VOOR DE SCHOONMAAK DEZE CT7 Rinso ALLE GRATIS n pracht, wrijfdoek bij PELI -WRIJFWAS DONDERDAG 11 APRIL 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 VOOR DE GEZINSWASCH ZEEPPOEDER rSOORT Het stoffelijk overschot van wijlen Mr. W. de Vlugt is gistermiddag onder bui tengewoon groote belangstelling op de nieu we Oosterbegraafplaats te Amsterdam ter aarde besteld. Toen de rouwauto's voor de ambtswoning van burgemeester De Vlugt verschenen, had de politie groote moeite, de vele honderden belangstellenden, die dicht opeengedrongen stonden, in bedwang te houden. Nadat een der volgauto's van de rouw stoet met tientallen bloemstukken en kran sen was volgeladen, werd de kist met het stoffelijk overschot naar buiten gedragen. Velen waren op dit oogenblik hun ontroe ring niet meester. Üeruimen tijd verstreek, voor de burge meester en de velen, die de plechtigheid op de begraafplaats zouden bijwonen, in de elf volgauto's hadden plaats genomen. Langzaam zette de stoet zich in beweging, waarbij het talrijke publiek een diep stil zwijgen in acht nam. Ook langs den weg die de stoet naar de begraafplaats volgde was er zeer veel be langstelling. Op de begraafplaats merkten wij o.m. op den Commissaris der Koningin in Noord- Holland, Mr. Dr. A. Roëll, Generaal baron ,van Voorst tot Voorst, rnajooi Boswijk, gar- nizoens-commandant, vele gemeenteraadsle den, de he eren Thomson en Dellacyk resp. stationschef en havenmeester van Schiphol, Mr. Enthoven, voorzitter van den Raad van Beheer van de K.N.J.L.M., beuevens tal van besturen van verecnlgingen op verschillend Rouwdienst ten huize De ten huize van burgemeester De Vlugt gehouden rouwdienst is behalve door de familie bijgewoond door alle wethouders, den gemeentesecretaris, en hoofdcommissa ris van politie, den bieer C. P. Ingwersen, compagnon van den overledene en een aan tal vrienden. Mede was aanwezig mevrouw Colijn, echtgemoote van den Ministër-Presi- dent. De dienst werd gehouden in een der benedenvertrekken. D r. Wielenga las Psalm 27, de psalm, die' in het leven van den Burgemeester een bijzondere plaats heeft ingenomen en op welke psalm Dr. de Vlugt de aandacht van den predikant had gevestigd. Het was naar aanleiding van deze psalm, dat Dr. Wielenga een toespraak hield, waar in hij er op wees, dat de dood altijd een vijand is, die ons verontrust, bedroeft en sqhokt in het diepst van ons wezen. Daar- om is het zoo schoon, dat de Burgemeester op deze psalm de aandacht vestigde, aan-j gezien hierin aan 'bet woord is een man, die na een ontzettende strijd tot hét geloof is gekomen. God heeft, zei de Dr. Wielenga, den Bur gemeester en zijn familie diep getroffen, dieper dan een van ons allen diit kan be seffen. Doch God heeft hem ook gegeven de berusting en Hij heeft hem bewaard voor opstanding en murmureering. Het goede des menschen heeft de burgemeester en zijn gezin steeds in ruime mate onder vonden, zéker in deze dagen van rouw. Het is een groote achat, doch grooter is de we tenschap om in oogenblikken als deze, waarop menschen ons moeten loslaten en wij alleen blijven, te kunnen zeggen: „Zoo ik niet 'had geloofd dat ik het goede zou zien in het, land der levenden, ik ware ven Het goede des Heeren, dat is Jezus Christus, Die heeft gezegd: „Ik ben de Op standing en het Leven", en daarom, nu gij moet gaan dien heel moeilijken tocht om uit te