di!
De Gondang
door
M. A. M. RENESBOLDINGH
Do gondang gaat.
Heeds sedert verscheidene avonden klinken, da
delijk na zonsondergang, de wonderlijk-klare, vér-
dragende klanken over ons Silindoengdal heen. In
'I begin is 'i onmogelijk te constatcercn, vanwaar
het geluid eigenlijk komt. Dan waant men het van
links dan van rechts te komen om een oogenblik
later vol overtuiging te verklaren, dat 't van de
berghelling achter onze woningen, afkomstig is.
Wij weten nu dat de klanken in 't dorpje aan
de overzijde yan de rivier ontstaan, het cenige
Móhninedaansch heidensche dorp, dat Silindoeng
iiog telt. Wij weten nu, dat daar, voor «le liave-
looze moskee, een man moet ziten, die het een-
Ion ig geluid aan den gondang ontlokt, maar dik
wijls is I ons nog, alsof we de klanken van een
heel anderen kant hooren konten. We kennen het
gehucht alleen zooals 't er in vol daglicht, in
helderen zonneschijn, uitziet, wanneer we 't op
ven autoritje in de omgeving, passeeren. Dan
heeft 't al niét veel vriendelijks, met zijn onver
zorgde bouwvallige hutten en verwaarloosde erf-
jes, waar kinderen, kippen, zwijnen en honden
zich in bonte mengeling vermaken. Hoe zal 't er
nu echter uitzien, nu dc huiverende duisternis
van den maanloozcn nacht zich er over heeft uit
gebreid, nu bijna onzichtbare gestalten hurken
om den gondang, afwachtend hun beurt, om dien
te slaan.
Er is dus een doode daarginds, want do gondang
in de doodenlrommel, die gcslogcn wordt, acht
dagen en acht nachten lang, of, als dat te veel
is, acht avonden alleen, van zonsondergang tot
wlapcnstijd. Om dc nagedachtenis van den doode
tv peren, d.w.z. om zijn geest te vrind te houden,
opdat die niet in toorn ontstoken, terug zal koe
ren naar zijn oude woonplaats, die hem uitgeban
nen heeft. En om tegelijkertijd de andere om
zwervende geesten te verschrikken en op een af
stand to houden, die in nachten als dezen in
gmoten getale op de heen zijn, en nooit veel
goeds beoogen.
Daarom slaat men den gondang; afwisselend
hard en zacht, plechtig langzaam en in harts
tochtelijk tempo; soms klinkt 't bijna als het
luiden eener kerkklok, een andermaal huppelen,
de toonen in danspasjes door de nachtelijke stilte,
«loch het geluid van den gondang is \un alle
andere klanken onmiddellijk te onderscheiden. Of
't komt, doordat de trommel, naar men zegt, be
spannen is met menschcnhuid?
Ken zuiver heidensch gebruik is 't. Eén van de
vele, die hot Mohamodanlsme zijn bekeerlinge!*
laat. t Is, althans voor onwetende, lieidensclr»
inlanders, een gemakkelijk aan te nemen geloof,
dit Mohamedanisine. 't Vraagt geen bekeering,
geen vernieuwing van leven en zielsgesteldheid;
het stelt geen hoogere eischen aan persoon en
gemeenschap, 't Eischt .alleen liet navolgen van
enkele, meest uiterlijke, voorschriften, en belooft
daarmede rust voor de lange eeuwigheid.
Ontwikkelde, ernstig denkende Mohamcdanen
zullen hun geloof wel beter verstaan en er ook
meer van weten te maken; 't is echter een feit,
dat de Mohamcdaansche bekeerlingen in de hoe
la's, in wezen heidenen blijven, met alle angsten
en verschrikkingen die er aan verbonden zijn. Eu
een van de meest ontzettende en meest onbegre
pen dingen waaromheen zich als 't ware allo
andere nooden condenseeren, is de dood, en een
dood lichaam in de buurt. Tegen die invloeden
moet hij zicli verzetten met alle macht en alle
wreedheid die in hem is.
