Ulttaduper land- en tuinbouw woensdag 13 februari 1935 ZOMERTARWE A. S. F. Korrels 12 x ÏO x 18 WIJ Hansa-Rasterwerk, Blerik (L.) Resultaten der interprovinciale proefvelden Aan liet verslag van de regelingscommi sie voor liet landbouwproefveldwczeu over de interprovinciale rassen proeven met zo mertarwe ontleenen we het volgende: Sva löf's extra K o 1 b t n II zomer tarwe is, zoolang de hoogere bakwaarde, •lie dit ras zonder twijfel bezit, niet betaald wordt, voor ons land niet aan te bevelen. Het ras geeft een te geringe opbrengst, levert een zeer kleine rootle korrel en heeft! slap stroo. In. het algemeen kan ook een ongunstig ooi-deel over Heine's Kol ben zomer tarwe worden uitgesproken. Dit ras heeft lang en zeer slap stroo, de korrel is klein en rood, en heeft bovendien, ofschoon (lit voor den boer, bij de thans bestaande rege ling van weinig belang is, een slechte bak- - kwaliteit. Toch heeft dit ras eigenschappen waardoor, onder bepaalde omstandigheden, de zaadopbrengst, sterk naar voren kan ko men. Zeer merkwaardig is dat dit ras in 1931 en 1932 gemiddeld in zaadopbrcricst duidelijk bovenaan stond, terwijl het in 1933 en 1934 gemiddeld, op Svalöf's extra Kolben II na, de geringste zaadapbrengst .gaf. De cijfers van 1934 vestigen de indruk dat dit ras op gronden, die een minder sterke stroo-ontwikkeling geven en bij la tere uitzaai, een relatief betere uitkomst oplevert; dit zijn echter omstandigheden die nu niet bepaald de gunstigste voor een zomertarwecultuur zijn. Mansholt's witte zomertarwe heeft in 1934 ongeveer eenzelfde beeld ge geven als in 1933 en 1932, dat beduidend beter was dan dat van de eerste beproe ving in 1931, toen vooral de handelskwali teit van het zaad en de zaadopbrengst veel te wenschen overlieten. Op bijna alle proef velden gaf dit ras in 1934 een behoorlijke zaadopbrengst. De weersomstandigheden hebben voor dit ras, dat het laatst rij pende der vergeleken rassen is, wat de kwaliteit van het zaad betreft, zeer meegewerkt. Dit ras gaf in 1934 een mooi gevulde, stukkige blanke kon-el. Het 'wakste punt is echter het zwakke stroo. wel 1933 als 1934 zijn in dit opzicht voor dit ras gunstig geweest. Daar we bij de keuze van onze rassen ook op vochtige zomers moeten rekenen, is er aan Mansholt's witte zomertarwe meer risico verbonden dan aan de beide volgende lussen Mansholt's v. Hoek en Sva löf's Blanka zomertarwe. Zoowel in 1933 als in 1934 stonden deze beide rassen in gemiddelde zaadopbrengst bovenaan, waarbij Mansholt's v. Hoek de Blanka nog iets overtrof. Het cijfer voor de gemiddelde opbrengst 'der 14 proeven is vermoedelijk geen juiste .vergelijkingsbasis. Het verschil tusschen .v. Hoek en Blanka is waarschijnlijk voor v. Hoek geflatteerd, dank zij de hooge ver- houdingscijfers op gronden waar weinig zomertarwe verbouwd wordt. De cijfers van het voorgaand jaar en van de proeven met da onvolledige series, wijzen oolc in die richting. Het beste is om de vergelijking tusschen deze beide rassen nog als onbe slist te beschouwen, temeer, omdat de beidi jaren, waarin deze rassen vergeleken wer den. zeer gunstig waren. Het is niet onmo gelijk dat. bij vergelijking in een natter jaar, de practijkvvaardeverschillen duide lijker naar voren zullen komen. Voorloopig doet men goed de Mansholts v. Hoek nog als de beste zomertarwe voor ons land te beschouwen. Het