VAN NONHEBEL, Apotheker te Middelburg Gevaarlijke proeven Met ons vieren waren we „gezworen kamera den". Alle» wat jongens van veertien jaar zoo voor kattekwaad uithalen, deden we met ons vie ren. Dat kattekwaad echter betitelden wij met den weidschen naam van natuurkundige proeven. Nu zijn dergelijke proeven, uitgevoerd door des kundigen in een daartoe ingericht laboratorium uiterst feerzaam, maar liet is een bron.van ellende cn gevaren, als jongens die nemen iiï hun huis houdelijke omgeving. Wij hadden geleerd, dat gassen door hitte en samenpersing in staat waren enorme kracht uit tc oefenen, zooals b.v. door het ontbranden van kruit en we besloten dus enkele proeven te gaan nemen, die we zelf hadden bedacht, dus origineel waren. We namen nu een klein ledig mosterdbusjo en sloegen met een spijker een gaatje in dt» bodem, waardoorheen een kruitlontjo gestoken werd. Hierop maakten we een gat in een der tuinpaden, zotten het busje er in en stampten dc grond er om heen goed vast. Daarop werd een klein beetje kruit door het gaatje gegoten, liet lontje aangelegd en aangestoken met een langen stok aan het einde voorzien van een brandend wasje. Wij meenden nu, dat door dc spanning van de verbrandingsgassen van het. kruit onder den bodem van het busje dit uit den grond zou worden getild en naar boven vliegen. Toen dc lont bet kruit had bereikt, hoorden we een knal, maar het busje bleef vast in den grond zitten en het kleine gaatje wils een eind opengescheurd. Er volgde een nieuwe beraadslaging waarvan bet resultaat wils, dat wo een losaeren grond noodig hadden cn het kruit niet zoo onhandig door dat kleine gaatjo moesten gieten. We staken dus een ander busje in een Begonia bloemperk en legden het kruit van te voren op de aarde, zoodat het gaatjo in den bodem van de bus er juist boven kwam. Dit bleek veel gemakkelijker. De lont werd aangestoken oen knal en bet busje vloog een huis boog. Twee Begonia's werden ontworteld, ene! weer in het perk geduwd en waren na drie dogen overleden. De proef was gelukt. Het was een vrij diepe tuin achter het huis, wuar één onzer woonde, die door een hoogen muur gescheiden wils vun do even diepe tuin van het naastgelegen pand. In dat huis woonden drie oude dames, die het ongeluk hadden dien war men middag in dien tuin thee te drinken. Dat dergelijke proeven alleen genomen werden, „als de kust veilig was" spreekt wel van zelf. Thans zou de proef meer in het groot genomen worden. We hadden een groote beschuitbus weten mach- onder Ij aar armals had ze gestolen. Het water pjitste niet ir.eer tusschen haar teenen door zo voelde de straat, koud noch natalleen hard. En dc meisjes hadden wel eens gezegd: Wat heb jij mooie voeten. Mooie voeten rechtsaf... hier beegonnen de keisteenen en 't was er donker, er brandde maar 'n enkele lan taarn. Voor haar liep 'n vrouw met een schort vol boodschappen. Enze kon het niet. hel pen, riep zoo maar: „O moeder!" Zc schrok van haar eigen schreeuw. Dc vrouw bleef stuan en keek vinnig dwars door haur heen: Zij moest toch weten wuaroni die malle meid zoo riep Maar het meisje niet dc doos slak de straat over en liep zonder haar tc zien voorbij Iloe kon zc zich zoo vergeten hier midden op straat Wat he-jc! riep de vrouw haar na. Zc moes ten haar niet naroepen. Do boodschappen wiegden heen en weer voor liet, lijf van dc vrouw, die har- dor liep om dal meisjedat geroepen had en nu als 'n dievegge met de doos onder haar arm langs dc muur van dc huizon schoof. Hél Waf hè-jcf Waarom roep je! Zc moetit er toch liet hare van hebben, stak dc straat overhaastig, en Hoep ik JiAiir soms toch? zei het meisje tegen zichzelf enEven had die vrouw