Een vierweeksche speurtocht door Amerika WOENSDAG 10 APRIL" 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 De strijd tusschen twee symbolen door Mr P. BORST Stad van misdaad en corruptie Ik heb nog meer in New York geleerd Ik heb iets gezien van Öe;stad der misdaad en ook daar kom ik nader op terug. Ik loop er even op vooruit en beschrijf U een typisch tafereeltje dat ik zag in WalLstreet, de bekende beurs-straat Op de hoek van een stillere zijstraat, vlak voor de beurs, stond een straatprediker. Een oude man in een glimmende gekleede jas. Een enkele zonne straal kon nog juist tusschen de hemelhoog'oprijzende gebouwen doordringen en speelde over zijn vriendelijk gelaat. In zijn hand had hij een verzameling krantenknipsels. Het bleken knipsels te zijn over de misdrijven, die te New York in de laatste'week ■yvaren gepleegd. Al deze misdaden las onze straatprediker voor en na elk stukje sprak hij een van zijn talrijke hoorders aan. Bijvoorbeeld: „Gelooft U in den duivel, Mevrouw?" Een dikke burgerjuffrouw gaf na eenige aarzeling verlegen een bevestigend antwoord, waarop de straatprediker direct reageerde: „Als U in New York woont, Mevrouw, moet U in den duivel gelooven". Rfisdakd 'en corruptie. Is New York er niet bekend om? Is niet-^dk-het politieke léven van deze stad berucht, waar vele jaren lang de Tamany-groep een wanbeheer voerde? Het geld Ytai de .publieke kas overgelèverd aan een stelletje bootleggers (dranksmokkelaars), baantjesjagers en gauwdieven?'Ook op de politieke toestanden komen wij nader terug, want anders...... zouden wij dé N.R.A. niet kunnen begrijpen. Het land van tegenstrijdigheden Zoo zag ik dus reeds in de eerste dagen van mijn reis in New York de korte samenvatting van vele Amerikaansche deugden en ondeugden. Ik werd aangespoord om met de grootste aandacht verder te kijken en verder te vergelijken. Maar ziedaar nu een van die heel moeilijke ervaringen op de reis: je denkt dat je er iets van begrepen hebt, je meent eenige richtlijnen te hebben gevat: en dan ineens ligt alles weer overhoop. Op een avond had ik op de Broadway een langdurig gesprek met een collega uit Chicago. Hij was secretaris van de boekdrukkersorganisatie al daar en voor een speciale vergadering naar New York geko men. En wat zei hij? „New York is voor mij even vreemd als Amsterdam. Ik heb. de geheele States doorgereisd, ik ben overal thjiis, behalve hier in New York. De menschen zijn hier anders en de stad is anders.' New York is geen Amerika meer". Natuur lijk vroeg ik hem détails. Wat was dan het verschil? Hij bleef het antwoord schuldig, kwam hoogstens met enkele vaagheden. Daar stond ik nu. Ik had gemeend iets van Amerika te begrij pen, iets van zijn afmetingen, van zijn techniek, van zijn snelle ontwikkeling en ik scheen op een dwaalspoor te zijn. Dat kwam zóó dit heb ik eerst later geleerd Amerika is een land van tegenstellingen, van tegenstrijdigheden. Je ziet iets en meent een oordeel te kunnen vellen. Even later doemt iets anders op, dat het oorspronkelijke oordeel radicaal omvergooit. Het is als met de wolkenkrabbers. Torenhoog ver heffen zij zich. Voor Europeesche begrippen onbereikbaar. Maar Vlak er naast staat een armzalige houten keet of een burgerwo ning met twee étages, zóó pieterig en zóó verwaarloosd als men III stónd in het nummer .van 8 Apri*- Hebben de Amerikanen algemeens ontwikkeling?; De menschenzee gp 't Marktplein, van Neuteich (vrijstaat Dcmzig), luisterend Haaf de rede van den DuitscJv^i propaganda-minister dr. Goebbels. kerssecretaris mij, „om een periodiekje, een weekblaadje of zoo iets uit te geven?" „Nu", was mijn antwoord, „dat komt in Hol land al voor in dorpen van 2 k 3000 inwoners". „A ha", zei mijn collega, „hier in Amerika bij twee of drie