CATARRH
VRIJDAG 5 APRIL 1935
TWEEDE BLAD PAG. 5
De eenheid tusschen A.R. en C.H.
Middelen om er mogelijk toe
te geraken
De heer W. F. Beeremans te Haarlem
schrijft ons:
Vele jaren is het reeds geleden dat C. E.
van Koetsveld in de serie „Onze Politieke
Partijen", die uitkwam bij de Hollandia
Drukkerij te Baarn, over de Chr. Hist Unie
een geschrift het licht deed zien, dat hij al
dus besloot:
„En nu rijst ten slotte bij mij de vraag:
zal deze tweede samensmelting de laatste
zijn? Of zal men, nu de weg van fusie toch
werd ingeslagen, dien weg ook maar liever
consequent ten einde loopen en niet rusten
eer een derde fusie a.1 de Protestantsch-
- Christelijke Partijen bijeen heeft gebracht?
De toekomst zal het antwoord geven."
Hierbij moge worden aangetèekend, dat.
mót het stellen van die vraag kennelijk
-werd gedoeld op een fusie, óók met de Ant.i-
Rcv. Partij.
Het was in datzelfde vlugschrift, Jat van
Koetsveld óók op iets anders de aandacht
vestigde. Hij schreef onder meer nog: „Bij
elke fusie wordt wel uit twee zwakkere par
tijen één sterkere gemaakt, maar de kracht
der nieuwe partij zal altijd geringer zijn
dan de som der krachten van de partijen,
waaruit zij ontstond, omdat er steeds aan
weerskanten zijn, die de fusie betreuren en
die dus of zich geheel losmaken" of in hun
ijver verflauwen".
Op het laatste zij terloops reeds de aan
dacht gevestigd. Ik kom daar nog op terug.
Voorshands zij stilgestaan bij de vraag van
die derde fusie, waarop v. Koetsveld doelde.
Dat de nood der tijden er om roept, is een
zaak waar velen het over eens zijn. In
theorie is m.i. tie samensmelting van do
A. R. en van de CH. wel mogelijk; gezien
dat er in de programma's van beginselen
van beiJe partijen punten van overeenstem
ming zijn, al worden er ook eenige verschil
len gevonden, onder meer wat aangaat
tactiek.
Echter, zou aangaande dat versclhil niet
tot overeenstemming zijn to komen? Dat is
een der vragen die onder de oogen moet ge
zien worden bij de groote vraag: hoe tot
eenheid te komen en is het mogelijk er toe
te geraken? Daarbij kan in oogenschouw
worden genomen dat de partij Jie het eerst
fusionneerde, is de vrije antirev. partij,
welker leden zijn voortgekomen uit de anti-
jev. partij.
En dan moge ik er aan herinneren dat
•reeds in 1899 een der vooraanstaande figu
ren in de vrije antirev. partij mij beeft ge
schreven, dat er geen principieel verschil
bestond tusschen hem en dr. Kuyper, in
casu dus tusschen de vrije a.r. er. de a.r-
- partij. Let wel „geen principieel verschil"!
Een andere zaak die wel de aandacht ver
dient, waar het gaat om de vraag: -is het
practisch .mogelijk tot de éénheid te. ko
men, is dat hereenigen nu heel wat gemak-
kelijlk-er gaat dan weieer, nu al wat er een
maal aan scherpte in. de discussie was, er
'niet meer is. Verder, om tot éénheid te Iko-
mon is van groot gewicht dat er toe een
sterke wil is. Daarmede staat en valt alles.
Indien zulk een wil er algemeen is, en
daarom deed het mij zooveel genoegen, dat
zich thans „vele stemmen" ten gunste van
-éénheid doen hooren, dan is er ook wél een
wog te vinden om tot éénheid te komen, al
zal dan op bijzaken de een iets moeten ge
ven en de ander iets moeten laten vallen.