ras heeft behoorlijk stevig stroo en geeft een zaadopbrengst die in gunstige gevallen die van wintertarwe evenaart. In 193-4 was dc korrel zeer groot en goed gevuld. De ervaringen met Svalöf's Blanka wa ren, vergeleken met van Hoek, in 1933 en 193-1 zoo gunstig, dat een verdere beproe ving met dit ras ook aan de practijk is aan te raden. Het is geenszins uitgesloten, dat dit ras onder bepaalde omstandigheden oo voorkeur kan verdienen boven v. Hoek. In stevigheid van stroo doet dit ras maar wei nig onder voor Van Hoek. De korrel is wil, hetgeen voor sommige gebieden misschien een voordeel is. Hiertegenover staat u liter, dat de korrel klein is, wat de prijs blijkt tc drukken. Opmerkelijk is dat Blanka in zaad- opbrengst bij de laat gezaaide proeven ge middeld de Van Hoek beduidend ovcrtrol en dat het omgekeerde bij de vroeg gezaai de proeven het geval was. Er is echter reeds op gewezen dat deze proeven ver schillend over ons land verdeeld waren, zoodat het nog niet mogelijk is om over deze kwestie een beslist oordeel uit te spreken. Ten slotte vermelden wij nog het gemid delde der lOOO-korrelgewichten van de ver geleken rassen van 10 proefvelden. Deze waren: v. Hoek 49.6 gr., Msh. Witte 45.2 gr, Heine's Kolben 37,7 gr., Blanka 37,5 gr. en Sval. extra Kolben II 34.2 gram. Met uit zondering van Blanka en Ueine's Kolben, die op sommige proefvelden van plaats verwisselden, vertoonden de vijf rassen op alle proefvelden dezelfde rangorde m kor relgrootte. Deze verschillen in korrelgrootte zijn zoo groot, dat de practijk hiermedt rekening zal moeten houden bij het bepalen van de te verzaaien hoeveelheid zaaizaad. Mijn bladerenmap Een prettige en leerzame bezigheid Men zal opmerken, dat kinderen op een bepaalden leeftijd graag allerlei zaken gaan verzamelen. Bij velen zijn het dingen uit de Natuur, als bloemen en bladeren. De Natuur schijnt tot het kind te spreken, dwingt het kind als het ware tot nader onderzoek. Hoe gelukkig kan een kinderoog stralen als het weer iets nieuws vond, als een ont dekking is gedaan. Met hoeveel zorg worden b.v. bladeren ver zameld en hoeveel moeite wordt vaak niet gedaan om de naam ervan te loeren ken nen. Maar de leiding ontbreekt vaak. De gelegenheid om ze goed op te bergen en te bewaren is er dikwerf niet. En daardoor jammer genoeg verdwijnt van lieverlede de lust om door te gaan met verzamelen. Zc zien er geen weg meer in. Nu kregen wij zoo pas een door W J. G Let tink Jr vervaardigde map: Mijn bla derenmap genoemd. Dit is een uitkomst voor de jeugdige, verzamelaars. In deze map bevinden zich 16 grootc vel len, waarop teekeningen van bladen in de natuurlijke vorm en grootte. En daaronder staan enkele beschrijvingen van de plant. Bedoeling is de bladeren die afgebeeld zijn, te zoeken en na het drogen, op de af beeldingen te plakken. Voor het verzamelen, drogen en behandelen is een korte hand leiding toegevoegd. Deze juap, waarin plaats is voor pl.m. 80 bladeren, lijkt me een uitkomst voor onze jeugdige verzamelaars en verzamelaarsters. Ze ziet er smakelijk en degelijk uit. £)uifschland streeft naar onafhankelijkheid In verband met het streven naar een zoo groot mogelijke onafhankelijkheid ten aan zien van de behoefte aan bodem- en aan- ante producten heeft de Rijksminister van Landbouw op den onlangs te Goslar gehouden tweeden „Reichsbauerntag" den „Erzeugungsschlacht" (productieslag) de boeren ingeluid. In aansluiting hier op heeft de „Reichsnahrstand" een leidraad opgesteld, welke in den vorm van „10 gebo den voor den productieslag" onder de aan dacht van de boeren wordt gebracht. Deze „10 geboden" luiden als volgt: 1. Gebruikt Uw grond intensief: het bo- demarme Duitschland kan zich geen exten sieve cultuur veroorloven. Ter toelichting van dit gebod wordt er op gewezen, dat het buitenland weigert uilsche uitvocrartike- SUPPLETIA-MINERALEN van d*. van der sleen bevorderen Gezondheid, Kracht en Productie Fabrikanten: Fa. G. DAAMS - HAARLEM TUINDERS Vraagt nu Uw handelaar of organisatie voor Druivenkassen, Warenhuizen, Bakken en Vollegrondsculturen Geconcentreerde, volledige meststof in Korrelvorm. Analyse: 12% Stikstof, 10% Fosforzuur, 18% Kali. Vraagt nu Uw leverancier deze alom gunstig bekende Nederlandsche Korrelmest met het wettig gedeponeerde merk A. S. F. Raadpleegt onze BrochureEconomische Bemesting in de Glasculturen, gratis verkrijgbaar bij Uw leverancier en bij de fabrikante: N.V. Amsterdamsche Superfosfaatfabriek Maliebaan 81 Utrecht Telefoon 13957 len te koopen, waardoor het zijn tekort aan voedingsmiddelen en grondstoffen niet kan uivoeren. Daarom is het Duitsche volk in de toestand geheel op zijn eigen kracht en zijn eigen productie aangewezen. 2. Mest meer op de juiste wijze. Waar meer moet groeien, worden ook meerdere stoffen verbruikt. 3. Gebruikt, steeds voortreffelijk, d.w.z. goedgekeurd zaad. 4. Past. oen veelzijdige bedrijfscultuur toe en vermijdt eenzijdigheid in de teelt; want veelzijdigheid beteekent zekerheid, eenzijdig heid echter onzekerheid t.a.v. de opbrengst voor U en het Duitsche volk. 5. Past, een veelzijdig bedrijfscultuur toe, doch vermijdt een uitbreiding van de be- teelde oppervlakte der vruchten, welke het Duitsche volk niet noodig heeft en in Uw bedrijf onzekere opbrengsten geven. Dit „gebod" wordt o.m. als volgt toegelicht. Het volk heeft meer granen noodig; verhoogt daarom de graanopbrengst, doch niet de tot dusver door U met granen beteelde opper vlakte, opdat plaats overblijft voor de teelt van andere belangrijke voedingsmiddelen en grondstoffen, waaraan het. Duitsche volk behoefte heeft. Legt het hoofdgewicht bij een uitgebreider graaimroductie op voeder- gerst en rogge, in geen geval op tarwe en haver, want tanve is er te veel en haver genoeg. Duitschland heeft echter een tekort aan voedergerst. Verbeet niet: wintergerst is de beste voorvrucht voor de tusschen- teelt van het zoo noodlge eiwitrijke groen- voedcr, zij vergemakkelijkt de werkverdee- ling in den oogsttijd en geeft U de beste geldelijke voordeelen. Duitschland beeft be hoefte aan meer op het eigen bedflyf ge teelde voedermiddelen; verhoogt daarom de voortbrenging van voedcrmiddelen op de daarvoor bestemde oppervlakte door verbe tering van den bodem, intensieve bemesting, een juist gebruik van het weiland en betere oogst- en bewaringsmethoden. Duitschland heeft behoefte, aan de voort brenging van olie- en vezelplanten; ver bouwt daarom meer kool- eu raapzaad, maanzaad, vlas en hennep. De Regeering helpt U hierbij door 'Lnancieeleo steun. Duitschland heeft meer aardappelen noo dig voor de varkenshouderij en als grond stof voor de spiritusfabricagc. Verhoogt daar om de opbrengsten van dit gewas. 