di! De Gondang door M. A. M. RENESBOLDINGH Do gondang gaat. Heeds sedert verscheidene avonden klinken, da delijk na zonsondergang, de wonderlijk-klare, vér- dragende klanken over ons Silindoengdal heen. In 'I begin is 'i onmogelijk te constatcercn, vanwaar het geluid eigenlijk komt. Dan waant men het van links dan van rechts te komen om een oogenblik later vol overtuiging te verklaren, dat 't van de berghelling achter onze woningen, afkomstig is. Wij weten nu dat de klanken in 't dorpje aan de overzijde yan de rivier ontstaan, het cenige Móhninedaansch heidensche dorp, dat Silindoeng iiog telt. Wij weten nu, dat daar, voor «le liave- looze moskee, een man moet ziten, die het een- Ion ig geluid aan den gondang ontlokt, maar dik wijls is I ons nog, alsof we de klanken van een heel anderen kant hooren konten. We kennen het gehucht alleen zooals 't er in vol daglicht, in helderen zonneschijn, uitziet, wanneer we 't op ven autoritje in de omgeving, passeeren. Dan heeft 't al niét veel vriendelijks, met zijn onver zorgde bouwvallige hutten en verwaarloosde erf- jes, waar kinderen, kippen, zwijnen en honden zich in bonte mengeling vermaken. Hoe zal 't er nu echter uitzien, nu dc huiverende duisternis van den maanloozcn nacht zich er over heeft uit gebreid, nu bijna onzichtbare gestalten hurken om den gondang, afwachtend hun beurt, om dien te slaan. Er is dus een doode daarginds, want do gondang in de doodenlrommel, die gcslogcn wordt, acht dagen en acht nachten lang, of, als dat te veel is, acht avonden alleen, van zonsondergang tot wlapcnstijd. Om dc nagedachtenis van den doode tv peren, d.w.z. om zijn geest te vrind te houden, opdat die niet in toorn ontstoken, terug zal koe ren naar zijn oude woonplaats, die hem uitgeban nen heeft. En om tegelijkertijd de andere om zwervende geesten te verschrikken en op een af stand to houden, die in nachten als dezen in gmoten getale op de heen zijn, en nooit veel goeds beoogen. Daarom slaat men den gondang; afwisselend hard en zacht, plechtig langzaam en in harts tochtelijk tempo; soms klinkt 't bijna als het luiden eener kerkklok, een andermaal huppelen, de toonen in danspasjes door de nachtelijke stilte, «loch het geluid van den gondang is \un alle andere klanken onmiddellijk te onderscheiden. Of 't komt, doordat de trommel, naar men zegt, be spannen is met menschcnhuid? Ken zuiver heidensch gebruik is 't. Eén van de vele, die hot Mohamodanlsme zijn bekeerlinge!* laat. t Is, althans voor onwetende, lieidensclr» inlanders, een gemakkelijk aan te nemen geloof, dit Mohamedanisine. 't Vraagt geen bekeering, geen vernieuwing van leven en zielsgesteldheid; het stelt geen hoogere eischen aan persoon en gemeenschap, 't Eischt .alleen liet navolgen van enkele, meest uiterlijke, voorschriften, en belooft daarmede rust voor de lange eeuwigheid. Ontwikkelde, ernstig denkende Mohamcdanen zullen hun geloof wel beter verstaan en er ook meer van weten te maken; 't is echter een feit, dat de Mohamcdaansche bekeerlingen in de hoe la's, in wezen heidenen blijven, met alle angsten en verschrikkingen die er aan verbonden zijn. Eu een van de meest ontzettende en meest onbegre pen dingen waaromheen zich als 't ware allo andere nooden condenseeren, is de dood, en een dood lichaam in de buurt. Tegen die invloeden moet hij zicli verzetten met alle macht en alle wreedheid die in hem is. Terwijl de zieke nog in zijn laatsten nood ter neer ligt, breken de aanwezigen reeds los in een schreeuwend klaaggehuil, en is eenmaal de laatste adem uitgeblazen, dan rukken de vrouwen zich de haren uit het hoofd en krabbelen hun huid niet zelden tot bloedens toe open, terwijl een van de Gonda riff-spel c rs. den doode asch en kolen of stroo in ooren neusgaten en mond stopt om den geest het ontvlieden te beletten. De begrafenis geschiedt zoo vlug mogelijk, soms nog dcnzelfden, in ieder geval den volgenden dag. Dan wordt op een