Flo r A T entoonstelling
mm
Veertig jaar landbouwconsulent
POKON
RONDVLUCHTEN
boven de
en omgeving
vanaf f 5.= per persoon
QNS PRAATUURTJE
LAND- EN TUINBOUW No. 280
WOENSDAG 20 MAAS7 1935
Wend uw aangezicht
naar de zon,
dan vallen de schaduwen
achter U.
Een paard slaat nooit
meer vonken,
dan wanneer het struikelt.
EKïj
see
Prof. Ir. J. ELEMA's groote verdienste voor Drenthe.
Boer met de boeren.
Zaterdag, 16 Maart, was het, zooals we
reeds mededeelden, veertig jaar geleden, dat
prof. ir. J. Elema zijn werkkring als rijks-
landbouwconsulent (toen was de titel rijks-
landbouwlecraar) aanvaardde
Afkomstig uit een boerenfamilie in Gro
ningerland studeerde de heer Elema eerst
te Halle in Duitschland en voltooide daarna
zijn studio te Wageningen. Korten tijd was
hij werkzaam in Noord-Brabant, onder den
heer Van Hoek, den later zeer bekenden di
recteur-generaal van den Landbouw, waarna
zijn benoeming volgde als landbouwleeraar
in Drenthe, dat toen vooral een zeer zorge
lijke tijd doormaakte nog als gevolg van de
crisis van de 80cr jaren. Het land was zeer
arm en de bevolking zeer teruggetrokken en
moeilijk warm te krijgen voor nieuwere
denkbeelden. Mede zuchtte het platteland
onder de macht van het groot-grondbezil, dal
toen, en later ook nog, lang niet gemakke
lijk voor de „meiers" was.
Het onderwijs stond toen in deze provin
cie op een onvoldoende, hoogte en van land-
bouw-onderwijs wist men niet.
Het was dan ook voor den jongen land-
bouw-leeraar geen gemakkelijk werken.
Maar hij had zijn persoonlijkheid mede. Zijn
boeren-afkomst, en dat gaf vertrouwen bij de
eenvoudige landbouwers in het heideland.
En Elema kon zoo echt boer zijn met de
boeren.
Wij hebben hem gedurende ongeveer 17
Jaar kunnen gadeslaan en bewonderd, elke
keer, dat wo weer met hem in aanraking
kwamen.
Zijn lessen, die we van hem kregen, als hij
zoo heel gewoontjes zat te doceeren, maar
toch zoo meesterlijk de stof, die hij behan
delde beheersohte, zonder dat ooit te zeggen,
zonder dat ook maar eenigszins te laten uit
komen, wij kunnen ze ons nog, nu na een
kwarteeuw, zoo levendig herinneren.
Zijn humor, zijn kwinkslagen zoo nu en
dan, nooit gewild, immer natuurlijk, zijn jo
vialiteit, waarmede hij ook ons tegemoet
kwam, dat waren alle factoren, die ons voor
hem innamen.
We herinneren ons nog hoe hij op een
snikheete middag over grondverbetering met
ons handelde. „Heeren", zei hij, toen hij zag
hoe we versuften door de hitte, „heeren,
trok gerust je jas en vest uit, hoor. Lk zou
liet voorbeeld wel geven, doch dat gaat
moeilijk, want dan houd ik niets meer over".
Praktisch was de heer Elema. Hij stelde
niet dadelijk de hoogste eischen. Zoo lang
zamerhand de boeren in het goede spoor
leiden, daarvan had hij slag. Toen we eens
inct hem een boerderij in Z.O. Drenthe zou
den bezoeken, zei hij vooraf: „Heeren, wij
gaan naar een flinke boer, doch er hapert
hier en daar nog wel eens wat op do boer
derij, zooals er ook bij ons hier en daar nog
wel wat zal hapèren. Wees zoo wijs en uit
je critiek niet al te luidruchtig. De praktijk
tracht wel de theorie te benaderen, doch
blijft er soms wel eens ietwat ver af".