dragen het stoffelijk overschot van Uw geliefden zoon, roep ik u toë' „Wacht °P den Heere!" Hiermede was de plechtigheid ten huize Tan Dr. de Vlugt ten einde. Op de begraafplaats Od de begraafplaats heeft de Tsjeëhisöhie gezant, Dr. Ivan Kr no, het volgende ge sproken Het lot heeft gewild, dat gij op den terug weg naar Uw vaderland dit niet hebt mo gen bereiken. Als een gewonde vogel zijt gij gevallen. De elementen dér natuur heb ben overwonnen op den voortschrijdenden menschelijken geest. Ik geef dén Burge meester de verzekering, dat zij, die hebben gedeeld in de vreugde, ook thans deelne men in de smart, die hem getroffen heeft. ,Onze gedachten zijn bij 'hem. Hierna sprak Ir. Wurfbain, voorzitter! Het stoffelijk overschot van den lieer mr. W. de Vlugt, zoon van den Amsterdamschen burgemeester en slachtoffer van de „Leeuwerik"-ramp, wordt op de Nieuwe Oosterbegraafplaats te Amsterdam grafwaarts gedragen van den Raad van Beheer der K. L. M. „Mit des Gesohicken Machten ist kein bewiger Rund zu flechten", zei spr. Wij buigen weemoedig het hoofd, als ons kun nen, ons streven moet wijken voor hoogere machten. Daarbij hebben we ons hier neer te leggen De slag voor onze maatschappij is groot, maar deernis gaat uit naar de slachtoffers. We staan 'hier aan het graf van oen jongen man, die nog veel beloof de. Het is moeilijk opbeurende woorden te spreken en spr. wil daarvoor in de plaats stellen de hoop, dat de nabestaanden de kracht zullen vinden, dezen slag te over- Zooals wij reeds meldden werd de plech tigheid beëindigd met een korten, lithurgi- schen dienst. „Schuttevaer" De 72ste algemeens vergadering van „Schuttevaer1" zal op 2i en 25 April a.s. on der leiding van den heer H. Smecnge te Brielle worden gehouden. De genoodigden en afgevaardigden met het hoofdbestuur worden den avond van den eersten vergaderdag officieel ontvangen door B. en W. van Brielle. Den volgenden dag heeft de voortzetting van de vergade ring plaats, terwijl op Vrijdag 26 April een autotocht o\er het eiland Voorne zal wor den gemaakt met een officieele ontvangst door het gemeentebestuur van Oostvoorne en bezichtiging van de historische, gebou wen en monumenten, onder leiding van mr. dr. H. P. Schaap. De agenda vermeldt een groot aantal te behandelen voorstellen van de afdeelingen. Hypotheekschulden Ook huiseigenaren in 't gedrang. De roode pers maakt melding van ons bericht, dat volgens mededeeling van des kundigen er in Januari en Februari van dit jaar alleen in Den Ilaag 161 executies plaats hadden als gevolg van het feit, dat de huiseigenaar geen of bijna geen huur ontving en wel rente en aflossing moest betalen. Er staan ongeveer 10.000 huizen leeg. (Volgens de statistiek bedroeg het eind October nog maar ruim 9000) De roode pers voegt hieraan toe: Intussohen voorziet de regeeringsmaat- regel uitsluitend in executie van boeren bedrijven en niet in executie van huizen, die ongehinderd ook in de onbillijlcste en schadelijkste gevallen kan blijven door gaan. Hieruit blijkt wel, hoeveel beter het reeds verscheiden jaren geleden ingedien de wetsontwerp van onzen partijgenoot, mr. dr. v. d. Bergh, dat executie van alle soorten schulden betrof, in de nood voor zag. Maar dit wetsontwerp moest toen blijven liggen, omdat de regeering zelve een regeling toezegde, die nu echter wel zeer schamel is uitgevallen. Wij waardeeren