Minister Colijn over de Rijks- begrooting 1935 ZATERDAG 9 FEBRUARI 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 EERSTE KAMER Minister Oud over de financiën De toestand ernstig, niet wanhopig „De moeilijkheid schuilt in allerlei onzekerheden." Contingenteering of hooge invoerrechten? Vergadering van 8 Febr. 1935 Overzicht Er bestond voor de rede van den Minister president groote belangstelling: talrijke boon Iers en hoorderessen vulden zoowel de publieke als de gereserveerde tribune. Twee uur lang heeft de heer Colijn ge sproken. terwijl na de pauze de rede van den Minister van Financiën nog ongeveer anderhalf uur in beslag nam. Als altijd was de rede van Minister jColijn overzichtelijk in opzet, systematisch van bouw. terwijl de argumentatie aan hel derheid en klemmende argumenten niets te wenschon overliet Vooral gmgen de hors d' oeuvres; bespre king van het crisisbcleid volgde en met een verdediging van het algemeen regeerings- beleid word besloten. Over de bij de economische politiek te volgen lijn is het Kabinet het volkomen eens. Ten aanzien van Minister Steen- berhge is er dus geeu sprake van eenige gebondenheid. Uitvoerig behandelde de Minister de kwes'.ie van deflatie en devaluatie in ver band met de economische omstandigheden. op dit punt is het kahmet volkomen homogeen Devaluatie helpt onze nijverheid Biet omdat als we voor onzen export mee: guldens ontvangen er voor den invoer die veel grooter is dan de uitvoer veel meer gedevalueerde guldens uit het lanu zouden weggaan. Het staat ook niet zoo. dat we maar raak kunnen uitvoeren. Ook het buitenland heeft contingenteering en zou den we van niet gecontingenteerde artike len onzen uitvoer bijzonder gaan opvoeren, dan zou prompt een contingenteerings- mnatrecel het gevolg zijn. Ook de betalings moeilijkheden belemmeren den uitvoer -iu arnstige mate. Gevolg is. dat onze productievormen moe in worden gewijzigd" daarbij is echter het moeilijke, dat de verhoudingen geen oogen- Ibllk stabiel zijn. Handelsverdragen loopen maar kort en ook is het vaak zoo dat als onze land en tuinlmuw voordeelen ver- kri'crt. de industrie daarvan de dupe is. Als wij het een meer invoeren in eenlg land. wil dat land '.ets anders van zijn eigen pro ducten aan ons kwijt. Sluiten wij den in voer van hnitenlandsche industrieproducten Bf dat weert het huitenland onmiddelliiK onze landhouwarfikelen Men bedenke ook. da» wil door onze armoede aan grondstoffen tltUd Veel zullen moeten blijven uivoeren. Voor 't oogenblik hl ij ft de Regeering aan eontingenteeri.ng in het algemeen de voor keur geven, al zal zij als het geval er toe leidt - het middel van verhoogde invoer rechten niet ongebruikt laten. Op de verlaging van productiekosten en vaste lasten 'san de Regeering in vele ge vallen slechts indirect invloed uitoefenen Zij doet wat zij kan. Ten aanzien van den woningbouw bv. zijn maatregelen geno men, andere zijn nog in overweging. Bin nenkort zal daarvan nader blijken. Misschien zal ook voor het credietwezen Iets moeten worden g°daan. Maar opgepast moet dat het vertrouwen niet wordt onder mijnd en zeker zijn staatsgaranties op dit grv»r>d zeer ongewenscht Fr wordt gez->ch« naar geschikte vormer om steun te bieden. Men wil verlaging van vaste lasten, maar daartoe behooren salarissen en loonen. land bouwsteun en werkloosheidsuitgaven. Daarbij is allerlei, waarvan niemand de af schaffing wenscht. Ook met betrekking tot deze dingen brengt de devaluatie geen afdoende uit- komsL Vergeleken met 1929 i? de positie der goudlanden in economisch opzicht niet slechter dan die der landen met gedepre- cieerde valuta, zoowel ten aanzien van de daling van den uitvoer als van het aandeel In den uitvoer. Hierbij is voorts rekening te houden met het feit, dat men een land sis Engeland, dat economisch invloed heeft op 550 millioen menschen niet zonder meer 'Vergelijken kan