Wat hij voor Drenthe is geweest mag
Mijken uit het feit, dat in 1900 de bodem van
Drenthe nog voor meer dan de helft woeste
grond was (132.000 H.A. tegen 122.000 H.A.
cultuurgrond), terwijl sedert dat jaar onge
veer 43.000 H.A. is ontgonnen, zoodat thans
maar ruim een derde deel meer woest is
(S9.000 H.A. tegen 165.000 H.A. cultuur
grond).
Toen de heer Elema !n Drenthe kwam,
was het gebruik van kunstmeststoffen daar
nog vrijwel onbekend; vele akkers waren
atnerp
EN 1
GROEIEN
EN BLOEIEN
VOLOP BIJ EEN VERZORGING
volgens de aanwijzingen
en het gebruik van
40ct.perflesch bij de Bloem- en Zaadwinkels
totaal verwaarloosd, de oogsten waren ge
ring, het vee van slechte kwaliteit. De mees
te Drenthsche boeren hadden te weinig stal
mest voor hun land en zouden dus daar
naast kunstmest moeten gebruiken. Maar
welke kunstmest, hoeveel en wanneer uit te
strooien? Allemaal problemen, die nader
uitgezocht moesten worden, alvorens voor
elk geval voldoende gefundeerd advies kon
worden gegeven. Verder was b.v. bekend,
dat nieuwe rogge-variëteiten veel hoogere
opbrengsten konden geven dan de oude land-
rogge. De proeven wezen echter uit, dat
deze nieuwe soorten pas met voordeel ver
bouwd konden worden, wanneer de rogge-
akkers eerst, door.bemesting met kalk en
fosforzuur en een diepere grondbewerking,
in een betere conditie werden gebracht. Zoo
deden zich telkens nieuwe vragen voor, die
alle, met zeer eenvoudige hulpmiddelen en
weinig kosten, op even meesterlijke wijze
werden opgelost
Tezelfder tijd werd, door middel van lezin
gen, krantenartikelen, schriftelijke en mon
delinge adviezen, de landbouwwetenschap
onder de boerenbevolking verbreid, terwijl
eveneens een steeds stijgend aantal onder
wijzers voor de lagere akte landbouw werd
opgeleid. De wijze, waarop Elema steeds zijn
adviezen en zijn onderwijs heeft gegeven en
dit nóg doet, dwingt ieders bewondering af.
Hij heeft de groote gave, om direct tot de
kern van een probleem door te dringen, dit
Ln zijn onderdeelen uiteen te leggen en ver
volgens een oplossing aan de hand te doen
op een zóó logische wijze, dat men er tel
kens als 't ware versteld van staat Door
zijn eenvoudigen, logischen betoogtrant vindt
hij overal en steeds weer een aandachtigen
en dankbaren kring van toehoorders en van
lezers. Zijn artikelen en antwoorden op ge
stelde vragen in het „Drentsch Landbouw
blad" behoor entot het meest en best gele-
zene van al hetgeen hier te lande op land
bouwgebied wordt geschreven. Als voorbeeld
geven we hier twee vragen uit dit blad van
Zaterdag 1.1.:
Vraag 2866. De zuurgraad van mijn
perceel rogge (dalgrond) is 5.1. Bemest
is per H.A. met 550 Kg. kalizoqt 40 pet,
700 Kg. Algiersfosfaat, 800 Kg. kalkmer-
gel en 435 Kg. zwavelzure ammoniak. Zou
de rogge goed kunnen worden of moet
nog kalk gegeven worden?
S.
N.
Antwoord. Hoewel ik een andere
stikstofmest veiliger geacht zou hebben,
meen ik dat de i"Ogge het dit jaar nog
wel zonder verdere bekalking zal doen.
