Flo r A T entoonstelling mm Veertig jaar landbouwconsulent POKON RONDVLUCHTEN boven de en omgeving vanaf f 5.= per persoon QNS PRAATUURTJE LAND- EN TUINBOUW No. 280 WOENSDAG 20 MAAS7 1935 Wend uw aangezicht naar de zon, dan vallen de schaduwen achter U. Een paard slaat nooit meer vonken, dan wanneer het struikelt. EKïj see Prof. Ir. J. ELEMA's groote verdienste voor Drenthe. Boer met de boeren. Zaterdag, 16 Maart, was het, zooals we reeds mededeelden, veertig jaar geleden, dat prof. ir. J. Elema zijn werkkring als rijks- landbouwconsulent (toen was de titel rijks- landbouwlecraar) aanvaardde Afkomstig uit een boerenfamilie in Gro ningerland studeerde de heer Elema eerst te Halle in Duitschland en voltooide daarna zijn studio te Wageningen. Korten tijd was hij werkzaam in Noord-Brabant, onder den heer Van Hoek, den later zeer bekenden di recteur-generaal van den Landbouw, waarna zijn benoeming volgde als landbouwleeraar in Drenthe, dat toen vooral een zeer zorge lijke tijd doormaakte nog als gevolg van de crisis van de 80cr jaren. Het land was zeer arm en de bevolking zeer teruggetrokken en moeilijk warm te krijgen voor nieuwere denkbeelden. Mede zuchtte het platteland onder de macht van het groot-grondbezil, dal toen, en later ook nog, lang niet gemakke lijk voor de „meiers" was. Het onderwijs stond toen in deze provin cie op een onvoldoende, hoogte en van land- bouw-onderwijs wist men niet. Het was dan ook voor den jongen land- bouw-leeraar geen gemakkelijk werken. Maar hij had zijn persoonlijkheid mede. Zijn boeren-afkomst, en dat gaf vertrouwen bij de eenvoudige landbouwers in het heideland. En Elema kon zoo echt boer zijn met de boeren. Wij hebben hem gedurende ongeveer 17 Jaar kunnen gadeslaan en bewonderd, elke keer, dat wo weer met hem in aanraking kwamen. Zijn lessen, die we van hem kregen, als hij zoo heel gewoontjes zat te doceeren, maar toch zoo meesterlijk de stof, die hij behan delde beheersohte, zonder dat ooit te zeggen, zonder dat ook maar eenigszins te laten uit komen, wij kunnen ze ons nog, nu na een kwarteeuw, zoo levendig herinneren. Zijn humor, zijn kwinkslagen zoo nu en dan, nooit gewild, immer natuurlijk, zijn jo vialiteit, waarmede hij ook ons tegemoet kwam, dat waren alle factoren, die ons voor hem innamen. We herinneren ons nog hoe hij op een snikheete middag over grondverbetering met ons handelde. „Heeren", zei hij, toen hij zag hoe we versuften door de hitte, „heeren, trok gerust je jas en vest uit, hoor. Lk zou liet voorbeeld wel geven, doch dat gaat moeilijk, want dan houd ik niets meer over". Praktisch was de heer Elema. Hij stelde niet dadelijk de hoogste eischen. Zoo lang zamerhand de boeren in het goede spoor leiden, daarvan had hij slag. Toen we eens inct hem een boerderij in Z.O. Drenthe zou den bezoeken, zei hij vooraf: „Heeren, wij gaan naar een flinke boer, doch er hapert hier en daar nog wel eens wat op do boer derij, zooals er ook bij ons hier en daar nog wel wat zal hapèren. Wees zoo wijs en uit je critiek niet al te luidruchtig. De praktijk tracht wel de theorie te benaderen, doch blijft er soms wel eens ietwat ver af". Wat hij voor Drenthe is geweest mag Mijken uit het feit, dat in 1900 de bodem van Drenthe nog voor meer dan de helft woeste grond was (132.000 H.A. tegen 122.000 H.A. cultuurgrond), terwijl sedert dat jaar onge veer 43.000 H.A. is ontgonnen, zoodat thans maar ruim een derde deel meer woest is (S9.000 H.A. tegen 165.000 H.A. cultuur grond). Toen de heer Elema !n Drenthe kwam, was het gebruik van kunstmeststoffen daar nog vrijwel onbekend; vele akkers waren atnerp EN 