met Nederland. Er is een verlangen naar stabilisatie van de valuta. De Minister is van de situatie volkomen op de hoogte en zijn de omstan Jdigheden er rijp voer, dan zal zeker vanuit de goudlanden een initiatief niet achter wege blijven. Bestrijding van werkloosheid geschiedt in velerlei vorm: steun aan den landbouw, contingenteeringen en werkverschaffing. Betreurd werd in dit verhand, dat hij het Werkfonds zoo weinig serieuse plannen voor industrialisatie van ons land zijn ingeko men. Vaak ok houdt het overleg over de loonen lang op. Over den bouw van een „Statendam" is nog overleg gaande, met hoop op gunstig resultaat De „ordening" behoefde den Minister niet lang op te houden. Hij was het volkomen eens met wat Prof. Diepenhorst daarover gezegd had De opmerking werd echter niet teruggehouden, dat ordening nooit mag leiden tot hot beschouwen van een deel onzpr volkseconomie als een melkkoe en dat het nie| onmogelijk is, dat bij gunstiger tijden de individualistische karaktertrek in ons volk weer zal opleven. Met liberalisme beeft dat niets te maken. Onrustige tijden als deze zijn echter voor „ordening" niet bijzonder geschikt. Slechts voorzichtig kan hier worden voortgegaan en een slap op den af te leggen weg is het door den Minister zelf ingediende wetsont werp inzake liet verbindend en onverbin dend verklaren van ondernemersovereen- komston. Ook op dit punt is het Kabinet volkomen homogeen. Bij de beantwoording van hetgeen over het. algemeen regeeringsbeleid was gezegd, werd de spellingkwestie naar Hoofdstuk VI verwezen. Ten aanzien van de revolutio Daire volksvertegenwoordigers blijft het Kabinet de voorkeur geven aan een princi- pieele rpgeling van de Grondwet, al is het aanstonds gereed, tot ingrijpen, indien de omstandigheden dit noodig zouden maken. Over dit standpunt bestaat wel eenig ver schil van gevoelen. Afdoende zal een inci denteele regeling zeker niet zijn ;op aller lei wijzen zal zij kunnen worden ontdoken, Wie is re\' lutionair? \lleen de communis ten? Muest-rt. Sneevliet en Kersten kunnen het niet minder zijn. De verkiesbaaheid tot Kamerlid ie in de Grondwet bepaald; ont zetting uit dat recht is niet zoo maar te decreteeren in een reohtstaat. Kori werd gewezen op de roekeloosheid, waarmee men van vrijz.-dem. zijde met onze defcnsiebeiangen omspringt Wo kun nen ons zoo maar niet onttrekken aan onze internationale militaire verplichtingen en de zorg voor de veiligheid dos lands. In het middeu van 1934 zijn we dicht bij een Europeesch confbct geweest en wat er in Oc-st Azie gebeuren kan. .kan niemand voor uit zeggen. We '.ebben daar in ieder geval zeer on onze hoede te zijn Den heer Wihaut weid geen antwoord waardig gekeurd op zijn ve^ achtmaking, dat do Regeering met welgevallen de crisis zou aangrijpen om de auton »mie dcu ge meenten te vernietigen. H'-'. omgekeerde Is de bedoeling. Na de pauze heeft Minister Oud uitvoerig en duidelijk 's lands mooiliik», maar mot wanhopige financieele positie uiteengezet, onder afwijzing ook zijnerzijds van elk financieel expertlment. We willen in dit verband een enkel cijfer noemen. Onze Inkomstenbelasting bracht in 1930 nog 92 millioen op. In 1935 zal het nau welijks 4.") millioen zijn, terwijl we voor de werklooslvetdsui'gavon alleen 4fi millioen beschikbaar hebben gesteld. Finnnt-eel zijn we reeds niet onbelangrijk vooruitgegaan. De tekorten zijn sterk ingeperkt, ondanks het nr.ioinaUsrh accres. F.n wel zullen de middelen voor 1935 zeker 25 k 30 millioen hij de voorzichtige ramingen achterblijven Toch mogen we den moed niet ver'iezon cve in 1937 de eindjes weer hij elkaar zullen hebben, mogen we het loven. Ter bereiking van dit doe! werd op de Karuet een krachtig beroep zedaon om de Regee ring te steun ui ais ze e«nang met haar groote lezuinigit gsontwerp voor de Staten Generaal zal verschijnen. Over de replieken kunnen we zwijgen. Ze