6. Verbouwt meer groenvocdergewassen als tusschen teelt, zoo spaart gij U zelf kracht voer en het Duitsche volk deviezen. Hierbij wordt gewezen op den steun van Rijkswege bij den bouw van voedersilo's: in het eerste jaar der nationaal-socialistische Regeering werd hiervoor 1 millioen Mark uitgekeerd, lu het loopende jaar 2 millioen Mark, ter wijl men voor 1935 een bedrag van 15 mil lioen Mark voor dit doel zal afzonderen. 7. Verbetert Uw grond. Ontgint woeste gronden. 8. Houdt slechts zooveel vee als gij met in uw eigen bedrijf voortgebrachte voeder middelen kunt voeren. 9. Houdt productieve dieren cn geen on productieve eters. 10. Houdt schapenl De schapenteelt is van 25 tot 3.5 millioen stuks achteruitgegaan. Het gevolg hiervan is, dat slechts 6 van de Duitsche behoefte aan wol uit de eigen productie wordt gedekt. H.H. TUINDERS Verwarming - Waterleiding Luchtwerk, enz. M. WILSCHUT Bzn. Tel. 149 RIJSOORD Zout gietwater De zomer van 1934 had een bijzonder drogü periode, waarin ook de rivierstanden laag waren. Hierdoor drong het zeewater verder het land in dan normaal, zoodat het VOO.- de vvatenschappej# haast onmogelijk werd een voldoende hoeveelheid zoel water in tc laten. Onder deze omstandigheden neemt natuurlijk het zoutgehalte van het gietwater dat juist in droge tijden in zoo heel groote hoeveelheden noodig )t> - sterk tóe, wat voor dc tuinbouw cultures een gevaar oplevert. Op den proeftuin in Naaldwijk heeft men daarom in Augustus, toen de grond ze*r droog was, proeven genomen om te onder zooken hoe hoog het zoutgehalte bij boonen en tomaten mag zijn vóór het schade van beteekenis veroorzaakt. Bij aeze potproeven bleek dat boonen geen schade ondervinden, wanneer in het geregeld gebruikte gietwater \'2 gr, keuken zout per liter voorkomt. Was de hoeveelheid zout echter 1 gr. per liter, dan was de gi'oei zeer duidelijk traagd, bij een zoutgehalte van 2 gr. per liter werd de groei beslikt achtrlijk; dc bla deren werden spoedig geel en lieten hun bladeren vallen. De schadelijkheid van het zout demon streerde zich echter voorn 1 bij de opbrengst aan boonen. Waar de planten, die geregeld met leidingwater begoten waren de con- trolepotten dus 630 gram boonen gaven, was dc opbrengst van de potten, die water met 1 gr. zout. ontvangen hadden, slechte 450 gram. Nog veel lager was de opbrengst van de potten die met water begoten waren dat 2 gr. zout per liter bevatte: hier was de opbrengst slechts 300 gram. Gelukkig zijn de gevallen in de praktijk, ook in droge tijden, niet zóó, dat telkens gebruik ge maakt moet worden van zulk sterk ver zout gietwater. maar slecht6 nu cn dan. Dit is natuurlijk minder gevaarlijk, maar toch kan het veel schade veroorzaken. Tomaten schenen het zoute gietwater iets beter te verdragen dan boonen, maar de opbrengstcijfers toonen ook hier heel dui delijk de schade, die het zout veroorzaakt. Leidingwater gaf 5400 gram tomaten; wa ter met y2 gr. zout per liter gaf 4500 gram of 17 pet. minder. De opbrengst daalde nog sterker bij gebruik van gietwater mt 1 gr. per liter, n.l. tot 3900 gram. De kwaliteit eu de grootte der tomaten werden echter 6terk beïnvloed door het zoute water: waar leidingwater een hoeveel heid van 2550 gr. gaf, werd slechts 700 gr. van goede kwaliteit geplukt door de planten die één gram zout per liter gietwater ont vangen hadden. Geen wonder