CATARRH VRIJDAG 5 APRIL 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 De eenheid tusschen A.R. en C.H. Middelen om er mogelijk toe te geraken De heer W. F. Beeremans te Haarlem schrijft ons: Vele jaren is het reeds geleden dat C. E. van Koetsveld in de serie „Onze Politieke Partijen", die uitkwam bij de Hollandia Drukkerij te Baarn, over de Chr. Hist Unie een geschrift het licht deed zien, dat hij al dus besloot: „En nu rijst ten slotte bij mij de vraag: zal deze tweede samensmelting de laatste zijn? Of zal men, nu de weg van fusie toch werd ingeslagen, dien weg ook maar liever consequent ten einde loopen en niet rusten eer een derde fusie a.1 de Protestantsch- - Christelijke Partijen bijeen heeft gebracht? De toekomst zal het antwoord geven." Hierbij moge worden aangetèekend, dat. mót het stellen van die vraag kennelijk -werd gedoeld op een fusie, óók met de Ant.i- Rcv. Partij. Het was in datzelfde vlugschrift, Jat van Koetsveld óók op iets anders de aandacht vestigde. Hij schreef onder meer nog: „Bij elke fusie wordt wel uit twee zwakkere par tijen één sterkere gemaakt, maar de kracht der nieuwe partij zal altijd geringer zijn dan de som der krachten van de partijen, waaruit zij ontstond, omdat er steeds aan weerskanten zijn, die de fusie betreuren en die dus of zich geheel losmaken" of in hun ijver verflauwen". Op het laatste zij terloops reeds de aan dacht gevestigd. Ik kom daar nog op terug. Voorshands zij stilgestaan bij de vraag van die derde fusie, waarop v. Koetsveld doelde. Dat de nood der tijden er om roept, is een zaak waar velen het over eens zijn. In theorie is m.i. tie samensmelting van do A. R. en van de CH. wel mogelijk; gezien dat er in de programma's van beginselen van beiJe partijen punten van overeenstem ming zijn, al worden er ook eenige verschil len gevonden, onder meer wat aangaat tactiek. Echter, zou aangaande dat versclhil niet tot overeenstemming zijn to komen? Dat is een der vragen die onder de oogen moet ge zien worden bij de groote vraag: hoe tot eenheid te komen en is het mogelijk er toe te geraken? Daarbij kan in oogenschouw worden genomen dat de partij Jie het eerst fusionneerde, is de vrije antirev. partij, welker leden zijn voortgekomen uit de anti- jev. partij. En dan moge ik er aan herinneren dat •reeds in 1899 een der vooraanstaande figu ren in de vrije antirev. partij mij beeft ge schreven, dat er geen principieel verschil bestond tusschen hem en dr. Kuyper, in casu dus tusschen de vrije a.r. er. de a.r- - partij. Let wel „geen principieel verschil"! Een andere zaak die wel de aandacht ver dient, waar het gaat om de vraag: -is het practisch .mogelijk tot de éénheid te. ko men, is dat hereenigen nu heel wat gemak- kelijlk-er gaat dan weieer, nu al wat er een maal aan scherpte in. de discussie was, er 'niet meer is. Verder, om tot éénheid te Iko- mon is van groot gewicht dat er toe een sterke wil is. Daarmede staat en valt alles. Indien zulk een wil er algemeen is, en daarom deed het mij zooveel genoegen, dat zich thans „vele stemmen" ten gunste van -éénheid doen hooren, dan is er ook wél een wog te vinden om tot éénheid te komen, al zal dan op bijzaken de een iets moeten ge ven en de ander iets moeten laten vallen. Hét verlangen tot het kennen van één groote partij van hetgeen ik zou willen noemen „de antirev. denkenden", dat zijn zoowel de A. R. als de C. H., die dan weder ver een igd zouden kunnen optrelüken, moet bij dat zoeken naar een weg tot eenheid sterkte gevende leidsman zijn. Daarbij denk ik o'ok aan het woord van, ik meen Seerp Anema, toen deze nog stu dent was- Wie uwer de stem dezer eeuw heeft vernomen, D'ontelbare schare die ons tergt en belacht, Die smeek: voer, o God, alle mannen weer samen Die U nog belijden