handen weinig cm hrt lijf. Dinsdagmiddag half twee hervat de Ka mer haar werkzaamheden. Alsdan is De fensie aan de beurt. Minister Colijn van 1928- "29 komen met onzen export, dan zouden onze zorgen grootendeels zijn ver dwenen, De vermindering van den export heeft onze economische structuur geheel gewijzigd. Deze vermindering heeft ook den invoer verminderd en dat alles heeft door gewerkt op handel, scheepvaart en bank wezen. En voorts hebben we de ontwrichting onzer publieke financiën door sterke ver mindering van inkomsten met blijvende hooge uilgavcn. De toestand van nu is niet van voorbij gaanden aard. Daaraan moeten we ons aan passen. Allereerst moet dat geschieden door onze productie. Men meent, dat hot kabinet daar geen oog voor heeft. Muar de Minister is een van de eersten, die op de noodzaak van wijziging der structuur gewezen heeft. De moeilijkheid schuilt echter in allerlei onzekerheden, vooral in de verhoudingen met het buitenland. Onze handelsverdragen krijgen steeds korter looptijd en daardoor wordt het moeilijk om ons productie-appa raat op een bepaalde productie in te stel len. Men eischt Industrialisatie van Verslag Minister Colijn spreekt Dr Colijn begon met de hors d'oeuvres. Het wetsontwerp inzake de cum u ia t i e circuleert op 't oogenblik bij de leden van hét kabinet. De vraag naar de classificatie kon niet beantwoord worden. Dezer dagen komt het. denkbeeld bij het Georg. Overleg in be handeling en dus kon de Regeering zich u niei uitspreken. Re Amste rdimsch e ha vengel den zijn onlangs voor één jaar vastge steld. maar het onderzoek wordt voortgezet met de bedoeling de zaak opnieuw ondei de oogen te zien Verbaasd was de minister over het wan trouwen in de circulaire van den mi nister van Sociale Zaken. Deze minister heeft vele deugden en is o. a. niet achterbaks. Hij zelf zal ongetwijfeld een loyale uitvoering bevorderen van zijn cir culaire. Inzake de steunregeling was in het kabinet al een besluit gevallen eer de zaak in het openbaar in de Tweede Kamer besproken was. Omtrent de vlag merkte de minister op, dat de tweespalt gemaakt wordt door de propagandisten voor de Princevlag in- plaats van onze oude nationale driekleur, die al vanuit de zeventiende eeuw als na tionale vlag geldt Als de Regeering een beslissing zou nemen werpt niet zij e»n twistappel onder het Nederlandsche volk. De Regeering kan niet op het gesprokene >o breed ingaan als de sprekers hun on derwerpen behandelen. Het weerleggen van dwalingen kost meer tijd dan het uitspre ken er van. Voor ootmoed ia er in deze dagen wel aanleiding, maar do Regeering heeft altijd gezegd dat herstel onzer welvaart alleen langs den weg van internationaal herstel zou zijn te bereiken. De heer Sehoemaker vroeg vrijheid van beweging voor den minister van Ecnomi- sche Zaken. Deze is echter niet gekluisterd. Er is ter zake van de economische politiek geen enkel verschil geweest met minister Steenberghe. De economische politiek wordt in groote lijnen besproken door een commissie uit den ministerraad. Komende tot de groote lijnen van het debat, besprak Dr Colijn allereerst het Crisisbeleid Financieel zijn we al zijn we nog lang niet waar we wezen moeten er niet slechter aan toe dan vroeger. In 1933 was er een tekort van 190 millioen; er is thans belangrijke verbetering ingetreden. In het weren van revolutionaire vertegenwoordigers uit openbare colleges is de Regeering tekort gescholen, is gezegd. Moet er gelegenheids wetgeving komen op dit stuk? Kan de Regee ring incidenteel ingrijpen in haar verhou ding tot de volksvertegenwoordiging? De Kar'ner kan zelf op dit punt wel een en an der doen. Een lid, dat den gang der beraad slagingen belemmert, kan reeds voor be paalden tijd worden uitgosloten. In Luxemburg is oen bepaalde afgevaar digde geweerd op grond van de eigen bepa lingen van het parlement Zonder Grondwetswijziging