dat de prak tijk zoo bang is voor zout. gietwater. Verder onderzoek zal moeten leeren of de groote percentages aan kleine tomaten, in oude warenhuizen geoogst, wellicht ook In verband staan niet de zou toon centraties in den bodem hier. administreeren beheeren landbouwbedrijven taxeeren bezorgen Hypotheken voor den landboaw bemiddelen hij Aan- en Verkoop geven gratis advies bij Geldbelegging Van Hasselt's Landbouwkundig Administratiekantoor Noordeindc 128a Tel. 114132 DEN HAAG DORDRECHT HET adres voor Tuinders, Landbouwers en Particulieren Betreffende Prijscourant zenden we gaarne op aanvraag. Geeft Uw kinderen: „Mijn Bladerenmap' door W. J, G. LETTINK Jr, DROGEN en INPLAKKEN van plan. 8 bekende BLADEREN van planten en boomen Prettig en leerzaam (zie recensie) Toezending franco na storting van 0.70 op postrekening 76800 van Fa. SCHEPS Co. te 's-Gravenhage Wie heeft een afrastering noodig Specialiteit Vee-, Paarden- en Varkensweiden Provisie Agenten gevraagd N 'T GEHEEL GEEN LAST VAN DE CRISIS Van drie renteniers Er leven iu Nederland drie vrienden. Zij waren in 1929 allen 65 jaar oud cn hadden elk 20.000.—. Toen besloten zij om te gaan rentenieren. Dc eerste kocht effecten, aandeelen vooral. Hij' kreeg dan flinke dividenden en kon koerswinst, maken. Doch 't werd koersverlies en de dividenden zijn zoo klein. Ze passeeren het een na het ander. De tweede kocht huizen en land. Dat houdt altijd waarde. Ons land leeft van landbouw en veeteelt. Doch er kwamen uitvoerverboden. En hoe is het mogelijk huur te ontvangen als er niet verdiend wordt? De derde kocht een lijfrente bij de N.V. NOORD HOLLANDSCHE LEVENS» VERZEKERING-MAATSCHAPPIJ van 1891. Hij maakt nu levenslang 10.42 pCt van zijn geld, ontvangt elk kwartaal een postcheque en heeft geen zorgen 11 Doe als de derde en laat van Alkmaar Uw victorie komen. Wij zijn bereid al Uw beleggingen, onverschillig welke (huizen, boerderijen, landerijen, effecten, hypotheken, enz.) zoo voordeelig mogelijk over te nemen, ter besparing van onkosten. Schrijf ons eens. Het verplicht U tot niets, wanneer wij U eens inlichten! Reeds meer dan 250.000 Nederlanders zijn door ons ingeschreven. NOORD-HOLLAHDSCHE LEVENSVERZEKERINGMAATSCHAPPIJ van 1891 N.V. Hoofdkantoor: 't Hooge Hoijs - Alkmaar Bijkantoren: Maaskade 177 Rotterdam Spoorlaan 19 - Tilburg Multatulilaan 59 Hilversum Parklaan 8 - Groningen Ara. Delvauxlaau 26 Brussel Economie en Financien De Nederlandsche Bank De goudvoorraad onvefanderd. Sterke daling der beleeningen op effecten ln de afgeloopen week heeft blijkens de jongste weekstaat van de Nederlandsche Bank geen goudafvloeiing plaats gehad. De beleeningen op effecten zijn gedaald van ƒ140.7 tot ƒ125.4 millioen. Deze ver mindering vindt grootendeels haar oorzaak in de aflossing van net, crediet ad 10 mil lioen, dat eertijds door de Nederlansche Bank werd gegeven tegen onderpand van amortisatiebewijzen der Rotterdamsche Bankvereeniging. De rekening-courantsal-di van anderen zijn aohteruitgeloopcn van 111.