Terwijl de zieke nog in zijn laatsten nood ter
neer ligt, breken de aanwezigen reeds los in een
schreeuwend klaaggehuil, en is eenmaal de laatste
adem uitgeblazen, dan rukken de vrouwen zich de
haren uit het hoofd en krabbelen hun huid niet
zelden tot bloedens toe open, terwijl een van de
Gonda riff-spel c rs.
den doode asch en kolen of stroo in
ooren neusgaten en mond stopt om den geest het
ontvlieden te beletten. De begrafenis geschiedt zoo
vlug mogelijk, soms nog dcnzelfden, in ieder geval
den volgenden dag. Dan wordt op een drafje het
lijk grafwaarts gedragen, terwijl degenen, die de
haar volgen, of die de stoet zien passeeren, met
waaiende takken en bezwerende spreuken zich dc
onzichtbaar omzwevende geesten van liet lijf
trachten te houden. Aan don avond van dien dag
en een weck lang nog daarna, worden de klaag
zangen uitgehuild of den gondang geslagen, en
wij, Christenen, die nu en dan ecnigc klanken
daan an opvangen, loeren begrijpen hoe ontzaglijk
moeilijk het voor een Batak moet zijn, om zich
los te maken van dozen zwaren nood, en om te
leeren geloovcn in de Opstanding.
LEVENSBESCHRIJVING
Mary Slessor
GRé VAN AST
Mary Slessor was nog maar een klein meisje
toén ze, getroffen door moeders vertellingen over
liet heidcniand, uitriep: „Ik wil zendeling won
den!" Moeder .Slessor lachte wat om die woorden,
als haar jongen nu zooiets zei. En tochMaar
«eist iets over Mary's meisjesjaren. Vroeg vader
loos moest ze naar een fabriek om als weefster
geld te verdienen tot onderhoud van liet gezin. In
een hoek van het wcofgebouw borg ze meermalen
een hoek, en las daarin zoodra ze een verloren
oogenhlikje had. Zoo fel was haar leeslust, dat
ze soms mot een open hoek haar weg ging van
huis naar de fabriek. En altijd had zc een aan-
teekenhoekje hij de hand, waarin ze haar gcdacli-
Doyr ile goede keus van haar lectuur en haar
drang naar weten vergaarde zij een schat van
kennis. He.t best kende zij de Bijbel. In 'l bizonder
trokken haar de evangeliën. Als zij dacht aan
alles wat Jezus had gedaan om de wereld van
zonde en ellende te verlossen en hoe Hij tenslotte
hoeft moeten lijden en gedood is, gevoelde zij, dat
zij ook iels voor Hem moest doen om haar liefde
en haar dankbaarheid en toewijding te toonen.
I-Iet eerste wat zij deed was het nomen van
een klas kleine meisjes op do Zondagsschool.
Haar hart was zoo vol van diepe, echte liefde
voor Jezus, dat haar gezicht straalde, haar oogen
vriendelijk blonken.
Toen er een afdeeling van den stadszending in
een klein huis begonnen werd, ging ze naar het
hoofd van die post. en zei „Wilt u mij als onder
wijzeres gebruiken?"
't F.ei-sle begin was niet gemakkelijk. Do jongens
en meisjes maakten 't haar moeilijk, waren druk
en wild; bleven dan weer buiten of wierpen met.
modder en steenen. Moedig daagde zij do jongens
uit haar aan te raken. Iión van de jongens haalde
een stuk lood uit z'n zak, hond er oen touw aan
en slingerde dat om Mary's hoofd. Het lood kwam
nader en nader. Bleek, rustig, wachtte zij op de
slag. Plotseling trok dc jongen liet wapen weg en
liet het op de grond vallen. „We kunnen haar
niet dwingen, jongens," riep hij, „zij is tegen ons
opgewassen" Daarna was er nooit meer oenigc
moeite.
Door het hart dor jongens en meisjes vond ao
dc weg naar hun huizen in dc achterbuurten en
bezocht zij hun niocdeis cn zusters, die een ellen
dig leven haddon. In haar tegenwoordigheid ge
voelden deze vrouwen zich anders en velen kwa
men door haar tot de kennis van Jezus cn be
gonnen voor Hem te werken.