1 GROEIEN EN BLOEIEN VOLOP BIJ EEN VERZORGING volgens de aanwijzingen en het gebruik van 40ct.perflesch bij de Bloem- en Zaadwinkels totaal verwaarloosd, de oogsten waren ge ring, het vee van slechte kwaliteit. De mees te Drenthsche boeren hadden te weinig stal mest voor hun land en zouden dus daar naast kunstmest moeten gebruiken. Maar welke kunstmest, hoeveel en wanneer uit te strooien? Allemaal problemen, die nader uitgezocht moesten worden, alvorens voor elk geval voldoende gefundeerd advies kon worden gegeven. Verder was b.v. bekend, dat nieuwe rogge-variëteiten veel hoogere opbrengsten konden geven dan de oude land- rogge. De proeven wezen echter uit, dat deze nieuwe soorten pas met voordeel ver bouwd konden worden, wanneer de rogge- akkers eerst, door.bemesting met kalk en fosforzuur en een diepere grondbewerking, in een betere conditie werden gebracht. Zoo deden zich telkens nieuwe vragen voor, die alle, met zeer eenvoudige hulpmiddelen en weinig kosten, op even meesterlijke wijze werden opgelost Tezelfder tijd werd, door middel van lezin gen, krantenartikelen, schriftelijke en mon delinge adviezen, de landbouwwetenschap onder de boerenbevolking verbreid, terwijl eveneens een steeds stijgend aantal onder wijzers voor de lagere akte landbouw werd opgeleid. De wijze, waarop Elema steeds zijn adviezen en zijn onderwijs heeft gegeven en dit nóg doet, dwingt ieders bewondering af. Hij heeft de groote gave, om direct tot de kern van een probleem door te dringen, dit Ln zijn onderdeelen uiteen te leggen en ver volgens een oplossing aan de hand te doen op een zóó logische wijze, dat men er tel kens als 't ware versteld van staat Door zijn eenvoudigen, logischen betoogtrant vindt hij overal en steeds weer een aandachtigen en dankbaren kring van toehoorders en van lezers. Zijn artikelen en antwoorden op ge stelde vragen in het „Drentsch Landbouw blad" behoor entot het meest en best gele- zene van al hetgeen hier te lande op land bouwgebied wordt geschreven. Als voorbeeld geven we hier twee vragen uit dit blad van Zaterdag 1.1.: Vraag 2866. De zuurgraad van mijn perceel rogge (dalgrond) is 5.1. Bemest is per H.A. met 550 Kg. kalizoqt 40 pet, 700 Kg. Algiersfosfaat, 800 Kg. kalkmer- gel en 435 Kg. zwavelzure ammoniak. Zou de rogge goed kunnen worden of moet nog kalk gegeven worden? S. N. Antwoord. Hoewel ik een andere stikstofmest veiliger geacht zou hebben, meen ik dat de i"Ogge het dit jaar nog wel zonder verdere bekalking zal doen. Overigens is van een kalkaanwending nu uog voor deze rogge niet al te veel resultaat te verwachten, 'k Zou echter op dit perceel, waarvan de zuurgraad voor rogge en aardappels zoo ongeveer goed is, geen zwav. amm. weer gebruiken, tenzij tevoren extra gekalkt is. Verder zou ik in het vervolg niet weer kalkmer- gel en Algiersfosfaat gelijktijdig in het zelfde jaar aanwenden. De werking van het Algiersfosfaat zal daardoor nog lang zamer zijn dan ze reeds is. ELEMA. Vraag 2867. Een ander percee lheeft een zuurgraad van 5.2. Hierop winter tarwe met per H.A. 500 Kg., kallzout 40 pet, 600 Kg. Algiersfosfaat, 600 Kg. kalk- mergel, 450 Kg. zw. ammoniak en 100 Kg. kopersulfaat.. Is hier nog kalk noodig? Was met 600 Kg. slakkenmeel do kalk- behoefte grooter of kleiner dan met de zelfde hoeveelheid Algiersfosfaat? S. N. Antwoord. Ook hier acht ik dit jaar verdere bekalking onnoodig. De kalk van hét Algiersfosfaat, en van slakkenmeel zijn naar de procenten niet gelijkwaardig. Die van het slakkenmeel werkt sneller en heter. ELEMA De adviezen van Elema gaan recht op het doel af, zonder omhaal van woorden en