met haar Zaterdagavond-bestelling aan haar moeder her innerd. Huur moederen die zou geen bood schappen kunnen doen vanavond...... Zc hoorde oen gil en een vloeken keek om Danr lag de vrouw boven op haar bezit tegen de slrau!bij 't haustig oversteken gestruikeld. Jouw schuldlhoorde ze zich toe sissen Het meisje klemde haar d<>os steviger vast en zette het op een holletjeLinks om't twee de straatje rechtsgelukkig, zkende «le vrouw hiefbinnen. mW -Is £5 c '5 -a g-o'5 S tig te worden en deze met een hoeveelheid kruit, voorzien en een extra lange lont. We staken de lont aan en renden toen uit voorzichtigheid naar liet tuinhuisje, dat oen houten dak bezat om ons voor eventueele verrassingen te sparen. We zagen de lont ontbranden, terwijl ons hart hoorbaar klopte. Op eens oen knal als van een klein ka nonnetje, dc bus vliegt omhoog, uitgeleide gedaan door een escorte van schoongekleurde Begonia- blaadjes. We volgen dc groote bus met het oog cn zien zc ten slotte nog kleiner worden dan ons mosterdlnisje. Dan begint de daling en wij reke nen al uit, waai- zo terecht zal komen. Helaas op die groote hoogte komt zc onder den invloed van den wind, drijft af en is nu bijna hoven den tuin der dames. Wc houden ons hart vast. Ten slotte een oorverdoovend gekletter, luid damesgegil cn vier naar de straat rennende jongens, die in ile gang de dood verschrikte dienstbode nog om- verloopen. De bus was door een groote ruit van het .lak van de waranda gevallen. Des avonds werden wc gesommeerd voor den vader van dien jongen te verschijnen, die ons een geduchte réprimande gaf en ons beval excuses te gaan vragen en de schade te vergoeden. Wij kre gen vergiffenis, maar onze hoop, dat de gegoede dames onze spaarpot niet zouden aanspreken, bleek ijdel en wij beloofden de nieuwe ruit met ons vieren te betalen. Een onzer, die zijn geld juist \oor een ander dool had bestemd, zei toen erg kregelig: „dut. liet toch maar een geluk was, dat zc die bus niet op hun hoofd gekregen had den", waarop hij door alle drie met zeer giftige blikken werd aangekeken. Onze spaarpot werd daardoor bijna leeg en de rest moest nog dienen voor nieuwe Begonia s en dc natuurkundige proe ven hadden dien middag voor goed een einde ge nomen. Daar onze scJioone serie natuurkundige proeven door het u verhaalde échec, zoo droevig besloot, beproefden we thans onze krachten op de schei kunde. Daar aan een proef, die wc hadden gozten, wat gevaar verbonden was, werden we natuurlijk sterk daartoe aangetrokken. Als men nl. zwavelzuur en zink in oen flesch brengt en de gevormde water stof door een huis voert, duu kan men die aan steken en is de ontstane vlam zoo heet, dat or ijzer in kan smelten. Als terrein voor die proef kozen wc mijn kanier. De flesch was van heel dik glas en toen we alles bijeen hadden gedaan, werden hierop de ge beurtenisson afgewacht. Nu had men ons wel ver teld, dat men de waterstof niet mocht- aansteken, vóór ulle gewone lucht uit de flesch was verdreven daar er zich anders knalgas vormt, dat tof een explosie aanleiding kan geven, maar men had ons niet verteld, dat zuiver zink op zuiver zwavelzuur heel slecht, inwerkt en men dit moet bevorderen door een droppel pluünuchloride. Nadat we voor de zekerheid dc stoffen nog al lang op elkaar hadden doen inwerken, meenden wc nu wel liet gas te kunnen aansteken. Of ik nu door een of andere intuïtie werd ge leid, weet ik niet, maar ik haalde een breed ta felblad, zette dit op zijn kant en kroop er achter. In een prop in elkaar gedoken, kropen de vrien den er toch ook maar achter. Het heele toeslel «- Hè! hijgde ze achter de deur. Wat ben jij laat! zei haar moeder. Ja! Moet je nil nog 'n doos wegbrengen?Zeg zus, hoor es jó Moeder! Meer kwam er nietZo wilde bot zeggen, al les in één keerdirectwaarom praatte haar moeder nu? Wal is 'twat heb je?Vader heeft wérk, zus!Moeder; juichte het uit. Z<1Szóó noemde moeder haar oudste wan neer ze heel blij wns, als vroeger. 