deze toevoeging; maar kunnen toch niet nalaten in herinnering te brengen, dat wij nog niet lang geleden dit citaat uit de roode pers signaleerden: „De huiseigenaren vormen de eenige categorie, welke nog niets van de crisis heeft ge merkt". De omkeer is wel radicaal. Boldoot's Jrastol tandpasta 'n bekend prima Nederlandsch fabrikaat! Is het brood te duur? Wat het hoofdbestuur van de Ned. Mij. voor Nijverheid en Handel ervan denkt Cijfers over Crisislasten, Arbeidswet en Loonen Het Hoofdbestuur van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel heeft aan de Raad v„an Ministers een adres gezonden over de broodprijzep. Deze is, zoo zegt men, hier te lande over het algemeen te hoog, ook in vergelijking met andere lan den. Men heeft een onderzoek ingesteld, dat het volgende resultaat had: Crisislasten Op ieder brood van 8 ons drukt 4.19 cent aan kosten van den tanvesteun. Bij een jaarlijksch broodverbruik van rond 756 mil lioen K.G. beteekent dit een totaal-last van f 39.590.000.—. Op ieder melkbrood van 8 ons drukt ten minste 1/2 cent aan kosten van den crisis- zuivelsteun. Uitgaande van een globale ver houding van het gebruik van melk- tot wa terbrood van 1 4, beteekent dit per jaar een bedrag van rond 966.000.—. De met den zuivelsteun samenhangende ac cijns op olie en vet legt daarnaast op het brood nog een last van tenminste 425.000. per jaar. Plet totaal aan landbouw-crisislasten dat op het brood drukt, kan dus ge steld worden op rond 41 millioen per jaar. Zonder de kosten van deze crisis maatregelen zou waterwitbrood ten minste 4 cent en melkbrood tenminste 414 cent per 8 ons goedkooper kunnen worden geleverd. Uitgaande van een richtprijs van 16 cent per 8 ons voor waterbrood thuisbezorgd en een daar mede overeenstemmenden prijs van melkbrood van 17.6 cent zou het brood dus niet minder dan 25 goedkooper kunnen zijn. Dat zulk een besparing in het bijzonder voor de arbeiders van belang is, behoeft geen betoog, wanneer men er rekening mede houdt, dat ongeveer 9 van het loon be steed wordt voor brood. De richtprijs voor de binnenlandsche tar we is verleden jaar met 1.per 100 Kg. verlaagd en is voor den nieuwen oogst op nieuw 1.lager gesteld. Deze verlaging komt echter nog niet aan de meelfabrieken en dus aan de bakkerij ten goede. Ware dit wel het geval dan kon het brood alleen daardoor 0.68 per Kg. of 0.54 per 8 ons goed kooper geleverd worden, hetgeen over het geheele broodverbruik per jaar een bespa ring van ruim 5 millioen zou opleveren. Arbeidswet Volgens deskundigen, aldus het adres, zou bij afschaffing van de beperkende bepalin gen ingevolge de Arbeidswet, een prijsver laging van 2 a 3 cent per brood van 8 ons mogelijk zijn, en zou ook de kwaliteit van j het brood er door verbeteren. Naar de meening van adressanten is er alle aanleiding om ten deze een nader on derzoek in te stellen en mochten de uit komsten daarvan de boven aangeduide ver wachting bevestigen, dan dient zeker over wogen te worden een dusdanige wijziging van de wettelijke bepalingen, dat van de be staande installatie voor het bereiden van (Bij elke doos van 25 of 40 ct.) Pelt brengt zonneglans en dennengeur is huis! DE UITVAART VAN MR. W. DE VLUGT De rouwdienst ten huize van den burgemeester Woorden van den Tsjechischen gezant brood ook zoo doelmatig mogelijk gebruik kan worden gemaakt en de distributie