bonder d". Ge ziet de tegenstellingen: millioenen-oplagen, waaraan de Nederland- sche uitgevers niet kunnen tippen en de belachelijkst kleine op- laagjes voor 2 300 menschen in een gehucht, waar geen Neder- landsch drukkertje durft te draaien. Eenvormig, Amerika is niet eenvormig. Elk dorp en elke stad heeft zijn eigen leven, zijn eigen trots. En ook de menschen zijn niet gelijk. Er is een veel vormigheid van rassen en volken, van Italianen en Russen, van Polen en Czechen, die taai aan hun oude gebruiken vastkleven, De eerste indruk moet zijn, dat het Amerikaansche volk vee! meer schoolgaat dan de gemiddelde Nederlander. Bij ons ein digt de leerplicht op 14-jarigen leeftijd. Velen gaan dan het leven in. Niet aldus in Amerika. De Amerikaansche jongens en meisjes eerst als ze 17 of 18 jaar oud zijn. Na de lagere school bezoeken zij de High School, een soort 4-jarige H.B.S. Men zou dus mogen aannemen dat de gemiddelde Amerikaan veel meer algemeene ontwikkeling bezit dan wij. En zie daar nu een te genstrijdigheid: ik heb het tegendeel waargenomen. Ik heb zeer intelligente jongelui gesproken, die met lof de High School hadden doorloopen. Maar van de geschiedenis van hun eigen vaderland de algemeene geschiedenis laat ik nu maar rusten van aardrijkskunde, van litteratuur, zij wisten er niets van en hadden er ook niet de minste belangstelling voor. Lezen be perkte zich tot de magazines, de verhaaltjes uit de Saturday Evening Post en verder lazen zij de sensationeele koppen van de nieuwsbladen. Radio en bioscoop zorgen voor de rest. Met weemoed denken wij dan aan den huiselijken kring, zoo als die misschien langzaam verdwijnend? vooral ten platten lande in Holland bestaat, waar het gezin 's avonds lezend om de tafel zit. Met trots zien wij, voor wat onze Christelijke krin gen betreft, naar de jongelingsvereenigingen, wier leden met hun simpele lagere-school-opleiding, naar de bibliotheek grijpen om Kuyper, Bavinck en Sikkel te gaan lezen ter voorbereiding van een „inleiding". En als wij ons hier in Nederland nog eens in een anderen kring begeven, dan treffen wij aan een vrij hreede groep van menschen, die iets van Goethe weten, die zich wel eens afzonderen met een stuk van Edmond Rostand of een bundeltje van Jacques Perk. Zou dat in Amerika niet voor komen? Zeker, maar het is, méér dan bij ons, een uitzonderin" Zoo is althans mijn indruk. Of moet ik mezelf corrigeeren met een: „Du sprichst ein grosses Wort gelassen aus?" Neen, het is een stelling, die ik kan bewijzen. Bewijzen met de boekwinkels. Ik mag altijd graag, als ik in vreemde omgeving kom, stil staan voor de boekwinkels, turen naar de werken, die zijn uitgestald. Het is een genot, om langs het Rokin in Amsterdam te wande len en te zien, welke nieuwe geestelijke rijkdom in het Neder- landsch, Fransch, Duitsch en Engelsch aan het publiek wordt geboden. Als zulke winkels kunnen bestaan, dan moeten er toch koopers zijn. Niet een enkele liefhebber, maar een vrij groote groep van belangstellenden. Welnu, in New York heb ik geen goeden boekwinkel kunnen ontdekken. Wel veel etalages met magazines en spoorweglectuur in den geest van onze A.K.O» maar zoo'n verfijnde, uitgezochte boekenuitstalling van het nieuwste op alle gebied, het is voor mij onzichtbaar gebleven. Natuurlijk zijn ze er wel. In een stad met 7.000.000 inwoners, een universiteitsstad, moeten zulke winkels bestaan, maar zij zijn haast niet te vinden. Het percentage der bevolking, dat voor boeken van dit peil belangstelling heeft, is beslist geringer dan in ons goede oude Holland, dan in West-Europa. Op de boot hoorde ik er een anecdote over, die ik even wil inlasschen. In New York werd gezocht naar een cadeautje voor een Ame^ rikaansche jongedame. Iemand opperde: „Laten we