in woord en in daad. Voer allen weer samen, zoo moge de bede zijn, die naar een woord van Elout van Soe- terwoude „voor wetgeving en Staatsbe stuur, evenals voor het eigen'leven, licht en warmte willen ontleenen aan de Godde lijke dingen; aan de Zon der gerechtigheid Jezus Christus, die nergens andere zien waarborg voor recht, nergens andere al thans tot aanmerkelijke hoogte oplossing van de brandende vraagpunten van den tijd." Zouden, die dat wenschen niet een weg tot eenheid kunnen vinden. De vraag len is als het ware haar beantwoorden. Daarbij sta het hoogere voorop en ten- achter bij het gevaar waarop Van Koets veld de aandacht vestigde. Zelfs dan, wan neer de een geworden partij eenige leden zóu moeten verliezen tengevolge van de fusie, dan mag dat nog geen reden zijn om niet te trachten den weg naar éénheid te vinden. Bij hel onder de oogen zien van de vraag is eenheid' mogelijk, is het, zooals gezegd, van groot belang, dat er thans een „veelheid van stemmen'* tot éénheid valt "te beluiste ren. Dat verhoogt de kans om tot éénheid te komen. Dat zal zeker iets te zeggen heb ben tot hen, die de leiding in beide partijen hebben. Van groot belang ook is dat, naar ik meen. in de laatste jaren de idee van en dan samenkomen om te samen te bera den, meer naar voren is gekomen. Ook dat is een der middelen die er toe.kqnnen bij dragen om tot de éénheid te komen. Het wil mij voorkomen, dat men thans op den weg om tot de éénheid te komen, meer gevorderd is dan een aantal jaren geleden. Ten aanzien daarvan mag ik er aan her inneren, dat de zaak van de vereen iging van de beide partijen niet in den breeds weliswaar, maar dan toch in het kort, wel eens ter sprake is.geweest op de partij bijeenkomsten der beide partijen. Op de Deputatenvergadering van 1902 besprak de heer Golijn dè zaak. Hij zeide „Wij reiken aan de CII. de hand tot samenwerking, hartelijk en welgemeend, maar met hand having van onze zelfstandigheid". Op deh' ':n datzelfde jaar gehouden land dag van "de C. H. Unie besprak Dr. Schok- kïn'g een eyèntuèele vereeniging met de A. R. Hij oordeelde dat voor die vereeniging de weg moet gééf fend zijn, wat z.i. toen nog niet het geval was. Let wel; de heer Schok'king sprak hier van een „effenen van den weg tot vereeniging". Hier werd de juiste toon aangeslagen. Een der groote middelen om tot eenheid te geraken, is het „feffénen van den weg daartoe". Die de eenheid willen, moeten daartoe aan den arbeid gaan. Het middel om dien „weg te effenen" kan zijn samenspreking, onderlinge gedachtenwisseling tussdhep A.R. en C.H.. uitgaande van de overwe ging, dat samensmelting heilrijke gevolgen kan hebben. Zoo leert men elkander ken nen en waardeuren. Zoo kan ook aan het licht komen, dat men allicht dichter bij elkaar staat dan men wel eens denkt. Het middel van samensprekingen in de K. V. zou ik daarom wel willen aanbeve len. Het kan het vinden van den weg tot eenheid ten zeerste ten goede komen. Bij dat al moge gelden als punt van overweging, zal het zoeken naar de eenheid slagen, hetgeen De Standaard schreef in haar nummer van 14 December 1906: „Het verbrokkelen en vordeelen der Christen heid in ons land heeft nooit tot iets anders geleid dan tot versterking van de partij van het ongeloof'. Hetgeen óók geldt voor de verdeeldheid van de Christenen op politiek gebied. Maar ook dat andere woord, .waarmede het hlad het artikel eindigde, waarin het deed opmerken het hiervoren geciteerde: Eendracht maakt het kleine grootl In tweedracht vindt, wat machtig was, zijn dood. Voorts, dat er is een unio mvstica, waar van Dr. Kuyper zoo menigmaal gewaagde, die men kan vergelijken met die geheimzin nige kracht tusschen twee polen, die maakt dat het licht komt Als men zich bij dat al laat leiden