eveneens verbeterd kan worden. Er is in het bakkersbedrijf een teveel aan bedrijven, wat door de beperkende bepalin gen van de arbeidswet in de hand is ge werkt. Maar dit m>vg geen reden zijn om de meest rationeele voorziening in de broodbe hoefte te belemmeren. Bedrijven, die door de ontwikkeling der techniek hun reden van bestaan verliezen, moeten niet met kunstmatige middelen in het leven worden gehouden. Loonen De loonen in het bakkersbedrijf staan nog steeds op een betrekkelijk hoog peil. Welis waar zijn zij sinds 1932 en in het bijzonder nog in de laatste maanden in totaal met ongeveer 10 pet. verlaagd, maar als gemid deld loonpeil in de bakkerij mag in de groo te steden toch nog aangenomen worden een bedrag van rond 30 in de week (in de kleinere steden en ten plattelande komen lagere loonen voor). Bij een gemiddeld loon peil van 30 in de week komen de loonkos ten (productie en distributie tezamen) per brood van S ons dan op een bedrag van on geveer 4 cent, dus vrijwel gelijk aan de kos ten van den tanvesteun. Uitgaande van een loonpeil van 30 zou een verlaging van het loon met 10 pet. een vermindering van den broodprijs met rond V2 cent per brood van 8 ons mogelijk maken. Ten slotte betoogen adressanten, dat door norrnaliseering zal getracht moeten worden de groote veelvuldigheid in broodsoorten en formaten, die de productie onnoodig duur maakt, te beperken en vooral dient gestreefd te worden naar vermindering van de thans zeer frooge kosten van distributie. WERKFONDS 1934 Reeds 20 millioen besteed! Werken in uitvoering Verschenen is het derde drie-maandelijk- sche verslag van het Werkfonds, loopenae van 15 December tot en met 15 Maart. Voor de eerste maal bevat het verslag de mededeeling, dat een plan is uitgevoerd, n.l. de aanleg van een gedeelte van den provin cialen weg ZwartsluisBlokzijl, waarmee een uitgave van f 43.225 gemoeid is. In uitvoering zijn: een gedeelte van den weg AmsterdamI-Iet Slochter, een gedeelte van den weg AmsterdamUtrecht in de ge meente Muiden en een ander gedeelte van dien weg in de gemeenten Amsterdam en Diemen en de weg AmsterdamBodegraven Voor deze werken is in totaal toegestaan f 1J)97,S68. Het verslag, bevat een opsomming van plannen, waarvan de bestekken door het Werkfonds zijn goedgekeurd. Wij noemen daarvan: den aanleg en verbetering vai» verschillende wegen en weggedeelten, de Amsterdamsche werken (brug over het wes telijk marktkanaal, uitbreiding van Schip hol, rioleering van de binnenstad en bouw van een mannen-nachtasyl), aanleg van een rioolgemaa lte Almelo, een abbattoir met koelhuis te Hengelo en het uitdiepen van de Oude Maas, Te Amsterdam, Rotterdam en Den Haag. Goedgekeurd door de ministerieelo com missie, nadat over de loonen met de arbei- De keuringscommissie was voor de opening van de tentoonstelling te Boskoop reeds bezig met haar moeilijk werk dersorganisaties overeenstemming was be reikt, zijn o. a. de Amsterdamsche werken": verkeersverbetering Rokin, oevervoorziening langs het zuidelijk Amstelkanaal en langs een der kanalen bij de centrale markt en het Rijnkanaal. Voorts de Rotterdamsche werken: afbouw Zuiderziekenhuis, raming f 1,000,000; ver nieuwing groote Wijnbrug, SchieRotte- kanaal 652.000; en de restauratie van de St. Laurenstoren. En de Haagsche werken: graven van de Binckhorsthavens, de verbreeding van den Houtweg en den tweeden Rijweg van het Bezuidenhout. 