Hét verlangen tot het kennen van één groote
partij van hetgeen ik zou willen noemen
„de antirev. denkenden", dat zijn zoowel
de A. R. als de C. H., die dan weder ver
een igd zouden kunnen optrelüken, moet bij
dat zoeken naar een weg tot eenheid sterkte
gevende leidsman zijn.
Daarbij denk ik o'ok aan het woord van,
ik meen Seerp Anema, toen deze nog stu
dent was-
Wie uwer de stem dezer eeuw heeft
vernomen,
D'ontelbare schare die ons tergt en
belacht,
Die smeek: voer, o God, alle mannen
weer samen
Die U nog belijden in woord en in daad.
Voer allen weer samen, zoo moge de bede
zijn, die naar een woord van Elout van Soe-
terwoude „voor wetgeving en Staatsbe
stuur, evenals voor het eigen'leven, licht
en warmte willen ontleenen aan de Godde
lijke dingen; aan de Zon der gerechtigheid
Jezus Christus, die nergens andere zien
waarborg voor recht, nergens andere al
thans tot aanmerkelijke hoogte oplossing
van de brandende vraagpunten van den
tijd."
Zouden, die dat wenschen niet een weg
tot eenheid kunnen vinden. De vraag
len is als het ware haar beantwoorden.
Daarbij sta het hoogere voorop en ten-
achter bij het gevaar waarop Van Koets
veld de aandacht vestigde. Zelfs dan, wan
neer de een geworden partij eenige leden
zóu moeten verliezen tengevolge van de
fusie, dan mag dat nog geen reden zijn om
niet te trachten den weg naar éénheid te
vinden.
Bij hel onder de oogen zien van de vraag
is eenheid' mogelijk, is het, zooals gezegd,
van groot belang, dat er thans een „veelheid
van stemmen'* tot éénheid valt "te beluiste
ren. Dat verhoogt de kans om tot éénheid
te komen. Dat zal zeker iets te zeggen heb
ben tot hen, die de leiding in beide partijen
hebben. Van groot belang ook is dat, naar
ik meen. in de laatste jaren de idee van
en dan samenkomen om te samen te bera
den, meer naar voren is gekomen. Ook dat
is een der middelen die er toe.kqnnen bij
dragen om tot de éénheid te komen.
Het wil mij voorkomen, dat men thans op
den weg om tot de éénheid te komen,
meer gevorderd is dan een aantal jaren
geleden.
Ten aanzien daarvan mag ik er aan her
inneren, dat de zaak van de vereen iging
van de beide partijen niet in den breeds
weliswaar, maar dan toch in het kort, wel
eens ter sprake is.geweest op de partij
bijeenkomsten der beide partijen. Op de
Deputatenvergadering van 1902 besprak
de heer Golijn dè zaak. Hij zeide „Wij reiken
aan de CII. de hand tot samenwerking,
hartelijk en welgemeend, maar met hand
having van onze zelfstandigheid".
Op deh' ':n datzelfde jaar gehouden land
dag van "de C. H. Unie besprak Dr. Schok-
kïn'g een eyèntuèele vereeniging met de
A. R. Hij oordeelde dat voor die vereeniging
de weg moet gééf fend zijn, wat z.i. toen
nog niet het geval was. Let wel; de heer
Schok'king sprak hier van een „effenen van
den weg tot vereeniging". Hier werd de
juiste toon aangeslagen. Een der groote
middelen om tot eenheid te geraken, is het
„feffénen van den weg daartoe".
Die de eenheid willen, moeten daartoe
aan den arbeid gaan. Het middel om dien
„weg te effenen" kan zijn samenspreking,
onderlinge gedachtenwisseling tussdhep
A.R. en C.H.. uitgaande van de overwe
ging, dat samensmelting heilrijke gevolgen
kan hebben. Zoo leert men elkander ken
nen en waardeuren. Zoo kan ook aan het
licht komen, dat men allicht dichter bij
elkaar staat dan men wel eens denkt.