'n Wonder... zóó nuiar gekregen en vast wat geld vooruit. Als ze liet mij vertelden geloofde ik het zelf niet! Ben je nie.l blij? Moeder!Zucht vroeg ze het. Eli 'k heb schoenen voor je besteldje moot direct even passen. Foei, wat ben je nat Druk geweest V Toen kon ze hot niet meer houden, het meisje, cn schreide het uit Best liegrijpeik kan 'I bost begrijpe, kind! zei de vader. De vader! En de moeder zei: Och, jammer, had nu toch even gewachtl - En nu wil ik óók een nieuwe mantel! riep de zuslcr s>h S.'ö "S ii daarop hoefde zc pas om n moest eerst de etalage van ze haar nieuwe mantel ge- De Maanclngmorj; tien uur in dienst, de winkel zien wu; kocht had Ja... daar hing de mantel van vijftien nog... Ze zag 'm direct. Prachtig!Wat? „Voor twaalf" slond onder de roode streep dwars door het cijfer vijftien. De groote jaarlijksehe uitverkoop was begonnen Philips van Habsburg. stond dus achter die plank en alleen het fijne puntje van de glazen buis stak er uit. Toen ik brandende lucifer voor dc opening bracht, boorden we een grappig „pi-oet" geluidje, maar direct daarop een slag, die ik mijn leven lang niet zal vergoten. Wij waren alle vier stokdoof. Drie rui ten waren geheel vernield en vielen kletterend op straat. In plafond, kasten, en ander meubilair zaten pieken van glas als een muur zoo vast. De stovige flesch was aan splinters geslagen. Als die plank er niet was geweest, die ons beschermde, dan waren mogelijk nooit deze artikelen versche nen. Alles kwam doodverschrikt aangoloopen en ook dc buren vlogen nuar buitciu Deze catastrophe beëindigde echter onze reeks scheikundige proe ven, daar hot streng verbód werd uitgevaardigd: „ons geen chemicaliën meer te verstrekken". De Moeder van Karei V Wie van historische studieën houdt cn veel op dat gebied loost zul iels opmerken dat gewoonlijk niet met even zoo veel woorden wordt aange duid. Ik bedoel den rol van overwegend belang, welken keer op keer een erfdochter speelde. Stond bij den dood eens konings een volwassen zoon als 't ware gereed om kroon en scepter te ontvangen, dan gebeurde er niets bijzonders. Was dc nieuwe koning nog een kind, dan kwam er een regent schap dut ton goede of ten kwade, doch in elk ge val slechts tijdelijk werkzaam kon zijn. Doch liet een vorst een eenigc dochter na,- dan was dc toe stand niet zoo gemakkelijk te ©verzien, en de ver warring meestal groot. Want de prinses zou dc erflanden in een vreemd Huis brengen. Wc moeten ,orn tc begrijpen wat een erfopvol ging vroeger zeggen wiklc, niet naar ónze dagen rekenen. Dc vorstenhuizen zijn in aantal zoo ge slonken dat men zc tellen kun, en hun glans is zeer getaand. Van successieoorlogen. die zoo vaak dc wereld in rep on roer gebracht hebben, hoort men niet meer. Waar het een troon betreft wordt eventueel oen „schikking" getroffen. Doch wanneer in vorige ecuwon een koning stierf zonder mannelijk oir, dan kwamen van alle zijden do pretendenten aan, en zclifs zeer verre verwanten lieten hun erfelijke aanspraken gelden, voornamelijk natuurlijk diegenen, welke door hun inüclit cn invloed \oldoemte klem konden bijzet ten .Tin de erfrechtep waivn toon, praktisch ge sproken, ongelimiteerd. Neven in den twintigsten, twee on Iwintigsten graad waren er hij. Ik kies een bekend voisl als voorbeeld, en wel Hendrik IV, dc Bearner, zooals hij dikwijls genoemd wordt; zoon vun Antoine de Bourbon