Overigens is van een kalkaanwending
nu uog voor deze rogge niet al te veel
resultaat te verwachten, 'k Zou echter
op dit perceel, waarvan de zuurgraad
voor rogge en aardappels zoo ongeveer
goed is, geen zwav. amm. weer gebruiken,
tenzij tevoren extra gekalkt is. Verder
zou ik in het vervolg niet weer kalkmer-
gel en Algiersfosfaat gelijktijdig in het
zelfde jaar aanwenden. De werking van
het Algiersfosfaat zal daardoor nog lang
zamer zijn dan ze reeds is.
ELEMA.
Vraag 2867. Een ander percee lheeft
een zuurgraad van 5.2. Hierop winter
tarwe met per H.A. 500 Kg., kallzout 40
pet, 600 Kg. Algiersfosfaat, 600 Kg. kalk-
mergel, 450 Kg. zw. ammoniak en 100 Kg.
kopersulfaat.. Is hier nog kalk noodig?
Was met 600 Kg. slakkenmeel do kalk-
behoefte grooter of kleiner dan met de
zelfde hoeveelheid Algiersfosfaat?
S.
N.
Antwoord. Ook hier acht ik dit jaar
verdere bekalking onnoodig. De kalk van
hét Algiersfosfaat, en van slakkenmeel
zijn naar de procenten niet gelijkwaardig.
Die van het slakkenmeel werkt sneller
en heter.
ELEMA
De adviezen van Elema gaan recht op het
doel af, zonder omhaal van woorden en on-
noodige reserves. Zijn groote deskundigheid,
zijn buitengewoon onderscheidingsvermogen,
zijn groote liefde voor zijn werk en de gave,
om zijn gedachten in weinige woorden pre-
Inlichtingen bij den K. L. M. vertegenwoordiger
in het Verkeershuis en bij de Reisbureaux
Tot dat doel wordt het hoofdgebouw der
boerderij geschikt gemaakt voor het plaat
sen van toepasselijke diploma's, die betrek
king hebben op de Nederlandsche zuivel
producten in de belangrijkste verpakkingen.
Op aantrekkelijke wijze zal een keur der
Nederlandsche zuivelproducten, verschillen
de soorten kaas, boter en melkproducten
worden tentoongesteld.
Bijzondere aandacht zal worden geschon
ken aan de controle, die door de kaas-, bo
ter- en melkproductencontrolestations wordt
ingesteld op de bereiding der producten,
waarvan de uitvoer door Nederland slechts
wordt toegestaan, indien zij aan hooge
eischen voldoen.
Met nadruk zal daarbij worden gewezen
op dc groote beteekenis van. de Nederland
sche Rijkskaasmerken en het Nederland
sche Rijksbotermerk, terwijl de wensche-
lijkheid zal worden bepleit om op de aan
wezigheid en den aard hiervan bij aankoop
speciaal te letten.
Het oud-Hollandsche spreekwoord: „Onbe
kend maakt onbemindindachtig worden
in de boerderij bovendien kookdemonstra
ties geven, waarbij vooral het maken vair
smakelijke schotels en spijzen, bereid met
zuivelproducten volgens nieuwe recepten,
op den voorgrond treedt
Tevens biedt deze zaal alsmede de hooi
berg gelegenheid tot een aardig zitje voor
de belangstellenden aan wie dan beschuit
jes met Nederandsche kaas, eventueel ook
roomijs, bereid met. Nederlandsche produc
ten, en volledigheidshalve ook melk, door
in nationale kleederdracht gestoken perso
neel voor consumptie zal worden verkocht.
Samenvattend mag dus gezegd worden,
dat de wijze, waarop de Nederlandsche zui
velbereiding op de Brusselsche Wereldten
toonstelling uitkomt, geheel en al in over
eenstemming zal zijn met het gestelde en
inderdaad hoogst belangrijke doel.
Wij zeggen „hoogst belangrijke" omdat 't
wellicht minder bekend is, dat de gel eelo
Nederlandsche uitvoer naar België zijn be
teekenis voor een belangrijk deel ontleent
aan den uitvoer van zuivelproducten.
