Naar en in Zuid-Afrika VRIJDAG 22 FEBRUARI 1935 V TWEEDE BLAD PAG. 5 De puinen van de maalderij en graanhandel van den heer H. Holleman te Duiven hij Zevenaar. De brand nam ter- Een wirwar van gloeiend ijzer duidt de plaats aan, waar in North ActonZane te Londen vier. f abrieksgebouwen stond zulk een omvang aan, dat aan blusschen niet te denken viel, 12 Varkens kwamen in de vlammen om, stonden, die door den brand werden vernield. Na de felle verkiezingsstrijd in het Saargebied, waarin Duitschland een geweldige overwinning behaalde, komt nu een -periode van rust. Ook de Vol leen sbondstrocpen, die tijdens de volksstemming voor rust en veiligheid hadden te zorgen, zijn weer huistoe gegaan. Hierboven ziet men hel vertrek der Britsche soldaten, die het langst in 't Saargebied bleven. Op de linksche foto ziet men hoe de roem wordt vastgelegd: verschillende straten en pleinen in het herkregen Saargebied worden omgedoopt. De kisten met het stoffelijk overschot van de Engelsche aviateurs, die bij de 'èliegbootramp op Sicilië om het leven kwamen, worden langs een eerewacht aan boord van den Engdschen kruiser Durbangedragen. Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp XLII -J HET RASSENPROBLEEM IN ZUID-AFRIKA (Vervolg)' De tegenwoordige Hottentotten, die tusschen de blanken wonen, zijn geheel gedenationaliseerd. Het rasbewustzijn ont breekt. Hun taal bestaat alleen nog voort bij kleine zwervende benden en in West-Zuid-Afrika. Maar in de Kaapprovincie hebben ze die prijsgegeven. Inzoover de Zending geen invloed op hun kreeg, zijn ze practisch atheïsten en materialisten ge worden. Intellectueel en moreel staan zij op een laag peil. Ze zijn te zwak van karakter om aan verleiding weerstand te biéden. De drankzucht verwoest hun leven. Het gebeurt, dat zij 's Zaterdags bijna hun geheele loon door hun keelgat laten stroomen. Ook onder vrouwen komt dronkenschap veel voor. Met eigen oogen heb ik er mij op een Zaterdagmiddag van kunnen overtuigen, hoe onderscheiden Hottentotten waggelend langs de wegen liepen. Dikwijls hebben ze reeds tal van kin deren vóór zij trouwen. Met het huwelijk nemen zij het niet zoo nauw, ook nadat het is gesloten. Toch blijft de vruchtbaarheid groot. Gezinnen met tien tot dertien kinderen zijn geen zeld zaamheid. Hun grootste eerzucht bestaat hierin, dat zij de blanken zoo getrouw mogelijk nabootsen. In een Afrikaansche omgeving spreken zij gebrekkig Afrikaansoh, in een Engelsche dito Engelsch. Zij kleeden zich als Europeanen en als zij een tweede- of derdehandsch Fordje kunnen bemachtigen voelen zij zich dames en heeren. Te Stellenbosch zag ik van die imitatie-lust een aardig staaltje. Het is gewoonte, dat de meisjes, die de Uni versiteit, de colleges en andere onderwijsinrichtingen bezoeken op 1 September, den officieelen lentedag, zich op straat in het wit vertoonen. Maar in 1934 viel 1 September juist op een Za terdag, een vacantiedag. Dan wordt het witte kleedje niet aan-" getrokken. Doch een paar Hottentotjes hielden daarmee geen rekening. Zij paradeerden opvallend in de kleur der reinheid. Van hen, die zich in huis en op het land met kleurlingen moeten behelpen en met de meeste bewoners van de Kaap provincie is dat het geval wordt engelengeduld gevraagd. XL.I stond in ons blad .van 2Q Februar" De Kaffers Verstaat men onder „Kleurlingen" thans hoofdzakelijk de ver basterde Hottentotten, omdat men met de Boesmans weinig in aanraking komt, de Kaffers heeten officieel „Naturelle" of „In boorlingen". De laatste naam zou op een dwaalspoor kunnen leiden. Ze kan de gedachte kweeken, dat men in hen oeroude bewoners van Zuid-Afrika te zien heeft Niets is minder waar. Zij kwamen daar zelfs nog later dan de Hottentotten, dus nog minder lang vóór de nederzetting der Hollanders. De stelling, dat Zuid-Afrika eigenlijk aan Hottentotten en Kaffers behoort, verraadt gebrek aan historische kennis. Voor Kleurlingen zoowel als voor Kaffers was het een zegen, dat er blanken kwamen opdagen. Hadden deze geen geordende toestanden geschapen, dan zouden niet alleen Kleurlingen en Naturellen, maar ook de stammen der Naturellen onderling, elkander hebben verslonden. Het bekende: homo homini lupus d.w.z. de eene mensch is een wolf voor den ander, zou daar on verbiddelijk zijn doorgevoerd. Slechts treurige resten zouden van hen zijn overgebleven, gelijk nu van de Boesmans. De Kaffers in Zuid-Afrika verschillen