Twee jaar in Rusland
MAANDAG 14 JANUARI 1935
TWEEDE BLAD PAG. 5
MARGARINEMENGGEBOD
De margarineheffing verhoogd
De winkelprijs blijft dus gelijk
Snel terugloopend vetgebruik
Door de mededeeling, dat met ingang van
13 Januari de margarine met 15 pCt. boter
zal vermengd worden, inplaats van niet
25 pCt., zooals tot heden voorgeschreven was,
zou de gedachte gewekt kunnen worden, dat
nu ook de winkelprijs van margarine zal
dalen. Eén der bladen heeft het zóó begre
pen, waarom het als kop boven het bericht
uit de Staatscourant zette, dat de marga-
rineprijs verlaagd werd. Ook in de inhouds-
rubriek werd medegedeeld, dat de marga-
rineprijs ten gevolge van het verlaagde
mengpercentafe zou verlaagd worden.
Maar de mededeeling, dat het mcngperccn
tage van de margarine verlaagd Vordt ging
gepaard met een mededeeling over de prijs
der merken, meestal wordt dit „heffing" ge
noemd.
Welnu deze heffing is meteen verhoogd,
met de bedoeling, dat de prijs van de mar
garine gelijk zal blijven. Dit werd ons be
vestigd-, toen we ter bevoegder plaatse hier
naar informeerden.
'e informeerden omdat het ons voor
kwam, dat inplaats van te dalen de prijs
ecnigermate zou stijgen met deze nieuwe
bepalingen.
Tot dusver was de heffing op pure mar
garine 40 cent, op boter 90 cent. Margarine
met een mengpercentage van 25 pCt. werd
dus belast, met keer 40 cent (margarine
heffing zal liggen, dus nog 3 cent meer dan
(boterheffing) of 22% cent. In het geheel
dus met 52% cent.
Volgens de nieuw afgekondigde bepalingen
is het mengpercentage op 15 pCt, terugge
bracht.
Zonder „heffings"-verhooging zou hierom
de prijs teruggeloopen zijn, daar deze dan
zou bedragen 0.85 keer 40 cent margarine-
heffing, dat is 34 cent en nog 0.15 keer
90 cent boterheffing of 13cent. Totaal dus
47*4 cent. Bij gelijkblijvende fabrieksprijs
i de margarine hierdoor dus 5 cent goed-
kooper zijn geworden.
Maar, zooals -we opmerkten, zoo is het
niet, want de heffing is gebracht op49.4
cent voor pure margarine. Een soortgelijke
berekening als we hierboven uitvoerden
voert ons tot de conclusie, dat voortaan in de
margarineprijs een bedrag van 55.5 cent aan
heffing zal liggen. Dus nog 3 cent meer als
tot heden het geval was.
Wanneer dus waar is, dat de margarine-
prijs gelijk zal blijven voor de consument,
dan zal de fabrikant 3 cent minder ont
vangen.
En wij zien niet in dat dit niet mogelijk is.
Reeds eerder wezen wij er op, dat toen
'door ons op de bekende persconferentie ge
sproken werd over een prijs van 20 ct. voor
de margarine, waarbij nog winst gemaakt
kon worden, medegedeeld werd, dat „do
kostprijs van onvermengde margarine ten
onzent aanzienlijk hooger ligt" dan die 20
Nadien is over deze kostprijs heel wat in
de Nederlandsche pers geschreven. In het
z.p. Vet rapport is men echter ook tot de be
rekening van 20 cent gekomen.
En toch berekenen de Margarinefabrikan-
ten 4046 cent per kg. Zelfs voor de werk-
loozen margarine wordt deze prijs aange
houden.
Een nauwkeurig onderzoek van geheel
belangelooze personen is wel gewenscht.
Het komt ons voor, dat ten koste van de
burgerij beduidende winsten, hooger dan van
officieele zijde toelaatbaar geacht mag wor
den, door de margarineproducentcn ge
maakt worden.
Ten koste ook van de volksgezondheid.
Het vetvraagstuk is belangrijk voor een
volk, dat snel verarmt.