Wij meen en dan ook niet te veel te zeg
gen, als wij opmerken, dat Nederland, wat
zijn zuivelbreeiding betreft, op de Brussel
sche tentoonstelling op waardige wijze ver
tegenwoordigd zal zijn.
cies weer te geven, stellen hem daartoe in
staat
Zoo hebben in de afgeloopen veertig j'aar
reeds duizenden boeren en ontginners, voor
al in Drenthe, maar ook daarbuiten, van
zijn onvermoeid werken geprofiteerd. Ook de
colleges, die de heer Elema sedert 1918 als
buitengewoon hoogleeraar aan de Landbouw
hoogeschool te Wageningen geeft in grond
verbetering munten uit door hun helderheid
en zakelijkheid. Hij bezit de vooral voor een
docent zoo benijdenswaardige gave, om zijn
teerlingen een inzicht te geven in de dieper
liggende oorzaken der verschijnselen op oen
dusdanige wijze, dat de liefde voor het vak
voortdurend wordt aangewakkerd.
Het moet voor den jubilaris, een groote
voldoening zijn, dat zijn harde werken, veer
tig jaar lang, zóó vele vruchten heeft afge
worpen en algemeen wordt gewaardeerd.
Moge het hem gegeven zijn, om zijn groote
gaven van hoofd en hart nog tal van jaren,
zij het dan wellicht op meer bescheiden
schaal, zoowel als rijksconsulent als in zijn
hoedanigheid van buitengewoon hoogleeraar
in de grondverbetering aan de Landbouw-
hoogeschool, in dienst te stellen van den
vadorlandschen landbouw, die vooral in
dezen moeilijken tijd, evenals veertig jaar
geleden, aan dergelijke krachten groote be
hoefte heeftl
Drenthe en Elema zijn twee klanken in
één adem. Noem de eene, do andere komt
op uw lippen.
Dat zal zoo blijven.
De huldiging Ie Assen
Do eenvoud van den jubilaris, zijn wars
zijn van eenigo huldiging of wat daarop zou
kunnen lijken, blijkt wel uit wat van den
feestdag zelf verteld wordt door den corres
pondent van het Algemeen Handelsblad, die
in verband mot het jubileum den jubilaris
in zijn woning wilde bezoeken.
Wij hadden, zoo schrijft hij, maar in zoo-
vei* succes, dat we een huis vol bloemen en
gelukwenschen aantroffen, doch prof. Ele
ma was niet thuis.
Imaak als adviseerend lid.
Het hoofdbestuur van het D. L. G. had ge
meend dit heugelijk feit niet geheel onop-
gemerkt te moeten laten voorbij, gaan, of
schoon dit wel de wensch was van den ju
bilaris. Angstvallig had men daarom ver
meden prof. Elema te spreken over huldi
ging of iets dergelijks, daar zij, dio hem
kennen, weten dat hij daar in 't geheel niet
van houdt. Een hoofdbestuursvergadering
van het D.L.G. op Zaterdag was voor prof.
Elema niets bijzonders, daar dit zeer dik
wijls gebeurt en hij daarbij dan ook steeds
tegenwoordig is.
Toen prof. Elema echter op de vergade
ring kwam waren daar niet aljeen aanwezig
de leden van het hoofdbestuur, doch tevens
had de regeering van haar belangstelling
blijk gegeven door vertegenwoordiging door
den directeur-generaal van den Landbouw,
den heer Roebroek en den heer Huizinga.
Op hartelijke wijze werd prof. Elema toe
gesproken, terwijl het geheele gezelschap
zich na de vergadering aan een maaltijd ver-
eenigde. Bloemen waren gezonden o.a. door
het Drentsch Landbouw-Gcnootschap, de
Ver. van Rijksconsulenten, dc Veenkoloniale
Boerenbond, Landbouwschool te Dwingelo,
den directeur van de Mij. v. Weldadigheid te
Frederiksoord en vele anderen.