Het middel van samensprekingen in de
K. V. zou ik daarom wel willen aanbeve
len. Het kan het vinden van den weg tot
eenheid ten zeerste ten goede komen.
Bij dat al moge gelden als punt van
overweging, zal het zoeken naar de eenheid
slagen, hetgeen De Standaard schreef in
haar nummer van 14 December 1906: „Het
verbrokkelen en vordeelen der Christen
heid in ons land heeft nooit tot iets anders
geleid dan tot versterking van de partij van
het ongeloof'. Hetgeen óók geldt voor de
verdeeldheid van de Christenen op politiek
gebied.
Maar ook dat andere woord, .waarmede
het hlad het artikel eindigde, waarin het
deed opmerken het hiervoren geciteerde:
Eendracht maakt het kleine grootl
In tweedracht vindt, wat machtig was,
zijn dood.
Voorts, dat er is een unio mvstica, waar
van Dr. Kuyper zoo menigmaal gewaagde,
die men kan vergelijken met die geheimzin
nige kracht tusschen twee polen, die maakt
dat het licht komt Als men zich bij dat al
laat leiden bij de besprekingen, die ik be
doel, dan zie ik daarin ook een groot mid
del om tot eenheid te geraken, die wij wil
len en met orts vele anderen.
Dan zal dat mogelijk kunnen bijdragen
tot de komst van een nieuw tijdperk, waar
in in deze wereld, waarin al meer, ook op
het terrein van de politiek het „contra"
wordt vernomen; het „contra den Koning
dor eeuwen"; van Chr. zijde met éénparig-
heid van stemmen het „Pro" worde ge
hoord; het „Pro Rege". voor den Koning,
Wiens wil ook op staatkundig gebied tot
ontplooiing moge komen. Een nieuw tijd
perk waarin van de geloovige Prot. Christe
nen meer kracht zou kunnen uitgaan als
éénheid, dan nu het geval is bij de vex--
deeldheid; waarin ook met meer goed ge
volg gearbeid zou kunnen worden in di
richting van de heerschappij van de eeuwi
ge beginselen van Gods Woord op staat
kundig terrein, en waarin ten slotte de
A.R. of Chr I-list. righting meer aan haar
hoogste doel kon beantwoorden.
Samensprekingen, óók het samenoverleg-
gen is een van de voorname middelen ofti
te trachten tot de begeerde éénheid te ko
men. Daaraan wil ik nog toevoegen, dat het
slechts de vraag is: hoe de zaak van de be
geerde eenheid practisch aan te pakken Ik
herinner er aan dat eenige jaren geleden
men in de A. R. Partij had de bekende mo
tie Gorssel. Evenwel met een motie alleen
komt men niet tot eenheid. Daartoe is meer
noodig.
Het wil mij voorkomen dat die middelen,
die ik op het oog heb. meer baat zullen
geven. Laat men beginnen met de za.aik
trachten in de Kiesvereenigingen aan de
orde te stellen en to laten be-sprekep door
ter zake deskundigen, dle óók1 vaiv/dè ge
schiedenis der Chr. politieke partijen on de
hoogte zijn.
Is men het in een aantal kiesvereenigin
gen eens geworden, dan dient de zaak in de
instanties der partijen te worden bespro
ken om dan ten .slotte de zaak van de
éénheid bij de hoogste partijinstanties aan
hangig te maken. Zóó moge de loop der
ralken worden. Het ideale dient daarbij
oogen te worden gehouden.
EEN VREESELIJK
MISVERSTAND
Dat nog een gelukkige
oplossing vond
Naai het Enqelsch
(29 Slot
„Waarom hebt u Sir Oswald niet verteld
van La.lv Violet? Dat zou hem nog groo-
te vreugde hebben bezorgd," zei Pentreatb
tegen den hertog, toen ze het hotel verlaten
I hadden.
„Wat?Denkt u, dat ik mijn kind ver
raden zou? Neen, neen! Ze heeft al genoeg
droeve ervaringen opgedaan!"