drafje het lijk grafwaarts gedragen, terwijl degenen, die de haar volgen, of die de stoet zien passeeren, met waaiende takken en bezwerende spreuken zich dc onzichtbaar omzwevende geesten van liet lijf trachten te houden. Aan don avond van dien dag en een weck lang nog daarna, worden de klaag zangen uitgehuild of den gondang geslagen, en wij, Christenen, die nu en dan ecnigc klanken daan an opvangen, loeren begrijpen hoe ontzaglijk moeilijk het voor een Batak moet zijn, om zich los te maken van dozen zwaren nood, en om te leeren geloovcn in de Opstanding. LEVENSBESCHRIJVING Mary Slessor GRé VAN AST Mary Slessor was nog maar een klein meisje toén ze, getroffen door moeders vertellingen over liet heidcniand, uitriep: „Ik wil zendeling won den!" Moeder .Slessor lachte wat om die woorden, als haar jongen nu zooiets zei. En tochMaar «eist iets over Mary's meisjesjaren. Vroeg vader loos moest ze naar een fabriek om als weefster geld te verdienen tot onderhoud van liet gezin. In een hoek van het wcofgebouw borg ze meermalen een hoek, en las daarin zoodra ze een verloren oogenhlikje had. Zoo fel was haar leeslust, dat ze soms mot een open hoek haar weg ging van huis naar de fabriek. En altijd had zc een aan- teekenhoekje hij de hand, waarin ze haar gcdacli- Doyr ile goede keus van haar lectuur en haar drang naar weten vergaarde zij een schat van kennis. He.t best kende zij de Bijbel. In 'l bizonder trokken haar de evangeliën. Als zij dacht aan alles wat Jezus had gedaan om de wereld van zonde en ellende te verlossen en hoe Hij tenslotte hoeft moeten lijden en gedood is, gevoelde zij, dat zij ook iels voor Hem moest doen om haar liefde en haar dankbaarheid en toewijding te toonen. I-Iet eerste wat zij deed was het nomen van een klas kleine meisjes op do Zondagsschool. Haar hart was zoo vol van diepe, echte liefde voor Jezus, dat haar gezicht straalde, haar oogen vriendelijk blonken. Toen er een afdeeling van den stadszending in een klein huis begonnen werd, ging ze naar het hoofd van die post. en zei „Wilt u mij als onder wijzeres gebruiken?" 't F.ei-sle begin was niet gemakkelijk. Do jongens en meisjes maakten 't haar moeilijk, waren druk en wild; bleven dan weer buiten of wierpen met. modder en steenen. Moedig daagde zij do jongens uit haar aan te raken. Iión van de jongens haalde een stuk lood uit z'n zak, hond er oen touw aan en slingerde dat om Mary's hoofd. Het lood kwam nader en nader. Bleek, rustig, wachtte zij op de slag. Plotseling trok dc jongen liet wapen weg en liet het op de grond vallen. „We kunnen haar niet dwingen, jongens," riep hij, „zij is tegen ons opgewassen" Daarna was er nooit meer oenigc moeite. Door het hart dor jongens en meisjes vond ao dc weg naar hun huizen in dc achterbuurten en bezocht zij hun niocdeis cn zusters, die een ellen dig leven haddon. In haar tegenwoordigheid ge voelden deze vrouwen zich anders en velen kwa men door haar tot de kennis van Jezus cn be gonnen voor Hem te werken. Mary wus vurig en ernstig. En wat zij deed, dat deed ze met hart en ziel. Gedurende die jaren was haar leven een voor bereiding voor wat zij in de toekomst zou hebben te doen. Zc droomde altijd nog haar droom, zen deling te worden. Kon het? Maar zij bezat geen ontwikkeling en zij was dc voornaamste kostwin- stcr voor het gezin. Eindelijk zei ze: „Ik kan het doen en ik zal hot doen." Door oxl ra weefwerk le doen verdiende zc meer geld. Ze ging sparen. Ze studeerde. Ze oefende zich in het spreken in samenkomsten, totdat zij in staat was haar gedachten in zuivere cn een voudige woorden uil te drukken. Op zekeren dag werd er oen telegram door Engeland .geseind niet liet bericht, dat David Livingstone, de groote pionier-Zendeling, in Afrika „Moeder," zei Mary bewogen, „ik ga mij als Zendeling aanbieden." In spanning zag ze uil naar het antwoord op haar brief aan het Zcndingts- «omiié der Preshytciiaanschc Kerk in Edinburg. Toen