Mary wus vurig en ernstig. En wat zij deed,
dat deed ze met hart en ziel.
Gedurende die jaren was haar leven een voor
bereiding voor wat zij in de toekomst zou hebben
te doen. Zc droomde altijd nog haar droom, zen
deling te worden. Kon het? Maar zij bezat geen
ontwikkeling en zij was dc voornaamste kostwin-
stcr voor het gezin.
Eindelijk zei ze: „Ik kan het doen en ik zal hot
doen."
Door oxl ra weefwerk le doen verdiende zc meer
geld. Ze ging sparen. Ze studeerde. Ze oefende
zich in het spreken in samenkomsten, totdat zij
in staat was haar gedachten in zuivere cn een
voudige woorden uil te drukken.
Op zekeren dag werd er oen telegram door
Engeland .geseind niet liet bericht, dat David
Livingstone, de groote pionier-Zendeling, in Afrika
„Moeder," zei Mary bewogen, „ik ga mij als
Zendeling aanbieden." In spanning zag ze uil naar
het antwoord op haar brief aan het Zcndingts-
«omiié der Preshytciiaanschc Kerk in Edinburg.
Toen zij het had snelde ze naar moeder: „lk hen
Op oen herfstmorgen van hot jaar 1870 vertrok
Mary vanuit de haven le Liverpool naar Calabar.
Zc kreeg haar thuis hij Vader en Moeder Ander
son. twee bekende pioniers, en bleef bij hen tot
v\\ Jets van de bevolking cn haar werk onder
hen afwist.
Bewogen door het lot van de ncgerkindertjes,
vooral van de tweelingen die bij dc geboorte da
delijk worden gedood, nam zij zich voor te redden
wat er te redden viel. Met de jaren werd zo be
kend als de Ma, die dc kleintjes liefheeft. „Ma"
is in de Efiktaal een titel, die uit eerbied gegeven
wordt. Vanaf die tijd was ze bij blank en zwart
bekend als Ma Slessor. Groot was de kracht die
van haar persoonlijkheid uitging. Hoe, kwam an-
dens dc wet, die verbood kinderen te dooden, zoo
gauw tot stand?
Eens hoorde Mary van de straf, die aan jonge
vrouwen werd toegediend, bestaande uit honderd
slagen op de bloote rug, inwrijving met zout in
dc wonden, en afsnijding van de ooren. Ze ging
naar den hoofdman toe cn vroeg hem dat niet te
doen, maar alle menschen hij elkaar te rocjien
om een bespreking te houden. Het resultaat was
dat de straf verminderd werd.
Door haar aanstelling als hoofd van het werk
onder de vrouwen in Old Town wist zo zicli pas
recht dc Zendelinge.
Maar om tot het wezen der zaak door te dringen
moest zc grooter dingen doen. En daar ging haar
hart naar uit. Achter het boschlaml, waar. tus-
schen wild gedierte, dc negers woonden en de
afschuwelijkste misdaden werden gepleegd, daar
was werk voor Jezus te doen. Moedig waagde zij
over het water de avontuurlijke tocht naar
Okoyong. Ze bereikte haar doel en vestigde zich
tc midden van de wreodo volksstam. Yreeselijk
was hun levenswijze. Zou zij als vrouw daar iels
kunnen doen?
Alles was mogelijk in Christus' kracht, geloof
de Mary.
Ze begon te doen wat op haar weg lag en be
groef de doode kindertjes, die overal verspreid
lagen in het bosch. Het negervolk begreep haar
niet. Wie had er nu plezier in die half vergane
lichaampjes in een kistje te leggen en te hegraven?