on- noodige reserves. Zijn groote deskundigheid, zijn buitengewoon onderscheidingsvermogen, zijn groote liefde voor zijn werk en de gave, om zijn gedachten in weinige woorden pre- Inlichtingen bij den K. L. M. vertegenwoordiger in het Verkeershuis en bij de Reisbureaux Tot dat doel wordt het hoofdgebouw der boerderij geschikt gemaakt voor het plaat sen van toepasselijke diploma's, die betrek king hebben op de Nederlandsche zuivel producten in de belangrijkste verpakkingen. Op aantrekkelijke wijze zal een keur der Nederlandsche zuivelproducten, verschillen de soorten kaas, boter en melkproducten worden tentoongesteld. Bijzondere aandacht zal worden geschon ken aan de controle, die door de kaas-, bo ter- en melkproductencontrolestations wordt ingesteld op de bereiding der producten, waarvan de uitvoer door Nederland slechts wordt toegestaan, indien zij aan hooge eischen voldoen. Met nadruk zal daarbij worden gewezen op dc groote beteekenis van. de Nederland sche Rijkskaasmerken en het Nederland sche Rijksbotermerk, terwijl de wensche- lijkheid zal worden bepleit om op de aan wezigheid en den aard hiervan bij aankoop speciaal te letten. Het oud-Hollandsche spreekwoord: „Onbe kend maakt onbemindindachtig worden in de boerderij bovendien kookdemonstra ties geven, waarbij vooral het maken vair smakelijke schotels en spijzen, bereid met zuivelproducten volgens nieuwe recepten, op den voorgrond treedt Tevens biedt deze zaal alsmede de hooi berg gelegenheid tot een aardig zitje voor de belangstellenden aan wie dan beschuit jes met Nederandsche kaas, eventueel ook roomijs, bereid met. Nederlandsche produc ten, en volledigheidshalve ook melk, door in nationale kleederdracht gestoken perso neel voor consumptie zal worden verkocht. Samenvattend mag dus gezegd worden, dat de wijze, waarop de Nederlandsche zui velbereiding op de Brusselsche Wereldten toonstelling uitkomt, geheel en al in over eenstemming zal zijn met het gestelde en inderdaad hoogst belangrijke doel. Wij zeggen „hoogst belangrijke" omdat 't wellicht minder bekend is, dat de gel eelo Nederlandsche uitvoer naar België zijn be teekenis voor een belangrijk deel ontleent aan den uitvoer van zuivelproducten. Wij meen en dan ook niet te veel te zeg gen, als wij opmerken, dat Nederland, wat zijn zuivelbreeiding betreft, op de Brussel sche tentoonstelling op waardige wijze ver tegenwoordigd zal zijn. cies weer te geven, stellen hem daartoe in staat Zoo hebben in de afgeloopen veertig j'aar reeds duizenden boeren en ontginners, voor al in Drenthe, maar ook daarbuiten, van zijn onvermoeid werken geprofiteerd. Ook de colleges, die de heer Elema sedert 1918 als buitengewoon hoogleeraar aan de Landbouw hoogeschool te Wageningen geeft in grond verbetering munten uit door hun helderheid en zakelijkheid. Hij bezit de vooral voor een docent zoo benijdenswaardige gave, om zijn teerlingen een inzicht te geven in de dieper liggende oorzaken der verschijnselen op oen dusdanige wijze, dat de liefde voor het vak voortdurend wordt aangewakkerd. Het moet voor den jubilaris, een groote voldoening zijn, dat zijn harde werken, veer tig jaar lang, zóó vele vruchten heeft afge worpen en algemeen wordt gewaardeerd. Moge het hem gegeven zijn, om zijn groote gaven van hoofd en hart nog tal van jaren, zij het dan wellicht op meer bescheiden schaal, zoowel als rijksconsulent als in zijn hoedanigheid van buitengewoon hoogleeraar in de grondverbetering aan de Landbouw- hoogeschool, in dienst te stellen van den vadorlandschen landbouw, die vooral in dezen moeilijken tijd, evenals veertig jaar geleden, aan dergelijke