- Oen titel „Hoforganist" geeft. Tn Augustus van <lat jaar beklimt hij echter voor 't eerst zijn eigen orgel. In Arnstadt komt zijn roem en zonder om slag biedt men hem de organistenplaats van die stad aan. Er was wel een organist, maar men laat dezen zijn salaris behouden, en geeft hem een andere betrekking Bach verdient hier 84 gulden. Hij was echter, jammer voor Arnstadt, een groote geest. En zou hier zijn vleugels gaan uit slaan, zoo wijd, dat het de heeren van de stad al gauw te erg werd. Veel heeft hij hier in Arnstad* gestudeerd. Trou wens hij was zoo bescheiden later steeds te ver klaren aan ieder die hem zijn vereering bood: ,;Als ge ijverig werkt brengt ge 't minstens even ver als ik, of nog verder. Met vele Duitsche en vooral ook Fransche componisten maakte hij ken nis. Hun werken, indien niet voor orgel geschre ven. arrangeerde hij voor zijn instrument, en zijn leerlingen liet hij ook veel copiecn maken. Eén van deze orgelmeesters was voor Johann Sebestian do grootste: Buxtehude. In October 1705 gelukt liet hem van het kerkbestuur vier weken verlof te krijgen om dezen te gaan hooren. Te voet gaat hij naar Lübeck. Hier hoort hij Buxtehude spelen pp het orgel in de Mariakerk en raakt zóó ver diept in diens kunst, dat hij na die vier weken er niet aan denkt terug te keeren. Met het ge lukkigste gezicht van de wereld komt hij pas vier maanden later Arnstadt weer binnen wandelen. Bach superieuren echter zijn niet gesticht. Hij moet vóórkomen. We kunnen ons hem wel voor stellen, den fieren jongeman, den degen opzij, voor 't eerwaa-dig Consistorium. Onder den in druk is hij niet erg. Dat wegblijven, hij had immers voor een plaatsvervanger gezorgd? En het stokken- en degcngcvecht, kortelings geleverd in dc stille straten van Arnstadt, leerlingen van het koor aan de eone kant, en de dirigent Bach aan dc andere, och hierover zal hij zich acht dagen bedenken en dan schrijven (hij heeft t nooit gedaan); en tenslotte, dc vele vreemde tonen, die bij hot koraal worden vernomen, sinds <le nieuwe organist hier de leiding heeft, de „vicle wumlerliche Variationen", Baoli geeft er geen antwoord op, hij zit weer in de Mariakerk bij Buxtehude en laat ze praten. In alles te verdedigen is Bach hior niet. Maar met dat al, zijn positie werd er niet beter op. En als de heeren van niets weten, krijgen ze op een goeden dag een brief: dc heer Bach vraagt zijn ontslag, hij is elders beroepen en doet. vast maar de sleutels van het orgel aan den raad toekomen. Bacli had namelijk in dc Paasclidagen proef gespeeld als randidaat voor de door overlijden opengevallen plaats te Mühlliauscn. En zóó, dat men in den gemeenteraad van 27 Mei 1707 de vraag besprak of het niet mogelijk zijn zou, dien „Pack" die zoo mooi gespeeld had, in de plaats van den overleden Ahle aan te stellen. Nogmaals wordt Bach nu verzocht naar MUlilhausen te ko men en daar als organist van dc St Blasiuskerk Óp te treden. Wat stelt hij als voorwaarde? 85 gul den, 3 mud graan, 2 vaam hout, waarvan een van beukenhout en oen van een ander soort hout, zes.schok rijshout, van den akker tot voor dc deur gebracht. Hij kent blijkbaar zijn waarde. De Baad van Mühlhausen benoemt bom op deze voorwaarden en hij wordt de beroemde opvolger van zijn uit stekenden voorganger. Bach is hier even in de twintig. Bizonder hier doet Bach zich kennen als orgelhouwdeskundige. Kort na zijn aanstelling reeds komt hij bij den gemeenteraad niet uitge breide plannen tot orgelrestauraite. De Raad keurt deze plannen goed, wcnscht torloops ook van zijn orgelkennis getuigenis af te leggen door bohalve <le door Baeli voorgestelde verbeteringen ook een klokkenspel in het pedaal te doen aanbrengen en gaat tot ile restauratie ovor. Een conflict het komt nog dagelijks voor van religleufl-aesthetischen aard heeft echter ten