„Jullie zijn dom," was Mary's antwoord en her
haalde dat telkens. Ze had haar eigen manier om
met die ruwe, onverschillige menschen om tc
gaan. „Dat jullie slecht zijn," durfde zc, „komt
door jullie luiheid. Jullie moeten wat te doen
hebben. Ga handel drijven." Zc gaf de noodige
aanwijzingen cn wist het zoover tc brengen dat
het negervolk met kokosnoten cn palmolie dc ri
vier opvoer. Maar breken met hun oude bosch
gewoonten deilen ze niet. Woeste daden, moord
en brandstichting, tegen al dit kwaad moest Mary
hco! lang vechten.
Het was haar moed, haar goedheid, haar uit
houdingsvermogen cn haar groot, geloof, die haar
in staat stelden dit heidenvolk eindelijk tot betere
gedac hten te brengen.
Gedreven door een liefde die nimmer moe werd
gelukte liet haar een einde tc maken aan allerlei
zondige toestanden.
Toen Engeland bezit nam van West Afrika en
consuls plaatste in verschillende districten, werd
zij van regceringswege gevolmachtigd do handels
belangen van Okoyong te behartigen.
Van toen af noemde het volk haar de blanke
Koningin en gehoorzaamde haar.
Zelf bleef ze nederig cn bescheiden. Een schuur
wus haar woning en van daaruit zette zij het
bestuur van Okoyong voort.
Een groot aantal kinderen, moest tweelingen,
behoorde tot haar .gezin. Als baby nam zc die ter
verzorging. Gewoonlijk waren zc al ziek, zooal
niet stervende. Telkens moest zc weer een kleintje,
dat zc dagen en nachten had verpleegd, door de
dood missen.
De pokken kwamen en hecrschten over de hecic
landstreek. Menschen stierven cn hieven onbegra
ven liggen. Ieder gezonde vluchtte weg. Mary was
van de morgen tot de avond bezig met het ver
plegen der zieken. Zc stond alleen voor die zware
laak. Haar vriend liet opperhoofd stierf ook. Ze
wilde hem niet onbegraven achterlaten. Zelf tim
menie ze een kist en hegroef hem. Door koorts
bevangen namen haar krachten snel af en zeker
zou ze zelf ziek geworden zijn als zc niet bijtijds
naar Engeland, naar huis, was gegaan.
Langer dan een jaar durfde ze niet wegblijven.
Teruggekeerd heeft zc voel geleden door pijn en
zwakte. Het was haar geest die haar lichaam de
haas bleef en haar kracht gaf in zwakheid groote
dingen te doen.
De roep over haar werk bereikte menschen die
honderden-mijlen weg woonden. Slaven, die uit de
Kuiinibalenstrelicn ontvlucht waren, omdat zij
68
veroordeeld waren opgegeten le worden, vlodeö
tot haar om bescherming.
Als Mary over vreemde streken hoorde, raakte
v'H in vuur daar heen tc gaan. Uitziende naar een
plek, die als buitenpost dienst zou kunnen doen,
voer zij dc rivier op cn landde in Itu, waar de
grootste slavenmarkt gehouden werd van West-
Afrika. Daar opende Mary met twee helpsters een
school en bouwde een kerk. Zij leerde de vrou
wen en meisjes lezen en naaien. Leidde iedere
avond een bidstond en Zondags preekte zij.
Van Itu voer zij verder en verder dc Kreek
langs. Dorpen en steden lagen vlak bij elkaar en
waren dicht bevolkt. Waar ze kwam .sprak ze
met den hoofdman, en wetend wie zc was, stond
snen haar toe scholen tc openen en mannon en
vrouwen te onderwijzen.
Zij was als een licht verspreidende geest, een
symbool van nieuw leven dat in het. land gewekt
was. Het volk ontwaakte uit een slaap van
eeuwen. Het vroeg zelf om onderwezen te worden.
Toen werd het werk te veel voor Mary. Ze
was 57 jaar. Twee vrouwen werden haar door de
Seliotsche Kerk toegewezen. En spoedig kwam er
(•••n vaste Zendingspost in Itu, met een zieken
huis, een dokter en een Zendeling.