krachten groote be hoefte heeftl Drenthe en Elema zijn twee klanken in één adem. Noem de eene, do andere komt op uw lippen. Dat zal zoo blijven. De huldiging Ie Assen Do eenvoud van den jubilaris, zijn wars zijn van eenigo huldiging of wat daarop zou kunnen lijken, blijkt wel uit wat van den feestdag zelf verteld wordt door den corres pondent van het Algemeen Handelsblad, die in verband mot het jubileum den jubilaris in zijn woning wilde bezoeken. Wij hadden, zoo schrijft hij, maar in zoo- vei* succes, dat we een huis vol bloemen en gelukwenschen aantroffen, doch prof. Ele ma was niet thuis. Imaak als adviseerend lid. Het hoofdbestuur van het D. L. G. had ge meend dit heugelijk feit niet geheel onop- gemerkt te moeten laten voorbij, gaan, of schoon dit wel de wensch was van den ju bilaris. Angstvallig had men daarom ver meden prof. Elema te spreken over huldi ging of iets dergelijks, daar zij, dio hem kennen, weten dat hij daar in 't geheel niet van houdt. Een hoofdbestuursvergadering van het D.L.G. op Zaterdag was voor prof. Elema niets bijzonders, daar dit zeer dik wijls gebeurt en hij daarbij dan ook steeds tegenwoordig is. Toen prof. Elema echter op de vergade ring kwam waren daar niet aljeen aanwezig de leden van het hoofdbestuur, doch tevens had de regeering van haar belangstelling blijk gegeven door vertegenwoordiging door den directeur-generaal van den Landbouw, den heer Roebroek en den heer Huizinga. Op hartelijke wijze werd prof. Elema toe gesproken, terwijl het geheele gezelschap zich na de vergadering aan een maaltijd ver- eenigde. Bloemen waren gezonden o.a. door het Drentsch Landbouw-Gcnootschap, de Ver. van Rijksconsulenten, dc Veenkoloniale Boerenbond, Landbouwschool te Dwingelo, den directeur van de Mij. v. Weldadigheid te Frederiksoord en vele anderen. Telegrafische gelukwenschen waren o.m. binnengekomen van oud-minister, Posthuma, den Commissaris der Koningin in Drenthe, van den Senaat van de Landbouwhooge- schoo te Wageningen alsmede van het Stu dentencorps, van den burgen feester van As sen, van den Bond van Waterschappen, van de Ver. Landbouwhuishoudonderwijs, van bijna alle landbouwvereenigingen en voorts nog van vele officieele personen, vereeni- gingen en particulieren. Ontvangen Geschriften Voorjaarprijscourant van Gebr. van Namen, Dordrecht. Een korte doch daarom juist zoo handige lijst van voorjaarsbloembollen en groenten, planten enz. Alleen de goede soorten worden aangebo den tegen, voor zoover we na kunnen gaan, concurreerende prijzen. Qe Nederlandsche Zuivelbereiding Teneinde de Nederlandsche zuivelberei ding op waardige wijze op de a.s. Wereld tentoonstelling te Brussel te doen veirtegen woordigen, is aldaar tot dit doel beslag ge legd op een ruimte van niet minder dan 2500 M2. welke ruimte gelegen is naast het Nederlandsche paviljoen. In het raidden van bovengenoemde oppervlakte is naar het ontwerp van den architect Ir. Denijs te Den Den Haag een Nederlandsche boerderij met hooiberg gebouwd. In deze boerderij die in uiterlijk zoowel als wat de inwendige aankleeding aangaat, aan een Nederlandsche boerdcri: zal doen denken, wordt een expositie-zaal, een ge legenheid voor kookdemonstaties en een re stauratie ingericht Het hoofddoel der inzending is gericht op de propaganda voor Nederlandsclie zuivel producten bij het Belgisch consumeerend publiek, daarnaast echter wordt ook ge streefd de belangstelling op te wekken voor het in zuivelproducten handelend publiek. In verhand hiermede zal ruimschoots gele genheid worden gegeven tot het bezichtigen en proeven der producten. 