.225 gemoeid is.
In uitvoering zijn: een gedeelte van den
weg AmsterdamI-Iet Slochter, een gedeelte
van den weg AmsterdamUtrecht in de ge
meente Muiden en een ander gedeelte van
dien weg in de gemeenten Amsterdam en
Diemen en de weg AmsterdamBodegraven
Voor deze werken is in totaal toegestaan
f 1J)97,S68.
Het verslag, bevat een opsomming van
plannen, waarvan de bestekken door het
Werkfonds zijn goedgekeurd. Wij noemen
daarvan: den aanleg en verbetering vai»
verschillende wegen en weggedeelten, de
Amsterdamsche werken (brug over het wes
telijk marktkanaal, uitbreiding van Schip
hol, rioleering van de binnenstad en bouw
van een mannen-nachtasyl), aanleg van een
rioolgemaa lte Almelo, een abbattoir met
koelhuis te Hengelo en het uitdiepen van
de Oude Maas,
Te Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag.
Goedgekeurd door de ministerieelo com
missie, nadat over de loonen met de arbei-
De keuringscommissie was voor de opening van de tentoonstelling te Boskoop
reeds bezig met haar moeilijk werk
dersorganisaties overeenstemming was be
reikt, zijn o. a. de Amsterdamsche werken":
verkeersverbetering Rokin, oevervoorziening
langs het zuidelijk Amstelkanaal en langs
een der kanalen bij de centrale markt en
het Rijnkanaal.
Voorts de Rotterdamsche werken: afbouw
Zuiderziekenhuis, raming f 1,000,000; ver
nieuwing groote Wijnbrug, SchieRotte-
kanaal 652.000; en de restauratie van de
St. Laurenstoren.
En de Haagsche werken: graven van de
Binckhorsthavens, de verbreeding van den
Houtweg en den tweeden Rijweg van het
Bezuidenhout.
1 Over de arbeidsvoorwaarden bij de uit
voering van een aantal werken moet nog
overleg worden gepleegd.
Een dertigtal plannen leent zich geheel
of gedeeltelijk voor werkverschaffing en is
in verband hiermede overgedragen aan het'
Ministerie van Sociale Zaken.
Ongeveer 175 plannen zijn in studie bij
het bureau van het Werkfonds.
De ministerieele commissie heeft den aan
koop van gronden voor rijkswerken goed
gekeurd tot een bedrag van 522.167,65.
Utrechtsche Spoorwegwerken
Voor de verbetering van de spoorweg
toestanden te Utrecht (raming f 7.500.000)!
is de financieele regeling tot stand geko
men. De ministerieele commissie heeft, be
slist, dat de uitvoering van het werk ter
hand zal worden genomen, met dien ver
stande, dat nog zal worden toegevoegd een
tunnel voor klein verkeer in het verlengde
•van de Westerkade.
Financiën
Thans zijn de volgende gelden vastge
legd: voor den liuishoudelijken dienst
62.950 en voor rijkswerken in totaal
12.075.625,65; voor werken van andere
publiekrechtelijke organen 6.438.150; voor
31 industrieele projecten 1.716.014 en voor
andere werken 20.000. Het totaal bedraagt!
dus thans 20.312.739,65.
Rapport S.D.A.P.
Staatkundig stelsel der sociaal-democratie.
Verschenen is het rapport, samengesteld
door een commissie der S. D. A. P., welke
tot taak had een onderzoek in te stellen
naar de verschillende politieke systemen en
een positief politiek systeem voor de S. D.
A. P. te ontwerpen.
Het is een uitvoerig geschrift van ruim
120 pagina's en met een belangrijke inhoud,
waarop we nader hopen terug te komen.
FEUILLETON
SAAMGEBRACHT
(3
„Maar ik had u nog meer moeten zeggen
en gij zoudt nooit den Koning hebben
voorgesteld, AngeLbert naar Wittekind af
te zenden. Wij kennen den woesten man.
Wij weten, niet welk een haat hij tegen
den Frankischen Koning en tegen allen die
den Koning dienen, is bezield: hoe weinig
hij dus diens afgezanten zal ontzien. Het
licht kan het dan gebeuren dat Angelbert
wanneer hij tot den Sakser wordt afgezon
den, aan de woede van een dolzinnige
wordt blootgesteld."
..Maar dit zal met ieder het geval zijn,
die door den Koning in deze zaak gebruikt
zal worden
„Dat zal het niet, broeder! Angelbert is
zelf een Sakser; zijn spraak maakt hem
openbaar en Wittekind zou in hem dus
spoediger den afvallige ontmoeten, op wien
hij zijn wraak in een dubbele mate zou
doen neerdalen."
„En hebt gij zelf mij niet verhaald dat
Angelbert een Fries van afkomst was?"