Vervolgens bracht hij Sir Richard onder
het oog, dat Violet in volkomen onwetend
heid moest gelaten worden, van hetgeen
er gebeurd was. Hij wist, dat zij verlangen
zou, om in Cornwall»s te blijven, en daar
was het niet zeer waarschijnlijk, dat haar
iets ter oore zou komen, van hetgeen er in
Londen had plaats gehad.
,,Ik zal haar het feit meodeelen. dat Sir
Oswald alles weet; maar dit is voldoende."
besloot de hertog.
„Dus dan moet Miss Rossiter ook in on
wetendheid gehouden worden." zei de jonge
man spijtig, want het was dan ook hard
voor hem, dat hij, met al zijn ijver, nu nog
niets nader was tot zijn eigenlijk doel.
In zekeren zin deelde Violet dit gevoelen.
Na die gewichtige openbaring trad ar niets
dan een lijdelijk afwachten in.
Ze kreeg de toeslemming van haar oudere
om op de pastorie bij de Rossiters fe
blijven. Bijna iederen dag reed of fietste ze
naar de hoeve en hield een tijdje de zieue
gezelschap, die tot aller verbazing weer
wat bij kwam.
Toch brachten de bezoeken het jonge
meisje ook weer dagelijks een teleurstel
ling. Ze merkte wel, dat haar praten over
„Hugh" zcoals ze hem nog altijd noem Je.
rie zieke in zekeren zin irriteerde: ze ha 1
toch zoo vast gehoopt, .lat ze eenig tele
grafisch bericht zou hebben gekregen ,'a:i
haar aangenomen zoon. Het leek dan ook
inderdaad of „Hugh Trevanion" dood en
begraven was.
Iederen dag keek Lady Violet de scheeps
berichten na in de Times. Reeds twee boo
ten, waarmee hij den overtocht kon heb en
gemaakt, waren de haven hinnengeloonen.
Maar hij verscheen niet en evenmin een
brief of hóodsdhap van welken aard da i
ook. Tiet-leek met recht, of hij van het
aardrijk verdwenen was. dach* Violet,
zij zich 's nachts van de eene zijde op de
andere wierp en maar heel weinig slaap
genoot.
Toen kwam er een brief van de hertogin,
aarin zij er bij haar dochter op aandrong,
dat die weer thuis zou komen. Tegelijker
tijd kwam ook een schrijven van den her
tog aan Mr. Rossiter.
„Ik vrees, dat je wel gevolg zult moeten
geven aan dezen oproep, lieve kind, h.ie
graag wij je ook nog wat hier zouden hou
den", zei de dominee.
Violet ging zoo langzamerhand alle hooD
opgeven, dat ze ooit nog in eenigerlei bp-
trekking zou komen te staan tot den
jongen Sir Oswald. En ditmaal zocht ze
niet eens haar troost bij Madge. De omgang
tusschen die twee was den laatsten tijd
minder vertrouwelijk geworden, waar
schijnlijk, omdat ze beiden zoozeer in span
ning verkeerden.
Oo den dag nadat de brieven od df
pastorie waren gekomen, nam Violet haar
fiets en reed naar de hoeve, om afscheid fe
nemen van Mis. Trevanion.
Hot was een koele dag, een voorspel van
den herfst. Er lagen tal van vochtige, af
gewaaide bladeren op den grond en er
hing een zware lucht, die naar regen
dreigde.
„Ik hen blij, dat het er alles zoo drr
uitziet; anders zou het mij nog meer nuv'te
kosten, er mij van los te scheuren", dar"t
zij.
Echter, men forceere niets. Het moet
groeienl Door do samensprekingen kan dc
groei worden bevorderd. Het idee weieens
geopperd, dat hier en daar, waar het moge
lijk is, de A. R. en de C. II. kiesvereenigin
gen te samen vergaderen, kan ook er toe
bijdragen dat men elkander beter leert ver
staan.
