^aar en in Zuid-Afrika 5 l/VOENSDAG 16 JANUARI 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 Waar de Moerdijkbrug op zal rusten. Een van de kuipen, waar men reeds klaar is met het metselwerk voor de pijlerszoodat begonnen kan worden met het volstorten met beton. Een nierkwaardiglieid op de door Petain geopende tentoonstelling van passieve verdediging: een plan vaïl Parijs waarop aangegeven de plaatsenwaar de stad in den grooten wereldoorlog door bommen werd getroffen Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp Bezoek aan de Kroonmijn (lil een belendende ruimte staan hellende tafels, waarover tel- tns kleeden van geribd fluweel of bombazijn worden gespreid, utomatisch vloeit hierover de met water verdunde pulp. Dan orden de kleeden zorgvuldig toegevouwen en naar de spoelen] (bracht. Door vermenging met kwikzilver laten daar de goud- irrels los. Op die manier wordt 60 procent goud uit het erts (wonnen. De overige 40 procent, welke niet tusschen de nbben bleel Jl ingen, moet in weer een andere ruimte een verdere bewerking f [dergaan. Hier wordt de pulp gespoeld over chemisch geprepa- fe erde zinken platen. Men ziet duidelijk hoe het goudstof zich f ,t de vloeistof losweekt. Daaruit wordt weer 36 procent ver- In het geheel wordt alzoo van al het goud, dat in het erts is irborgen, 96 procent eruit gehaald. Als aandenken nam ik een klompje erts mee, dat hoogstens procent goud bevat Men zou ook hieruit het edèle metaal nog el kunnen losmaken. Maar de kosten van bewerking zouden icer beloopen dan de waarde van het goud. Aan de goudwinning kleeft dus heel wat zweet De handen- •beid hierbij verricht is zwaar. Maar de hoofdarbeid niet min- tr. Tal van ingenieurs kwellen dag aan dag hun hersenen om frbetering aan de oude machines aan te brengen of nieuwe )[t te vinden. Op een vraag aan mijn gids, hoe in Salomo's tijd joveel goud uit „Ofirs mijnrijk land" kon worden uitgevoerd, olgde het antwoord, dat toen alleen goudklompen werden op dolven, die ook hier in den bodem worden ontdekt Doch in en modernen tijd zijn deze ter voorziening in de goudbehoefte jn eenenmale ontoereikend. Voorloopig zijn de goudmijnen aan den Witwatersrand nog ug niet uitgebuit Op sommige plaatsen hebben ze al een lepte van 6000 voet Maar men heeft reeds een methode uitge- icht, waardoor men tot 13.000 voet kan dalen. En boringen ebben uitgewezen, dat men ook dan nog niet tot het diepste lint van de goudlagen is doorgedrongen. De rijkdom van den bodem laat zich het best hieruit schatten, at de goudopbrengst van Transvaal alleen even groot is als die L aa de Vereenigde Staten, Canada, Rusland, Mexico, Australië iet Nieuw-Zeeland, Rhodesia, Britsch Indië, Japan, Congo en e Goudkust tezamen. Of om enkele cijfers te geven: in 1927, 128,1929,1930, 1931, 1932 leverde Transvaal alleen respectievelijk 52.5, 53.1, 52.5, 51.3, 48.4 procent van de totale wereldproductie. Bedenkt men daarbij, dat mee door het verlaten van den goonen jandaard in verschillende landen, de goudprijs aanzienlijk is tótegen, dan kan men er zich eenig idee van vormen, wat ransvaal waard is. Het goud heeft over Transvaal veel leed gebracht. De inval van Jameson in 1895, door Joe Chamberlain en hodes, gelijk onlangs bekend is geworden, indertijd als onbe- iden afgekeurd, werd door goudzucht geïnspireerd. De groote 'oerenoorlog door goudkoorts ontketend. Hoe dikwijls hebben de Boeren het goud vervloekt! Maar het is thans toch ook oorzaak, dat Zuid-Afrika minder an andere landen van de wereldcrisis merkt. Men kan wel raden, dat de rijkste baten in do zakken van c goudmagnaten, die elders wonen, vloeien. Doch behalve dat ook Afrikaanders in het mijnbedrijf een ."i SXII stond in ons blad van 14 Januari, behoorlijk bestaan vinden, is wettelijk vastgesteld, dat een vast percentage van de opbrengst de schatkist van de Unie ten goede komt, zoodat heel het volk ervan profiteert Om de waardevermeerdering van het goud achten velen het oude percentage thans te laag. Zij