Verlichtte dit Mary eenerzijde, van een andere
Iiant kreeg ze er weer arbeid bij. De regeering,
overtuigd van haar knapheid in rechtszaken, be
noemde haar tot vice-president van hot. Inlandsch
Gerechtshof. Zeer moeilijke kwesties waar regee-
ringsambtenaren soms geen raad mee wisten,
loste zij op, zonder wetboek. Zij kende elk hoekje
in elke geheime plek van de negergeest en geen
neger zou haar bedriegen..
Harder dan ooit moest Mary werken. Was liet
wonder? Soms zal zij meer dan acht uur geduldig
te luisteren naar de getuigenverklaringen; zij
hield samenspekingen; predikte in tien, twaalf
verschillende dorpen en tusschen dit alles door
werkte zij om en bij haar huis.
Haar geest bleef rusteloos. Altijd had ze weer
nieuwe idealen. Kén van die was een huis voor
meisjes, die als volgelingen van Christus om hun
geloof moeilijkheden ondervonden. Deze meisjes
wilde zij dan een handwerk leeren, opdat zij" later,
in staat zouden zijn, voor zichzelf te zorgen. Zc
trok er op uit en vond Ilse de geschiktste plaats
voor dc inrichting. Ze logde het heel eenvoudig
aan. Een paar huisjes cn voel tuin. Daar leerde
zij de vrouwen en meisjes zindelijk cn netjes te
zijn cn het land tc bewerken
Maar bovenal leerde zij ze Jezus lief tc hebben
als haar vriend cn dicht bij Hem te blijven.
Mary's eigen leven was een oprecht getuigenis
dat Jezus het geheim was van haar vrede met God
En dan haar eenvoud. Nimmer heeft zo verlangd
naar eer cn roem. Nederig voortgaande om een
voudige dingen te doen, tot welzijn van haar
volk, heeft zc haar Meester groot gemaakt.
Het Afrikaansclic volk wilde niet dat haar ge
schiedenis verloren zou gaan. De voornaamste
daden schreven zc neer, gaven het in handen van
de Gouverneur-Generaal van Nigerië dc streek
waar Mary werkte en deze gaf hot verhaal
door aan den Koning van Engeland.
Wat was het gevolg? Een boodschapper bracht
haar een belangrijke brief van de orde van het
Hospitaal van St. Johannes van Jeruzalem, waar
van do Koning het hoofd was. Haar werd ge
vraagd eerelid te worden en het zilveren kruis te
aanvaarden, als onderscheiding voor haar goed
heid.
Ziende naar haar oude klccren, ruwe handen,
bloote voeten en schamele woning, stamelde ze:
„Ik een ridderorde dragen? God zij alle eer!"
Toen zc toch ging om het tc aanvaarden was
dit oen ware beproeving voor haar.
Een jaar later, Augustus 1011, brak de wereld
oorlog uit. Vlug verspreidde zich het nieuws ook
in Afrika. De vreeselijke tijding greep Mary aan.
Ze werd ziek en stierf.
Haar dood heeft liaar beroemd gemaakt. Hield
2ij zicli in haar leven verborgen, na haar- heen
gaan werd ze besproken en beschreven.
De geschiedenis van haar heldenmoed, toewij
ding en geloof, waarvan in deze schels slechts een
zeer beknopt overzicht werd gegeven, vinilcn we
in liet boek: Mary Slessor, door W. P. Livingstone,
Uitgave Erven J. Bijlcvold, Utrecht.
Uit een stenografisch
verslag van een
Gemeente vergade ring
in het jaar 426
Een vorige maal gaven wij een gedeelte van het
artikel over Augustinus door, geschreven door Dr.
A. Sizoo in „Stemmen des Tijds". Tot slot een ci
taat over de laatste levensjaren van de groote
kerkvader.