bij de besprekingen, die ik be doel, dan zie ik daarin ook een groot mid del om tot eenheid te geraken, die wij wil len en met orts vele anderen. Dan zal dat mogelijk kunnen bijdragen tot de komst van een nieuw tijdperk, waar in in deze wereld, waarin al meer, ook op het terrein van de politiek het „contra" wordt vernomen; het „contra den Koning dor eeuwen"; van Chr. zijde met éénparig- heid van stemmen het „Pro" worde ge hoord; het „Pro Rege". voor den Koning, Wiens wil ook op staatkundig gebied tot ontplooiing moge komen. Een nieuw tijd perk waarin van de geloovige Prot. Christe nen meer kracht zou kunnen uitgaan als éénheid, dan nu het geval is bij de vex-- deeldheid; waarin ook met meer goed ge volg gearbeid zou kunnen worden in di richting van de heerschappij van de eeuwi ge beginselen van Gods Woord op staat kundig terrein, en waarin ten slotte de A.R. of Chr I-list. righting meer aan haar hoogste doel kon beantwoorden. Samensprekingen, óók het samenoverleg- gen is een van de voorname middelen ofti te trachten tot de begeerde éénheid te ko men. Daaraan wil ik nog toevoegen, dat het slechts de vraag is: hoe de zaak van de be geerde eenheid practisch aan te pakken Ik herinner er aan dat eenige jaren geleden men in de A. R. Partij had de bekende mo tie Gorssel. Evenwel met een motie alleen komt men niet tot eenheid. Daartoe is meer noodig. Het wil mij voorkomen dat die middelen, die ik op het oog heb. meer baat zullen geven. Laat men beginnen met de za.aik trachten in de Kiesvereenigingen aan de orde te stellen en to laten be-sprekep door ter zake deskundigen, dle óók1 vaiv/dè ge schiedenis der Chr. politieke partijen on de hoogte zijn. Is men het in een aantal kiesvereenigin gen eens geworden, dan dient de zaak in de instanties der partijen te worden bespro ken om dan ten .slotte de zaak van de éénheid bij de hoogste partijinstanties aan hangig te maken. Zóó moge de loop der ralken worden. Het ideale dient daarbij oogen te worden gehouden. EEN VREESELIJK MISVERSTAND Dat nog een gelukkige oplossing vond Naai het Enqelsch (29 Slot „Waarom hebt u Sir Oswald niet verteld van La.lv Violet? Dat zou hem nog groo- te vreugde hebben bezorgd," zei Pentreatb tegen den hertog, toen ze het hotel verlaten I hadden. „Wat?Denkt u, dat ik mijn kind ver raden zou? Neen, neen! Ze heeft al genoeg droeve ervaringen opgedaan!" Vervolgens bracht hij Sir Richard onder het oog, dat Violet in volkomen onwetend heid moest gelaten worden, van hetgeen er gebeurd was. Hij wist, dat zij verlangen zou, om in Cornwall»s te blijven, en daar was het niet zeer waarschijnlijk, dat haar iets ter oore zou komen, van hetgeen er in Londen had plaats gehad. ,,Ik zal haar het feit meodeelen. dat Sir Oswald alles weet; maar dit is voldoende." besloot de hertog. „Dus dan moet Miss Rossiter ook in on wetendheid gehouden worden." zei de jonge man spijtig, want het was dan ook hard voor hem, dat hij, met al zijn ijver, nu nog niets nader was tot zijn eigenlijk doel. In zekeren zin deelde Violet dit gevoelen. Na die gewichtige openbaring trad ar niets dan een lijdelijk afwachten in. Ze kreeg de toeslemming van haar oudere om op de pastorie bij de Rossiters fe blijven. Bijna iederen dag reed of fietste ze naar de hoeve en hield een tijdje de zieue gezelschap, die tot aller verbazing weer wat bij kwam. Toch brachten de bezoeken het jonge meisje ook weer dagelijks een teleurstel ling. Ze merkte wel, dat haar praten over „Hugh" zcoals ze hem nog altijd noem Je. rie zieke in zekeren zin irriteerde: ze ha 1 toch zoo vast gehoopt, .lat ze eenig tele grafisch bericht zou hebben gekregen ,'a:i haar aangenomen zoon. Het leek dan ook inderdaad of „Hugh Trevanion" dood en begraven was. Iederen dag keek Lady Violet de scheeps