'Tweede beschrijvende rassenlijst voor fruit Herziene uitgave Verschenen ïs een herziene druk van de Tweede beschrijvende Rassenlijst voor fruit- bewerkt door Dr. J. Rietsema. Deze rassen lijst is uitgegeven door den Ned. Alg. Keu-« ringsdienst (N.A.K.). Dat er een herziene uitgave kwam, en geen algeheele herziening ligt aan het feit, dat er noodzakelijk eenige correcties moes ten aangebracht worden, hoofdzakelijk wat appels en perziken aangaat, terwijl de tijd om een geheele herziening gereed te ma ken ontbrak. Het ligt in het voornemen van de samensteller om dit 1935—'36 ter hand ta nemen. Een geheel nieuw bestanddeel vormen de onderstammen, terwijl ook de opgaven der synomiemen en de beschrijvingen nieuw zijn of aanmerkelijk vergroot. Vreemdelingen, waarvan geen bewijzen zijn dat het inderdaad variëteiten zijn die bestaan, zijn niet opgenomen. Het U een voor fruittelers zeer belang rijke uitgave. H. HARING IJZEREN HOOI- EN GRAANBERGEN 2 3 4 EN 6 ROEDEN IN ALLE GROOTTEN BILLIJK Jy ZEERSOLIDE MET WORMWIEL-VEILIGHEIDSLIEREN. Mundus vult decipi. Dat is Latijn. Geen potjeslatijn uit de apotheek. Echt, oüderwetsah latijn. Dat moet wel ouderwetsoh zijn, aangezien La tijn een, wat men noemt, doode teal is. Ge ziet hieit, ik weet ook nog wel wat Kan zelfs heel geleerde en diepzinnige, dat zijn, geloof ik, philosophisohe, betoogen houden. Maar nu dat Latijnsdh waarmee ik begon „mundus vult decipi"' Dat wdl zeggen in zuiver Nederlamdsdh: de wereld wil bedrogen zijn. Dat is ook in ons land, ook onder onze boeren en tuin ders wal heel goed bekend. Wij zouden er daarom heel bij künen voegen: „ergo decipiatur' Nu begint mijn praatje wel wat op een roomsche preek te gelijken, waar ook ge- ïtegeld latijnsahe teksten en uitspraken door heen gevlochten worden. Om nu geen verkeerde gedachten te wek ken, zal ik maar m'n Hollandsoh gebruiken Dat gaat me ook wel zoo goed af. Want, om eerlijk te zijn, veel meer latijnsche woor den dan de vijf, die ik zoo even gebruikte, ken ik ook ni)e<L Daarom zal ik nu maar gébruiken mijn moeders taal netjes ge zegd, hè? Dus: de wereld w i 1 bedrogen zijn en daarom, zoo luidt het gezegde verder, worde zij bedrogen. Of dat nu een goede leer is, daarover wil Sk nilet gaan kibbelen, 't. Is een leer, die nog al eens gehuldigd wordt. Daarom dient ei* tegen gewaarschuwd. I 't Is de tijd dat worden. Er moet wat gesnoeid worden, wat uit gedund, wat nieuws geplant enz. Gedachtig aan het bovengenoemde ge zegde zijn nu meerdere lui er op uit de werefld, dat zijn in dit geval did tuinbezit- ters, er tussohen te nemen. Lui, die evenveel verstand van tuinaanleg hebben als een geit van haver zaaien, gaan zich „tuinarchitect" noemen en „belasten zich gaarne met het aanleggen en onder houden van tuinen". Personen, die geen rhododendron van een struiikroos, geen phlox ven een primula weten te onderscheiden, gaan, als teeken van hun waardigheid een snoeisohaar en een bosje raffia met zich voerend, zich uit geven voor kweekers uit Boskoop of Aals meer, die door de groote malaiseenz. enz,, ge kent het verhaaltje wel. Nu is dit wel eens waar. Doch meerdere malen is het ook niet waar. Daarom mijn raad: als ge geen tuinman hebt, neem dan maar niet de eerste die zich bij U aanmeldt, doch vraag aan vrienden of kennissen naar een vertrouwd persoon. Tuingenot voor een geheele zomer hangt er aan hoe Uw tuin is behandeld. Velen maken al te gretig gebruik van het gezegde, waarmede we begonnen en vooral ven hetgeen .er wel eens echter gevoegd wordt: daarom w oir de zij bedrogen. Dat schijnen de ,,uitvinders"(!?!) vaj ook tot lijfspreuk gekozen te hebben, althaas