-4 tot ƒ102.4 millioen. De kaepositia van het Rijk onderging weer een vrij belangrijke verruiming met 13.3 millioen tot ƒ58.7 millioen. De binnenlandsabe wisselportefeuille daal üe met ruim 1 y2 ton tot. ƒ262 millioen. Voor 't overige waren er weinig verande ringen van beteekenis. De bankbiljettencir- culatie daalde van ƒ875 tot ƒ855 millioen. De direct opeischbare verplichtingen ten bedrage van 1016 millioen (v. w. 1032 millioen) zijn thans voor 80.2 (v. w. 78.9 door goud en voor 82.4 (81.1) door goud en zilver gedekt. Biscuitfabriek Victoria te Dordrecht Winstsaldo 1934 ƒ53.969 (V. ƒ78.256). Dividend 4 (v. j. H&t jaarverslag over 1931 der Btecuitfabri» Victoria te Dordrecht meldt o.a. het volgend De industrie staat nog onverantderd in li te.0 duurzame"kra/shtólnspaiming wordt gever; om aan de kostprijzen te komen, die nood zijn tot het behoud van een behoorlijke omz De verkoopprijzen hebben zioh in 1934 ook begin 1935 nog steeds in daJende lijn b aai? het feit. dat de exportmogelijkheden t een minimum zijn teruggebracht, hetgeen e- blijvende overproductie in eigen land ten g xolgo heeft, Dit Ln aanmerking genomen kunnen wij onze omzetten over 1934 bevredigend noemen. Het stemt tot voldoening, dat onze betrekkelijk nieuwe chocoladefa briek zich ook onder deze tijdsomstandig heden gunstig blijft ontwikkelen. Onze plannen tot uitbreiding dezer fabrle ;ijn in het afgeloopen boekjaar verwezenlijk fabrieksget Voorgesteld wordt een dividend van 4 u,; (v. j. 6 uit te keeren. zulks na een behoor lijke afschrijving op de eigendommen en reser veering van 10.000 (onv.) voor het personcel- Het win steal-do bedraagt ƒ53.908 .(vorig jaai J. P. Wijers in 1934 Het bedrijf aangepast bij bet verlaagde niveau. Reden tot tevredenheid In het boekjaar 1 Oct. 1933/30 Sept. 1934 heeft de N.V. J. P. Wijers In dustrie en Handelsonderneming te Amsterdam oen bedrijfswinst ge maakt van ƒ393.176 (v. j. ƒ441.352). Vooigesteld wordt. 3 dividend uit t« keeren (v. j. nihil). nsiag heeft de gunstige iandei evr eden heid. Ie sterke daling n gekomen en d Het fabriek.-; Van de bruto-b«-dirijf=winst. ten bedrage van f «13.331 (v. j. f 316.711) ie benoodigd voor de navolgende afschrijvingen: c o gobouweu DEFLATIE EN DEVALUATIE Zoo scheen het dus wel of in de eerste jaren na den wapenstilstand een grenzen looze en hopcloozo verwarring in het geld wezen van vrijwel alle landen was inge treden. Do Vercenigde Staten waren feitelijk het eenige land, waar de gouden standaard nog in eere werd gehouden. Hoe nu uit de inflatie-impasse te gera ken? dat was de groote vraag, waarover ruim tien jaar geleden hevige discussies werden gevoerd. De Conferentie van Genua, in 1922 ge houden, liet geen onzeker geluid hooren; bij alle landen, die den gouden standaard hadden verlaten, werd er op aangedrongen zoo spoedig mogelijk tot het gele metaal terug te keeren, omdat men er van over tuigd was, dat alleen deze maatregel op den duur zou kunnen leiden tot een vol ledig herstel van de handelsbetrekkingen tusschen de volkeren der wereld. Aan deze roepstem is gehoor gegeven; iu 1925 keerde Engeland tot den gouden stan daard terug, gevolg in 1927 en 1928 door Frankrijk en België. Duitschland was leeds eerder voorgegaan. Deflatie en devaluatie. Echter diene men dit wel te verstaan: de vooroorlogsche verhoudingen keerden niet terug. Daarvoor was de inflatie reeds te ver voortgeschreden. Verschillend was dan ook in de diverse landen de politiek, die men volgde om uit de moeilijkheden te geraken. Engeland koos den weg der deflatie Dit heteekende inperking van de geldcircu f 50.000 (54.G36). i draagt dvin f 265.003. Na dc afMjhrijvingPi een bedrijfswinst van Hiervan Is 195.321 in f 33.152 (24.801). ing van f 137.003 debiteuren noodig ocrelijk verlies op beschikking blijft. Voor* nihil) dVidend uit te k.