berichten na in de Times. Reeds twee boo ten, waarmee hij den overtocht kon heb en gemaakt, waren de haven hinnengeloonen. Maar hij verscheen niet en evenmin een brief of hóodsdhap van welken aard da i ook. Tiet-leek met recht, of hij van het aardrijk verdwenen was. dach* Violet, zij zich 's nachts van de eene zijde op de andere wierp en maar heel weinig slaap genoot. Toen kwam er een brief van de hertogin, aarin zij er bij haar dochter op aandrong, dat die weer thuis zou komen. Tegelijker tijd kwam ook een schrijven van den her tog aan Mr. Rossiter. „Ik vrees, dat je wel gevolg zult moeten geven aan dezen oproep, lieve kind, h.ie graag wij je ook nog wat hier zouden hou den", zei de dominee. Violet ging zoo langzamerhand alle hooD opgeven, dat ze ooit nog in eenigerlei bp- trekking zou komen te staan tot den jongen Sir Oswald. En ditmaal zocht ze niet eens haar troost bij Madge. De omgang tusschen die twee was den laatsten tijd minder vertrouwelijk geworden, waar schijnlijk, omdat ze beiden zoozeer in span ning verkeerden. Oo den dag nadat de brieven od df pastorie waren gekomen, nam Violet haar fiets en reed naar de hoeve, om afscheid fe nemen van Mis. Trevanion. Hot was een koele dag, een voorspel van den herfst. Er lagen tal van vochtige, af gewaaide bladeren op den grond en er hing een zware lucht, die naar regen dreigde. „Ik hen blij, dat het er alles zoo drr uitziet; anders zou het mij nog meer nuv'te kosten, er mij van los te scheuren", dar"t zij. Echter, men forceere niets. Het moet groeienl Door do samensprekingen kan dc groei worden bevorderd. Het idee weieens geopperd, dat hier en daar, waar het moge lijk is, de A. R. en de C. II. kiesvereenigin gen te samen vergaderen, kan ook er toe bijdragen dat men elkander beter leert ver staan. Mijn conclusie is, dat de samensmelting tusschen de A. R. en de CH. wenschelijK is; dat niets om daartoe te geraken onbe proefd mag worden gelaten; dat die samen smelting in de practijk er komen kan en da! de hoofdzaak is, dat er zij een wil tot eeo- Van harte hoop ik. dat hetgeen van zoo vele zijden in uw blad te berde is gebracht, algemeen de oogen moge doen opengaan voor de wenschelijkheid van de éénheid en dat zoo uw blad weder heeft moge bijdragen tot het dienen van een „groote Chr. zaak", die in een tijd van zooveel geestelijke ver warring moge leiden tot de éênlheid van de groote Chr. politieke partijen, om .die ver warring te weJersta,an en om daartegenover het echte Chr. beginsel te stellen. I stond in ons blad van 3 April. De nieuwe sluis in de verbinding Kraling sche sluiswachterswoning in aanbouw. is—Boezem te Rotterdam. Links de Gereformeerde Bond Prof. Dr. Severijn over Geestelijke vrijheid Gisteren kwam de Geref. Bond tot ver breiding en verdediging der Waarheid in Xed. Herv. Kerk te Utrecht in jaarver jaarvergadering bijeen. De Voorzitter, Ds. M. van Grie ken van Rotterdam, opende de drukbezoch te vergadering door te doen zingen Psalm 89 1, voor te lezen een gedeelte uit Nehe mia 1 en voor te gaan in gebed. In zijn ope ningswoord zeide spr. dat de kring der bona gewesten uitbreidde, de offervaardigheid groot was, de afdeelingen in aantal toena men, zoodat te bemerken is dat de Gerefor meerde bond bestaat, en werkt. Stille en groote blijde dankbaarheid past ons voor dit alles aan God, want Zijn vriendelijke hand schikte ons dit toe en aan menschen. want velen wilden meewerken. Gods Ver hondstrouw straalt over onze Ned. Herv. Kerk. Of het werk nu ten einde is? Die zich aangordt moet zich niet beroemen, als een die het zwaard losmaakt. Op moei- zarnen arbeid, op groote inspanning moet worden gerekend als het gast om den her bouw van Gods tempel. Wij staan met onzen Geref. Bond midden in onze aloude Hervormde Kerk, in