gevolge, dat Bach do voltooiing van hot werk daar niet meemaakt. Reeds in Arnstadt had men liet te kwaad met de koraal variaties van Bach, waarhij do melodie „nu zus, dan zoo" werd gespeeld of gezongen. Hier jn Mühlhauson echter wordt de tegenstand van Jeugdportret van J. S. Barh. 84 het onverstand zoo groot, dat men 't werk van den godvreezenden jongeman, die zelfs op de kantjes van zijn partituren S.D.G. (Soli Deo Gloria) of J.J. (Jesu juva: Jezus helpe) schreef, vleeschelijk, wereldsch, en dus uit den booze, noemde. Een en ander leidde tot zijn ontslagaanvrage. Een jaar na zijn benoeming. Als reden geeft hij op dat hij niet goed kan rondkomen van zijn jaarwedde. Men scheidt als goede vrienden. De gemeenteraad, betreurt het heengaan van den grooten kunstenaar, draagt hem nog het toezicht op over de werken ter restauratie van het orgel. Bach komt nu te Weimar. Een bizonder rustige en prettige tijd voor den meester. Een bepaald orgel schijnt hij hier niet te hebben bespeeld. Van J. S. Bach hieruit ook maakt hij verscheidene reizen. Bizon der het bezoek aan Dresden is bekend. Hier heeft hij den beroemden Franschen organist Marchand liet veld doen ruimen bij een vergelijkend klavier- spel. Marohand is er zelfs niet aan begonnen; wanneer hij moet optreden, blijkt hij met stille trom vertrokken. Bach werd op het orgel langzamerhand een ge weldenaar. Raakte hij aan 't improviseeren hij deed het uren lang op één thema dan bouwde hij 't gotisch gebouw van zijn klankstuk als een gouden katihodiraal, die recht rees naar God. Bach bezat reuzenkracht zeide men, want men zag hem spelen zonder bewoging haast en zonder ver moeienis .Maar dit zat 'm in Bachs bizonder ge bruik van vingers en handen. Geen wonder ook, dat veel leerlingen toekwamen. Hoewel ze in hun meester wel een toegewijden vriend, géén paeda- goog vonden. Dit laatste zóó te verstaan: hij kon heel slecht met de jeugd omgaan. En verveelde 't hem, hij stoof driftig op en slingerde ze zijn pruik naar 't hoofd: schaapskop! Een persoonlijke belccdiging, men ging hem voorbij bij 't componeeren van een gelegenheids cantate, maakt ook hier in Weimar weer een eind aan de vreugde. Bach ontsteekt zóó in toorn, dat zijn uitingen van dien aard zijn, dat hij vier weken in arrest gesteld wordt. Wat moet dit den grooten man een kwelling geweest zijn. Bach verhuist naar Köthcn. Hij solliciteert na eenigen tijd voor organist te Hamburg. Een man met geld echter solliciteert ook. Hij wcnscht het te doen zonder honorarium. En krijgt dc benoe ming! Do predikant echter was zoo verontwaar digd over deze manier van handelen, dat hij ge legenheid vond in een predikatie over den engelen zang er dit van te zeggen: Hij was er vast van overtuigd, dat zelfs al kwam een van die engelen van Bethlehem uit den hemel nedergedaald, die goddelijk speelde en organist van de Jacobikerk wilde worden, hij dan toch weer weg zou kunnen vliegen, als hij geen gold Hij zich had. Na Köthen is dc bekroning op Bachs levens werk gekomen, als hij cantor van de Thomas- school te Leipzig wordt. Maar ook hier had hij het vaak te kwaad met zijn vurig driftig tempe rament en zijn weinige pacdagogischc tact. Nog juist op tijd benoemt dc Landsvorst hem tot hof- componist, op Bachs eigen verzoek „opdat het stadsbestuur hem dan niet meer goed zou aan durven." Bach is gestorven, 's avonds 28 Juli 1750. Kort to voren heeft hij zijn zoon een koraal gedicteerd en dan .grijpen zijn oude groote handen in het geel-ivoren huisklavicr en klaar kinkt het „Vor Deinem Tlvron tred' ich hieruit." Insigne G. WAANDERS 't Insigne van den kunstenaar: Een hoekig voorhoofd, borst'lig haar, En diepe, donk're denïcèrsoogen. Maar wie die fijne bóelding mist Bedenke, dat de geest beslist En zichtb're teck'ncn dikwijls logen. Kinderspel en Kinderspeelgoed II Ten slotte geeft