dringen op herziening aan. Waarom moet alleen het buitenland van de gunstiger omstan digheden profiteeren, zoo vraagt men, en het eigen land niet? Hier raak ik echter een politiek strijdpunt aan. En in het politieke vaarwater begeef ik mij voorshands niet Zondestad. Dikwijls hoort men spreken: het goud heeft Johannesburg groot gemaakt Daartegen bestaat geen bezwaar, indien men maar niet vergeet, dat het goud niet anders is dan een middel, waarvan God zich in Zijn voorzienig bestel bedient Aan het goud dankt Johannesburg zonder twijfel zijn kapi tale gebouwen in de binnenstad, zijn prachtige parken, zijn fijne auto-wegen, zijn nuttige instellingen van allerlei aarcL Ik vrees, dat een wandeling door de stad voor mijn lezers te vermoeiend zou zijn. Daarom houd ik slechts op een paar plaatsen even stil. Allereerst bij de luxueuse Stadszaal met haar ruime concert zaal, waarin een orgel is geplaatst, dat door zijn kostbaarheid zijn geluidsvolume, zijn klankverscheidenheid de concertorgels in Amerika ernstig beconcurreert. Dan bij de Universiteit van Witwatersrand. Curieus mag het heeten, dat de zoogenaamde artistenfaculteit er het breedst is uitgegroeid. Dit bewijst, hoe men ook daar gevoelt, dat ideëele levenswaarden ver uitgaan boven de materieele. Maar daarop volgt dan de Technische Faculteit, welke ook de architectuur omvat. Dan komen de Medische-, de Handels-, de Natuur wetenschappelijke faculteit. Op de faculteit voor de dentisten na is de Juridische de kleinste. Een Theologische faculteit ont breekt. Gelijk te verwachten is, draagt deze Universiteit een Engelsch cachet. De ziekenhuizen zijn voor den vluchtigen bezoeker niet te tellen. Inzonderheid die, welke zich op de mijnziekten specia* liseeren, staan in het middelpunt der belangstelling. Kan en behoort de grootschheid van Johannesburg te worden bewonderd, men late er zich niet door verblinden. Want zij heeft ook de droeve reputatie de zondestad van Zuid-Afrika te zijn. Trieste verhalen had ik al vóór mijn aankomst aldaar ervan gehoord. En zij bleken bij informatie ter plaatse niet te sterk gekleurd. Inbraken zijn er aan de orde van den nacht Ik geloof niet, dat er veel gezeten inwoners van Johannesburg zijn, die nog nooit over zulk ongewenscht bezoek te klagen hebben gehad. Velen zijn er meer dan één keer onaangenaam door verrast - tie CenotaaJ op het Marktplein te Johannesburg De dieven toonen soms een ongehoorde brutaliteit Zij dringen zelfs tot in de slaapkamers door. Zoo stil verrichten zij bun onguur werk, dat de bewoners er niet door uit den slaap wor den gewekt Zoo werd mij het geval verteld van iemand, die 's morgens tot de ontdekking kwam, dat zij hem alles tot zijn kleeren toe hadden ontstolen. Alleen zijn boord hadden zij hem als souvenir laten behouden. Het eerst van al verzekert men zich daarom tegen diefstal. Sommigen verdenken er vooral de Kaffers van. Het zou voor hen een wraakoefening zijn tegen de meesters, die hen naar hun gevoelen ten onrechte hebben ontslagen. Waarschijnlijk komt dat wel voor. Maar de bewijzen vallen moeilijk te leveren. Het gestolen goed wordt zelden bij hen teruggevonden. Overigens is de psychologie, welke den Kaffer tot object heeft gekozen, nog niet ver gevorderd. Maar alle gevallen kunnen kwalijk op hun rekening gezet Er moet een soort onderwereld bestaan, die het wel zoo gemakkelijk vindt het goud uit de zakken als uit de mijnen te halen. Van bankovervallen op klaarlichten dag hoorde ik niet Mij hebben de ongenoode gasten, ofschoon ik tegen welge meende waarschuwing in den slaap des gerusten heb ge slapen, ongemoeid gelaten, zoodat ik tot mijn blijdschap een ondervinding te weinig heb opgedaan. Denkelijk volgen zij het devies van de sociaal-democraten op: je moet het halen, waar het zit. Tot den vloek zoowel van het goud als van de wereldstad behoort ook de onzedelijkheid. Wij maakten een autoritje naar Aasvogelkop, met zijn schil derachtig restaurant, dat juist een vergrooting onderging. Het