Het verbruik van boter als boter, dan zon
der liet deel dat in de margarine verwerkt
wordt, daalt. Wat daarover in „de Nederlan
der" dezer dagen stond, kan verwarring
stichten, daar deze de totale boterafname,
dus met inbegrip Aan de in de margarine
verwerkte, weergaf. In 1914 was het hoter-
verbruik per hoofd der bevolking 6.5 Kg., in
1929 was dit gedaald tot 5.9 Kg. en in 1934
slonk het tot 5.6. Dit is een peil Zoo laag als
het nog niet geweest is.
Ook het margarinegebruik lien terug in de
laatste vijf jaar. In 1914 bedroeg dit 4.7 Kg.,
wat in 192,9 was gestegen tot 9.2 kg., terwijl
het in 1934 weer gedaald was tot 6.8 Kg. van
het vermengde product (de ev. doorge
werkte boter dus inbegrepen).
Deze terugloopende cijfers baren dus
ecnige zorg.
Het gebruik aan boter plus margarine be
droeg in 1929 15.1 Kg. per hoofd, in 1930
15.7 Kg., in 1931 15.5 Kg. en in 1934maar
12.4 Kg. Een teruggang dus met 20 pCt.
Onze volksgezondheid is een hoogst
ernstige zaak en het snel terugloopen
van het vetgebruik is een beangstigend
verschijnsel.
Met het bepalen van de prijs van
boter en margarine, die juist door do
heffingen abnormaal hoog zijn, dient
meer dan tot dusver blijkbaar ge
schiedde, op de belangen van ons ge-
heele volk gelet te worden.
Meer dan op groepsbelangen.
ANTISEMIETISCHE LECTUUR
Op vragen van het Eerste Kamerlid Po
lak. inzake het verspreiden van antisemie-
tische lectuur, heeft Minister v. S c h a i k
geantwoord, dat hij bedacht is op aanvul
ling van onze strafwetgeving, als de bizon-
dere maatschappelijke verschijnselen van
dezen tijd deze noodzakelijk mochten ma-
Heden viert Jhr. G. C. Quarlcs va n
U f f o r d te Bloemendaal zijn 70sten ver
jaardag. De heer Quarles is voorzitter van
den Raad van Bijstand van het Bureau voor
Handelsinlichtingen en heeft tevens zitting
in den raad van commissarissen in vele
ondernemingen.
VOOR DE PLUIMVEEHOUDERIJ
Hoeveel eieren mag men in de
broedmachine leggen?
Percentages gebaseerd op de
hoeveelheid eieren vóór
13 April 1934
In aansluiting op de onlangs in de pens
verschenen mededeelingen omtrent, de'crisis
maatregelen, voor 1935 ten aanzien van
pluimvee en eiereen, kan thans worden
bericht dat dezer dagen in de Staatscourant
zal verschijnen de Crisis-Pluim veehouderij-
beschik king 1934 I, bevattende de voornaam
st e uitvoeringsmaatregelen vain het Crisis-
Pluim veeliou de rijbesl uit 1935 I, hetwelk op
1 Januari 1935 in weiiking is ge tineden.
In deze beschikking is geregeld hoeveel
eieren een kuikonbroeder aan wien op grond
van liet bepaalde in het Crisds-Pluimvee-
houdcrij'besluit 1935 I een broedvergunninig
is verstrekt., dut jaar' in zijn biroedlmachiiie
zal mogen inleggen.
De toewijzing is voor alle leuiken
broeders, diie in 1934 hun bedrijf uit
oefenden, gebaseerd op percentages
van diie hoeveelheid eieren, dis zij in
1934 vóór 13 April in hun broed
machines hebben ingelegd. Bij de
toewijzing dezer percentages is in de
eerste plaats onderscheid gemaakt
tusschen kuiken broeders, die ten ge-
nooge der Nederlandsche Centrale
voor Eieren en Pluimvee kunnen aan-
tooncn, dat zij gewoon zijn de uit de
door hen in hun broedmachines inge
legde eieren geboren kuikens uitslui
tend 1e bestemmen voor verjonging
van den pluimveeetapel op eigen be
drijf (hieronder aan te duiden als
categorie A) cn kuikenbroeders die dit
niet kunnen aaptconen (hieronder
aan te duiden als categorie B).