Otto van Tussenbroek in „Leven en Werken' nog de navolgende goede wenken aan alle die met kinderen omgaan: „Ik was onlangs op dc speelgoed-afdeeling van een heel groot magazijn in Amsterdam. Daar zag ik een nog jong echtpaar met een kindje aan do hand en dat kindje mocht iets uitkiezen. Net zoo als ik dacht was het. jarig, want ik hoorde do vader zeggen: „En wal wil Anneke nu voor haar verjaardag hebben l" En Anneke koos iets, dat niemand verwacht zou hebben: een doos met onderdeden voor het zelf bouwen van een knnl- roode auto, maar dat vonden de ouders wel iet9 ,voor een jongen maar niet voor een meisje, dat per sé eon pop moest kiezen. Doch Anneke hield moedig voet bij stuk en ik bleef belangstellend op den achtergrond toezien hoe dat af zou loopen. Nu, het eindigde in een huilbui en ik had zicls- meelij met het jarige kind. Daarenboven kregen de ouders verschil van mccning, waaruit ongenoegen groeide en het eind is geweest, dat ze weg gingen, zonder voor Anneke iets te koopen. Dat zijn zoo van die dingen in het leven! Menschen zijn niet wijzer en kinderen zijn koppig ais ze eenmaal ergens hun zinnen op hebben gezet, nietwaar!? Wat kinderen betreft kan men opmerken, dut ze graag bezig zijn. Het bezig-houden komt pas aan bod als zo zelf de kluts kwijt zijn. Leiding bij het verzinnen van bezigheid blijve beperkt tot het aangeven van een idee of het verschaffen van materiaal, maar dan late men het kind liever aan zijn lot over. Vraagt het zelf oin raad of oin eenigerlei aanwijzing, weest daartoe bereid ook al hebt ge momenteel andere en belangrijker dingen aan het hoofd. Een kind heeft recht op onze hulp. Daarbij is de drang tot arbeiden en spel een natuurlijke noodzakelijkheid, waaraan liet element der zelf-ontwikkcling stellig niet vreemd is. Het kind leert al spelend en daarbij is alles een wel kom middel tot het verwerven van kennis en behendigheid. Het één is met het ander dooreen- geweven, men weet nauwelijks de grenzen dezer twee factoren aan te geven, trouwens het bekende: „mijn loeren is spelen, mijn spelen is leeren" duidt duidelijk dc samenvloeiing aan. Het kind is van nature ietwat onberekenbaar en daarom is de kinderziel zoo belangrijk voor allen, die het vraagstuk der opvoeding bestudeeren. Het ver rassende is daarenboven, dat in de handen van het kind het eene ding niet belangrijker is dan het andere. Er is een tijd, dat men kinderen alleen moet laten bij hun spel, en bij hun arbeid. Het een zoo wel als het ander is van grooter bcteekenis dan men wel zou vermoeden. Waar anderen glim lachen daar is liet bij het kind heilige ernst. Din gen, die ouderen achteloos wegwerpen, zijn voor kinderen vaak ware schatten en wut doen ze er al niet mee? Een leeg lucifersdoosje, een notedop, een garenklosje, een kraal of knoop, het kunnen dingen zijn waar kinderen geweldig rijk mee zijn. En roepen zij onze hulp in, hoe prettig is het dun beslagen ten ijs te komen. In dit verband zou ik gaarne een goed boekje willen noemen: dat van Johanna Huber „Das Buch der Kindcrbcschüftigungcn", hetwelk in een wel verzorgde vertaling onder den titel: „Spelend ar beiden" verschonen is. Daarin zegt dc schrijfster: „Het gewicht van de geheelc zaak bestaat alleen hierin dat wij de kinderen steeds het juiste speel goed geven, waarmede het zijn fantasie en schep pingsdrang bevredigen kan." Worden de kleintjes ouder, dan kan het spc) langzamerhand van onbewusten in doelbcwusten arbeid overgaan. Van liet inet blokken bouwen (b.v. met z.g. „fröbel- en flomablokken" waarvan do grondvorm in tweeën en vieren is gebaseerd of wel de afmetngen zich een, twee of meerdere ma len tot elkander verhouden); het leggen van ge- klcurdo vierkanten, halve vierkanten, driehoeken en halvo-cirkelschijven; het maken van strikken en knoopon, kan langzamerhand worden overge gaan