door iemand wordt in het Offioieoi Orgaan van de F.N.Z. gewaarschuwd tegen dit chemische stortIdsatie-extract om karne melkspap te conserveeren. Tegen zoo'n middel, dat, naar het heet, alléén voor dit product dient en alleen als deze verpakt is in flesschen. Maar het mooie is, dat ook een voorschrift gegeven wordt voor do bereiding van de pap, dat zóó is, dat door deze bereidingswijze ook zonder conserveeringsmiddel de pap al heel lang houdbaar Is, omdat de be-derfbrengen- de micro-organismen onschadelijk gemaakt zijn. Voorgeschreven wordt namelijk, dat, nadat de paip gaar is, deze nog minstens vijf minuten moet doorkokenmet het „oonserveeringsmidideT, waarna men do pap in de ketel laat afkoelen tot 60 A 70 gr. C., om deze daarna af te tappen in eenigs zins verwarmde flessohen en wel zoodanig dat er geen ruimte over mag blijven tus- schen pap en sluiting. Verder laat men de flesschen afkoelen aan de lucht. Ook zonder conserveeringsmiddel zal op deze wijze de pap wel houdbaar blijven ge durende langen tijd. IM papsterilisatie- middel, dat, zooals het onderzoek uitwees, bestaat uit water met wat zout, suiker en soda er in opgelost, is voor dit doel dan ook geheel werkeloos. De wijze, waarop de gemecnte-vieiearts te Batavia een dee.1 van zijn taak verricht, toont dat deze niet werkloos is. Elke maand komt daar van zijn hand EEN RAPPORT OVER DE KWALI TEIT VAN DE CONSUMPTIEMELK opgemaakt naar monsters, die op straat worden genomen uit de flessohen, die be zorgd zullen worden. Deze rapporten wor den geregeld in de dagbladen gepublicerd, zoodot da Indischo huisvrouw heel gemak kelijk kan weten, bij welken melkboer zij het best haar melk kaïn koopen. Melk is in Indie nooit bijzonder goedkoop geweest en in 1931 kostte de eerste klassa melk nog van 20 tot 35 cent per ftesch van zeven tiende litor. De depressie en de groote concurrentie, die langzamerhand is ontstaan, hebben dien prijs aanzienlijk doen dalen, zoodat men nu e errs te klasse melk kan krijgen van 17y2 tot 20 cent. Eerste klasse melk, want er zijn niet minder dan vier klassen, al naar het vetgehalte, de hoe veelheid water, waarmee zij is aangelegd, de mate waarin zij verontreinigende bestand deelen bevat, enz. Eeirsto klasse melk dan liep met bijna 43 procent in prijs terug en, vreemd verschijnsel, de vierde klasse, die men zou denken, dat bij de algemeen e ver arming meer zou worden gedronken, viel van 25 k 30 tot 8yz k 10 cent; een daling met 66 Hier za] de concurrentie dan ook wel het grootst zijn geweest, maar blij lebaar is er zoozeer een'product ontstaan, dat met melk niet veel meer dan een flauwe kleur gemeen heeft, dat men cr geen behoorlijken prijs meer voor kan bedingen. Als maar geregeld mededeelingen gedaan worden over de kwaliteit van de melk, zoo als in Batavia geschiedt, zien de mensohen wel in wat fiet voordeel is van eerste klas consumpttetm elk. Uit deze en andere mededeelingen heb ik wol begrepen, dat ze in Indië de rundvee stapel nog niet behoeven in te kriimpcn. Zoo wordt uit Washington gemeld, dat het officieele jaarverslag inzake de aantal len varkens, paarden, koeien en schapen per I Jan. 1935 een geweldige daling van het aantal varkens en koeien vertoont. Het aantal varkens in de Ver. Staten is, ten opzichte van 1 Jan. 1934 van 57.2 mill, tot 37 mill, gedaald (dus met 35 pet.) liet aantal runderen vcrminderdie van 68.3 mill, tot 60.7 mill, (dus met 11 pot.) Het aantal paarden en muildieren bleef ongeveer constant,, n.l. 16.9 mill, per 1 Jan. '34 en 16.6 mill, per 1 Jan. '35. Op 1 Jan. 1935 bedroeg het aantal schapen 49.8 mill. (v. j. 52.2 