is een afdoen de regeling niet te verkrijgen. Wat binnen het raam der Grondwet kan geschieden, is niet afdoende. Wordt een bepaald persoon vervallen verklaard, dan volgt een ander hem dadelijk op. Hot beste is om de zaak ten principale in de Grondwet tc regelen. De discussie over de zorg voor iet economisch leven wordt soms door twee woorden getypeerd: deflatie of devaluatie. De hoofdoorzaak van onze depressie is te zoeken in do belangrijke inkrimping van on zen uitvoer, versterkt nog door allerlei bcta- lingsmoeiiijkheden. Konden we op het peil Maar ook daarbij past voorzichtig heid. omdat men tegenwoordig niets meer voor niets krijgt van hot buiton land. Als wij iets vragen aan hel bui tenland moeten we betalen. Daardoor worden allerlei onderhandelingen zoo QUl&n|>U| f»ZUO OM uapiajg ^fllIOOUI uit, dan sluiten we het buitenland af. Doen we dat, dan beteekeut dat met een minder uitvoer. Want dan neemt het buitenland van ons prompt wat af. Daarin schuilt de groote moeilijk heid van het probleem. Er is hierbij nog meer in het geding. Redingon wij voordeelen voor land- on tuinbouw, dan betaalt de industrio vaak 't gelag en omgekeerd. Meer landbouw producten. naar 't byjten.la.nd bcT teekent meer invoer van huitenlandsche-prO' dueten. We kunnen ook tal van grondstof fen uit het buitenland niet. missen. .Gaan snel industrialiseoren, dan hebben we veel grondstoffen noodig, die dan betaald moeten worden bij een steeds verminderden uitvoer Er is zorgvuldig overleg om een gewenscht goed niet te doen verkeeren in een ernstig kwaad. Wij kunnen ons niet vergelijken met lan den. die rijk zijn aan grondstoffen. Er ontstaat bij onze economische politiek een strijd over methode; con tingenteering of hooge invoerrechten. De eerste is tegenover het buitenland soepeler en makkelijker los te laten: binnenslands verstart zij de toestanden. Bescherming heeft het nadeel, dat de invloed van den invoer op de binnenlandsche prijsvorming wordt uitgeschakeld en terugkeer tot vrijer goederenverkeer wordt belemmerd. Voorlooplg geelt de Regeering nog de voorkeur aan contingenteering. Echter wordt geval voor geval bekeken. Voor zich omvormende industrieën kan nl. een verhoogd invoerrecht soms betor werken. Alvorens raditaal van koers te ver anderen zullen de Staten-Generaal haar woord mep kunnen spreken. De Regeering houdt rekening met gewij zigde omstandigheden en betracht daarbij de voorzichtigheid. Aanpassing der productiekosten zal moe ten gaan tot we komen op één vlak met de landen, welke cultureel met ons te verge lijken ziin. Door onze munteenheid ziin we ten aan zien van invoer van grondstoffen in een gunstige positie. Ook de vaste lasten moeten omlaag. Ou haar "icen terrein moet de Overheid daartoe meewerken. Ten aanzien van de woninghuren kan zü ook iets doen. Daar Is ook iets voor gedaan. En er is nog meer in voorbereiding Spoedig zullen de denk beelden der Regeering bekend worden en wel bii het voorstel tot saneering van da financiën Ook de salarissen van overheidspersoneel moeten aanpassen. Maar de klacht is, dat de R.-geerlng te ver gaat. Hoeft op deze beide punten de Overheid ook een taak in het vrije maatschappelijke leven? Principieel niet, maar de omstan digheden kunnen dwingen van het goede beginsel nf te wijken. In de Crisispaohtwet is het al geschied en uitgesloten is niet dat in deze richting verder moet worden gegaan. De gevaren worden daarbij voort durend grooter. Wie ten aanzien van het kapitaal ingrijpt, brengt gevaren voor het credietwezen. met name voor het hypothe cair crediet. Ook irigrijiHin ten aanzien van de loonen kan van verstrekkende betceke- Gezocht wordt naar bruikbare vormen om de bezwaren van het ingrijpen te onder vangen. De deflatie wordt door allerlei invloeden geremd. O.a. door den landhouwsteun. Maar niemand durft dien afschaffen. Echter stelle men zich niet teveel voor van een verlaagd prijspeil bij afschaffing van den landbouw steun. De kosten van bodemliewerking zul len niet ver liggen beneden het niveau van Devaluatie Met devaluatie zullen we echter ook niet beter worden. Mor. venvacht er meer export van. Maar de e.