tot het vlochten van buigzame en taaie spaantjes, welke zoodanig doorecngestrengold wor den dat deze een vast geheel vormen, en ook het bokende papiervlcclitcn is een geliefde bezigheid. Dan komt voor meisjes ook het naaien op car- tonncn plaatjes in aanmerking, dc kleurige dra den wol vormen dc teckening, welke in flauwe lij nen op het carton is aangegeven cn ook het bor duren op z.g. papierstramien; vervolgens het vou wen en knippen van papier (gekleurd sits) als mede het plakken van figuren. Later kan worden overgegaan tot liet modclleercn in klei of stopverf, Plastiline cn dergelijke materialen cn nu komt luit er maar op aan den kinderen zooveel mogelijk aan te sporen zelf hun vormen te bepalen en zelf dc kleuren te kiezen. Dc leiding beperke zich tot het aangeven van do wijze wuarop verschillende materialen behandeld moeten worden, maar ove rigens late men ze vrij, de kleinen, want wio goed oplet ,zul vaak verwonderd zijn over do vinding rijkheid, de smaak on verbeeldingskracht, welko daarbij voor den dag komen Maar nu zijn dc spceljarcn om cn dc schooltijd breekt aan! Op z'n tic cn 7o levensjuar is het kind aan liet doelloos spelen ontgroeid. Het begint na „liet spel om het spel" bezigheden te zoeken waarbij het tevens iels loert en iets doet zoonis zij dat van volwusscn personen afkijken. Het knutselen komt nan dn orde cn het maken van .speelgoed uit allerlei waardeloos materiaal. Dit laatste is om vangrijk genoeg. Wat kan er al niet van lucifers doosjes, kurken en pindadoppen gemaakt worden! Kostelijke dingen ontstaan uit aardappels, wor telen, kastanjes, eikels, beukenootjes, dennenappels enz. cn vanzelf komt het kind ertoe verschillend gereedschap te gaan hanteeren. Na schooltijd, als het regent en het spel buitenshuis vervalt, kan het kind heel wat handigheid opdoen bij wol- en raffiawerk, rietvlechtcn, cartonnagewerk, weven, kralenrijgen, spat- cn stempelwerk, enz. waarbij ip prettige en leerzame wijze dc energie van het kind wordt benut en in goede banen geleid. Zoo valt er dus voor dc nijvere kinderhanden heel wat te doen. En wat het speelgoed betreft, jammer genoeg zijn nog steeds dc groot ere en kleinere winkels overvol inet dingen, die niet anders zijn dan zielloozo be denksels van speelgoedfabrikanten, waarbij bet betere belaas te zeldzame uitzondering blijft. Waar echter juist in onzen verinechaniseerden tijd het massaproduct, dus het fabriekmatig ver vaardigde serie- voowerp een groote toekomst soliijnt te hebben is het zeker te wenschen, dat het groote publiek meer belangstelling moge too- nen voor het betere en voor wat werkelijk goed is en geschikt voor kinderen, opdat liet in staat zij het kind bij zijn spel op te voeden tot het leeren zien van zuivere vorïnen en tot het waar- deeren van frissche en eerlijke kleurtegenstcllin- gen. Kinderen staan daarvoor open, maar veel wordt er bedorven, doordat ouders cn opvoeders dikwijls zelfzulk een slechten smaak hebben! Men zockc het vooral in speelgoed met eigen karakter. Ook de aesthetiek van het speelgoed is van overwegend belang, wie vroeg begint met kinderen goeden smaak bij te brengen in alles, verricht een taak van ver-strekkende waarde. Aldus beschouwd, rijst dc vraag: aan welke eischen moet dan het opvoedend en aesthetisch kinderspeelgoed wel voldoen? die wereld van bébé's, soldaatjes (houdt uw knderen liever van dergelijke dingen af en leidt hun denken in vreed zamer banen!), boeren, clowns, negertjes, enz.; van beren en apen, koeien en paarden, schapen, honden en katten, olifanten en giraffee; hcoi het samenstel van menageriéën, boerderijen, pakhuizen cn stallen; steden en dorpen .poorten en bruggen, kerken cn torens; dat liliputmaakscl van bouten of steepen blokjes, rieten of metalen staven; do schepen cn auto's of motorfietsen cn vliegtuigen, alsmede de