-e:eu en nieuwe rekening over te brengen. De gang van Zaken in 1931/35 latie door intrekking van de „Currency Notes" en een minder vrijgevige crediet- politiek door de Engelsche Circulatie-Bank. Nu is uit den aard der zaak de deflatie een buitengewoon pijnlijk proces. Door in perking van de geldcirculatie toch gelijk we reeds eerder zagen zal het prijs niveau gaan dalen. Dit beteekent dat de ondernemers minder geld gaan ontvangen, dan waarop zij bij het begin van het pro ductieproces hadden gerekend. De winsten slinken, verdwijnen of verkeeren in verlie zen, hetgeen weer tot inkrimping der bedrij ven noopt. De daling der loonen en 't geheele verdere aanpassingsproces verloopt slechts langzaam. De malaise doet haar intrede. De werkloosheid stijgt, de ellende neemt toe. Dit alles wreekt zich weer in de finan ciën der publieke lichamen, de inkomsten loopen terug met het gevolg dat de belas- tingschroef moet worden aangedraaid au zoo geraken we in eeh vicieuse cirkel, wel ke ten slotte kan uitloopen op een volledige ondermijning van het vertrouwen, gelijk we dat de laatste jaren maar al tc duidelijk ook in ons land hebben ondervonden. Niettemin slaagde Engeland erin deze. politiek door te voeren, en ook al werd ze geen volledig succes, toch gelukte het. Al bion in 1925 de waarde van het pond ster ling op te voeren tot de ooroorlogswaarde, een waarde dus van plm. f 12.10 in Neder landsche guldens gerekend. Ook in ons land is het. in die jaren ge lukt. door een geleidelijke afbouw van de te groote geldcirculatie, den weg te banen tot meer normale toestanden, als gevolg waarvan we op 28 April 1925 tegelijk met Ned. Indië, Engeland, Australië en Nieuw Zeeland dc vrije goudafgifte konden her vatten. Dit proces van pijnlijke versobering kon echter in de andere landen van Europa weinig waardeering ondervinden. Frankrijk België, Italië, Duitschland en de Oost Euro peesche Staten gaven er dc voorkeur aan het bedrijfsleven de euvelen der deflatie te besparen. Wel is waar keerden zij terug tot den gouden standaard, doch zij kozen daarbij den weg, die men doorgaans dien der „devaluatie" noemt. Men zet dan op zeker oogenhlik de inflatie stop. aanvaardt den gegeven toestand als onvermijdelijk vergelijkt b.v. den koers vail den Iranc met den dollar en constateert, dat de franc nog maar l/o van zijn vooroorlogswaarde heeft en voert vervolgens een nieuwe geldeeu heid in met een goudgewicht van 1/5 van den vroegeren franc, met welke .nieuwe goudfranc alle bestaande schulden kunnen worden voldaan. Feitelijk komt dit dus neer op een soort staatsbankroet Men komt op een heel gemakkelijke manier, namelijk langs den weg van den geringstcn weer stand van zijn schulden af. Op deze wijze is het in 1926 aan het Mi nisterie Poincaré gelukt aan dc inflatie in Frankrijk een einde te maken en den franc voor een verdere waardedaling te behoe den. In 1928 werd deze toestand bij de Loi Monetaire van 25 Juni wettelijk bezegeld. In Duitschland bewandelde men een soortgelijke weg. Na de geweldige papier lawine van 1923 werd voorloopig een bil joen papiermark door een nieuwe geld- eenheid, de Rentenmark vervangen, in de plaats waarvan in 1924 de nieuwe op den gouden standaard