\|>oi1niogelijkhed«in ziin beperkt door de huitenlnnri>che contingenteering. Daar boven krijgen we er niets in. zelfs niet voor Zouden we niet-gecontingenteorde goede ren Invoeren, dan komt al spoedig ook daarvoor contingenteering. Devaluatie leidt op deze manier tot verslechtering der econo mische verhoudingen. Een hooger opbrengst aan guldens zal bij uitvoer wel worden verkregen. Maar onze uitvoer zal evenzoo meer guldens kosten. En omdat onze invoer grooter is dan de uit voer, raken we veel meer guldens kwijt. Devaluatie werkt als een algemeen slecht invoerrecht. Verlaging van vaste lasten een derde vermeend voordeel zou alleen worden ver kregen als de prijzen stijgen. Stijgen de prij zen, dan verandert er in de vaste lasten niets. Bij prijsstijging loopen ook de loonen op en dan gaat het voordeel in vaste lasten weer te loor. We zijn niet gebonden aan het goud- blok. Het is ook niet zeker, dat ze bijeen zullen blijven. De stabilisatie is ln voortdurende bespreking, niet met ons, maar de Minister is op de hoogte. De actie voor stabilisatie moet uitgaan van een der landen, die als een beslissende factor kan worden opgemerkt. De minister had lof voor de obj'ectivlteit van de rede van den heer Serrarens, maar had niettemin ernstige bedenkingen. Vergelijking met andere landen met geheel uitecnloopcnde omstandigheden is moeilijk. Engeland heeft vijftig millioen inwoners en een gebied waarop 500 millioen menschen leeft, waarop het preferentie heeft. Engeland is ondanks devaluatie, protec tie en Ottowa in zijn aandeel in den export achteruitgegaan, sedert 1929: van 10.74 pet. op 10.37 pet. Nederlands aandeel steeg van 2.42 tot 2.50. De goudlanden zijn er over het algemeen niet slechter aan toe. Handelspolitieke maatregelen moeten het bedrijfsleven helpen en niet devaluatie. Voorts kan overbruggen van een tijdelijke overgangstoestand noodig zijn. De werkloosheidsbestrijding heeft o.a. plaats door de contingenteerings- maatregelen en den steun aan den land bouw. Waren die er niet, dan werkte op het land bijna niemand meer. Er is veel werkverschaffing. In Gelderland loopt vrijwel niemand meer leeg. Het Werkfonds bracht teleurstelling, ook voor de Re geering, maar omdat er voor de ver- sterking van het industrieele leven zoo weinig gebruik van wordt ge maakt. Het overleg over de loonen werkte vaak vertragend. Voorgelezen werd een circulaire van een combinatie, die voor bepaalde werkzaamhe.den tarieven vaststelde voor werken van het Werkfonds, maar er bijvoegde dat voor andere werk zaamheden de tarieven aanmerkelijk gunstiger waren, (Beweging 1 Over de „Statendam" zijn onderhandelin gen gaande. De situatie ziet er niet kwaad uit. Het gaat alleen nog over het bedrag, dat de Regeering kan beschikbaar stellen. Komende tot het algemeen beleid van het kabinet, werd.allereerst da ordening besproken. Midden in een economischer» chaos kan men niet ordenen. Dat is de overtuiging van het hecle kabinet. Men moet niet mor gen afbreken, wat vandaag werd opgebouwd. Ordening is verwijderen van het econo misch liberalisme uit het bedrijfsleven, be vordering van samenwerking met terug treden van den staat u'ti allerlei. Met wat door de heeren Diepenhorst en Lobman over dit onderwerp is gezegd, is de minister het volkomen eens. Worden de toestanden i ïts beter, dan zou het Nederlandsche individualisme in eens kunnen herleven. Want dat individu alisme is niet een prerogatief van het libe ralisme, maar een karaktertrek van het heele Nederlandsche volk. De Regeering voelt niets voor die ordenaars, die de baas zouden willen 6pelen over de volkseconomie. Die is geen