locomotieven van allerlei slag, als van dit alles iets ten goede zal uitgaan als kunstzin- nig-opvoedende kracht voor het kind? Ziet, dat een stuk speelgoed stevig en sterk, een stootje moet kunnen verdragen, zonder dat bij voortduring het vermanend „pas op!" herinneren moet aan de broosheid van menig ding, zal door ieder gaarne worden toegegeven. Men zal bij het ontwerpen en vervaardigen van speelgoed ter dege met dezen cisch rekening moeten houden, wil men aan bruikbaarheid en doelmatigheid haar volle waarde geven. Kinderen zijn hardhandig en niets werkt storendcr dan do teleurstelling van het zich begeven op liet allerongoscliiktste oogon- blik als het spelende kind iets laat vallen of ergens op trapt of zoo. De hoofdvorm van het speelgoed dient tevens verband te houden met den aard der stof, waar van het speelgoed gemaakt is. Het beet is bij het scheppen van den vorm slechts die kenmerken en eigenschappen van het model in natura naar voren te brengen, welke voor dit model karakte ristiek zijn. Direct op het doel afgaande deze karakteristiek te geven, liefst met het oog voor de karikatuur, omdat kinderen zulk een sterk en gezond gevoel voor humor hebben, zal men goed doen tc trach ten de dingen zoo eenvoudig mogelijk van bouw en lijn te doen zijn. Ook dc kleur dient raak te zijn opgezet, liefst in z.g. primaire tonen, want rood is bijvoorbeeld een Kleur waar elk kind naar grijpt. Men yermijde zoo mogelijk halftinten. Kinderen kiezen uit verfdoosjes steeds do felste kleuren en zij hebben een zekeren durf om klouren naast elkaar te zetten., wolkc wel eens wat hard, maar ftoch altijd vroolijk, ja zelfs feestelijk aandoen! Een goed voorbeeld hiervan is het werk van Ko Vorzu, te Apeldoorn, zoogenaamd Ado-speel- igoed, die heel in het klein begonnen, than9 eigen werkplaatsen heeft ,waar veien meehelpen. Hij heeft zeer moderne dingen gemaakt en maakt ze gelukkig dagelijks nog: allerlei gebouwen, zooals pakhuizen en garages, graansilo's cn daarbij be- hoorendc vrachtauto's van verschillende type, cn alles is oven goed van verhouding als van kleur. In hoofdzaak maakt Verzu gebruik van triplex- (hout en het goede is, dat tot in alle onderdoden zijn werk blijk geeft van to zijn geïnspireerd op ide architectuur van don allerlaatsten lijd. Kinderen raken dus al jong gewend aan vor- men, welke voor talrijke ouderen misschien al te eenvoudig lijken, doch waarin dooi- het streven der z.g. Nieuwe Zakelijkheid veel van het over tollige, waarmee bijna alles wat wij gebruikten -«beladen en belast was, is weggelaten on dat valt nu precies in hot kader van het kinderlijk zien. Geen wonder, dat de kleine gebruikers van dit speelgoed op Vcrzu's werk zoo verzot zijn! Een ander, die voor heel goedo popponkpmers en meubeltjes heeft geteekend, is Prof. Wattjos, die ■dezelfde stijlbeginselen volgt. Dit werk wordt vervaardigd door de fabriek „Eenvoud" te Rijs wijk. Het is eveneens meerendeele van govorfd triplex hout gccmakt, licht en loch heel sterk, wat vooral met blokvormige stoeltjes het geval is. Het weeshuis van Spurgeon Onder de sociale instellingen, waaraan Spur- geons naam verbonden is, behoort in de eerste plaats genoemd ie worden zijn beroemde inrich ting voor weesjongens „the Stockwell Orphanage*. Deze stichting was, evenals de „Tabernakel" een vrucht van gebed. In 1800 had Spurgeon in zijn blad „Zwaard en Troffel" een artikel geschreven, waarin hij dc aandacht van zijn lezers er op ves tigde, dat de kindoren der armen dikwijls onvol doende verzorgd werden, met liet gevolg, dat zij soms in Roomsch Katholieke instellingen terecht kwamen, waar ze toch niet thuis noorden. Er werden voor dit doel bijzondere gebeden in de „Tabernakel" opgezonden en de voorganger smeekte vurig, dat cr een weg geopend mocht wor den om ict6 voor deze kinderen te doen. Ecnige dagen