Mijn conclusie is, dat de samensmelting
tusschen de A. R. en de CH. wenschelijK
is; dat niets om daartoe te geraken onbe
proefd mag worden gelaten; dat die samen
smelting in de practijk er komen kan en da!
de hoofdzaak is, dat er zij een wil tot eeo-
Van harte hoop ik. dat hetgeen van zoo
vele zijden in uw blad te berde is gebracht,
algemeen de oogen moge doen opengaan
voor de wenschelijkheid van de éénheid en
dat zoo uw blad weder heeft moge bijdragen
tot het dienen van een „groote Chr. zaak",
die in een tijd van zooveel geestelijke ver
warring moge leiden tot de éênlheid van de
groote Chr. politieke partijen, om .die ver
warring te weJersta,an en om daartegenover
het echte Chr. beginsel te stellen.
I stond in ons blad van 3 April.
De nieuwe sluis in de verbinding Kraling sche
sluiswachterswoning in aanbouw.
is—Boezem te Rotterdam. Links de
Gereformeerde Bond
Prof. Dr. Severijn over
Geestelijke vrijheid
Gisteren kwam de Geref. Bond tot ver
breiding en verdediging der Waarheid in
Xed. Herv. Kerk te Utrecht in jaarver
jaarvergadering bijeen.
De Voorzitter, Ds. M. van Grie
ken van Rotterdam, opende de drukbezoch
te vergadering door te doen zingen Psalm
89 1, voor te lezen een gedeelte uit Nehe
mia 1 en voor te gaan in gebed. In zijn ope
ningswoord zeide spr. dat de kring der bona
gewesten uitbreidde, de offervaardigheid
groot was, de afdeelingen in aantal toena
men, zoodat te bemerken is dat de Gerefor
meerde bond bestaat, en werkt. Stille en
groote blijde dankbaarheid past ons voor
dit alles aan God, want Zijn vriendelijke
hand schikte ons dit toe en aan menschen.
want velen wilden meewerken. Gods Ver
hondstrouw straalt over onze Ned. Herv.
Kerk. Of het werk nu ten einde is? Die
zich aangordt moet zich niet beroemen, als
een die het zwaard losmaakt. Op moei-
zarnen arbeid, op groote inspanning moet
worden gerekend als het gast om den her
bouw van Gods tempel.
Wij staan met onzen Geref. Bond midden
in onze aloude Hervormde Kerk, in vele
banden gehouden aan volk en vaderland
om daar te zoeken en te vinden sterkte tol
wederopbouw van Gods Huis. Daar liggen
onze teleurstelling, onze moeite en verdriet
maar ook onze vreugde. Wij weten dat het
Gods werk is dat niet ijdel zal zijn in den
Ileere, Die nooit beschaamt degenen die op
Hem vertrouwen. Terwille van onze oude
Kerk die we niet verworpen omdat God
haar niet verworgen heeft, die yve piet ver
l?ten: omdat God haar. niet verlaten heefit,
ttoeu we, al ons wérk.
Referaat Prof. Dr. J. Severijn.
Prof. Dr. J. Severijn te Utrecht sprak
over: Geestelijke Vrijheid.
De veranderingen, die zich sedert den
wereldoorlog in het leven der volkeren hen
ben voorgedaan,
zijn niet zonder
gevolgen gebleven
voor de maat
schappelijke en
staatkundige ver
houdingen met
name ook voor de
verhouding van
gezag en vrijheid.
In den bereids in
getreden noodtoe
stand greep de
drang tot zelfbe
houd de volken
aan. Maar niet
allen worden ge
dreven door een
vrijheidszin, die
uit den wortel
der vrijheid wordt gevoed. Daarom kan het
zijn nut hebben zich daarop te bezinnen.
Wij willen daarom over de geestelijke
vrijheid spreken, omdat daarin het principe
wordt geraakt, waaruit ook de individueelp
maatschappelijke, staatkundige vrijheid
voortspruiten.