zij het had snelde ze naar moeder: „lk hen Op oen herfstmorgen van hot jaar 1870 vertrok Mary vanuit de haven le Liverpool naar Calabar. Zc kreeg haar thuis hij Vader en Moeder Ander son. twee bekende pioniers, en bleef bij hen tot v\\ Jets van de bevolking cn haar werk onder hen afwist. Bewogen door het lot van de ncgerkindertjes, vooral van de tweelingen die bij dc geboorte da delijk worden gedood, nam zij zich voor te redden wat er te redden viel. Met de jaren werd zo be kend als de Ma, die dc kleintjes liefheeft. „Ma" is in de Efiktaal een titel, die uit eerbied gegeven wordt. Vanaf die tijd was ze bij blank en zwart bekend als Ma Slessor. Groot was de kracht die van haar persoonlijkheid uitging. Hoe, kwam an- dens dc wet, die verbood kinderen te dooden, zoo gauw tot stand? Eens hoorde Mary van de straf, die aan jonge vrouwen werd toegediend, bestaande uit honderd slagen op de bloote rug, inwrijving met zout in dc wonden, en afsnijding van de ooren. Ze ging naar den hoofdman toe cn vroeg hem dat niet te doen, maar alle menschen hij elkaar te rocjien om een bespreking te houden. Het resultaat was dat de straf verminderd werd. Door haar aanstelling als hoofd van het werk onder de vrouwen in Old Town wist zo zicli pas recht dc Zendelinge. Maar om tot het wezen der zaak door te dringen moest zc grooter dingen doen. En daar ging haar hart naar uit. Achter het boschlaml, waar. tus- schen wild gedierte, dc negers woonden en de afschuwelijkste misdaden werden gepleegd, daar was werk voor Jezus te doen. Moedig waagde zij over het water de avontuurlijke tocht naar Okoyong. Ze bereikte haar doel en vestigde zich tc midden van de wreodo volksstam. Yreeselijk was hun levenswijze. Zou zij als vrouw daar iels kunnen doen? Alles was mogelijk in Christus' kracht, geloof de Mary. Ze begon te doen wat op haar weg lag en be groef de doode kindertjes, die overal verspreid lagen in het bosch. Het negervolk begreep haar niet. Wie had er nu plezier in die half vergane lichaampjes in een kistje te leggen en te hegraven? „Jullie zijn dom," was Mary's antwoord en her haalde dat telkens. Ze had haar eigen manier om met die ruwe, onverschillige menschen om tc gaan. „Dat jullie slecht zijn," durfde zc, „komt door jullie luiheid. Jullie moeten wat te doen hebben. Ga handel drijven." Zc gaf de noodige aanwijzingen cn wist het zoover tc brengen dat het negervolk met kokosnoten cn palmolie dc ri vier opvoer. Maar breken met hun oude bosch gewoonten deilen ze niet. Woeste daden, moord en brandstichting, tegen al dit kwaad moest Mary hco! lang vechten. Het was haar moed, haar goedheid, haar uit houdingsvermogen cn haar groot, geloof, die haar in staat stelden dit heidenvolk eindelijk tot betere gedac hten te brengen. Gedreven door een liefde die nimmer moe werd gelukte liet haar een einde tc maken aan allerlei zondige toestanden. Toen Engeland bezit nam van West Afrika en consuls plaatste in verschillende districten, werd zij van regceringswege gevolmachtigd do handels belangen van Okoyong te behartigen. Van toen af noemde het volk haar de blanke Koningin en gehoorzaamde haar. Zelf bleef ze nederig cn bescheiden. Een schuur wus haar woning en van daaruit zette zij het bestuur van Okoyong voort. Een groot aantal kinderen, moest tweelingen, behoorde tot haar .gezin. Als baby nam zc die ter verzorging. Gewoonlijk waren zc al ziek, zooal niet stervende. Telkens moest zc weer een kleintje, dat zc dagen en nachten had verpleegd, door de dood missen. De pokken kwamen en hecrschten over de hecic landstreek. Menschen stierven cn hieven onbegra ven liggen. Ieder gezonde vluchtte weg. Mary was van de morgen tot de avond bezig met het ver plegen der zieken. Zc stond alleen voor die zware laak. Haar vriend liet opperhoofd stierf ook. Ze wilde hem niet onbegraven achterlaten. Zelf tim menie ze een kist en hegroef hem. Door koorts bevangen namen haar krachten