later (God hoort het gebedl) ont ving Spurgec.n een brief van de weduwe van een predikant uit Engeland, waarin zij hem meedeelde een som van 20.000 beschikbaar te stellen voor den bouw van -een weeshuis voor vaderlooze kin deren. Spurgeon was door deze vorstelijke gift diep ge troffen en verslagen eerst van dankbaarheid, maar daarna van opzien en vrees. Hoe zou hij, bij al de arbeid, die hem geen tijd overliet, ook dit groote werk nog ter band nemen? Ilij vestigde de aandacht van de schenkster op een ander persoon aan wie zij misschien beter deze taak zou kunnen toevertrouwen, maar de dame hield vol: zij stelde cr prijs op ,dat het een specifiek werk van de Tabernakel worden zou. Toen zotte Spurgeon de schouders onder het werk. Hij was niet gewoon de dingen met den kleinen kant aan te vatten. Moest hij het doen, dan zou hij liet goed doen! Daarom besloot hij te breken met het oude sy steem, namelijk de kinderen samen te brengen in een soort kazernewoning, maar liei hij een com plex vrijstaande huizen bouwen. Een merkwaardigheid was, dat eik huis een naam kreeg, die herinnerde aar. de gevers. Zoo werd één van de huizen genoemd „Het huis van het zilveren huwelijksfeest", ter herinnering aan een dame, die 500 van haar echtgenoot als een zilveren huwelijksgeschenk had gekregen en deze som aan Spurgeon vermaakt had. Een ander huis heette „Het Koopmanshuis" als gedachtenis aan een nnonymen gever, die hem 600 in een ver zegelde envelop ter hand had gesteld. Verder ver rees nog „Het huis der eenheid", dat een geschenk was van de heeren Olncy ter herinnering aan hun overleden moeder. Deze huizen waren spoedig gevuld met twee- tot driehonderd kinderen, die, zonder onderscheid van kerkelijke herkomst, werden opgenomen. Ook dit laatste is symbolisch voor Spurgcons geest! Wie zal zeggen, hoeveel vaderlooze kinderen hier brood en kleeding, maar (wat oneindig veel meer is) hun Heiland cn hun God gevonden hebben. Een van dc schoonste oogenblikken was, toen Spurgeon de sympathie en daadwerkelijke hulp mocht ontvangen van vele collega's, die hem 1765 pond toezonden met den volgenden brief: „Wij beoogen met het aanbieden van deze som een dubbel doel. In de eerste plaats is het een be wijs van d«» hoogachting, die wij voor u hebben; in de tweede plaats willen wij gaarne helpen, uw weeshuis te bouwen. Wij hebben al de jaren vaa uw bediening u met onze dankzegging en gebeden gevolgd; met dankzegging, omdat onze trouwe God u zoo rijkelijk wilde versieren met gaven in Zijn dienst, u zooveel ijver schonk en met grooten Pink sterzegen deed arbeiden; en mot gebed, omdat .vij vragen, dat God u tot het einde toe heilig wil be- waren, u steeds meer zegen op den arbeid geve en u eindelijk de kroon des levens doe beëërven. Wij cercn u om uws works wil, niet minder om de groote liefde, die gij hebt voor al uw mededienaars in do bediening van hot Evangelie en voor de ker ken, die zij dienen." Dit weeshuis werd naar geheel moderne opvat tingen gebouwd cn bestuurd. In tegenstelling met het oude regime ,dat tot hiertoe gevolgd was, zocht men den huiselijkcn geest zooveel mogelijk te be waren. Het was er Spurgeon (vaderlijke man als hij was) om te doen, den kinderen een compen satie te geven voor wat zij missen moesten aan een „home". Vandaar, dat gebroken werd met het strakke systeem van een kazernewoning, waar de kinderen een gevoel van verlatenheid hebben, als zij door do lange, holle gangen loopen. Hier werd een heel nieuw type van weeshuis ingewijd. Alles zag cr frisch cn vroolijk uit. De groote zalen wer-. den door intieme kamers vervangen. Kenschet send voor Spurgeons geest was de nadruk, dien hij legde op dc noodzakelijkheid, dat de kinderen hun individualiteit moesten behouden. Vandaar, dat hij verbood, dut zij allen op dezelfde manier zouden worcn gekleed. Het