„Naarmate hij ouder werd, gevoelde hij meer de
noodzakelijkheid om meer tijd tc hebben voor zijn
schriftelijken arbeid. De cenige kans om die te krij
gen was hierin gelegen, dat li ij een deel van zijn
ambtelijk werk overdroeg aan een ander. In de
gcineentevorgadering van 20 Sept. 42G stelde hij
daarom voor dat Eraclius, zijn presbyter, die nu
zijn dood hem in de bisschoppelijke waardigheid
zou opvolgen, reeds terstond de lasten van het
ambt zou overnemen, opdat hij zelf tijd zou krijgen
tot het schrijven van zijn boeken. Mede ter typee
ring van eon gcmecntcvcrgadering in dien tijd en
om te doen zien op welk een eigenaardige wijze
de leden der kerk reageerden op de woorden van
hun bisschop, citeer ik de notulen van deze ver
gadering voor zoover ia dit punt betreffen. Het
stenografisch verslag zegt het volgende:
„(Augustinus, de bisschop, zeide).: „Zoowel in
den voor- als in den namiddag word ik verwik
keld in de bezigheden der menschen. Ik verzoek
u met den inccstcn klem cn hinil het u, hij den
naam van Christus op liet hart, dat gij u laat wel
gevallen, om op dezen jongen man, den presbyter
Eraclius, dien ik heden in den naam van Chris
tus aanwijs lot mijn opvolger als bisschop, dc la t-
ten mijner bezigheden over te dragen." Door de
gemeente werd instemming betuigd met deze
woorden: „Wij zijn uw oordeel dankbaar". Dit
werd zesentwintig maal gezegd. En loon er slilte
gekomen was, zeide Augustuinus, dc bisschop:
„Aan uw liefde en welwillendheid betuig ik bij
don Hoere onzen God, dank, of liever ik betuig
dank om haar. Dus, mijne broeders, met alles,
waarmee gij tot mij zoudt moeten komen, moot g*
voortaan tol hem gaan. Wanneer mijn advies noo-
dig is, zal ik dat niet. weigeren; het zij verre van
mij, dat ik mijn hulp zou onttrekken. Maar toch
al wat tot nu toe tot mij placht tc worden ge
bracht, mout nu tot hem gebracht worden. En
wanneer hij niet weet, wat hij doen moet, dan
kan hij mij raadplegen of iemand te hulp roepen,
wiens vaderlijke gezindheid hij kent. Zoo zal het
u aan niets ontbreken cn ik zal eindelijk eens,
wanneer God mij nog een kleinen tijd in hel leven
spaartdat leven, hoe gering hel ook zij, kunnen
wijden niet aan traagheid of aan werkeloosheid,
maar aap de beoefening der Heilige Schriften,
voorzoover Hij mij liet toestaat en schenkt. Dit
zal ook voor Eraclius tot voordeel zijn en door
.middel van hom ook voor u. Niemand benijde mij
dus mijn rust, want mijn rust beteckcnt drukke
bezigheid, lk zie, dat ik aangaande de zaak, om
welke ik u hier uitgenoodigd heb, alles met u
behandeld heb, wat ik moest. Dit vraag ik u ten
slotte, dat gij, voorzoover gij kunt schrijven, zoo
goed wilt zijn liet hier verhandelde te ondcrlcckc-
nen. Hierop is uw antwoord noodig; laat me uw
antwoord moge hooren en doet blijken, dal gij
hiermee instemt."
Door de gemeente word toen uitgeroepen: „zoo
geschiede, zoo geschiede" dit is vijfentwintig
maal gezegd „het is waardig en rechtmatig"
dit is achtcntwintigmaal gezegd „het geschiede,
het geschiede" dit is veertienmaal gezegd
„reeds lang was hij het waardig, reeds lang ver
diende hij hot" dit is vijfentwintig maal ge
zegd „wij danken uw oordeel" dit is dertien
maal gezegd - „hoor ons Christus, bescherm Era
clius" dit is achttien maal gezegd. En toen er
stilte gekomen was, zeide Augustinus, de bisschop:
„liet is goed, dat wc in staat zijn ons met dc za
ken Gods bezig te houden bij zijn altaar. Daarom
draag ik voor alles aan u op, dat ge in die ure van
ons gebed al uw zaken en beslommeringen torzijde
zet en voor tlezo kerk en voor mij en voor den
presbyter Eraclius tot den Heerc uw gebed uit
stort."