snel af en zeker zou ze zelf ziek geworden zijn als zc niet bijtijds naar Engeland, naar huis, was gegaan. Langer dan een jaar durfde ze niet wegblijven. Teruggekeerd heeft zc voel geleden door pijn en zwakte. Het was haar geest die haar lichaam de haas bleef en haar kracht gaf in zwakheid groote dingen te doen. De roep over haar werk bereikte menschen die honderden-mijlen weg woonden. Slaven, die uit de Kuiinibalenstrelicn ontvlucht waren, omdat zij 68 veroordeeld waren opgegeten le worden, vlodeö tot haar om bescherming. Als Mary over vreemde streken hoorde, raakte v'H in vuur daar heen tc gaan. Uitziende naar een plek, die als buitenpost dienst zou kunnen doen, voer zij dc rivier op cn landde in Itu, waar de grootste slavenmarkt gehouden werd van West- Afrika. Daar opende Mary met twee helpsters een school en bouwde een kerk. Zij leerde de vrou wen en meisjes lezen en naaien. Leidde iedere avond een bidstond en Zondags preekte zij. Van Itu voer zij verder en verder dc Kreek langs. Dorpen en steden lagen vlak bij elkaar en waren dicht bevolkt. Waar ze kwam .sprak ze met den hoofdman, en wetend wie zc was, stond snen haar toe scholen tc openen en mannon en vrouwen te onderwijzen. Zij was als een licht verspreidende geest, een symbool van nieuw leven dat in het. land gewekt was. Het volk ontwaakte uit een slaap van eeuwen. Het vroeg zelf om onderwezen te worden. Toen werd het werk te veel voor Mary. Ze was 57 jaar. Twee vrouwen werden haar door de Seliotsche Kerk toegewezen. En spoedig kwam er (•••n vaste Zendingspost in Itu, met een zieken huis, een dokter en een Zendeling. Verlichtte dit Mary eenerzijde, van een andere Iiant kreeg ze er weer arbeid bij. De regeering, overtuigd van haar knapheid in rechtszaken, be noemde haar tot vice-president van hot. Inlandsch Gerechtshof. Zeer moeilijke kwesties waar regee- ringsambtenaren soms geen raad mee wisten, loste zij op, zonder wetboek. Zij kende elk hoekje in elke geheime plek van de negergeest en geen neger zou haar bedriegen.. Harder dan ooit moest Mary werken. Was liet wonder? Soms zal zij meer dan acht uur geduldig te luisteren naar de getuigenverklaringen; zij hield samenspekingen; predikte in tien, twaalf verschillende dorpen en tusschen dit alles door werkte zij om en bij haar huis. Haar geest bleef rusteloos. Altijd had ze weer nieuwe idealen. Kén van die was een huis voor meisjes, die als volgelingen van Christus om hun geloof moeilijkheden ondervonden. Deze meisjes wilde zij dan een handwerk leeren, opdat zij" later, in staat zouden zijn, voor zichzelf te zorgen. Zc trok er op uit en vond Ilse de geschiktste plaats voor dc inrichting. Ze logde het heel eenvoudig aan. Een paar huisjes cn voel tuin. Daar leerde zij de vrouwen en meisjes zindelijk cn netjes te zijn cn het land tc bewerken Maar bovenal leerde zij ze Jezus lief tc hebben als haar vriend cn dicht bij Hem te blijven. Mary's eigen leven was een oprecht getuigenis dat Jezus het geheim was van haar vrede met God En dan haar eenvoud. Nimmer heeft zo verlangd naar eer cn roem. Nederig voortgaande om een voudige dingen te doen, tot welzijn van haar volk, heeft zc haar Meester groot gemaakt. Het Afrikaansclic volk wilde niet dat haar ge schiedenis verloren zou gaan. De voornaamste daden schreven zc neer, gaven het in handen van de Gouverneur-Generaal van Nigerië dc streek waar Mary werkte en deze gaf hot verhaal door aan den Koning van Engeland. Wat was het gevolg? Een boodschapper bracht haar een belangrijke brief van de orde van het Hospitaal van St. Johannes van Jeruzalem, waar van do Koning het hoofd was. Haar werd ge vraagd eerelid te worden en het zilveren kruis te aanvaarden, als onderscheiding voor haar goed heid. Ziende naar haar oude klccren, ruwe handen, bloote voeten en schamele woning, stamelde ze: „Ik een ridderorde dragen? God zij alle eer!" Toen zc toch ging om het tc aanvaarden was dit oen ware