Telegrafische gelukwenschen waren o.m.
binnengekomen van oud-minister, Posthuma,
den Commissaris der Koningin in Drenthe,
van den Senaat van de Landbouwhooge-
schoo te Wageningen alsmede van het Stu
dentencorps, van den burgen feester van As
sen, van den Bond van Waterschappen, van
de Ver. Landbouwhuishoudonderwijs, van
bijna alle landbouwvereenigingen en voorts
nog van vele officieele personen, vereeni-
gingen en particulieren.
Ontvangen Geschriften
Voorjaarprijscourant van Gebr. van Namen,
Dordrecht.
Een korte doch daarom juist zoo handige
lijst van voorjaarsbloembollen en groenten,
planten enz.
Alleen de goede soorten worden aangebo
den tegen, voor zoover we na kunnen gaan,
concurreerende prijzen.
Qe Nederlandsche
Zuivelbereiding
Teneinde de Nederlandsche zuivelberei
ding op waardige wijze op de a.s. Wereld
tentoonstelling te Brussel te doen veirtegen
woordigen, is aldaar tot dit doel beslag ge
legd op een ruimte van niet minder dan
2500 M2. welke ruimte gelegen is naast het
Nederlandsche paviljoen. In het raidden
van bovengenoemde oppervlakte is naar het
ontwerp van den architect Ir. Denijs te Den
Den Haag een Nederlandsche boerderij met
hooiberg gebouwd.
In deze boerderij die in uiterlijk zoowel
als wat de inwendige aankleeding aangaat,
aan een Nederlandsche boerdcri: zal doen
denken, wordt een expositie-zaal, een ge
legenheid voor kookdemonstaties en een re
stauratie ingericht
Het hoofddoel der inzending is gericht op
de propaganda voor Nederlandsclie zuivel
producten bij het Belgisch consumeerend
publiek, daarnaast echter wordt ook ge
streefd de belangstelling op te wekken voor
het in zuivelproducten handelend publiek.
In verhand hiermede zal ruimschoots gele
genheid worden gegeven tot het bezichtigen
en proeven der producten.
'Tweede beschrijvende
rassenlijst voor fruit
Herziene uitgave
Verschenen ïs een herziene druk van de
Tweede beschrijvende Rassenlijst voor fruit-
bewerkt door Dr. J. Rietsema. Deze rassen
lijst is uitgegeven door den Ned. Alg. Keu-«
ringsdienst (N.A.K.).
Dat er een herziene uitgave kwam, en
geen algeheele herziening ligt aan het feit,
dat er noodzakelijk eenige correcties moes
ten aangebracht worden, hoofdzakelijk wat
appels en perziken aangaat, terwijl de tijd
om een geheele herziening gereed te ma
ken ontbrak. Het ligt in het voornemen van
de samensteller om dit 1935—'36 ter hand ta
nemen.
Een geheel nieuw bestanddeel vormen de
onderstammen, terwijl ook de opgaven der
synomiemen en de beschrijvingen nieuw
zijn of aanmerkelijk vergroot.
Vreemdelingen, waarvan geen bewijzen
zijn dat het inderdaad variëteiten zijn die
bestaan, zijn niet opgenomen.
Het U een voor fruittelers zeer belang
rijke uitgave.
H. HARING
IJZEREN HOOI- EN
GRAANBERGEN
2 3 4 EN 6
ROEDEN
IN ALLE
GROOTTEN
BILLIJK
Jy ZEERSOLIDE
MET WORMWIEL-VEILIGHEIDSLIEREN.
Mundus vult decipi.
Dat is Latijn. Geen potjeslatijn uit de
apotheek. Echt, oüderwetsah latijn. Dat
moet wel ouderwetsoh zijn, aangezien La
tijn een, wat men noemt, doode teal is.
Ge ziet hieit, ik weet ook nog wel wat
Kan zelfs heel geleerde en diepzinnige, dat
zijn, geloof ik, philosophisohe, betoogen
houden.