Voorts ia een verschhillend percen
tage toegekend naar gelang kuiken
broeders zich oil of niet tegenover ge
noemde Centrale verbonden hebben
uitsluitend eieren in hun broedmachi
nes in tc leggen welke rechtstreeks
betrokken zijn van fokkers en/of hou-
dieiVi va.it vermeerdenngsbedrijven.
De bovenbedoelde percentages zijn nu als
volgt vastgesteld:
Categorie A).
Voor kuikenbroedors, die vallen ond
deze categorie en de hierboven bedoelde
verbintenis hebben aangegaan, bedraagt het
percentage van 1500 in 1934 vóór 13 April
1934 ingelegde bi'oedeiren 95;
van 501 en daarboven in 1934 vóór 13 April
1934 ingelegde broedeieren 85;
voor kuikenbroeders vallende onder d'eze
categorie, dije de bovenbedoelde verbintenis
niet. hebben aangegaan, bedraagt het per
centage:
vein 1—500 in 1934 vóór 13 April 1934 inge
legde broedeieren 90;
van 501 en daarboven in 1934 vóór 13 April
1934 jua'el&i|(^"I>ï'oedË"[eieiii 80.V
Categorie B).
Voor kuikenbrneders, die vallen in deze
categorieën en de bedoelde verbintenis heb
ben aangegaan, bedraagt het percentage:
Van 1500 in 1934 vóór 13 April 1934 inge
legde broedeieren 95;
van 501—25.000 in 1934 vóAr 1 April 193i
ingelegde broedeieren 85;
van 25001 on daarboven in 1934 vóór 13
April ingelegde broedeieren 80.
Voor kuikenbroedsrs, vallende onder dlezi
categorie, die bedoelde verbintenis niet heb
ben aangegaan, bedraagt het percentage
v r ij e bnc edeieren
Van 1500 in 1934 vóór 13 ""April 193
Ingelegde broedeieren 75;
van 501—10.000 in 1934 vóór 13 April 1931
ingelegde broedeieren 65;
van 10.001—25 000 in 1934 vóór 13 April
1934 ingelegde broedeieren 60;
van 25.001 en daarboven in 1934 vóór 13
April 1934 ingelegde broedeieren 55,
en het percentage broedeieren, dat zij
daarboven mogen inloggen, in-duen zij deze
eieren betrokken hebben van fokkers en
houders van ve;uneerderingsbedrijven voor
tedere hoeveelheid in 1934 vóór 13 April in
gelegde broedeieren 15
Kieswetwijziging
Eerbied voor de wet gevraagd
In het onlangs verschenen Voorloopig Ver
slag der Tw eede Kamer over het wetsont-
erp tot wijziging van de Kieswet komen
zeer lezenswaardige opmerkingen voor over
het voor-stel der regeering om bij verdeeling
der zetels bij de \erkiezingen aan partijen,
die minder dan driemaal den kiesdeeler op
haar lijst verkrijgen, geen zetel toe te dee-
Vele leden achtten dit voorstel in strijd
met art. 82 der Grondwet. Andere leden
aren deze meening niet toegedaan.
Naar hun meening toch is ook een inter
pretatie van het genoemde art. 82 mogelijk,
welke aan het tweede lid van dit artikel
een wijdere bet eekenis geeft, dan daaraan
de hierboven weergegeven beschouwing
is toegekend. Zij stelden echter de vraag of
het, nu op zeer ernstige gronden de Grond
wettigheid van dit voorstel betwist wordt,
geen aanbeveling verdient het terug te ne
men, wijl vooral in dezen tijd zelfs de schijn
ran grond wetschennis angstvallig dient
vermeden te worden".
De beschikking bevat voorts eendge rege
len, welke bij de overdracht eener broed-
vergunning in acht te nemen zijn, terwijl
betreffende het vervoer van kuikens nadere
voorschriften zijn gegeven, welke in hoofd
zaak overeenkomen met die, welke het
vorige jaar hebben gegolden.
Voorts kan nog worden medegedeeld, dat
door den minister van Eoon. Zaken een
Kon. besluit aanhangig is gemaakt, waarbij
bet tijdvak, waarin de aan de kuikenbroe
ders toegekende hoeveelheid pluimvee-
bieren uitgebroed mag worden, is bepaald
van 15 Januari 1935 tot en met 17 Mei 1935.