Er'moet o. i. onderscheid worden gemaakt
tusschen een liberalistische opvatting dei-
geestelijke vrijheid, en erkenning van een
dieperen zin.
Wat dit laatste betreft, de geestelijke vrij
heid kan in strikten zin slechts idealiter
worden gekend. Geestelijke vrijheid en ge
rechtigheid zijn ten nauwste aan elkander
verbonden. Daarom is het vraagstuk der
geestelijke vrijheid een zedelijk vraagstuk
fundamenteele beteekenis. De geestc
lijke vrijheid wortelt in de zuivere levens
relatie van den mensch tot God, omdat in
deze volkomen zedelijke verhouding de
voorwaarde eener levensontplooiing in ge
rechtigheid besloten ligt. Deze stelling
Prof. Dr Severijn
brengt dus het vraagstuk over op het ter
rein der religie: doch hoe men daarover
ook denkt, niemand zal kunnen weerspre
ken dat de werkelijkheid zulk een harinoiii
sche levensontplooiing als met de geeste
lijke vrijheid overeenkomt niet te aanschou
ven geeft.
In het licht, .dat de H. Schrift over hem
doet opgaan, wordt de strijd gezien als een
conflict van den mensch met zijn eigen
levenswet, waarin hij aan zich zelf overge
laten den ondergang zal vinden.
Zij stelt den paradijsluister aan den aan-
ang zijner verschijning in de wereld en
teekent zijn zondeval, die hem in den strijd
met zijn lijden en dood werpt. Het ideaal
der vrijheid van een verloren paradijs laat
niet na zijn heimweevolle bekoring te wek
ken in den strijd van den gevallen heer-
sclier, zoodat de wijsgeer de gansche ge
schiedenis beschouwt als een worsteling om
de vrijheid.
Deze vrijheidsidee heeft echter een ander
karakter dan de voorstelling eener ware
geestelijke vrijheid, waarvan wij uitgingen.
De eerste staat in het teeken van heerschap
pij, de laatste is de vrijheid der dienende
liefde. De eerste streeft naar den souverei-
nen mensch. Dc tweede leeft uit gemeen
schap met en de gehoorzaamheid aan den
alleen souvercinen God der H. Schrift
De worsteling om verwezenlijking van het
ideaal der vrijheid, hangt echter ten nauw
ste samen met het zedelijk wezen van den
mensch. In die worsteling komt de mensch
tot zelfonderscheiding en ontplooiing van
zijn zedelijk wezen. En aangezien de wer
kelijkheid telkens weer doet zien, dat de
heerschers-moraal niet tot de vrijheid voert,
doch tot, het absolutisme van den heorscher.
zal het niemand kunnen verwonderen, dat
de ware vrijheid haar religieuzen wortel
niet verloochent, maar uit de Christelijke
religie is voortgesproten, gelij.k zij ook niet
4e .inzinking van. het- Christelijk.,-geloofs
leven.allgngs werd .overwoekerd, en verdron
gen. De zoogenaamde liberalistische vrij
heid mist de voorwaarden om zich te hand
haven, wijl zij uit gaat van rationalistische
principes, welke slechts tot een onafhanke
lijke moraal kunnen leiden. Zij ontaardt in
bandeloosheid, omdat zij den teugel der
reine zedelijkheid mist. welke aan de zui
vere religie gehuwd is Wat er aan vrijheid
ondo.r de menschen dan ook zijn mag is in
den grond der zaak nog een vrucht der reli
gie. En al teekent de H. Schrift don mensch
in zijn dienstbaarheid aan de zonde, zij zelf
en de religie der Schriften is er een bewijs
voor, dat God de wereld niet heeft prijs ge
geven, maar over haar een dageraad der
vrijheid deed opgaan.
Voor het behoud en de handhaving de-r
geestelijke vrijheid'in staaf én maatschappij
is het Christelijk religieus leven en zijn er
kenning dus van groot belang.