mill.) Dc groote slachtingen, dio in den loop van het paar -hébben plaats gevonden, wer den veroorzaakt door het gebrek aan vee voeder tengevolge van de groote droogte in den zomer van 1934 en ook van de regee- ringspolitiek, om vee op te koopen. Met de afslachting van ons vee loopt het zooals ge gelezen zult hebben, midden April ten ein-dc. Maar de VLASCULTUUR IN INDIE sohijnt aan het begin te zijn. Of. beter ge zegd, men wil er mee beginnen. Volgens de Delicourant zijn er door den dienst van Landbouw reeds in 1934 proeven genomen om na te gaan of het mogelijk was tot een vlascultuur in Indië te komen, die vrij zou kunnen blijven van de schimmelziekte, wel ke de vlascultuur elders heeft aangetast en die, eenmaal in den grond, er niet meer uit te krijgen is, wat op den duur de cultuur zeer riskant maakt Indië werd eerst gesloten voor den im port van vlaszaad, om besmet zaad buiten te houden en toen werd vlas „in quaran taine" door genoemden dienst gekweekt, op steriel gemaakten grond, nadat ook het zaad was ontsmet. In 1934 is men bij Sin- danginja in West Java met dc proeven be gonnen en men heeft nu gezond zaad ge kregen. Een deel daarvan is verstrekt aan de „Indische maatschappij voor indivi dueels werkverschaffing", die daarmede wat grootere aanplanten kan aanleggen. Ook aan andere belangstellenden werd zaad verstrekt voor proefaanplanten. Zoo is het gezonden naar Oost-Java, Menado en Atjeh. Bij het voortzetten der proeven zal mois ten blijken of men op deze wijze voor Indië tot een nieuw handelsgewas kan komen. Dit zou van belang kunnen zijn, in de eer ste plaats voor de zaadwinning ter berei ding van lijnolie, terwijl met. de wizels weef proeven zullen worden genomen. De Indi- yhe verffahi'ieken importeeren een belang rijke hoeveelheid lijnolie, die als de aan planten slagen, in de toekomst uit Indië kan worden betrokken. Geen blikmelk meer, doch melk yan eigen koeien. Geen blikgroenten meer, doch groente van eigen bodem. Geen vlas, geen lijnzaad of lijnolie meer, doch eigen vlascultuur. Geef ze daar in Indaë eens ongelijk! Maar wij lijden het loodje weer en blijven er mee zitten. Suiker, die wij ook hier bereiden, kunnen wij zoo langzamerhand wel in Indië laten. En daar blijven ze dan ginder mee zitten. Doch dat is niet zoo heel veel op de groote hoeveelheid, dia Indié levert Maar kleine beetjes kunnen ook wel eens kwaad. Zoo kan er DOOR KUNSTMEST KIPPENSTERFTE ontstaan, las ik in de R.K. Boerenstand. Daarom wordt de raad gegeven om tijdens het uitstrooien van kunstmest en ook nog een poos daarna, de kippen binnen te hou den. Hoe lang dat hangt van het weer af en van de aard van de kunstmest. De meest gevaarlijke meststoffen zijn wel zwavelzure ammoniak, chili en kalizout. De kippen, die hiervan veel opgenomen heb ben, drinken buitengewoon veel en de dood is dan vaak het pijnlijk einde. Men houde de dieren net zoo lang binnen, tot er van de uitgestrooide stoffen niets meer te zien is. Men begrijpt, dat bij vochtig weer liet gevaar liet vlugst geweken is. Ieder kippen houder kan dus wel het meest geschikte moment van uitzaaien uitzoeken. Vriezend weer is al zeer slecht voor den uitzaai, doch ook schrale noord-oostenwind bevordert het oplossen niet. Doorgaans zal na een paar dagen vast houden het gevaar wel geweken zijn. voor al wanneer men de kunstmest vooraf zoo fijn mogelijk maakt, want anders ..smelt" ze nuet gauw genoeg. Slakkenmeel is niet gevaarlijk, de kippen laten dat onaangeroerd. Houdt het je voor gezegd. Ik heb gezegd. Tot de volgende week. PRAATJESMAKER.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 9