in menig opzicht van de negers in het Noorden. Volgens een veel gehuldigde theorie zouden zij Aziaten van oorsprong zijn. In Noord-Afrika zouden ze zich daarna met de Chammieten hebben verzwagerd, om dan in tegenstelling met de I-Iottentotten langs de Oostkust naar het Zuiden af te zakken. Zelfs meenen sommigen, dat zij van huis uit Arisch bloed in zich hebben en daarom nauwer aan de Europe anen verwant zijn dan Hottentotten en negers. Hoewel zij een zeker negertype vertoonen, zijn ze minder zwart In beschaving gaan zij boven hen uit Ze wonen van ouds in hutten van een materiaal, waarin leem met stroo is vermengd, wat aan de tichelovens van het oude Egypte herinnert. In sterkte en grootte van lichaamsbouw overtreffen ze de Hottentotten. Bestaat er tusschen de negers in het Noorden geen taalverwantschap, zij vormen één groote taalfamilie. De ongeveer 275 talen en dialec ten, welke zij spreken, toonen onderling groote overeenstemming en wijzen op afleiding uit één taalstam Men heeft weieens de idee geopperd om één taal voor hen te construeeren en die dan als derde landstaal te ijken. De uitzichten daarop zijn echter niet gunstig. Zelfs een man van het slag van minister Marchant zou hierop geen raad weten. En de doorvoering zou op geduch- ter tegenstand stuiten dan Marchants experiment bij ons. De Kaffers noemen zichzelf Bantoe d.i. de menschen. Hieruit spreekt een niet gering waardegevoel. Hun rasbesef maakt hen tot natuurlijke vijanden van de omwonenden. Den naam Kaffer danken zij aan de Mohammedanen, die hen als Kafir, ongeloo- vigen of heidenen, bestempelden. Desniettegenstaande vallen zij in tal van stammen uiteen. De wijze van stamvorming leidde daartoe. Uit een gewone familie, bestaande uit vader, moeder en kinderen ontstond een „groot familie", welke tot de achterkleinkinderen doorloopt. Een ver zameling van verwante „groot families" maakt den stam uit, aan welks hoofd een oervader stond. Dit organische verband schemert nog altijd min of meer door in het mechanische, dat de practijk hun heeft opgelegd. Elke stam heeft zij eigen regee ring. Bovenaan staat de kaptein, die tevens in tijd van oorlog als opperbevelhebber fungeert. Direct onder zich heeft hij ge woonlijk een dertig lagere kapteins, die op hun beurt weer over een paar honderd nog lagere kapteins hebben te gebieden. Zoo is de stam streng hiërarchisch saamgesteld. Men zou ook kun nen zeggen: ietwat fascistisch met leiders, gouwleiders, enz. De drie voornaamste Bantoestammen zijn: de zoeloes, die tegenover de andere aristocratische allures aannemen, de b a s o e t o e s, die zich dat niet laten aanleunen en in ontwikke ling niet veel voor do eersten onderdoen, de x o s a s, die op een lageren trap staan, De godsdienst der Kaffers Het oorspronke lijke ééngodendom laat zich bij de Kaffers nog duidelijk onderkennen. Men noemt den éénen God Modimo, Mori- mo, Molemo. Enkele stammen durven zijn naam niet uit spreken en stellen daarvoor in de plaats „Hij" of „Hij daarboven". Zij leven diep onder den indruk van de transcenden tie van hun God. Hij is te verheven, dan dat zij hem zouden mogen naderen. De geesten van afgestor venen, vooral van kapteins, dienen als middelaars. Zij ne men den rang van tusschengoden, badi- mo, in. De oudste voorouders, zoo stel len zij het zich voor, hebben hun god goed gekend en in gemeenschap met Hem geleefd. Voor allerlei om standigheden hebben zij bepaalde tusschengoden. Zoo voor den regen mahlomi. Wanneer zij de tradities verloochenen zijn de voorvaderlijke geesten vertoornd en zenden plagen. Daaruit is hun star conservatisme te verklaren. Om dezen voorouderen- cultus moeten de Kaffers bij de Animisten worden ingedeeld. Het Fetichisme, de goddelijke vereering van opvallende voor werpen, ontbreekt bij hen echter geheel. Wel gelooven zij aan magische dingen. Als beschermend amulet dragen zij bij voor keur een hoorntje, gevuld met verkoolde resten van verbrande beesten, toegesloten met vet. Van zulke magische middelen, waaronder vooral bloed van bokken, maakt inzonderheid de tooverdokter gebruik. Ziekte schrijft men toe hetzij aan inwerking der booze geesten, hetzij aan den toorn van gestorven voorouders, hetzij aan de wraak van een tooverdokter. Dan wendt men zich tot zijn tooverdokter. Ter verdrijving van de ziekte werpt hij met dolos, waarnaar men hem ook dolosgooier heet. Tempels hebben de kaffers niet. Ook geen