Maar nu dat Latijnsdh waarmee ik begon
„mundus vult decipi"'
Dat wdl zeggen in zuiver Nederlamdsdh:
de wereld wil bedrogen zijn. Dat is ook in
ons land, ook onder onze boeren en tuin
ders wal heel goed bekend.
Wij zouden er daarom heel
bij künen voegen: „ergo decipiatur'
Nu begint mijn praatje wel wat op een
roomsche preek te gelijken, waar ook ge-
ïtegeld latijnsahe teksten en uitspraken door
heen gevlochten worden.
Om nu geen verkeerde gedachten te wek
ken, zal ik maar m'n Hollandsoh gebruiken
Dat gaat me ook wel zoo goed af. Want,
om eerlijk te zijn, veel meer latijnsche woor
den dan de vijf, die ik zoo even gebruikte,
ken ik ook ni)e<L Daarom zal ik nu maar
gébruiken mijn moeders taal netjes ge
zegd, hè?
Dus: de wereld w i 1 bedrogen zijn en
daarom, zoo luidt het gezegde verder,
worde zij bedrogen.
Of dat nu een goede leer is, daarover wil
Sk nilet gaan kibbelen, 't. Is een leer, die
nog al eens gehuldigd wordt. Daarom dient
ei* tegen gewaarschuwd.
I 't Is de tijd dat
worden.
Er moet wat gesnoeid worden, wat uit
gedund, wat nieuws geplant enz.
Gedachtig aan het bovengenoemde ge
zegde zijn nu meerdere lui er op uit de
werefld, dat zijn in dit geval did tuinbezit-
ters, er tussohen te nemen.
Lui, die evenveel verstand van tuinaanleg
hebben als een geit van haver zaaien, gaan
zich „tuinarchitect" noemen en „belasten
zich gaarne met het aanleggen en onder
houden van tuinen".
Personen, die geen rhododendron van een
struiikroos, geen phlox ven een primula
weten te onderscheiden, gaan, als teeken
van hun waardigheid een snoeisohaar en
een bosje raffia met zich voerend, zich uit
geven voor kweekers uit Boskoop of Aals
meer, die door de groote malaiseenz.
enz,, ge kent het verhaaltje wel.
Nu is dit wel eens waar. Doch meerdere
malen is het ook niet waar.
Daarom mijn raad: als ge geen tuinman
hebt, neem dan maar niet de eerste die zich
bij U aanmeldt, doch vraag aan vrienden
of kennissen naar een vertrouwd persoon.
Tuingenot voor een geheele zomer hangt er
aan hoe Uw tuin is behandeld.
Velen maken al te gretig gebruik van het
gezegde, waarmede we begonnen en vooral
ven hetgeen .er wel eens echter gevoegd
wordt: daarom w oir de zij bedrogen.
Dat schijnen de ,,uitvinders"(!?!) vaj
ook tot lijfspreuk gekozen te hebben, althaas
door iemand wordt in het Offioieoi Orgaan
van de F.N.Z. gewaarschuwd tegen dit
chemische stortIdsatie-extract om karne
melkspap te conserveeren.
Tegen zoo'n middel, dat, naar het heet,
alléén voor dit product dient en alleen als
deze verpakt is in flesschen. Maar het
mooie is, dat ook een voorschrift gegeven
wordt voor do bereiding van de pap, dat
zóó is, dat door deze bereidingswijze ook
zonder conserveeringsmiddel de pap al heel
lang houdbaar Is, omdat de be-derfbrengen-
de micro-organismen onschadelijk gemaakt
zijn. Voorgeschreven wordt namelijk, dat,
nadat de paip gaar is, deze nog minstens vijf
minuten moet doorkokenmet het
„oonserveeringsmidideT, waarna men do
pap in de ketel laat afkoelen tot 60 A 70 gr.