beproeving voor haar. Een jaar later, Augustus 1011, brak de wereld oorlog uit. Vlug verspreidde zich het nieuws ook in Afrika. De vreeselijke tijding greep Mary aan. Ze werd ziek en stierf. Haar dood heeft liaar beroemd gemaakt. Hield 2ij zicli in haar leven verborgen, na haar- heen gaan werd ze besproken en beschreven. De geschiedenis van haar heldenmoed, toewij ding en geloof, waarvan in deze schels slechts een zeer beknopt overzicht werd gegeven, vinilcn we in liet boek: Mary Slessor, door W. P. Livingstone, Uitgave Erven J. Bijlcvold, Utrecht. Uit een stenografisch verslag van een Gemeente vergade ring in het jaar 426 Een vorige maal gaven wij een gedeelte van het artikel over Augustinus door, geschreven door Dr. A. Sizoo in „Stemmen des Tijds". Tot slot een ci taat over de laatste levensjaren van de groote kerkvader. „Naarmate hij ouder werd, gevoelde hij meer de noodzakelijkheid om meer tijd tc hebben voor zijn schriftelijken arbeid. De cenige kans om die te krij gen was hierin gelegen, dat li ij een deel van zijn ambtelijk werk overdroeg aan een ander. In de gcineentevorgadering van 20 Sept. 42G stelde hij daarom voor dat Eraclius, zijn presbyter, die nu zijn dood hem in de bisschoppelijke waardigheid zou opvolgen, reeds terstond de lasten van het ambt zou overnemen, opdat hij zelf tijd zou krijgen tot het schrijven van zijn boeken. Mede ter typee ring van eon gcmecntcvcrgadering in dien tijd en om te doen zien op welk een eigenaardige wijze de leden der kerk reageerden op de woorden van hun bisschop, citeer ik de notulen van deze ver gadering voor zoover ia dit punt betreffen. Het stenografisch verslag zegt het volgende: „(Augustinus, de bisschop, zeide).: „Zoowel in den voor- als in den namiddag word ik verwik keld in de bezigheden der menschen. Ik verzoek u met den inccstcn klem cn hinil het u, hij den naam van Christus op liet hart, dat gij u laat wel gevallen, om op dezen jongen man, den presbyter Eraclius, dien ik heden in den naam van Chris tus aanwijs lot mijn opvolger als bisschop, dc la t- ten mijner bezigheden over te dragen." Door de gemeente werd instemming betuigd met deze woorden: „Wij zijn uw oordeel dankbaar". Dit werd zesentwintig maal gezegd. En loon er slilte gekomen was, zeide Augustuinus, dc bisschop: „Aan uw liefde en welwillendheid betuig ik bij don Hoere onzen God, dank, of liever ik betuig dank om haar. Dus, mijne broeders, met alles, waarmee gij tot mij zoudt moeten komen, moot g* voortaan tol hem gaan. Wanneer mijn advies noo- dig is, zal ik dat niet. weigeren; het zij verre van mij, dat ik mijn hulp zou onttrekken. Maar toch al wat tot nu toe tot mij placht tc worden ge bracht, mout nu tot hem gebracht worden. En wanneer hij niet weet, wat hij doen moet, dan kan hij mij raadplegen of iemand te hulp roepen, wiens vaderlijke gezindheid hij kent. Zoo zal het u aan niets ontbreken cn ik zal eindelijk eens, wanneer God mij nog een kleinen tijd in hel leven spaartdat leven, hoe gering hel ook zij, kunnen wijden niet aan traagheid of aan werkeloosheid, maar aap de beoefening der Heilige Schriften, voorzoover Hij mij liet toestaat en schenkt. Dit zal ook voor Eraclius tot voordeel zijn en door .middel van hom ook voor u. Niemand benijde mij dus mijn rust, want mijn rust beteckcnt drukke bezigheid, lk zie, dat ik aangaande de zaak, om welke ik u hier uitgenoodigd heb, alles met u behandeld heb, wat ik moest. Dit vraag ik u ten slotte, dat gij, voorzoover gij kunt schrijven, zoo goed wilt zijn liet hier verhandelde te ondcrlcckc- nen. Hierop is uw antwoord noodig; laat me uw antwoord moge hooren en doet blijken, dal gij hiermee instemt." Door de gemeente word toen uitgeroepen: „zoo geschiede, zoo geschiede" dit is vijfentwintig maal gezegd „het is waardig en rechtmatig" dit is achtcntwintigmaal gezegd „het geschiede, het geschiede" dit is veertienmaal gezegd „reeds lang was hij het waardig, reeds