soort melkkoe. De overheid kan ook geen opperfabrikant of opper koopman worden. Dat wordt staats- slavernij. Wat de Regeering positief wil, is bekend; gelijk blijkt uit het wetsontwerp inzako de bindendverklaring der ondernemersovercen komsten. Dat bedoelt misbruik van be voegdheden te voorkomen. Want overeen- sten zullen ook onverbiudend kunnen wor den verklaard, als ze de volkseconomie zien als de koe. die moet worden uitgemolken. Ordening is niet te maken; het leven moet er rijp voor zijn on groeibodem er «oor ziin. Toen de heer Aalberse in 1920 zijn geciteerde uitspraak deed, was hij mi nister. Dat beteekent meer dan het verschil tn tijd. Bii de beslissing over Rusland Is ook gerekend met de stemming in het Nederlandsche volk en in het Nederland sche parlement In Genève behoefde onze minister niet opnieuw te herhalen wat Motta zoo voortreffelijk gezegd had. Zoo iets komt in het Nederlandsche parlement wel eens voor. Maar in Genève behoeft dat niet. Minister de Graeff heeft zich bij den inhoud van die rede aangesloten. Minister Marchant kan zich beter zelf verdedieen als Onderwijs aan de orde komt Daarna kan men oordeelen. De heer v. E m bd e n (v.d.): Zeer juist. Minister Colijn: Voor den heer v. Emb- den geldt hetzelfde (gelach). Hij moet cij Defensie zijn. Nederland kan geroepen worden tot gewapende neutralileitshandhaving; ze:f< heel gemakkelijk in Europa. Nog sterker geldt deze stelling voor Azlö leder begrijpt wol welke mogelijkheden zich daar kunnen voordoen Het is verder onjuist onze defensie in verband te brengen met den toestand in een bepaald land op een bepaald tijd/ o. Het is onjuist om van de stelling uit 'e gaan, dat maar één bepaald land als aan va lier kan optreden. De politieke hemel Is niet zoo onbewolkt als de heer v. Embdcn beweerde. Verteden jaar waren we niet ver van een oorlog nf. De toestand in Oost-Azië is thans niei van dien aard, dat we zorgeloos kunnen zijn. Waakzaamheid is noodig. Wat we meer uitgeven aan defensie, is voor Indiè. Onze hooge defensie-uitgaven zijn niet ge volg van de kosten der matcrieele weer macht, maar \an de sterke stijging van -alnries'Mi en pensioenen. We hadden na 1930 63 millioen moeten uitgevon voor Defensie krachtens het aan genomen vlootplan. Er is echter nog geen 42 millioen uitgegeven. E* is dus een groote achterstand. Zeker mag de boel niet verder wegzakken. Waar mogelijk wordt bezuinigd Voor do Indische landmacht is zes millioen kregen, voor Nederland is een plan voor vijf millioen besparing in ver gevorderden staat- Voor Marine is het onderzoek nog gaande. De binnenlandsche wapenfabricage. die in ons land van geringen omvang is, is bij de procureur-generaal in onderzoek. Berich ten over wapenvooiTaten zijn steeds onder zocht en altijd onjuist bevonden. Voor een verdachtmaking van de Nederlandsche pers bestaat geen grond Voor gemeenten, die van het Rijk financieel onafhankelijk zijn, gelden normale verhoudingen. Voorde andere bestaat een speciaal toezicht in haar eigen belang, opdat de verloren onafhanke lijkheid worde hersteld. Dat de Regeering de crisis aangrijpt om in haar anti-culturcel streven de gemeenten aan te tasten, is een beschuldiging van den heer Wibaut, die geen antwoord verdient Het Kabinet Is het nog steeds eens over zijn program en voert dat uit in een doel bewust beleid. Over ziju homogeniteit maakt het zich geen zorg. Het program wordt uitgevoerd in samenwerking met de Staten-Generaal. Over medewerking heeft het Kabinet niet te klagen. Het hoopt, dat die samenwerking er ook zal zijn bij het spoedig komende bezu.nigingsontwerp. De partijen staan vrij tegenover nei Ka binet. F.r zijn geen afspraken. Bij conflicten moet men onderscheiden tusschen betrekke lijk ondergeschikte onderwerpen en gevallen waarin het regeeren onmogelijk wordt ge maakt. Wie een Kabinet ten val brengt, moet in staat zijn het bewind