en Jeaivno d'Albrot, ko ningin van Navarre, wier erfgenaam hij was in liet Zuid-Fransclio koninkrijk van dien-naam. Hen drik was de Hugenootsche prins, die „Parijs wel oen Mis waard vond." Nu, deze Hendrik van Bourbon-Navarre was bi,; het uitsterven met Hendrik Itl van dc linie Valoi6- Orlénns-Angoulémc „de naaste mannelijke verwant tot den troon van Frankrijk". Dat was in 158& Doch om den gerncrnsiiinppolijkori stamvader te vinden moet men teruggaan heel tot. Lodowijk IX den Hei lige, die in 1270 stierf! Sindsdien hadden er in Frankrijk achttien koningen geregeerd ,velc slechts kort; tweemaal volgde eoil reeks van drie broeders elkaar op, on) tweemaal was er een zijlinie aan 't bewind gekomen Doch als men nu bedenkt dat volle neven, broerskinderen) elkander in dc. 12 vierden graad bestaan; achterneven (sous-gcrmaln in 't Frarisch; second cousin in 't Engelsch; wij holibcn er geen afzonderlijk woord voor) in den zesden graad; de kinderen van dezen weer in den achtsten en zoo vervolgens, dan wordt een erfrecht als dat van Hendrik van Navarre, naar onze begrippen vrijwel theoretisch. Hij bestond zijn „neef" en voorganger op den Franschcn troon in den twintigstcn graad! Van Hendrik III op waarts tot Lodewijk den Ileiligo waren liet el! graden, en van Lodewijk tot Hendrik van Navarré benedenwaarts negen graden. Was er nu evenwel een erfdochter, cn huwde deze zelf met zoo'n verren, verren neef, den „naasten mannelijkcn verwant" ,dan kon de op volging zonder 6Cliokken, bijna zou men zeggen „tot aller genoegen" verloopen, want de gehoopte kleinkinderen waren dan, door zijn dochter, toch weer even goed de kleinkinderen van den vorigen Koning. Zoo is het bijvoorbeeld gegaan toen Madame Claude, oudste dochter van lodewijk II en eenige zusters der uit dc geschiedenis der Her vorming zoo bekende Renata van Ferrara (eigen lijk Renée tic Valois, gehuwd naar het Italiuansche Renaissance hof van hertog Brcolc (l'Estc) met Frans I trouwde. Nu moet men dit alles geen dorre genealogie of „cindelooze geslachtsrekeningen" noemen. Want zonder de kennis ervan is liet niet mogelijk om de geschiedenis te volgen. Voor een behoorlijk historisch inzicht is een genealogisch inzicht niet alleen gewenscht, doch zelfs vereischt. Dc prinsen en koningen hadden weliswaar nok hun vrienden, maar toch in de eerste plaats hun magen, hun bloedverwanten. De belangen van liet Huis, dc familie, gingen voorop. En 't was voor liet rijk zelf van het allergrootste gewicht hoe de dynastie zich vermaagschaptc. Want 't kon gebeuren dat landen, die niets met elkaar uitstaande hadden, of zclTs van tegenstrijdige belangen waren gediend, door aanhuwelijk!ng tot een gedwongen gemeenschap werden gebracht, die beide teil vonlerve werd. Langs dezen weg komen we hij liet tragisch feit dat onmiddellijk tot den tachtigjarigen oorlog geleid heeft. Dat was de dood van een tweejarig jongetje Weinig dagen, zoo merkt Fruin op in zijn beroemd geworden geschrift Het Voorspel van den Tachtigjarigcn Oorlogweinig data verdienen in onze annalen met zoo zwarte kool gctcckond le staan als dien 25stcn Juli, 1500, den sterfdag van den kleinen Miguel, infanT van Portugal. Had hel kind geleefd, dan zou hij Spanje met Portugal vereonigd hebben, een alleszins natuurlijke ver bintenis van twee landen, die volksaard en be langen in hoofdzaak gemeen hebben. Doch don Miguel stierf, en zijn Spaansclie erf rechten gingen over op zijn tante, de jongere zuster van zijn moe der, en door deze op haar zoontje, den latcrcn Keizer Karei V. Daar de Spaansclie kroonprins, don Juan, reeds in M97 kinderloos was gestorven, was zijn oudste zuster, Isabelle geheeten en niet