Of de gemeente, in tegenstelling met wat vroeger
geschied was, thans haar belofte hield, weten \v<»
niet; maar wc mogen het aannemen, daar hij nu
een officieel plaatsvervanger had. Maar voel min
der druk dan vroeger beeft Augustinus 't wel niet
gekregen. Want ruim een jaar later schrijft hij,
dal hij aan twee werken tegelijk bezig is: hel eone
Volo Dr Axel v. Grt
Schrijft hij overdag, liet andere 's nachts „voorzoo-
,ver ik tijd over heb van andere bezigheden, die
inict ophouden van hier cn ginds mij in beslag
te komen nemen." Verder vertelt hij, dat hij bezig
is alle boeken, die hij geschreven heeft, door te
lozen, en na te gaan of hij dat allee nog voor zijn
rekening kan nemen; wanneer hij iets aantreft,
dat hem niet meer juist lijkt, verbetert hij het, of
meent bij, dat iets een ander kwetsen kan, dan ver
andert bij het. Het werk, waarin hij al dexe cor
rigenda verzameld heeft, hebben wij over, het zijn
de Retractationcs, autobibliograp'nic tegelijk en
autocritiek. De werken, ilic hij er in behandeld
heeft, beslaan 230 boeken. Welk een arbeid moet
bet alleen al geweest zijn deze door te lezen, en
dat niet oppervlakkig, maar met scherpen crïti-
sclien blik. De brieven en preeken, zoo vertelt hij
verder, moet hij nog op dezelfde manier behande
len, maar het werk legen den Pelagiaan Julianus
is er tusschen gekomen en dat mag niet wachten.
Hij is nu van plan het eenc werk maar weer
overdag en het andere 's nachts te doen. Toch
schijnt hem dal niet gelukt te zijn, want de herzie
ning der brieven cn preeken heeft hij niet kunnen
volbrengen. Alles bijeen heeft hij in de vier jaren
die verloopen zijn tusschen de zooeven vermelde
gemeentevergadering en zijn dood nog 10 werken
geschreven, tezamen 10 hoeken omvattend en daar
boven nog talrijke brieven. Toen de grijsaard, 7G
jaren oud, stierf, had hij, sinds hij in 391 gecste
lijke werd, dus in 39 jaren tijds, geen andere va-
cautie gehad, dan ecnigc malen een noodgedwon
gen ziekteverlof."
DE DIEPTE VAN DE ZEEëN
Er is een tijd geweest, dat mcu ten ojizichle
van de diepte der zeeën slechts aan schattingen
deed, die weieens of moestal wat onjuist bleken.
Omstreeks het midden van de vorige eeuw nog
schatte men de diepte op 10.00015.000 meters;
eerst toen men begon de vorschillende werelddee-
len door kabels te verbinden, stelde men nauw
keurige metingen in cn toen bleek het, dat me:i
de diepte wel wat overschat had.
Volgens de onderzoekingen, die tot nog toe zi'
ingesteld, wint de Groote Oceaan het met 90
meter. Men ontmoette ilczc diepte bij bet legt
van den telegraafkabel tusschen San Fran ei?
en de Phi lippijnen. De grootste diepte van d
Atlantischen Oceaan bevindt zich ten Noord
van Portorico (8341) meter cn in den Indisch
Oceaan met 7300 meter in dc nabijheid v.
Amboina.
Dc Noordzee, die wij nis een heel belangrijk
belhouwen, maakt hierbij vergeleken een m
nier erbarmelijke figuur. Dc diepste punten
gen in liet Noordelijk gedeelte cn zijn weinig
por dan 200 M.; alleen nabij het Skagerak da.
dc zeebodem tot op 300 nieter. Gemiddeld i'
Noordzee niet dieper dan 120 nieter. Ook in
Oostzee is de diepte vrij gering: bij de Aalam
eilanden tusschen Stockholm en Gothland, o «s
lijk van Bornliolm, en tusschen Gothland en
hau vond men 180—200, maar overigens peilde n
nergens meer dan .100 M.
ud