een boek voor haar koopen". „Neen", zei de ander, „ze heeft al een boek". En toch, en toch verrassen ons soms producten van Amerikaan sche wetenschap en belletrie, zoo fijn en zoo voornaam, dat wij weder neiging gevoelen om de geheele stelling overboord te gooien en tot ons zelf het verwijt te richten, dat wij de Ameri kanen veel te laag aanslaan. O land van contrastenl De jaarlijksche tentoonstelling van Paaschvee te Breda. Over de belangstelling was ook dit jaar niet te klagen. giEhm'V.QÓTjdew, start vak de dei-tien ideelnerriers aan-den kampioenschapswedstrijd voor Duitsehe ballonvaarders op het excercitieterrein van de cavallerie in Darmstadt. in een behoorlijke Nederlandsche stad niet zou dulden. En dan vraagt ge weer: Is Amerika groot, is het klein? En ge schudt het hoofd over-dit land vol tegenstrijdigheden. IV. AMERIKA, HET LAND DER TEGENSTRIJDIGHEDEN Verwarrende sensaties Wat kan ik beter doen dan tezamen met U. waarde lezer, eenige van die contrasten in het Amerikaansche land te gaan beleven? Ge ondervindt dan aan den winterschen haard dezelfde verwarrende sensaties, die ik heb opgedaan in trein en boot, op de wandeling en op de autotocht. En wij gaan ook samen het zelfde daaruit leeren. nl. dat wij o, zoo voorzichtig moeten zijn met het uitspreken van een oordeel over Amerikaansche toe standen. Het is alles zoo anders, zoo verwarrend en tegenstrij dig. Dat is zeker de beste weg om tot ons einddoel te geraken, de bespreking van do N.R.A. Iets wijzer geworden door al het geen wij zagen, zullen wij er wel voor terugschrikken om mét één oppervlakkig gebaar de Rooseveltsche politiek goed of af te keuren. Dat wordt dus een chaotische verzameling van tegenstrijdig heden, waarvoor ik bij voorbaat mijn verontschuldigingen aan bied. U weet het doel, waarvoor zij worden opgesomd en terloops leert U misschien ook het gewone dagelijksche Amerikaansche levea iets nader kennen. i Is Amerika eenvormig? Iemand heeft Amerika eens vergeleken bij mijn geboorteland, de Haarlemmermeer. Dat is een heele eer, maar toch was het werkelijk allerminst eervol. Amerika is als de Haarlemmermeer- polder, zoo werd gezegd, het is niet natuurlijk gegroeid, maar maakwerk. Rechte wegen, langs de lineaal getrokken, alles dood én eenvormig. Amerika is niet geschapen, maar getimmerd, heb ik eens een ouden dominee hooren zeggen. Die eenvormig heid „de vloek van het moderne leven" volgens Dr. Kuyper is mij menigmaal bij mijn reis opgevallen. Je zit 24 uur in den trein en stapt uit: kijk, daar op het stationsplein weer dezelfde soort huizen, ja, dezelfde winkels, dezelfde reclame, dezelfde menschen. Ieder dorp met een rechte straat, de Main- street, een kruidenierswinkel van de A(tlantic) P(acific) Company en nog enkele andere zaken van het vaste type. De Amerikaansche taal kent minder dialectische afwijkingen dan het Nederlandsch. Overal dezelfde taal en dezelfde kleeding. Dat schijnt dus wel juist te zijn, die eenvormigheid, zou men zoo zeggen. Amerika is een eenheid met weinig verschillen. Maar dan komt het contrast. Ook het tegendeel is waar. Want. Amerika bestaat uit 48 staten, die elk jaloersch zijn op hun onafhanke lijkheid. Ieder zweert bij zijn eigen staat, ja nog sterker, bij zijn eigen stad of dorp. Er is een localisme in Amerika, dat ons belachelijk aandoet. Ieder schept op over zijn „Zenith". Wie de romans van Sinclair Lewis heeft gelezen, kent de vermakelijke uitingen van deze dorpstrots. „Hoeveel inwoners moeten er bij U in Neder- land ia een plaats zijn", zoo vroeg de New Yorksche boekdruk New-York in vogelvlucht.Op den voorgrond Brooklyn Bridge, in het midden'de Manhattan-bridge, ide Williamburgh Bridge op den achtergrond; rechts Brooklyn.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5