C., om deze daarna af te tappen in eenigs
zins verwarmde flessohen en wel zoodanig
dat er geen ruimte over mag blijven tus-
schen pap en sluiting. Verder laat men de
flesschen afkoelen aan de lucht.
Ook zonder conserveeringsmiddel zal op
deze wijze de pap wel houdbaar blijven ge
durende langen tijd. IM papsterilisatie-
middel, dat, zooals het onderzoek uitwees,
bestaat uit water met wat zout, suiker en
soda er in opgelost, is voor dit doel dan
ook geheel werkeloos.
De wijze, waarop de gemecnte-vieiearts te
Batavia een dee.1 van zijn taak verricht,
toont dat deze niet werkloos is.
Elke maand komt daar van zijn hand
EEN RAPPORT OVER DE KWALI
TEIT VAN DE CONSUMPTIEMELK
opgemaakt naar monsters, die op straat
worden genomen uit de flessohen, die be
zorgd zullen worden. Deze rapporten wor
den geregeld in de dagbladen gepublicerd,
zoodot da Indischo huisvrouw heel gemak
kelijk kan weten, bij welken melkboer zij
het best haar melk kaïn koopen.
Melk is in Indie nooit bijzonder goedkoop
geweest en in 1931 kostte de eerste klassa
melk nog van 20 tot 35 cent per ftesch van
zeven tiende litor. De depressie en de
groote concurrentie, die langzamerhand is
ontstaan, hebben dien prijs aanzienlijk doen
dalen, zoodat men nu e errs te klasse melk
kan krijgen van 17y2 tot 20 cent. Eerste
klasse melk, want er zijn niet minder dan
vier klassen, al naar het vetgehalte, de hoe
veelheid water, waarmee zij is aangelegd,
de mate waarin zij verontreinigende bestand
deelen bevat, enz. Eeirsto klasse melk dan
liep met bijna 43 procent in prijs terug en,
vreemd verschijnsel, de vierde klasse, die
men zou denken, dat bij de algemeen e ver
arming meer zou worden gedronken, viel
van 25 k 30 tot 8yz k 10 cent; een daling
met 66
Hier za] de concurrentie dan ook wel het
grootst zijn geweest, maar blij lebaar is er
zoozeer een'product ontstaan, dat met melk
niet veel meer dan een flauwe kleur gemeen
heeft, dat men cr geen behoorlijken prijs
meer voor kan bedingen.
Als maar geregeld mededeelingen gedaan
worden over de kwaliteit van de melk, zoo
als in Batavia geschiedt, zien de mensohen
wel in wat fiet voordeel is van eerste klas
consumpttetm elk.
Uit deze en andere mededeelingen heb ik
wol begrepen, dat ze in Indië de rundvee
stapel nog niet behoeven in te kriimpcn.
Zoo wordt uit Washington gemeld, dat
het officieele jaarverslag inzake de aantal
len varkens, paarden, koeien en schapen
per I Jan. 1935 een geweldige daling van
het aantal varkens en koeien vertoont.
Het aantal varkens in de Ver. Staten is,
ten opzichte van 1 Jan. 1934 van 57.2 mill,
tot 37 mill, gedaald (dus met 35 pet.)
liet aantal runderen vcrminderdie van
68.3 mill, tot 60.7 mill, (dus met 11 pot.)
Het aantal paarden en muildieren bleef
ongeveer constant,, n.l. 16.9 mill, per 1 Jan.
'34 en 16.6 mill, per 1 Jan. '35.
Op 1 Jan. 1935 bedroeg het aantal schapen
49.8 mill. (v. j. 52.2 mill.)
Dc groote slachtingen, dio in den loop
van het paar -hébben plaats gevonden, wer
den veroorzaakt door het gebrek aan vee
voeder tengevolge van de groote droogte in
den zomer van 1934 en ook van de regee-
ringspolitiek, om vee op te koopen.
Met de afslachting van ons vee loopt het
zooals ge gelezen zult hebben, midden April
ten ein-dc.