Wijziging
Indische Staatsregeling
Inkrimping College van Gedelegeerden
uit den Volksraad
Ingediend is een wetsontwerp tot wijzi
ging der Indische staatsregeling, en vermin
dering \an het aantal leden van het. College
van Gedelegeerden uit den Volksraad.
Aan de Memorie van Toelichting ontlee-
nen wij, dat de Minister Aan Koloniën Eet
oogenblik aangebroken acht om een ver
mindering van bet aantal leden van het
College van Gedelegeerden uit den Volks
raad van 20 tot 15 aan de orde te stellen.
Aanvankelijk was in den vorm, waarin het
wetsontwerp ter adviseering aan den Volks
raad werd Aoorgelegd, in dat ontwerp voor
gesteld om bet aantal leden van 't College
van Gedelegeerden terug te brengen op 12;
de Volksraad heeft geadviseerd tot aanne
ming van het ontAverp met inachtneming
van den door het College uitgesproken
wensch, dat het aantal leden niet tot 12,
doch tot 15 Avorde teruggebracht. De Minis
ter heeft gemeend mot dien wenscih reke
ning te moeten houden.
De voorgestelde maatregel zal een bespa
ring van ongeveer f 80.000 per jaar opbrciv
"gen; 'dé imveriviai-gi: reeling moet. worden be;
paald met inachtneming van .het tijdstip,
der verkiezing van de leden van het College
van Gedelegeerden uit den te verkiezen
Volksraad, die voor het eerst op 15 Juni
1935 zal bijeenkomen.
De cumulatie-kwestie
Hoe de Katholieke Staatspartij ze oplost.
Zooals we dezer dagen meldden, is de
heer G. W. J. van Koeverden te Buren
tot lid van Ged. Staten van Gelderland ge
kozen en is de bedoeling, dat zulks tijde
lijk zal zijn, wijl deze ook Kamerlid is,
Hoe dat nu precies geregeld is, meldt de
„Gelderl."
„Deze, door de R. K. Statenfractie aange
wezen candidaat, die slechts voor en korte
periode van vijf maanden is gekozen, heeft
in overleg met genoemde fractie besloten,
de helft Aan het honorarium als Gedeputeer
de te storten in dé kas van het Nationaal
Crisis-Comité".
Is dat. geen prachtoplossiug voor de cumu
latie-kwestie?
Bij Ruwe
Gesprongen
Handen
Burgemeesters
Die voor hun gemeenten reclame maken
Wat de gemeenten tegenwoordig aan auto
nomie verliezen, Winnen ze aan beroemd
heid. En het bevredigt mijn democratisch
gemoed in hooge mate, dat zulks niet alleen
geldt voor de grooten, maar vooral voor de
kleinen.
Wie Heemskerk was, weten we allemaal;
waar de gemeente Heemskerk ligt hebben
we pas geleerd, toen Ave hoorden, dat men
daar van de Vreugde, die er burgemeester
is, a Is tand wilde doen.
Thans vragen weer andere plaatsen om
genoemd te worden. Zoo is er in Laag-Nieuw
koop iets aan de hand. Als u er niet
woont, dan denkt u aan een plaats, bezij
den van Leiden", maar niet naar Zoet er-
wou heen. 't Is mis: Laag-Nieuwkoop ligt
in Utrecht en is een gemeente van meer
dan vierhonderd zielen, hoewel minder
dan 500. Er zullen dus 99 of 100 belasting
betalers zijn.
Een gemeente-ontA anger kan er feitelijk
niet op overschieten. Dus benoemde de raad
een rijwielhandelaar als zoodanig; a
schijnlijk gedachtig aan het gezegde:
moet rollen. Maar mis; de Kroon waj
daarmee niet eens. Deze overwoog dat
rijwielhandelaar te wpinig van administra
tie weet om deze functie te vervullen.