over te nemen. Vrees voor oppositie zal het Kabinet niet beïn vloeden omtrent de richting, welke T meent in het belang van het 'and te moeten gaan. MIDDAGVERGADERING Rede van Minister Oud Na de pauze was het woord aan den Minister van F i n a n c i e n. De Minister begon met de opmerking dat het doel van de saneering der staats financiën is het handhaven van don gulden op de.n tegenwoordigen grondslag. Daardoor wordt een soüed regeeringsbeleid het best gewaarborgd. Waardcverschnivingcn kunnen ten allon tijde, bij elke waarde meter voorkomen. De vraag is hop we bij veranderingen, het economisch leven zoo goed en zoo «mei mogelijk aanpassen. Over devaluatie had de Minister ook enkele opmerkingen ta maken. Devaluatie brtpokent onzekerheid en willekeur en wordt daardoor immoreel. Ingrijpen der overheid in het algemeen belang is volkomen verantwoord, maar de vorm van ingrijpen moet moreel verant woord zijn. Devaluatie is dat niet en voert af van de verdeelende rechtvaardigheid. Zij houdt geen rekening met de &eor uiteen- loopende particuliere omstandigheden. De ee.n zal groote voordeelen verkrijgen, een ander wonlt even ongemotiveerd benadeeld. Daaraan kan de overheid niet meedoen. Bij het aanpassingsproces moet de over- hoid optreden. Zij moet dat ook, doen. als bepaalde groepen door aanpassingsmaatre gelen zouden ondergaan. Landbouw en werkloozen zouden moeten ondergaan als we het aanpassingsproces ongeremd lieten doorgaan Het zou dan wel snel gaan, maa" niemand zou er de verantwoordelijkheid voor durven aanvaarden. Bij devaluatie is de overheid ln belang rijke mate partij in het geding. Daarom moet zij temeer voorzichtig zijn, ook na haar herhaalde verklaringen, dat zij de goudwaarde van ons geld niet zou aan tasten. Onder bepaalde omstandigheden kan het ingrijpen in privaatrechtelijke verhoudin gen noodig zijn. Onderscheiden moet daar bij tusschen oude en nieuwe overeenkom- Mlnister Oud sten. Onverstandig ingrijpen zou een ver trouwenscrisis in het crediet kunnen ver oorzaken. Daardoor is ook het hypotheek probleem zoo moeilijk. Bovendien komt hier de vraag op: wordt het doel bereikt? Dat is niet aTitijd zeker. Hypotheekgolcl tegen lage rente verstrek ken met staatsgarantie is we! bezwaarlijk. De staat zou de groote debiteur worden. Met het opleggen van dien last moet men zeer zeker heel voorzichtig zijn. Gaat het crediet wankelen, dan komen we nog verder van huis dan met devaluatie. Aantasting van het credietwe zen waro een sprong in den afgrond. De verdeeling van de opbrengst der pro ductie tusschen arbeid en kapitaal zal door devaluatie niet verbeteren. In het aanpassingsproces heeft het kapi taal al geweldige offers gebracht, soms veel grooter dan die van den arbeid. Men heeft rie beteekenis der conversie van de staatsschuld in beteekenis onder schat. Die conversie is van groote beteeke nis geweest ook voor provincies gemeen ten en andere lichamen. Aanpassen is niet gemakkelijk, omdat onze verhoudingen stcu nen op toestanden uit het verleden, die thans voorbij zijn. Gaan we de rente der fondsen van sociale instellingen verlagen, dan brengen we de daarop steunende uitkce ringen in gevaar. De aanpassing wordt bemoeilijkt door het gebrek -aan stabiliteit in de valulavcrhou dingen. Ook bij devaluatie zouden we daar voor komen te staan. Het beste om de internationale stabilisatie te bevorderen, ia Dc aankomst van Prof. Dr Karl Barth bij hel gebouw voor Kunsten en Wetenschappen te Utrecht, waar hij gisteren zijn eerste college gaf. V.l.n.r. Prof. Barth, de heeren G. Lans en B. Logger, het handhaven van de goudwaarde van den gulden. Laten we die los, dan vergrooten we de verwarring. Om het groote doel te bereiken moeten onze staatsfinanciën gezond zijn: de begroo ting moet sluiten De toestand is niet mooi, maar er is reels heel wat reëel verbeterd, ondanks het feit, dat onze middelen in da* lende