„Nu ja! Een Fries is hij eigenlijk van
geboorte niet, maar hij heeft zijn opvoeding
in Friesland ontvangen en hij weet ook zelf
niet beter, of hij is een Fries. Hij moet. ook
vooreerst nog in dat denkbeeld blijven.
Naderhand zal hij met zijn afkomst kunnen
worden bekend gemaakt."
„Maar waarom thans nog niet? Hij treurt
er dagelijks over, dat hij zijn vader niet
noemen kan. Dikwijls staat hij daardoor
bloot aan de bespotting en den smaad van
anderen. En gij zoudt dus in de gelegen
heid zijn, die bron zijner droefheid en zij
ner tranen te stoppen?"
„Maar gesteld nu, dat hij, bij de ontdek
king zijner afkomst, tevens te weten kwam
dat zijn vader een afgodendienaar was.
zou hij dan. aan een Christelijk Hof niet
aan nieuwe bespottingen blootgesteld zijn?
Is dus hier de onkunde niet verkieslijk
boven de kennis?"
„Een brave zoon kan niet aansprakelijk
zijn voor wat zijn vader misdeed. Angel
bert is dus ook niet verantwoordelijk voor
de afgoderij van zijn vader."
„Wel mogelijk, maar niet zeker. Buiten
dat, hier zou men den zoon, wiens vader
een heiden is, nog kunnen dulden, vooral
wanneer die zoon zijn ijver voor het Chris
tendom had geopenbaard; maar onder Hei-
densche Friezen en Saksers zou men den
landgenoot, ja zelfs den bloedverwant niet
kunnen dulden, die de altaren der afgoden
had verlaten en aan den vaderlijken gods
dienst was ontrouw geworden. Bedenk
slechts welk een duren eed Wittekind en
de zijnen hij hun God Odin gezworen
hebben, iedere afvallige niet slechts met
den dood te straffen, maar zelfs door aller
lei pijnigingen en smarten eerst tot verza
king van het Christendom te brengen.
Zoudt gij dan Angelbert, dien gij ook lief
hebt. aan zoovele gevaren willen bloot
stellen?"
„Maar dan mogen wij evenmin een
anderen daaraan wagen. En bedenk nu, op
uw beurt, hoeveel bloedstorting wij zouden
kunnen, yoorkomen, mdien ie Sakser door
onderhandeling tot onderwerpmg kon be
wogen worden
„Dit stem ik u toe. Maar voor zulk een
onderhandelaar lcieze de Koning iemand,
die tegen Wittekind is opgewassen, maar
niet een landgenoot van den Sakser, die,
bij een mogelijke herkenning, den dood
niet zou kunnen ontgaan."
„Gij ijver bijzonder voor Angelbert, doch
gij had mij dit alles vroeger moeten zeggen
vóór dat ik den Koning aangeraden heb
hem juist tot onderhandelaar af te zenden".
„Hoe kon ik vermoeden, dat gij reeds
lieden mei den Koning zoudt spreken? Dit
is echter gebeurd; en hoe veel moeite het
ook kosten moge, gij moet den Koning weer
tot andere gedachten zoeken te brengen."
„Dat zal onmogelijk zijn. Wanneer de
Koning eenmaal een besluit heeft genomen
dan is er, geloof ik, niemand, die hem tot
andere gedachten kan brengen."
„En toch moet Angelbert niet tot Witte
kind worden afgezonden."
„Maar waarom Angelbert niet? Hij zou.
naar mijn inzien, daarvoor juist berekend
3„Èen gewichtige reclen verbiedt zulks."
„En mag ik deze reden niet weten?"
„Broeder Ludeer! Beloof mij niets van
wat ik u ontdekken zal te openbaren
„En zou ik door mijn belofte Angelbert
niet kunnen benadeeleu?"
„Neen' hij moet het zelfs op dit oogen
blik nog niet weten. Nadersand zal ik 11
van uw belofte ontslaan, en mocht ik ster
ven, dan ontslaat u mijn dood. Welnu, wilt
gij heioven?"
„Waarom?"
„Om u te doen zien, dat Angelbert niet,
naar den Sakser moet worden afgezonden".
„Alleen daarom?"
„Om geen andere reden."
„Nu, ik beloof u wat gij verlangt."
..Hoor!" zei Wilibald en keek naar alle
kanten rond, of er ook iemand was, die
tem hopren kon. „Zoudt gij een zoon tegen
zijn vader aanvoeren en den laatste in
gevaar brengen, zijn kind naar het leven
te. staan?"
„En dus is Angelbert
..De zoon van Wittekind".
..En weet de Sakser dat zijn zoon Chris
ten is?"