Ik kan er in komen: in de gemeentekas
sen zijn, tegenwoordig, geen .Achterwielen"
meer, om uit rollen..te gaan
In Wij-den es (dit ligt in Noord-Holland
en er wónen wellicht 899 mouschen) rollen
raadsleden en burgemeester over elkaar
heen. De laatste heet de Goede, maar moet
een kwaje zijn. Hij benoemde tenminste op
eigen houtje een hoofd der school en deze
ringeloort de Oudercommissie weer, welke
hij eenvoudig met de sterke ami uit de
school laat zetten als men over iets an
dere, dan wat hij gewenscht acht, wil
spreken.
Thans vraagt' de raad het hooger gezag
om in'te grijpen en de Goede buiten de ge
meente te zetten; aan de hartelijkheid van
den secretaris, die Haringhuizen heet, heeft
méri genoeg.
Of de regeering in zal grijpen? Ik weet
het niet In ons blad is wel eons geschreA-en
over een burgemeester, die nog veel verder
ging dan deze Goede burgervader. Die van
Wijdenes riep in elk geval nog de raad bij
elkaar; een burgemeester in Gelderland
maakte thuis een raadsbesluit, liet dat door
Ged. Staten goedkeuren en voerde liet een
voudig uit.
Toen later uitkwam, dat er heelemaal geen
vergadering was geweest, Averd de Burge
meester toch herbenoemd,
i En zoo worden de gemeenten beroemd!
Kunst en Letteren»
De Utrechtsche Stadsbeiaardier
gehuldigd
Zaterdagmiddag 12 uur, dus dadelijk na
afloop der traditioneele Carillonbesepeling
an den heer J. A. H. Wagenaar, werd deze
in de St. Michailskapel „ontboden" om een
huldiging in ontvangst, te nemen in verband
niet zijn 40-jarig jubileum als stadsbeiaai-
Versclieidene personen woonden met de
leden van bet huldigingscomité deze plech
tigheid bij. Wij merkten o.m. op Ds. Joh.
Wagenaar uit den Harz, Jan van Gllse,
den heer Swillens (namens de Klokkenspel-
vereen.), de heer Di. F. Huigens, dir. van
de Ned. Kerkmuziekschool, Ds. P. de Haas,
voorzitter van do Ned. Klokken- en Orgel
raad; ds. Bannier en de heer Evers, namens
„Oud Utrecht", het Bestuur van de Chr.
Oranjevereen., ir. T. A. Brandt, namens het
bestuur van Toonkunst en voorts vertesen-
Avoordigers van het U. S.. C. en het Utr.
Studenten-concert e.a.
De burgemeester heeft den jubilaris toe
gesproken en mérkte op, dat de jubilaris
een beAroowecht man is, aangezien hij orga
nist èn klokkenist is. Een organist werkt
in het verborgene; een klokkenist doet dui
zenden den invloed van zijn muziek onder
gaan. In Utrecht bestaat groote liefde voor
het klokkenspel. Een breede schare heeft
geleerd naar het carillon te luisteren.
Spr. memoreerde voorts de voorgangers
van den jubilaris, als b.v. den blinden Ja
cob van Egch. Tenslotte noemde spr. <km
jubilaris een voortreffelijk hunger.
Na de toespraak overhandigde de burge
meester den heer Wagenaar een enveloppe
met inhoud en namens de firma Van Ber
gen uit Heiligerlee een carillonklokje met
inscriptie en opgehangen in een klokkc-
stoeltje dat vervaardgd was door de Utr.
Orgelbouwers De Hoff.
Tenslotte dankte de jubilaris voor deze tref
fende hulde.
Ervaringen van een Hollander
in dienst der Sovjets
(w
i Dus is er ook een „plan" voor elk vlschseizoen"men heeft
zoo en zooveel te vangen voordat het „plan" vervuld is en als
j de vischjes niet in het net willen komennu ja, dan is het
plan niet vervuld en dan krijgt de visscherij de schuld.
Nu kan men er natuurlijk Avel wét aan doen om de visoh-
vangst op te voeren. Men kan de menschen ihet vak leeren en
daar heb ik aan meegewerkt, men kan ook zorgen het materiaal
in orde te krijgen en daar heb ik wanhopige pogingen voor ge
daan. Als men dan beslist met. motorbooten Avil varen, dan moe
ten het goede motoren zijn. En daar ontbrak juist alles aan.