1 Over de arbeidsvoorwaarden bij de uit voering van een aantal werken moet nog overleg worden gepleegd. Een dertigtal plannen leent zich geheel of gedeeltelijk voor werkverschaffing en is in verband hiermede overgedragen aan het' Ministerie van Sociale Zaken. Ongeveer 175 plannen zijn in studie bij het bureau van het Werkfonds. De ministerieele commissie heeft den aan koop van gronden voor rijkswerken goed gekeurd tot een bedrag van 522.167,65. Utrechtsche Spoorwegwerken Voor de verbetering van de spoorweg toestanden te Utrecht (raming f 7.500.000)! is de financieele regeling tot stand geko men. De ministerieele commissie heeft, be slist, dat de uitvoering van het werk ter hand zal worden genomen, met dien ver stande, dat nog zal worden toegevoegd een tunnel voor klein verkeer in het verlengde •van de Westerkade. Financiën Thans zijn de volgende gelden vastge legd: voor den liuishoudelijken dienst 62.950 en voor rijkswerken in totaal 12.075.625,65; voor werken van andere publiekrechtelijke organen 6.438.150; voor 31 industrieele projecten 1.716.014 en voor andere werken 20.000. Het totaal bedraagt! dus thans 20.312.739,65. Rapport S.D.A.P. Staatkundig stelsel der sociaal-democratie. Verschenen is het rapport, samengesteld door een commissie der S. D. A. P., welke tot taak had een onderzoek in te stellen naar de verschillende politieke systemen en een positief politiek systeem voor de S. D. A. P. te ontwerpen. Het is een uitvoerig geschrift van ruim 120 pagina's en met een belangrijke inhoud, waarop we nader hopen terug te komen. FEUILLETON SAAMGEBRACHT (3 „Maar ik had u nog meer moeten zeggen en gij zoudt nooit den Koning hebben voorgesteld, AngeLbert naar Wittekind af te zenden. Wij kennen den woesten man. Wij weten, niet welk een haat hij tegen den Frankischen Koning en tegen allen die den Koning dienen, is bezield: hoe weinig hij dus diens afgezanten zal ontzien. Het licht kan het dan gebeuren dat Angelbert wanneer hij tot den Sakser wordt afgezon den, aan de woede van een dolzinnige wordt blootgesteld." ..Maar dit zal met ieder het geval zijn, die door den Koning in deze zaak gebruikt zal worden „Dat zal het niet, broeder! Angelbert is zelf een Sakser; zijn spraak maakt hem openbaar en Wittekind zou in hem dus spoediger den afvallige ontmoeten, op wien hij zijn wraak in een dubbele mate zou doen neerdalen." „En hebt gij zelf mij niet verhaald dat Angelbert een Fries van afkomst was?" „Nu ja! Een Fries is hij eigenlijk van geboorte niet, maar hij heeft zijn opvoeding in Friesland ontvangen en hij weet ook zelf niet beter, of hij is een Fries. Hij moet. ook vooreerst nog in dat denkbeeld blijven. Naderhand zal hij met zijn afkomst kunnen worden bekend gemaakt." „Maar waarom thans nog niet? Hij treurt er dagelijks over, dat hij zijn vader niet noemen kan. Dikwijls staat hij daardoor bloot aan de bespotting en den smaad van anderen. En gij zoudt dus in de gelegen heid zijn, die bron zijner droefheid en zij ner tranen te stoppen?" „Maar gesteld nu, dat hij, bij de ontdek king zijner afkomst, tevens te weten kwam dat zijn vader een afgodendienaar was. zou hij dan. aan een Christelijk Hof niet aan nieuwe bespottingen blootgesteld zijn? Is dus hier de onkunde niet verkieslijk boven de kennis?" „Een brave zoon kan niet aansprakelijk zijn