lijn blijven gaan. Het blijkt zelfs, dat de voorzichtige ra mingen van een half jaar terug, te hoog zijn geweest. Er is zeker eon nadeelig ver schil van 13 millioen gulden. Bij de ge- meentefinancien is voorts 6 millioen be schikbaar gesteld en voor de scheepvaart moet wat worden gedaan. In totaal ziju we dan zeker 25 millioen achterop. Kost de werklooosheid meer. dan moet het noodige op andere wijze worden ge vonden. Individueel kan deze of gene mis schien nog wel wat meer betalen, maar over de geheele lijn is dat niet mogelijk. De stelling, dat bij het Werkloosheids- subsidiefonds overhevelen van geld van de gemeenten naar het Rijk zou hebben plaats gehad, is onjuist. Beiden moeten uit hetzelfde reservoir putten. Het gaat hier naar den regel: met elkander voor een ahdc-r. De gemeenten zijn met de wijziging der Financieele Verhou dingswet in 1929 beter af geworden. Het Rijk bracht toen groote offers. En nu moet het allerlei nalaten, gelijk ook de gemeen ten moeten doen. Noodig is verdere vermindering der uit gaven. Reeds onder het vorig kabinet is veel bezuinigd. Daarmee is doorgegaan en we moeten nog verder. Was in het verleden niet bezuinigd, waar zouden we dan nu In 1.930 was de Inkomstenbelasting 92' millioen: voor 1935 zal het niet meer dan 45 millioen zijn. Voor de werkloosheids uitgaven is alleen 46 millioen noodig, meeï dus dan de Inkomstenbelasting opbrengt Bij de Spoorwegen daalden sedert 1929 da exploitatie v. uitgaven met 31 millioen, maar de inkomsten met 71 millioen. Het kabinet begon met 190 millioen te kort. Nu is het 92 millioen, maar daar zit ten 42 millioen in. die dooi de Staten- Generaal reeds zijn toegestaan aan vermin dering van uitgaven. We staan er dus bud- eetair 140 millioen beter voor. waaronder 92 millioen aan nieuwe lasten. Bovendien is het automatisch accries in deze cijfers venverkt Voor bezuiniging blijft slechts een betrek kelijk klein terrein over. Niemand heeft nog suggesties gegeven hoe het sneller kan. zelfs niet degenen, die zeggen, dat er te weinig gedaan is. Als er nu voorstellen worden aangekon digd. begint men al te zeggen: hier moet ga niet bezuinigen en daar moet ge afblijven, Onju;-t is de voorstelling alsof het Kabinet gezegd zou hebben, dat het in korten tijd de financiën zou saneeren. We zijn nog bezet met een noodver band en zouden we er in slagen in 1937 de zaak in orde te hebben, dan zou het Kabinet dankbaar zijn. Er is thans machtiging van de Staten- Generaal noodig, ten einde te zorgen, dat bepaalde maatregelen voor 1936 ten volle kunnen werken. Die machtigingen zullen eerlang gevraagd worden De voorbereiding vorderde tijd en er is hard aan gewerkt. Tijdig zal de Staten-Generaal een beslissing kunnen nemer- Wie de Regeering wil steunen in het be reiken van het doel. moet geen bezwaren maken tegen één wetsontwerp. Het plan is één geheel en moet zoo gezien worden. De toestand is ernstig, maar niet wan hopig. Wie dit laatste beweert is on juist De Regeering is niet defaitistisch, maar zet er alles op om met medewer king van de Staten-Generaal het doel, dat ze zich gesteld heeft, te bereiken. Er volgden replieken van de heeren Fock (I-b.), de Savornin Lobman (C.H.), Wihaut (S.D.), Serrarens (RK.) en v. F.mbden (V.D.) Min'ster Colijn dupliceerde, Den heer Wibaut merkte hij nog op. dnt men bij de niet-goudlanden bevreesd schijnt, dat de goudlanden nog van het goud af zullen gaan. Ze duchten dan een wedloop naar beneden. Een gezamenlijk initiatief ia nog op 5 Januari met den Minister president van een der belangrijkste goudlanden be sproken. Het gunstige oogenblik zal niet ongebruikt voorbijgaan. De beraadslagingen worden gesloten en de zitting verdaagd tot Dinsdagmiddag half twee. Rechtzaken. Jesia te Oc-g.-tgei geviingenl.sf diende F. IS-Jnrlgvn winkel wegens diefstal wegens mede-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5