Koning Manuel van Portugal getrouwd, de Spaansclie troonopvolgster. Doch ook Isabella stierf, ee.n jaar later.cn haar cenig kindje,deze don Miguel, volgde tiaar in den dood. Ook bet kindje, dat don Juans jonge weduwe nog ter worold bracht had geen levensvatbaarheid. Zoo word hot Spaansche Koningshuis in vier jaar tijds vier maal getrof fen. En niet alleen voor de Nederlanden, die straks met Spanje onder één kroon zouden komen, doch voor geheel Europa was het sterven van iohanna van Arayonerfgci tvm A maan cn Castilië Handschrift van Johanna van Ar agon. den kleinen prins Miguel van ontzaglijke bctecke- nis. Want zijn tante, thans de Spaansclie erf dochter, was met Philips den Schoonc gehuwd, eenigc zoon en erfgenaam van Maria van Bour- gondiö en bracht haar erflanden in het Huis Habsburg over; Bourgondië, Oostenrijk" cn Spanje geraakten in dezelfde hand, een Europcosche grootmacht, die niets kon weerstaan. Deze tante was dc rampzalige Juuna la loca, Koningin Johanna, die bijna Jiaar leven lang krankzinnig is geweest. Niemand, men schel ijkerwijs, had dit alles voor zien, ook de Habsburgers zelf niet, die toch anders genoeg op rijke huwelijken uit waren. Toen Maxinhliaan van Oostenrijk zijn zoon Philips aan haar uithuwelijkte was Johanna, nu ja, een mooie partij, want Aragon cn Castilië, door Feixiinand en Isabella tot eenheid gevormd, vertegenwoordig den aanzien cn macht. Maar toen MaximJliaans dochter Margaretha met den Spaanschcn kroon prins zelf trouwde leek dit toch dc alliantie van boteekenis. Johanna was liet derde kind van het Spaansche Koningspaar; vier personen stonden nog tusschen haar cn den troon. Wie had ooit gedacht dat deze allen zouden worden weggeno men, en Johanna tenslotte dc erfenis nog krijgen zou? De zware terugslag in onze gewesten werd niet gedragen onder Philips den Schoonc eu Johanna zelf, want zij hebben nauwelijks geregeerd omdat dc dood ook Philips vroeg wegnam cn Johanna zich nimmer met eenigc staatszaken heeft bezig gehouden. En ook onder Karei V niet, die veel meer Nederlander dan Sjianjaard was, in Gent geboren en in Vlaanderen opgevoed door zijn tante Margaretha. Het kwam pas onder Philips II, die dacht, dat hij ook dc Nederlanden wel op Spaan sche manier regeeren kon. En 't is opmerkelijk hoe hier naast de Jijn van „een onzinnig erfrecht", zooals Fruin het noemt, de sombere lijn der ziels ziekte loopt Want Johanna was niet de eerste in haar geslacht, die getroffen werd. Zij had een krankzinnige grootmoeder geluid, die twee en veertig jaar opgesloten heeft gezeten. De ziekte was een geslacht overgesprongen, en tastte haar aan, terwijl haar zusters gespaard bleven. Jolian- na's zoon, Keizer Karei, was een groot en wijs vorst. Van haar achterkleinzoon, don Carlos, kan ge zegd worden, dat er niets heels ®f gezonds aan hem was, geestelijk noch lichamelijk, don Carlos was volslagen gedegenereerd. En hij die daartusschen staat, is Philps II. Er bestaat een interessant Fransch werk: F om Couronnes, dat zooveel wil «eggen als Gekroonde Gekken. Niet in den zin van gekroonde dwazen, want die zijn niet te tellen geweest, en als men hun woorden en werken moest boekstaven kwa men de bibliotheken ruimte te koit. De schrijver bedoelt er mede: gekroonde waanzinnigen. ,Van sommigen is dc zielsziekte duidelijk geble ken, en ook openlijk erkend, zooals bijvoorbeeld de ongelukkige Lodewijk II van Beieren, dien de ©uderen van ons zich nog wel herinneren. Maar van andere, gekroonde hoofden, die, we zouden 1 populair kunnen zeggen „nog iets te goed waren voor 'n Gesticht", heeft de geleerde historicus- medicus, dr. Cabanès, toch wel zoo veel geestelijke afwijking