„Hij weet het en het maakt zijn haat.
jegens de Christenen grooter. En hij heeft
daarom aan zijn zoon den dood zelfs ge
zworen".
„Ik erken de geldigheid uwer bezwaren"
zei Ludger met een zucht, „maai het spijt
mij om den jongeling, om Angelbert. Dat
hij zijn vader niet kan noemen, drukt h-em
zwaar en het berooft hem van de vreugde
des levens. Hij zou dus zoo gaarne door
een daad, die den Koning aangenaam en
der Kerk ten zegen is, zoeken uit te mun
ten. Daarom volgde hij het leger naar
Spanje. Hij heeft, in het ten onder brengen
der .Saracenen ook menige lauwer geplukt
en hij zal, als Fries en Sakser, dus ook
gaarne hier iets verrichten, dat des Konings
opmerkzaamheid trekt."
„Wellicht doet er zich spoedig een andere
gelegenheid op, waarhij hij zijn ijver kan
doen blijken. Ik hen althans voornemens
een tocht naar Friesland te doen. om den
stand der zaken aldaar op te nemen en ik
zal u bericht zenden als er iets gedaan kan
worclen, waaromtrent ik oor dcc! dut Angel
bert berekend zal zijn. Zoo weet gij, om
slechts iets te noemen, dat de groote steen
aan den tempel te Stavoren nog voortdu
rend aanwezig blijft en de afgodische Frie
zen gelooven, dat, zoolang de steen daar
gevonden zal worden, de dienst hunner
afgoden ook zal blijven bestaan. Ja, aan
het behoud van dien steen verhinden zij
eelfs het behoud des vaderlands. Zou het
dus niet een zaak van gewicht zijn, dien
steen te doen verdwijnen en zou hij, die
zulks durfde te ondernemen, zich niet bij
den Koning en de Kerk verdienstelijk
maken? Welnu, wat zegt gij, broeder! Wan
neer wij Angelbert deze zaak opdroegen?",
„Voor het tegenwoordige zou dit nog
gewaagd zijn en wij moeten althans eerst
nadere berichten uit Friesland inwinnen.
Maar zeg mij eerst nog het een en ander
van Angelbert! Hoe is het mogelijk, dat
hij nog onbekend met zijn vader is? ïs hij
dan nog zeer jong aan zijn vader ontrukt?"
„Wittekind heeft nu reeds meer dan tien
jaren lang zich met den opstand tegen den
Franken bezig gehouden. Gelijk u bekend
is, is hij daardoor reeds tweemalen naar
het Noorden geweken. Bij zijn eerste vlucht
liet hij zijn zoon reeds achter en ik heb
mij toen dat verlaten kind aangetrokken.
Ik gaf hem natuurlijk onderricht en doopte
hem ook reeds vóór de terugkomst van
zijn vader. Deze oischte nu zijn kind wel
terug, maar ik, wel vermoedende dat hij
zijn kind opnieuw tot de afgoderij zou
hrengen, heb daartegen gewaakt."
„En Angelbert zelf niet naar
zijn vader weer te keeren?"
„Als achtjarig kind nam ik hem tot mij
en het is du? niet moeilijk gevallen hem
te doen gelooven, dat hij een wees was,
wiens vader reeds lang was overleden, ge
lijk ik hem dan ook den naam van Angel
bert gegeven heb.'1
„Gij hebt u dus aan bedrog schuldig ge-i
maakt"
„Heb ik den braven jongeling niet voor
de Kerk gewonnen?"
„Maar door hem het eene te schenken,
hebt gij hem het andere, wa» hem ook
dierbaar was, ontroofd."
„En zoo ivie zal verlaten hebben huizen,
of broeders, of zusters, of vader, of moeder,
of vrouw, of kinderen, of akkers, om mijns
naams wil, die zal honderdvoud ontvan-
ginen en het eeuwige teven beërven."
„Maar gij zegt, dat. de Sakser zijn zoon
zou kunnen herkennen?"
„Ongetwijfeld. AngeLbert heeft aan de
rechterkant van zijn hoofd een kenbaar
teelten. Ook zulk een teeken draagt Wit
tekind, en hoe licljt zou een herkenning
dus mogelijk zijn?"
I „En wilt gij den jongeling dan altijd
onbekend met zijn vader laten0"
1 „Neen! De tijd zal mogelijk komen, dat
Wittekind zijn afgoderij verlaat en tot de
Kerk toetreedt. Dan zal ik of zult trij den
zoon den vader in de armen voeren! Maar
vooreerst, broeder!, vooreerst blijve het
geheim onder ons bewaard."
Ludger beloofde dit en hoopte nu weder
spoedig de Knninc te zullen kunnen spre
ken, om hem althans het voornemen,
Ancelbert naar don Sakser te zenden, te
ontraden.
Wordt vervolgdJ