Ook de H- Schrift bevestigt deze stelling,
zooals spr. nader uiteenzet
Voor de practijk volgt uit deze beginselen,
dat de handhaving der vrijheid het beste zal
worden gediend door haar juiste beperking,
dat is door de beperking van het misbruik.
Dat houdt reeds in, dat de algemeene steun
der vrijheid in het zedelijk en geestelijk
volksbewustzijn is gelegen. Wanneer de
volksconsiontie zedelijk wordt ontwricht: zal
ook de vrijheid- worden ingeboet Daaruit
volgt verder, dat het waarachtig volksbe
lang eischt, dat de Overheid niet onverechil-
lig kan zijn voor de geestelijke ontwikke
ling der natie. Vorm, toepassing en uitwer
king in het midden latende kan men de
juistheid" van het beginsel van art. 36 niet
ontkennen. Daarom klemt echter de vraag,
waar dé overheid met haar: „gij zult niet",
en dus straffend begint op te treden. De
moeilijkheid rijst niet bij de vraag of zij
diefstal, roof en moord zal straffen. Reeds
■ten aanzien van het huwelijk en echtbreuk
wordt het anders, doch bezwaren rijzen van
allen kant zoo het raakt aan de beperking
van een zoogenaamde geestelijke vrijheid in
lihertijnschen zin, of theologisch gesproken
als het raakt aan de eerste tafel der Wet.
Voor de beantwoording dezer vraag zij eerst
opgemerkt, dat de Overheid haar taak zelf
standig heeft te volbrengen. De consistorie
ROFFELR1JMEN.
LACH NIET!
4 April *36. 13 uurOm 17.43
moet Mc van Waalhaven vertrekken
De weerhaan zwaait van zuidzuidwest
Naar het noordwest-tenwesten
En veegt z'n lange natte staart
Door sneeuw- en regennesten.
De regen striemt met stroomen neer.
De sneeuw begint te sproeien
En blijft in wilde wolken om
De grauwe torens stoeien.
De wind waait flarden klokkespel
Langs m:jn beslagen ramen
En rukt de natte zeilen weg
Van de verweerde kramen.
De markt ligt in een waterplas.
De klamme kooplui schuilen
Tegen de huizen bij elkaar....
't Is weertje om te huilen.
Ik bid je: lach niet asjeblieft.
Ik ga vanmiddagvliegen!
Ik hoopte met de lentezon
De wolken in te wiegen....
De weerhaan zwaait van zuidzuidwest
Naar het noordwest-tenwesten.
Ik heb geen keus meer, 't is te laat
We hopen sterk het beste....
(Nadruk verbodenJ LEO LENS.
wordt gewoonlijk
gebaat door de
dampen van j
voor aue verkoudheden i
heeft haar niet de wet te stellen. Doch haaT
zelfstandige taak en verantwoordelijkheid
brengen mee, dat. zij in 't waarachtig volks
belang over de vrijheid heeft te waken en
haar tegen alle propaganda en agitatie,
welke haar grondslagen ondermijnen en de
zedelijke en geestelijke kracht des volks
aantasten. heelt te beschermen en dat niet
als het gevaar reeds het crisispunt nadert,
maar zoodra het zich als zoodanig manifes
teert
De sterke hand der Overheid zal echter
machteloos staan, indien de volksziel niet
gevoed wor.it uit de geestelijke bron van de
Christelijke religie, welke de ware vrijheid
in het geloof omvat. In de waarachtigheid
van 't geloofsleven der Christelijke gemeen
schap is de voorwaarde ook voor de vrij
heden en rechten des volks gegeven.
wijd- aan
DUBBELSTER/SI
QuS&eJL Q&njot!
Wat was zij gelukkig geweest dat korts
oogenblik op den heuvel, toen niets ter
wereld haar stork genoeg had geleken, om
de liefde te ovenvinnen.