I Dat ontdekte ik al op mijn eerste reis naar zee met de c/g
(seiner-drifter) 74. Dat. was een scheepje ongeveer van de lengte
van een Zuiderzeeschokker, in den vorm van een Deensche vis-
j sdhèrman. Twee motoren van Russisch maaksel, elk 20 P.K.
sterk. We waren nog niet de Wolga af of een van de motoren
I weigerde. Dus sukkelden we voort op de andere motor. Het viel
nogal mee, want het water was van ebbe. De tAvee machinisten
en de hulp, die aan boord Avaren, werkten eenige uren om motor
No. 1 weer in orde te krijgen en inderdaad het lukte. Maar
nu vond motor No. 2 het hoog tijd om eens te gaan uitrusten,
i Gelukkig kwamen we in de buurt van een tankschip, waar Ave
den volgenden morgen olie zouden innemen. Heel den nacht
i waren de machinisten in de weer met de reparatie en 's mor
gens vroeg konden we opstoomen naar een Salanda om inkoo-
pen te doen, aangezien in Trout Front niets te krijgen was ge
weest dan brood,
j Nauwelijks waren we van de Salanda weggevaren of er stopte
i weer een motor en een der machinisten kwam zeggen, dat deze
j voor het verdere deel Aan de reis niet meer te gebruiken zou
i zijn. Zoo ging het een paar dagen door tot beide motoren het
I hadden opgegeven en we voor anker moesten gaan.
i Ik schreef een brief aan m'n collega Jensen, de Duitsche inge-
I nieur te Trout Front, waarin ik hem van den slechten toestand
i der motoren op de hoogte braoht. Bericht terug, dat de reparatie
der motoren was uitgevoerd door de fabriek Fxiedrich Engels te
I Astrakan. Ook later hadden we op de vloot allerlei getob met
motoren van die en andere Russische fabrieken.
1 Was dus de toestand van het motor-materiaal slecht ook verder
liet .de toestand aan boord van de schepen zeer veel te wen-
schen over. Het volk 'moest slapen op de banken van de kajuit,
die veel te klein was en waarvan de koekoekraampjes stuk
waren. „Glas was niet voorhanden", zei men in Trout Front en
daarom werd de boel maar zoo goed en zoo kwaad mogelijk ge
dicht met stukken blik of triplex.
Wat zulk een slechte huisvesting bet eekent, wanneer, gelijk in
de Kaspische Zee licht kan gebeuren, de vloot in één nacht mid
den in het ijs zit, kan men zich denken.
Óok de toestand van het vischtuig bleek mij zeer slecht te
zijn. De netten braken en men verloor ze omdat de toestand er
van zoo slecht was. Niet minder dan 38 Schepen moesten van
nieuwe trossen worden voorzien cn omdat het personeel met de
staande netten zoo slecht overweg kon ging er nog meer kapot.
Ik zou als reorganisator te vechten hebben tegen de bierkaai
om in al deze Avantoestanden verbetering te krijgen; heelemaal
gelukt is het mij nooit.
In 1932, toen ik bij de Kapisohe Zeevissoherij kwam, was de
financieele toestand al heel slecht: het „plan" was niet vervuld
en er a\-as een deficit van 3 millipen Roebel, zoodat vele schepen
verkocht moesten worden om aan geld te komen. Men zal vra
gen, hoe deze geldzorgen konden ontstaan in een land, Avaarin
het kapitalisme is afgeschaft en waar ook geen winstneming
meer is. Men verge te echter niet de geAveldige bureaucratie.
Vroeger was Trout Front een welvarende visschereplaats, waar
120.000 ton visch werd aangebracht en verwerkt en waar een
kantoor was waar slechts zeven mensohen werkten. Nu waren
er bijna zestig administratieve krachten in dienst en de lasten,
ook voor den aankoop van de slechte motoren, waren gewéldig
opgevoerd. De visch, die werd aangevoerd, werd naar het ge
wicht geAvaardeerd en avos dit tc weinig, dan kreeg men natuur
lijk administratieve tekorten. De schepen werden dan voor
schuld verkocht naar andere „promsels" (dorpen) waar men ze
weer duur betalen moest.