vele banden gehouden aan volk en vaderland om daar te zoeken en te vinden sterkte tol wederopbouw van Gods Huis. Daar liggen onze teleurstelling, onze moeite en verdriet maar ook onze vreugde. Wij weten dat het Gods werk is dat niet ijdel zal zijn in den Ileere, Die nooit beschaamt degenen die op Hem vertrouwen. Terwille van onze oude Kerk die we niet verworpen omdat God haar niet verworgen heeft, die yve piet ver l?ten: omdat God haar. niet verlaten heefit, ttoeu we, al ons wérk. Referaat Prof. Dr. J. Severijn. Prof. Dr. J. Severijn te Utrecht sprak over: Geestelijke Vrijheid. De veranderingen, die zich sedert den wereldoorlog in het leven der volkeren hen ben voorgedaan, zijn niet zonder gevolgen gebleven voor de maat schappelijke en staatkundige ver houdingen met name ook voor de verhouding van gezag en vrijheid. In den bereids in getreden noodtoe stand greep de drang tot zelfbe houd de volken aan. Maar niet allen worden ge dreven door een vrijheidszin, die uit den wortel der vrijheid wordt gevoed. Daarom kan het zijn nut hebben zich daarop te bezinnen. Wij willen daarom over de geestelijke vrijheid spreken, omdat daarin het principe wordt geraakt, waaruit ook de individueelp maatschappelijke, staatkundige vrijheid voortspruiten. Er'moet o. i. onderscheid worden gemaakt tusschen een liberalistische opvatting dei- geestelijke vrijheid, en erkenning van een dieperen zin. Wat dit laatste betreft, de geestelijke vrij heid kan in strikten zin slechts idealiter worden gekend. Geestelijke vrijheid en ge rechtigheid zijn ten nauwste aan elkander verbonden. Daarom is het vraagstuk der geestelijke vrijheid een zedelijk vraagstuk fundamenteele beteekenis. De geestc lijke vrijheid wortelt in de zuivere levens relatie van den mensch tot God, omdat in deze volkomen zedelijke verhouding de voorwaarde eener levensontplooiing in ge rechtigheid besloten ligt. Deze stelling Prof. Dr Severijn brengt dus het vraagstuk over op het ter rein der religie: doch hoe men daarover ook denkt, niemand zal kunnen weerspre ken dat de werkelijkheid zulk een harinoiii sche levensontplooiing als met de geeste lijke vrijheid overeenkomt niet te aanschou ven geeft. In het licht, .dat de H. Schrift over hem doet opgaan, wordt de strijd gezien als een conflict van den mensch met zijn eigen levenswet, waarin hij aan zich zelf overge laten den ondergang zal vinden. Zij stelt den paradijsluister aan den aan- ang zijner verschijning in de wereld en teekent zijn zondeval, die hem in den strijd met zijn lijden en dood werpt. Het ideaal der vrijheid van een verloren paradijs laat niet na zijn heimweevolle bekoring te wek ken in den strijd van den gevallen heer- sclier, zoodat de wijsgeer de gansche ge schiedenis beschouwt als een worsteling om de vrijheid. Deze vrijheidsidee heeft echter een ander karakter dan de voorstelling eener ware geestelijke vrijheid, waarvan wij uitgingen. De eerste staat in het teeken van heerschap pij, de laatste is de vrijheid der dienende liefde. De eerste streeft naar den souverei- nen mensch. Dc tweede leeft uit gemeen schap met en de gehoorzaamheid aan den alleen souvercinen God der H. Schrift De worsteling om verwezenlijking van het ideaal der vrijheid, hangt echter ten nauw ste samen met het zedelijk wezen van den mensch. In die worsteling komt de mensch tot zelfonderscheiding en ontplooiing van zijn zedelijk wezen. En aangezien de wer kelijkheid telkens weer doet zien, dat de heerschers-moraal niet tot de vrijheid voert, doch tot, het absolutisme van den heorscher. zal het niemand kunnen verwonderen, dat de ware vrijheid haar religieuzen wortel niet verloochent, maar uit de Christelijke religie is voortgesproten, gelij.k zij ook niet 4e .inzinking van. het- Christelijk.,-geloofs