kunnen registrecren, dat hij er aan een plaats in zijn beschrijving gunt. En tot die „Gekroonde Gekken" rekent hij ook Philips II van Spanje...... Het 'tragische bij Johaiuia was ook, dat haar geval niet zoo spoedig onderkend werd. Zij was gehuwd met den schooncn vroolijken Philips van Habsburg en kreeg kind op kind; zij en haar go- maal hielden hof in Binsscl, samen maakten zij een staatsiereis, die maanden duurde, door ge heel Frankrijk, op weg naar Spanje, waar zij de gasten van Ferdinand en Isabella waren. Johanna voerde staat, verscheen op hoffeesten, behoorde zich te interessccren voor de landen welke* Koningin zij straks wezen zou en niemand be sefte hoe ziek zij eigenlijk was. Want, als kind was «ij een normaal prinsesje geweest Door dc zon gen haver voortreffelijke moeder Isabella hod zij «cn waardige opvoeding genoten, zij beoefende de muziek, borduurde, en kende dc Latijnsclic taal zoo grondig, dat zij zich daarin gemakkelijk on derhield met de huitenlandschc gezanten. Doch kort na haar trouwen op zeventien jarigen leef tijd heeft zich bij haar toch al wel iets vreemds geopenbaard. Tenminste bereikten dc zorgvolle moeder berichten omtrent haar dochter, welke zeker in staat waren haar te verontrusten. Het jonge hertogelijk paar resideerde afwisselend te Brussel en Gent. Het heette, dat Philips een naar Spaansche begrippen wel zéér galant edelman was. Johanna zag naar haar hofhouding nauwe lijks om, en scheen in godsdienstig opzicht onver schillig geworden. Isabella zond een Spaansch geestelijke, die haar volle vertrouwen genoot, uaar Brussel om te onderzoeken wat hiervan waar was. De geestelijke brengt bij de Spaansche Koningin verslag uit: Johanna is metterdaad wat vreemd: zeer achterdochtig en wantrouwend, gesloten en humeurig, maar een en ander zal zijn grond wel daarin vinden, dat het huwelijk van 't begin af niet erg gelukkig is geweest Maar dat was het niet; althans niet allocn. Het was Johanna's opkomende waanzin, die ook bet leven van haar wat lichtzinnigou, maar toch .Vriendclijken en goedhartigen echtgenoot ver woestte. Philips van Habsburg is tien jaar met Johanna de Krankzinnige getrouwd geweest, van zijn achttiende tot zijn acht-en-twintigstc, en het was voor hem een hel. Toen stierf hij. Er bestaat uit dezen tijd een portret van Johan na; als men 't aandachtig bekijkt ziet men hos vreemd gesloten dit gelaat is. Er ligt als 't ware een sluier over heen. Heeft de kunstenaar, die het schilderde, geweten wat hij weergaf? Heeft hij niets vóór zich gezien dan een vroeg verouderde, versomberde vrouw? Of geeft hij slechts het raad- del van een doffe, doodsche oppervlakte, zonder zich te hebben afgevraagd wat daaronder aan waanzin cn ziedende gedachten mag hebben ge scholen? HENDR1KA KUYPERVAiN OORDT F oio: Max Baat. Vroeger.... floor WILL. WEMERMAN Wat hebben wij vroeger toch samen gespeeld! £j moeder, ik vader, de poppen de k indien; die rollen had Jij hi 't begin zoo verdeeld; jij was de flinkste, dat kon mij wel li Mndren, Wat speelden we fijn, zeg, bij mij in de tuin, 'tn tuin met de boomen en aalbeesenstruikenj J wat werden we vuil! en wat zagen wo bruin... •n aan alle bloempjes wilde jij ruiken, Wat speelden we, zeg, met dat oxide gordijn, oud stuk vitrage met een streepjo en 'n moesjej jij was dan de bruid, zeg: je sluier stond fljnl au ilk was de bruigom gewoon in m'n bloesje Wat hebben wo vroeger toch samen gespeeldl j* J9 moeder, ik vader, zeg, weet Je nog wof—JW We hebben ons samen niet dikwijls verveeld; toen waren we klein, ja, toen was het nog spc1««* tUIt: De Vriend des HuMV •itgave Neerbosch.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 14