Het spreekt vanzelf, dat de wetenschap eenerzijds, dat men
grooténdeels \roor de administratie a\-erkte, er niet toe bijdroeg
om z'n best te doen, maar anderzijds moest men toch zien zoo
veel mogelijk K.G. visch te vangen om z'n broodwinning, de
schepen, niet geheel kwijt te raken.
Daarom werd alles wat men vangen kon gevangen, hoe klein
de visch ook was.
Ik vrees, dat dit op den duur tot groote schade van den visch-
stand in de Kaspische Zee zal leiden. „Plannen" op papier met
broodsgebrek als stok achter de deur kunnen in dit opzicht heel
gevaarlijk zijn.
VRIJHEID, ARBEID, BROOD
i Berlijn nog gezongen toen ik in
Es rettet uns kein höheres Wesen,
Kein Gott, kein Kaiser, noch Tribun.
Uns aus dem Elend zu erlösen
Können nur wir selber tun!
Mijn Duitsch-Russische leerboekjes, die ik benutte om me zoo
spoedig mogelijk eigen te maken met de taal A^an het land, waar
ik werkte, stonden vol met deze lectuur. Maar nog vóór ik de
Russische vertaling ervan kende had ik begrepen, dat de ge
dichten waarin de overwinning van het proletariaat op het kapi
talisme werden bezongen niet geheel klopten met de werke
lijkheid.
Zeer zeker heeft men het „zelf-doen" in Rusland op den voor
grond gesteld, maar de resultaten vallen niet mee.
Het is te begrijpen, dat duizenden bekoord werden door de
vaak prachtige poézie der communisten en zich lieten mee-
sléepen door gedichten als dit:
Groot Rusland! De cirkel gceff het - gebied aan waar de schrijver-werkte.
Die Macht sind wir uns das Final!
Zum Siege!
Waarop een ander invalt:
Sieg das ist
Diktatur des Proletariats,
ist Freiheit. Brot und Arbeit
für alle, die arbeiten!
Over de vrijheid zullen we het nog wel hebben, maar laat ik
nu eerst eens gaan vertellen, hoe het met arbeid en brood be
steld is.
Arbeid is er inderdaad in Rusland, de werkloosheid, die wij
m West-Europa kennen vindt men in Rusland niet. Maar alleen
om deze reden, dat de Russische machthebbers zeer nadrukke
lijk m toepassing brengen, dat wie niet werkt ook niet zal eten
Alen zou kunnen zeggen, dat millioencn er werken in dé
staatSAverkverschaffing.
Wie niet werkt krijgt eenvoudig geen broodkaart en wordt
aan de verhongering prijs gegeven lenzij anderen zich nog van
hun armoedje over hem of haar ontfermen. Hét voorbeeld daar
van heeft men in do bedelaars cnin de predikanten, die
men vaak op de hoeken van straten kan zien staan, omdat rij
geen broodkaart kunnen krijgen en toch moeten leven.
Maar niet over hen zal ik hier in de eerste plaats spreken,
maar over de arbeiders in vol bedrijf.
Eij de Noord-Kaspische Visscherij waren de verdiensten als
volgt: een schipper en een matroos hadden
reap, een grond loon van 125 en 85 roebel ge
durende het sedzien. Daarbij kAvamen per
centen van de gevangen visch. In het gun
stigste geval, als het „plan" vervuld wordt,
kan men komen tot resp. 300 en 135 roehei
per maand. Dat is dan de verdienste gedu
rende acht maanden. Tijdens de winter
maanden ontvangt de schipper 120 roebel
per maand en de matrozen kunnen als
sjouwer bij de scheepsreparatie of bij het
binnenhalen van ijs 60 roebel per maand
behalen.
Het gemiddeld inkomen over een jaar be-
tl raagt dus resp. 2880 en 1210 rueljel of 210
en 103 roebel permaand.
Dat is dan het bruto-inkomen. Hiervan
moet echter af 4 pcL voor het „verband" (de
Aakvereenigingscontributie) en 10 pet. aan
„obligaties!" Dar laatste moet ik even duide
lijk maken, omdat men misschien niet direct
zal begrijpen, wat er mee wordt bedoeld.
(Wordt vervolgd)