gebaseerde Reichsmark is getreden, welke een waarde had, die ge lijk is aan de vooroorlogswaarde. De vreugde van korten duur. Andere landen volgden, en zoo was dan uiteindelijk een nieuwe ordening in het in ternationale geldwezen tot stand gekomen Uiterlijk keerde thans weliswaar de rust weer, doch onder de oppervlakte woelde gistte het De periode van schijnwelvaart nam helaas in 1929 een einde. De grootste aller crises brak zich baan en sloeg na 1931 vrijwel alle landen van het goud af. Het gele metaal, tien jaar geleden met zooveel glorie zijn nieuwe zegetocht aangevangen, werd trouweloos in den steek gelaten. In September 1931, nam de Britsche Re geering. geheel onverwachts het besluit om de Engelsche Bank voorloopig te ontslaan van dc verplichting om goud af te geven Het pond sterling dcprecieerde cn dc uit werking van dezen stap op het economisch wereldbestel was enorm. De wereld werd verdeeld in twee kam pen: goudlanden en niet-goudlanden. Nog denzelfden dag, dat Engeland den gouden standaard verliet, verklaarden Britsch Indië, Australië en Columbia het pond te zullen volgen. De volgende dag staakte ook Denemarken den goudexport, daarin spoedig gevolgd door Portugal, Igr« land, Bolivia, Zweden, Noorwegen en Egyp- te en in de tweede week van October door Finland, Noord- en Zuid-Rhodc-sia. Op 14 December verliet ook Japan den gouden standaard, tot het verkrijgen waarvan hei zich twee jaren tevoren nog zooveel opoffe ringen had getroost. Eind 1932 kwam Zuid-Afrika de rij der landen vergrooten, die den gouden stan daard hadden prijs gegeven. Ernstiger was nog, toen 20 April 1933 het besluit van ao Amerikaansche Regeering kwam om dei dollar van zijn gouden basis los tc laten. Evenals Tsjecho-Slowakije dat op 17 Februari 1933 tot devaluatie met behoud van den gouden standaard overging zijn ook de V. S. tot devaluatie overgegaan. In Januari van het vorige jaar werd de dollar gestabiliseerd op ongeveer 60 pet. van do vroegere goudwaarde. Doch deze beide landen niet meegeteld, zijn er thans nog slechts enkele landen dia den gouden standaard handhaven, t w. Frankrijk, Zwitserland, Nederland en Bel gië, de. landen van het z.g.n. „goudbloc". In Duitschland wordt thans in naam deu gouden standaard nog gehandhaafd, doch in wezen is deze door allerlei maatregelen practisch buiten werking gesteld. Van dc vroegere glorie van don gouden standaard is dus niet veel overgebleven en de wereld is thans dieper in het moeras geraakt dan ooit. Dit alles in aanmerking nemende, is men wellicht geneigd te zeggen, dat dan nu toch wel overduidelijk gebleken is, dat de gou den standaard in de achter ons liggende jaren slecht heeft gefunctioneerd en dat het noodzakelijk is zoo spoedig mogelijk tot een nieuw geldsysteem over te gaan. Niets is minder juist. Wanneer de gou den standaard de laatste jaren heeft „ge faald", dan is dit niet toe te schrijven aau defecten in het geldstelsel zelve, maar aan allerlei belemmeringen en maatregelen, die de normale werking van dit geldstelsel io de weg zijn gelegd. De gouden standaard is geen doel in zich zelf cn is ook geen ideaal. Maar tol nu toe is het niet gelukt een stelsel, dat beter functioneert uit te vinden. En zoolang dit niet is geschied lijkt het ons het beste het er voorloopig nog maar mee te doen.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 10