Maar toch was zijn trots veel sterker ge
weest Ze herinnerde, zich, met een huive*
ring, dien verschrikkelijken ochtend, toen
haar vader ineens op hen toegetreden was
op die open plek in het bosch en zij voor
haar identiteit had moeten uitkomen, waar
r.a Hugh zich van haar afgewend had en
niets meer van haar weten wilde!
„Hij zal nu niet wéér willen veranderen
O, neen!... En dus zal ik de rest van mijn
leven in droefheid moeten doorbrengen als
een straf voor den gelukkigen tijd, dien ik
mij eens onder valsche vlag toeeigende!''
De tranen, die opwelden in haar oogen.
benamen haar het duidelijk uitzicht: van
daar dat het haar ontgaan was, dat er
iemand liet hek naderde. Zij liep met de
fiets aan de hand, en wilde juist het hek
opendoen, toen er een man naast haar
neerknielde en riep, met een stem. ver
«tikt van aandoening:
„Kan je... het mij... vergeven?".
Die man was de schaduw van Hugh, zoo
vermagerd en verouderd was hiil
„Heb je 't mij vergeven?4' luidde haar
we.lc-i vraag.
Kon kus was hor antwoord, een lange
innige l*i<s. waanur-e ze van weerskanten
eikaars vergiffenis bezegelden.
„Laat dat ding hier even staan en laten
wij dan den heuvel nog eens opgaan" zei
hij, m- t een levendigheid en een opgewekt
heid, of hij ineens een heel ander mensch
was geworden.
„Spreek niet van: „dat ding", want dat
is het juist, dat aanleiding heeft gegeven
tot onze eerste ontmoeting", zei ze met 0011
dankbaren blik, de fiets voorzichtig' tegen
het hek zettend.
Het oogenblik van genieten op den heu
vel, dat toen volgde, valt niet te besehr:i
ven, zóó overheerlijk was het voor hen
beiden.
Nu zou niets hen meer scheiden: tot in
den dood zouden ze vereenigd blijven.
De St. Maurs waren zeer faïpilieziek
vandaar dat Lord en Lady Devereux dan
ook volstrekt geen wrok koesterden tegen
over den onbekenden neef, die hun zoon
Reginald als 't ware verdrongen had
Violet en haar verloofde waren de helden
van den dag. In alle bladen werd gewag
gemaakt van de geschiedenis van Mr. Os
wald Devereux St. Maur, voorheen
hekend onder den naam van Mr. Hugh
Trevanion uil Pentreath in Cornwallis
Him huwelijk vond plaats in het vroege
voorjaar uit kasteel Eglestóne. Hugh leek
nu weer meer dan ooit op zijn beide nov-m
die natuurlijk ook tegenwoordig waren bij
de plechtigheid.
Tegenover Violet, toen zij in de kerk
haar hand in de zijne legde, was hij nog
„Hugh Trevajiion", de eenvoudige pachter
uit Cornwallis, aan wien zij haar hart
eenmaal verloren had
Zij was het ook, die er op aangedrongen
had, dat ze hun wittebroodsweken od de
hoeve van Pentreath zouden doorbrengen.
Tegen het eind van de maand kwam
Madge daar logoeren; de oudelui waren
onder vertrouwd geleide ergens naar een
plaatsje op de zuidkust verhuisd; en
gelijk te verwachten was. brar-ht ook S:r
Richard hier het grootste deel van zijn
dagen door.
„Wat duurt h«t toch lang tusschen hen,
eer ze het eens worden, vind je niet,
Hugh?" vroeg Violet op een avond, toen zij
door het keukenvenster die beiden stonden
gade te slaan.
„Stel je gerust, kindie! Kijk maar eens
naar hun stralende gezichten." Dit zeg
gende deed hij de deur open en nmwligdp;
„Treedt binnen. Sir Richard en Lady Pen
treath! Het wordt huiten kil, want er komt
een mist. opzetten."
Ze keken elkaar nan met een glimlach
.1... een paar weken later werd in dc kerk
te Pentl.ind het huwelijk ingezegend van
Richard Pentreath en Mndge Rossiter.
EINDE