priesters. Van een bepaalden eeredienst kan bij hen niet worden gesproken. Zij zenden ook geen gebeden op. Hun gebeden bestaan in handelin gen z.a. het planten van stokjes, het brengen van de eerstelingen van het graan of van maag en ingewanden van geslachte dieren. Stamscholen De Kaffers bezitten hun stamscholen, welke met overheids- of zendingsscholen niets gemeen hebben. Naar die stamscholen worden de kinderen gezonden, zoodra zij den puberteitsleeftijd hebben bereikt. Die scholen liggen ver van de Kafferplaatsen verwijderd. Die voor jongens en voor meisjes zijn vaak door groote afstanden van elkander gescheiden. In elk geval worden de beide geslachten streng gesepareerd. De schooltijd duurt 3 of 4 maanden en valt steeds in den winter. AJs onderwijzers treden voor de jongens oude kaffers op. De jongens krijgen daar een meer dan spartaansche opvoeding. Harding is nummer één van den lesrooster. Zij moeten geheel naakt loopen. 's Nachts worden zij gedwongen de voeten tegen de vuurplaat te houden, 's morgens zich in ijskoud water te baden. Zij worden besneden met een stomp mes. Onder die pijnlijke operatie mogen zij geen kik geven. Overdag worden zij geoefend in jagen, hardloopen, vechten, waarbij de stoutste dapperheid eisch is. Ook ontvangen zij onderricht in den aard der dieren en in de wijze ze te vangen, 's Avonds zitten zij om het kamp vuur geschaard. Dan prent de oude kaffer hen de vaderlijke over leveringen in. Hij leert hun de gedichten, welke in de traditie voortleven. Zoo plant zich hun letterkunde voort. De opvoeding op de meisjes-stamscholen is aan een oude kaf fer-moeder toevertrouwd. Ook zij worden evenals bij de Moham medanen besneden. Bij haar is alles gericht op het toekomstige moederschap. Zij worden ingewijd in de geheimen van het sexueelè leven. Ook wordt haar les gegeven in de huishouding en het bewerken van het land. Zij worden geoefend in den dans, met name in den sexueelen dans. Bij den aanvang van den leertijd worden de oude kleederen verbrand ten teeken, dat zij met het verleden hebben gebroken. Lezen en schrijven staan niet op het programma. Keeren zij dan volleerd naar hun kafferstadje terug, dan ont vangen zij een nieuwen naam. Geslachtsgemeenschap vóór het bezoek van de stamscholen wordt niet als kwaad toegerekend, maar daarna wordt het buiten het huwelijk als onzedelijkheid gelaakt. Evenwel wordt er na hun terugkomst een nachtfeest gevierd. Daar gaat het ruw toe. Jongens en meisjes worden vrij gelaten. Overigens wordt aan de zedelijkheid streng de hand gehouden. Huwelijksgewoonten bij de Kaffers In principe is de kaffer polygamist. Zijn rijkdom wordt ge schat naar het aantal vrouwen en koeien, welke hij bezit Voor een vrouw moet de kaffer aan haar familie 20 koeien betalen. Blijkt zij onvruchtbaar, dan wordt zij als waardeloos aan haar vader teruggegeven en krijgt hij zijn beesten terug. Maar in veel gevallen heeft de vader die al verkocht. Dan wordt hij voor het gerecht gedaagd. Negentig procent van de rechtzaken staan met de huwelijksgewoonten in verband. Soms heeft de trouwlustige kaffer niet het noodige aantal koeien om een vrouw te koopen. Dan kan de trouwschuld worden voldaan door de kinderen, speciaal meisjes, vóór de geboorte te verkoopen. Het komt voor, dat kinderen tot in het derde en vierde geslacht reeds van de hand zijn gedaan. De vrouw is geheel rechtloos. Loopt zij van haar man weg, dan wordt zij teruggezonden. Ook vrouwenruil is niet zeldzaam, maar de vrouw zelf wordt er niet in gekend. Er bestaat ook een soort van leviraatshuwelijk. Sterft een kaffer zonder kinderen, dan is zijn broer, ook al is die zelf getrouwd, verplicht om bij diens weduwe nakomelingschap te verwerven. Groote kapteins bezitten dikwijls 40 vrouwen. Voor ieder wordt een afzonderlijke hut gebouwd om jaloezie te voorkomen. Afdoend blijkt dit middel niet. Een van die vrouwen blijft de hoofd vrouw. Om practische redenen gaat de polygamie hoe langer hoe meer tot het verleden belmoren. Zoolang de kaffers nog naar hartelust konden oorlogen, was er een aanzienlijk vrouwenover schot Maar door de tucht der blanken kunnen zij dien lust niet meer botvieren. Het vrouwenoverschot wordt steeds geringer. Daarbij komen oeconomische omstandigheden. Een kaffer, dia twee vrouwen bezit, geldt tegenwoordig al als bijzonder bevoor-» recht. Tooverdokter.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5