voor wat zijn vader misdeed. Angel bert is dus ook niet verantwoordelijk voor de afgoderij van zijn vader." „Wel mogelijk, maar niet zeker. Buiten dat, hier zou men den zoon, wiens vader een heiden is, nog kunnen dulden, vooral wanneer die zoon zijn ijver voor het Chris tendom had geopenbaard; maar onder Hei- densche Friezen en Saksers zou men den landgenoot, ja zelfs den bloedverwant niet kunnen dulden, die de altaren der afgoden had verlaten en aan den vaderlijken gods dienst was ontrouw geworden. Bedenk slechts welk een duren eed Wittekind en de zijnen hij hun God Odin gezworen hebben, iedere afvallige niet slechts met den dood te straffen, maar zelfs door aller lei pijnigingen en smarten eerst tot verza king van het Christendom te brengen. Zoudt gij dan Angelbert, dien gij ook lief hebt. aan zoovele gevaren willen bloot stellen?" „Maar dan mogen wij evenmin een anderen daaraan wagen. En bedenk nu, op uw beurt, hoeveel bloedstorting wij zouden kunnen, yoorkomen, mdien ie Sakser door onderhandeling tot onderwerpmg kon be wogen worden „Dit stem ik u toe. Maar voor zulk een onderhandelaar lcieze de Koning iemand, die tegen Wittekind is opgewassen, maar niet een landgenoot van den Sakser, die, bij een mogelijke herkenning, den dood niet zou kunnen ontgaan." „Gij ijver bijzonder voor Angelbert, doch gij had mij dit alles vroeger moeten zeggen vóór dat ik den Koning aangeraden heb hem juist tot onderhandelaar af te zenden". „Hoe kon ik vermoeden, dat gij reeds lieden mei den Koning zoudt spreken? Dit is echter gebeurd; en hoe veel moeite het ook kosten moge, gij moet den Koning weer tot andere gedachten zoeken te brengen." „Dat zal onmogelijk zijn. Wanneer de Koning eenmaal een besluit heeft genomen dan is er, geloof ik, niemand, die hem tot andere gedachten kan brengen." „En toch moet Angelbert niet tot Witte kind worden afgezonden." „Maar waarom Angelbert niet? Hij zou. naar mijn inzien, daarvoor juist berekend 3„Èen gewichtige reclen verbiedt zulks." „En mag ik deze reden niet weten?" „Broeder Ludeer! Beloof mij niets van wat ik u ontdekken zal te openbaren „En zou ik door mijn belofte Angelbert niet kunnen benadeeleu?" „Neen' hij moet het zelfs op dit oogen blik nog niet weten. Nadersand zal ik 11 van uw belofte ontslaan, en mocht ik ster ven, dan ontslaat u mijn dood. Welnu, wilt gij heioven?" „Waarom?" „Om u te doen zien, dat Angelbert niet, naar den Sakser moet worden afgezonden". „Alleen daarom?" „Om geen andere reden." „Nu, ik beloof u wat gij verlangt." ..Hoor!" zei Wilibald en keek naar alle kanten rond, of er ook iemand was, die tem hopren kon. „Zoudt gij een zoon tegen zijn vader aanvoeren en den laatste in gevaar brengen, zijn kind naar het leven te. staan?" „En dus is Angelbert ..De zoon van Wittekind". ..En weet de Sakser dat zijn zoon Chris ten is?" „Hij weet het en het maakt zijn haat. jegens de Christenen grooter. En hij heeft daarom aan zijn zoon den dood zelfs ge zworen". „Ik erken de geldigheid uwer bezwaren" zei Ludger met een zucht, „maai het spijt mij om den jongeling, om Angelbert. Dat hij zijn vader niet kan noemen, drukt h-em zwaar en het berooft hem van de vreugde des levens. Hij zou dus zoo gaarne door een daad, die den Koning aangenaam en der Kerk ten zegen is, zoeken uit te mun ten. Daarom volgde hij het leger naar Spanje. Hij heeft, in het ten onder