was er leeg. Maar op warme avonden komen de auto's hier heen gevlogen, dan stroomt de wijn. En dan gebeuren daar buiten dingen, die geen nadere aanduiding gedoogen. Een dokter, vroeg in den morgen ergens in de buurt ontboden, zag op den weg een jong meisje staan, die hem vroeg om mee te mogen rijden naar Johannesburg. Hij gaf te verstaan, dat zij op dezelfde wijze daarheen moest terugkeeren als zij er van daan was gekomen. Dat kan onbarmhartig lijken, wijl de weg te voet lang is en zij op tijd op haar werk moest zijn. Blijk baar was zij door „heeren" in den steek gelaten of had zij zich een roes gedronken. De straf, welke de geneesheer haar oplei, kon haar wellicht nog tot nadenken stemmen. Men begrijpt dat er meer en nog erger gelegenheden zijn. Totius, uit wiens gedichten men de histore contenporaine kan lezen, bezingt in zijn „Trekkerswee" de geschiedenis van twee boerenfamilies in den tijd van de opkomst van Johannes burg. Willem en Dina, een jong getrouwd paar, leven in- gelukkig. De hoeve van Dina's vader voor een stevigen prijs aan een goudmaatschappij verkocht De oude man heeft hart zeer als hij zijn vaderlijk erf moet verlaten, maar Dina juicht. Het stadsleven lokt haar. Zij verwisselt haar moedertaal voor het Engelsch. Zij zingt; Johannesburg is hoog verheev,, die koningin uit lig geweve; haar gouwe beeld sal wonders doen, sal immer ophef en versoen, Johannesburg sal steeds hierna die glorie wees van Afrika". 's Avonds is zij met Willem in danslokalen te vinden. Daar zweeft zij, de om haar schoonheid gezochte, in do armen ook van andere mannen. en Willem, die gewenste man, sien van die kant die skouspel an; terwijl hom loof 'n kring van mans dat hij só 'n vrou leen vir die dans. Willem raakt in de knoopen der verleiding. Naar Dina ziet hij niet meer om. En Dina treurt niet. Zij leidt een leventje van pronk en plezier. Doch spoedig jvas haar schoonheid sef Een der mooiste autowegen in de omgeving van Johannesburg welkt. Zij krijgt een betrekking in een café. Sij moes daar staan en vrindlik wees vir iedereen, al oor en oor, ook as die kérels met haar skoor en stilletjes haar dingen sê. Saans word sy dikwels uitgevra om na die bioskoop te kijk; dan moet sy weer so sinlyk lyk, dat sy die jonkmans kan bekoor. Eindelijk komt zij tot zichzelf, geknakt naar lichaam en ziel. Zij staat op en gaat naar haar vader. Het is nacht. Maar de deur zit niet op slot Een kaars brandt Daar had de oude man voor gezorgd gedurende al de jaren,'dat zij verloren rond zwierf. Biddend had hij op hoop tegen hoop op haar terug keer gewacht 1 Hy wat die versies het gemaak lê hierby neer die digterstaak. Maar wil met enk'le woorde nog vermeld van stille beevaarts-tog; van hoe sy voet eerbiedig stand hou by twee graftes op die Rand. Dié vaal-wit hopies dek hul bei, vader en dogter, sy aan syl Een uitzonderingsgeval? Was het maar zoo! Een uitzonderings- J geval misschien hierin, dat de dochter op het laatst in Jezus* verzoenend sterven vond het rustpunt van haar hart Maar deze tragiek is de tragiek van wie weet hoeveel Afrikaansche meisjes en vrouwen, j 1 Zware roeping. Gelukkig heeft de Heere nog veel volks in deze zondestad. Er zijn nog kerken, waar de eisch en de genade Gods naar Gereformeerd belijden wordt verkondigd. Op haar rust de zware roeping om te bewaren en te redden. s Zondagsavonds ging ik in een ervan voor en het Woord Gods werd door de radio over Zuid-Afrika uitgezonden. ,,Had Slacht, dat dit mijn publiek afscheid van het Zuid- Afnkaansche volk, dat mij bij den dag meer lief was gewor den, zou zijn. Maar ik kreeg bericht, dat men dit laatst vaarwel te Kaan- stad verwachtte. 1 Daarheen vertrok Ik den volgenden dag. Na zes en dertig uur sporens bevond ik mü weer onder het schot van den Tafelberg. HEPE, Het aanbrengen van natriumver- lichting aan de Leidschevaart te Haarlem. De bevlagde Duitsclie legatie na de publicatie van den uitslag der volks- stemming.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5