serie-kleed, waaraan wij den weesjongen en hot weesmeisje onmiddellijk her kennen, werd vervangen door een fleurig, per» soon lijk gewaad. Ook de ligging van het gebouw pleit voor den goeden smaak van den oprichter. Het strekt zich uit tusschcn gioenci.de boschjcs, terwijl een mooie laan toegang geeft. Dit weeshuis heeft ook oen school. Spurgeon zorgde er onmiddollijk voor, dat het niet een tweede of derdcrangsschool zou worden. Hij koos uitstekende krachten voor het ondenvijs uit. De Hop, hop, paardje. Foto: Rudolf Schuier. officieele rapporten die de slaatsinspcctcurs gaven, luidden goed. Hier is er een, op goed geluk geko zen. De inspecteur zegt: „Er heerscht een aan gename toon in de school. De jongens geven duide lijke en goede antwoorden. Het werk staat op een bevredigend peil. Stenographic wordt nu 's avonds onderwezen." Over de meisjesschool zegt de In specteur: „De meisjes gedragen zich uitstekend en er heerscht een ernstige en opgewekte geest in db school... Het mondeling onderwijs gaat vooruit, vooral in de lagere afdeeling. De goede kwaliteit van lezen, schrijven, wiskunde en naaien is de zelfde gebleven." Als de jongens het weeshuis verlaten, zoeken zij een betrekking, "'olen hunner zijn daarin gelukkig geslaagd. Op hot oogenblik werken leerlingen van „the Orphanage" in heel de wereld, als zendelin gen In Japan en de Congo; als predikanten; in den handel, als accountants of architecten. Het weeshuis heeft heden nog oen goeden naam en wordt gemiddeld door 250 jongens en eenzelfde aantal meisjes bezocht. Uit: C. H. Spurgeon en zijn boodschap aan ons, door A. G. Barkey Wolf. Uitgave van J. N. Voorhoeve, Den Haag. Dit en Dat BEROEMDE DIAMANTEN Aan proefnemingen om diamanten langs kunst- matigen weg tc verkrijgen heeft het niet ontbro ken; reeds in 1891 liet Moissau diamanten kristal- liseeren uit gesmolten ijzer, docli de koolstofkristal, len, welke hij verkreeg, waren zoo klein, dut ze ▼oor den handel geen waarde hadden. De Amicie verhaalt, dat hij in een diamant slijperij te Amsterdam een ouden Israëliet ont moette, die 't vermaarde Engelschc kroonjuweel Koh-i-noor (berg des lichts) had geslepen en daarvoor behalve de eere-medaille van do Pa- rijsche tentoonstelling, een fooitje van 10.000 van koningin Victoria had ontvangen. Esquiros ver meldt, dat het slijpen van dien beroemden steen te Londen geschiedde door Louis Voorzanger en Josep Fcdder. De Koh-i-noor werd sedert ovorscfiit- terd door do Cullinan, die op 9 November 1907 koning Edward VII als een verjaarscadeautje werd aangeboden. Deze diamant werd betiteld mot dén Haam „Mont Blanc des bouc.ions de carafe". Nog een andere „stop voor een karaf" was de Ster van het Zuiden, die indertijd in de fabriek van Coster geslopen werd en waarvan men verklaarde, dat de glans zoo oogverblindend was, dat de aan schouwing hinderlijk was voor het gezicht. ANECDOTES VAN BEROEMDHEDEN Zijn benoeming tot doctor honoris causa aan do universiteit te Oxford was voor Mark Twain, die destijds to New York woonde, een welkome aan leiding om een reis naar de Oude Wereld te onder nemen. In Londen, waar hij ge rui men tijd doorbracht, werd de geestige schrijver met eerbetuigingen over laden. Zelfs dc koning noodigdo hom tot een bozoek uit. Een geestig journalist kondigde deze onder scheiding aan met de woorden: „De koning zal Mark Twain ontvangen. God save the king." Zoo zeer werd do buitenlandscho gast --et invi taties voor feestmaaltijden overstelpt, dat hij, ten einde raad, besloot, maar eens een paar dagen rust tc nomen. Dien avond bereikte bij den aan vang van het banket, dat tor cero van den Arno- rikaanschen auteur was georganiseerd, don tafel* president, het volgende telegram: ..Kan niet komen. Uitvlucht volgt per briof." Mark Twain. 85

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 14