brengen der .Saracenen ook menige lauwer geplukt en hij zal, als Fries en Sakser, dus ook gaarne hier iets verrichten, dat des Konings opmerkzaamheid trekt." „Wellicht doet er zich spoedig een andere gelegenheid op, waarhij hij zijn ijver kan doen blijken. Ik hen althans voornemens een tocht naar Friesland te doen. om den stand der zaken aldaar op te nemen en ik zal u bericht zenden als er iets gedaan kan worclen, waaromtrent ik oor dcc! dut Angel bert berekend zal zijn. Zoo weet gij, om slechts iets te noemen, dat de groote steen aan den tempel te Stavoren nog voortdu rend aanwezig blijft en de afgodische Frie zen gelooven, dat, zoolang de steen daar gevonden zal worden, de dienst hunner afgoden ook zal blijven bestaan. Ja, aan het behoud van dien steen verhinden zij eelfs het behoud des vaderlands. Zou het dus niet een zaak van gewicht zijn, dien steen te doen verdwijnen en zou hij, die zulks durfde te ondernemen, zich niet bij den Koning en de Kerk verdienstelijk maken? Welnu, wat zegt gij, broeder! Wan neer wij Angelbert deze zaak opdroegen?", „Voor het tegenwoordige zou dit nog gewaagd zijn en wij moeten althans eerst nadere berichten uit Friesland inwinnen. Maar zeg mij eerst nog het een en ander van Angelbert! Hoe is het mogelijk, dat hij nog onbekend met zijn vader is? ïs hij dan nog zeer jong aan zijn vader ontrukt?" „Wittekind heeft nu reeds meer dan tien jaren lang zich met den opstand tegen den Franken bezig gehouden. Gelijk u bekend is, is hij daardoor reeds tweemalen naar het Noorden geweken. Bij zijn eerste vlucht liet hij zijn zoon reeds achter en ik heb mij toen dat verlaten kind aangetrokken. Ik gaf hem natuurlijk onderricht en doopte hem ook reeds vóór de terugkomst van zijn vader. Deze oischte nu zijn kind wel terug, maar ik, wel vermoedende dat hij zijn kind opnieuw tot de afgoderij zou hrengen, heb daartegen gewaakt." „En Angelbert zelf niet naar zijn vader weer te keeren?" „Als achtjarig kind nam ik hem tot mij en het is du? niet moeilijk gevallen hem te doen gelooven, dat hij een wees was, wiens vader reeds lang was overleden, ge lijk ik hem dan ook den naam van Angel bert gegeven heb.'1 „Gij hebt u dus aan bedrog schuldig ge-i maakt" „Heb ik den braven jongeling niet voor de Kerk gewonnen?" „Maar door hem het eene te schenken, hebt gij hem het andere, wa» hem ook dierbaar was, ontroofd." „En zoo ivie zal verlaten hebben huizen, of broeders, of zusters, of vader, of moeder, of vrouw, of kinderen, of akkers, om mijns naams wil, die zal honderdvoud ontvan- ginen en het eeuwige teven beërven." „Maar gij zegt, dat. de Sakser zijn zoon zou kunnen herkennen?" „Ongetwijfeld. AngeLbert heeft aan de rechterkant van zijn hoofd een kenbaar teelten. Ook zulk een teeken draagt Wit tekind, en hoe licljt zou een herkenning dus mogelijk zijn?" I „En wilt gij den jongeling dan altijd onbekend met zijn vader laten0" 1 „Neen! De tijd zal mogelijk komen, dat Wittekind zijn afgoderij verlaat en tot de Kerk toetreedt. Dan zal ik of zult trij den zoon den vader in de armen voeren! Maar vooreerst, broeder!, vooreerst blijve het geheim onder ons bewaard." Ludger beloofde dit en hoopte nu weder spoedig de Knninc te zullen kunnen spre ken, om hem althans het voornemen, Ancelbert naar don Sakser te zenden, te ontraden. Wordt vervolgdJ

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5