lang ver diende hij hot" dit is vijfentwintig maal ge zegd „wij danken uw oordeel" dit is dertien maal gezegd - „hoor ons Christus, bescherm Era clius" dit is achttien maal gezegd. En toen er stilte gekomen was, zeide Augustinus, de bisschop: „liet is goed, dat wc in staat zijn ons met dc za ken Gods bezig te houden bij zijn altaar. Daarom draag ik voor alles aan u op, dat ge in die ure van ons gebed al uw zaken en beslommeringen torzijde zet en voor tlezo kerk en voor mij en voor den presbyter Eraclius tot den Heerc uw gebed uit stort." Of de gemeente, in tegenstelling met wat vroeger geschied was, thans haar belofte hield, weten \v<» niet; maar wc mogen het aannemen, daar hij nu een officieel plaatsvervanger had. Maar voel min der druk dan vroeger beeft Augustinus 't wel niet gekregen. Want ruim een jaar later schrijft hij, dal hij aan twee werken tegelijk bezig is: hel eone Volo Dr Axel v. Grt Schrijft hij overdag, liet andere 's nachts „voorzoo- ,ver ik tijd over heb van andere bezigheden, die inict ophouden van hier cn ginds mij in beslag te komen nemen." Verder vertelt hij, dat hij bezig is alle boeken, die hij geschreven heeft, door te lozen, en na te gaan of hij dat allee nog voor zijn rekening kan nemen; wanneer hij iets aantreft, dat hem niet meer juist lijkt, verbetert hij het, of meent bij, dat iets een ander kwetsen kan, dan ver andert bij het. Het werk, waarin hij al dexe cor rigenda verzameld heeft, hebben wij over, het zijn de Retractationcs, autobibliograp'nic tegelijk en autocritiek. De werken, ilic hij er in behandeld heeft, beslaan 230 boeken. Welk een arbeid moet bet alleen al geweest zijn deze door te lezen, en dat niet oppervlakkig, maar met scherpen crïti- sclien blik. De brieven en preeken, zoo vertelt hij verder, moet hij nog op dezelfde manier behande len, maar het werk legen den Pelagiaan Julianus is er tusschen gekomen en dat mag niet wachten. Hij is nu van plan het eenc werk maar weer overdag en het andere 's nachts te doen. Toch schijnt hem dal niet gelukt te zijn, want de herzie ning der brieven cn preeken heeft hij niet kunnen volbrengen. Alles bijeen heeft hij in de vier jaren die verloopen zijn tusschen de zooeven vermelde gemeentevergadering en zijn dood nog 10 werken geschreven, tezamen 10 hoeken omvattend en daar boven nog talrijke brieven. Toen de grijsaard, 7G jaren oud, stierf, had hij, sinds hij in 391 gecste lijke werd, dus in 39 jaren tijds, geen andere va- cautie gehad, dan ecnigc malen een noodgedwon gen ziekteverlof." DE DIEPTE VAN DE ZEEëN Er is een tijd geweest, dat mcu ten ojizichle van de diepte der zeeën slechts aan schattingen deed, die weieens of moestal wat onjuist bleken. Omstreeks het midden van de vorige eeuw nog schatte men de diepte op 10.00015.000 meters; eerst toen men begon de vorschillende werelddee- len door kabels te verbinden, stelde men nauw keurige metingen in cn toen bleek het, dat me:i de diepte wel wat overschat had. Volgens de onderzoekingen, die tot nog toe zi' ingesteld, wint de Groote Oceaan het met 90 meter. Men ontmoette ilczc diepte bij bet legt van den telegraafkabel tusschen San Fran ei? en de Phi lippijnen. De grootste diepte van d Atlantischen Oceaan bevindt zich ten Noord van Portorico (8341) meter cn in den Indisch Oceaan met 7300 meter in dc nabijheid v. Amboina. Dc Noordzee, die wij nis een heel belangrijk belhouwen, maakt hierbij vergeleken een m nier erbarmelijke figuur. Dc diepste punten gen in liet Noordelijk gedeelte cn zijn weinig por dan 200 M.; alleen nabij het Skagerak da. dc zeebodem tot op 300 nieter. Gemiddeld i' Noordzee niet dieper dan 120 nieter. Ook in Oostzee is de diepte vrij gering: bij de Aalam eilanden tusschen Stockholm en Gothland, o «s lijk van Bornliolm, en tusschen Gothland en hau vond men 180—200, maar overigens peilde n nergens meer dan .100 M. ud

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 14