leven.allgngs werd .overwoekerd, en verdron gen. De zoogenaamde liberalistische vrij heid mist de voorwaarden om zich te hand haven, wijl zij uit gaat van rationalistische principes, welke slechts tot een onafhanke lijke moraal kunnen leiden. Zij ontaardt in bandeloosheid, omdat zij den teugel der reine zedelijkheid mist. welke aan de zui vere religie gehuwd is Wat er aan vrijheid ondo.r de menschen dan ook zijn mag is in den grond der zaak nog een vrucht der reli gie. En al teekent de H. Schrift don mensch in zijn dienstbaarheid aan de zonde, zij zelf en de religie der Schriften is er een bewijs voor, dat God de wereld niet heeft prijs ge geven, maar over haar een dageraad der vrijheid deed opgaan. Voor het behoud en de handhaving de-r geestelijke vrijheid'in staaf én maatschappij is het Christelijk religieus leven en zijn er kenning dus van groot belang. Ook de H- Schrift bevestigt deze stelling, zooals spr. nader uiteenzet Voor de practijk volgt uit deze beginselen, dat de handhaving der vrijheid het beste zal worden gediend door haar juiste beperking, dat is door de beperking van het misbruik. Dat houdt reeds in, dat de algemeene steun der vrijheid in het zedelijk en geestelijk volksbewustzijn is gelegen. Wanneer de volksconsiontie zedelijk wordt ontwricht: zal ook de vrijheid- worden ingeboet Daaruit volgt verder, dat het waarachtig volksbe lang eischt, dat de Overheid niet onverechil- lig kan zijn voor de geestelijke ontwikke ling der natie. Vorm, toepassing en uitwer king in het midden latende kan men de juistheid" van het beginsel van art. 36 niet ontkennen. Daarom klemt echter de vraag, waar dé overheid met haar: „gij zult niet", en dus straffend begint op te treden. De moeilijkheid rijst niet bij de vraag of zij diefstal, roof en moord zal straffen. Reeds ■ten aanzien van het huwelijk en echtbreuk wordt het anders, doch bezwaren rijzen van allen kant zoo het raakt aan de beperking van een zoogenaamde geestelijke vrijheid in lihertijnschen zin, of theologisch gesproken als het raakt aan de eerste tafel der Wet. Voor de beantwoording dezer vraag zij eerst opgemerkt, dat de Overheid haar taak zelf standig heeft te volbrengen. De consistorie ROFFELR1JMEN. LACH NIET! 4 April *36. 13 uurOm 17.43 moet Mc van Waalhaven vertrekken De weerhaan zwaait van zuidzuidwest Naar het noordwest-tenwesten En veegt z'n lange natte staart Door sneeuw- en regennesten. De regen striemt met stroomen neer. De sneeuw begint te sproeien En blijft in wilde wolken om De grauwe torens stoeien. De wind waait flarden klokkespel Langs m:jn beslagen ramen En rukt de natte zeilen weg Van de verweerde kramen. De markt ligt in een waterplas. De klamme kooplui schuilen Tegen de huizen bij elkaar.... 't Is weertje om te huilen. Ik bid je: lach niet asjeblieft. Ik ga vanmiddagvliegen! Ik hoopte met de lentezon De wolken in te wiegen.... De weerhaan zwaait van zuidzuidwest Naar het noordwest-tenwesten. Ik heb geen keus meer, 't is te laat We hopen sterk het beste.... (Nadruk verbodenJ LEO LENS. wordt gewoonlijk gebaat door de dampen van j voor aue verkoudheden i heeft haar niet de wet te stellen. Doch haaT zelfstandige taak en verantwoordelijkheid brengen mee, dat. zij in 't waarachtig volks belang over de vrijheid heeft te waken en haar tegen alle propaganda en agitatie, welke haar grondslagen ondermijnen en de zedelijke en geestelijke kracht des volks aantasten. heelt te beschermen en dat niet als het gevaar reeds het crisispunt nadert, maar zoodra het zich als zoodanig manifes teert De sterke hand der Overheid zal echter machteloos staan, indien de volksziel niet gevoed wor.it uit de geestelijke bron van de Christelijke religie, welke de ware vrijheid in het geloof omvat. In de waarachtigheid