Maar de
VLASCULTUUR IN INDIE
sohijnt aan het begin te zijn. Of. beter ge
zegd, men wil er mee beginnen. Volgens de
Delicourant zijn er door den dienst van
Landbouw reeds in 1934 proeven genomen
om na te gaan of het mogelijk was tot een
vlascultuur in Indië te komen, die vrij zou
kunnen blijven van de schimmelziekte, wel
ke de vlascultuur elders heeft aangetast en
die, eenmaal in den grond, er niet meer uit
te krijgen is, wat op den duur de cultuur
zeer riskant maakt
Indië werd eerst gesloten voor den im
port van vlaszaad, om besmet zaad buiten
te houden en toen werd vlas „in quaran
taine" door genoemden dienst gekweekt, op
steriel gemaakten grond, nadat ook het
zaad was ontsmet. In 1934 is men bij Sin-
danginja in West Java met dc proeven be
gonnen en men heeft nu gezond zaad ge
kregen. Een deel daarvan is verstrekt aan
de „Indische maatschappij voor indivi
dueels werkverschaffing", die daarmede
wat grootere aanplanten kan aanleggen.
Ook aan andere belangstellenden werd
zaad verstrekt voor proefaanplanten. Zoo
is het gezonden naar Oost-Java, Menado en
Atjeh.
Bij het voortzetten der proeven zal mois
ten blijken of men op deze wijze voor Indië
tot een nieuw handelsgewas kan komen.
Dit zou van belang kunnen zijn, in de eer
ste plaats voor de zaadwinning ter berei
ding van lijnolie, terwijl met. de wizels weef
proeven zullen worden genomen. De Indi-
yhe verffahi'ieken importeeren een belang
rijke hoeveelheid lijnolie, die als de aan
planten slagen, in de toekomst uit Indië
kan worden betrokken.
Geen blikmelk meer, doch melk yan
eigen koeien.
Geen blikgroenten meer, doch groente
van eigen bodem.
Geen vlas, geen lijnzaad of lijnolie meer,
doch eigen vlascultuur.
Geef ze daar in Indaë eens ongelijk!
Maar wij lijden het loodje weer en blijven
er mee zitten.
Suiker, die wij ook hier bereiden, kunnen
wij zoo langzamerhand wel in Indië laten.
En daar blijven ze dan ginder mee zitten.
Doch dat is niet zoo heel veel op de groote
hoeveelheid, dia Indié levert
Maar kleine beetjes kunnen ook wel eens
kwaad.
Zoo kan er
DOOR KUNSTMEST KIPPENSTERFTE
ontstaan, las ik in de R.K. Boerenstand.
Daarom wordt de raad gegeven om tijdens
het uitstrooien van kunstmest en ook nog
een poos daarna, de kippen binnen te hou
den. Hoe lang dat hangt van het weer af
en van de aard van de kunstmest.
De meest gevaarlijke meststoffen zijn wel
zwavelzure ammoniak, chili en kalizout.
De kippen, die hiervan veel opgenomen heb
ben, drinken buitengewoon veel en de dood
is dan vaak het pijnlijk einde. Men houde
de dieren net zoo lang binnen, tot er van
de uitgestrooide stoffen niets meer te zien
is. Men begrijpt, dat bij vochtig weer liet
gevaar liet vlugst geweken is. Ieder kippen
houder kan dus wel het meest geschikte
moment van uitzaaien uitzoeken. Vriezend
weer is al zeer slecht voor den uitzaai, doch
ook schrale noord-oostenwind bevordert
het oplossen niet.
Doorgaans zal na een paar dagen vast
houden het gevaar wel geweken zijn. voor
al wanneer men de kunstmest vooraf zoo
fijn mogelijk maakt, want anders ..smelt"
ze nuet gauw genoeg.
Slakkenmeel is niet gevaarlijk, de kippen
laten dat onaangeroerd.
Houdt het je voor gezegd.
Ik heb gezegd.
Tot de volgende week.
PRAATJESMAKER.