van 't geloofsleven der Christelijke gemeen schap is de voorwaarde ook voor de vrij heden en rechten des volks gegeven. wijd- aan DUBBELSTER/SI QuS&eJL Q&njot! Wat was zij gelukkig geweest dat korts oogenblik op den heuvel, toen niets ter wereld haar stork genoeg had geleken, om de liefde te ovenvinnen. Maar toch was zijn trots veel sterker ge weest Ze herinnerde, zich, met een huive* ring, dien verschrikkelijken ochtend, toen haar vader ineens op hen toegetreden was op die open plek in het bosch en zij voor haar identiteit had moeten uitkomen, waar r.a Hugh zich van haar afgewend had en niets meer van haar weten wilde! „Hij zal nu niet wéér willen veranderen O, neen!... En dus zal ik de rest van mijn leven in droefheid moeten doorbrengen als een straf voor den gelukkigen tijd, dien ik mij eens onder valsche vlag toeeigende!'' De tranen, die opwelden in haar oogen. benamen haar het duidelijk uitzicht: van daar dat het haar ontgaan was, dat er iemand liet hek naderde. Zij liep met de fiets aan de hand, en wilde juist het hek opendoen, toen er een man naast haar neerknielde en riep, met een stem. ver «tikt van aandoening: „Kan je... het mij... vergeven?". Die man was de schaduw van Hugh, zoo vermagerd en verouderd was hiil „Heb je 't mij vergeven?4' luidde haar we.lc-i vraag. Kon kus was hor antwoord, een lange innige l*i<s. waanur-e ze van weerskanten eikaars vergiffenis bezegelden. „Laat dat ding hier even staan en laten wij dan den heuvel nog eens opgaan" zei hij, m- t een levendigheid en een opgewekt heid, of hij ineens een heel ander mensch was geworden. „Spreek niet van: „dat ding", want dat is het juist, dat aanleiding heeft gegeven tot onze eerste ontmoeting", zei ze met 0011 dankbaren blik, de fiets voorzichtig' tegen het hek zettend. Het oogenblik van genieten op den heu vel, dat toen volgde, valt niet te besehr:i ven, zóó overheerlijk was het voor hen beiden. Nu zou niets hen meer scheiden: tot in den dood zouden ze vereenigd blijven. De St. Maurs waren zeer faïpilieziek vandaar dat Lord en Lady Devereux dan ook volstrekt geen wrok koesterden tegen over den onbekenden neef, die hun zoon Reginald als 't ware verdrongen had Violet en haar verloofde waren de helden van den dag. In alle bladen werd gewag gemaakt van de geschiedenis van Mr. Os wald Devereux St. Maur, voorheen hekend onder den naam van Mr. Hugh Trevanion uil Pentreath in Cornwallis Him huwelijk vond plaats in het vroege voorjaar uit kasteel Eglestóne. Hugh leek nu weer meer dan ooit op zijn beide nov-m die natuurlijk ook tegenwoordig waren bij de plechtigheid. Tegenover Violet, toen zij in de kerk haar hand in de zijne legde, was hij nog „Hugh Trevajiion", de eenvoudige pachter uit Cornwallis, aan wien zij haar hart eenmaal verloren had Zij was het ook, die er op aangedrongen had, dat ze hun wittebroodsweken od de hoeve van Pentreath zouden doorbrengen. Tegen het eind van de maand kwam Madge daar logoeren; de oudelui waren onder vertrouwd geleide ergens naar een plaatsje op de zuidkust verhuisd; en gelijk te verwachten was. brar-ht ook S:r Richard hier het grootste deel van zijn dagen door. „Wat duurt h«t toch lang tusschen hen, eer ze het eens worden, vind je niet, Hugh?" vroeg Violet op een avond, toen zij door het keukenvenster die beiden stonden gade te slaan. „Stel je gerust, kindie! Kijk maar eens naar hun stralende gezichten." Dit zeg gende deed hij de deur open en nmwligdp; „Treedt binnen. Sir Richard en Lady Pen treath! Het wordt huiten kil, want er komt een mist. opzetten." Ze keken elkaar nan met een glimlach .1... een paar weken later werd in dc kerk te Pentl.ind het huwelijk ingezegend van Richard Pentreath en Mndge Rossiter. EINDE

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5