Naar en in Zuid-Afrika 5 WOENSDAG 9 JANUARI 1935 TWEEDE BLAD PAG. 5 Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp a De reiziger, die het fraaie station uitstapt wordt onmiddellijk I# geconfronteerd met Kruger. K Op het stationsplein rijst op een hoog voetstuk D°ven vier lm boerenhelden uit de robuste figuur van Oom Paul. Hij heeft nog niet de gebogen, ietwat logge gestalte, waarin ik hem m Neder land heb gezien. Hij staat daar in zijn volle mannelijke kracht De onafscheidelijke hooge hoed bewijst zijn diep gewortelde ge- L hechtheid aan de traditie zijner vaderen. Het is of hij met vast- 3 N beraden trek zijn troepen inspecteert Toch is aan die wilskracht alle hardheid vreemd. Hij maakt den indruk van een kracht- mensch en tegelijk van een aartsvader. Beiden js hij ook inder daad geweest Welk een contrast met den wreeden Rhodes-kop! ore Op de boot las ik een boek van Hadley A. Chilvers: The Yel low Man looks on, d.w.z. De Gele Man staat op de loer. Het be schrijft anecdotisch, suggestief, den honderdjarigen strijd tus- sohen Boer en Brit Het verbloemt de fouten, welke Engeland in Zuid-Afrika heeft begaan, niet. Inzonderheid geesclt het het op pervlakkige oordeel, dat de Engelschen over de Hollanders hebben geveld en dat hen dreef tot onrechtmatige daden. Het voert een warm pleidooi voor de politiek van vergeven en ver geten, het wil, dat de twee blanke rassen een compromis van 5050, half om half, zullen treffen, de handen zullen ineenslaan om een invasie en penetratie van bet gele gevaar af te weren. Boer en Brit ziet het vooral geïncorporeerd in Kruger en Rhodes. Het vermeldt een gezegde van Kruger: Rhodes is een paard, hij kan vlugger draven, ik ben een os, ik kan zwaarder vrachten trekken en houd het langer vol. De geschiedenis schijnt deze profetie te hebben gelogenstraft Maar de geschiedenis heeft nog niet haar afsluiting vorkregen. Wie in Zuid-Afrika. inzonderheid in Pretoria, zijn voelhorens uitsteekt, hem komt Krugers uitspraak gedurig in de gedachten: ik ben een os, ik houd het langer voL Tenzij het voorbeeld van Oom Paul, dat hij als richtinggevend getuigenis aan het nageslacht erfelijk vermaakte, moedwillig wordt verzaakt staat de mogelijkheid open, dat de Boer het op den duur wint van den Brit Samenwerking tusschen beiden is daarbij niet uitgesloten. Er behoeven geen nieuwe veldslagen voor te worden geleverd. Het moet hier zijn de geest, die overwint Veel meer heeft Pretoria bewaard, dat de gedachtenis aan den ouden Kruger levendig houdt Ik noem hier slechts zijn presi- Cl dents-woning, een laag gebouw zonder eenige pretentie, thans ziekenhuis, maar waarin één kamer aan den grooten doode [58 Weef gewijd. Pretoria moderne stad Pretoria is jonger dan Potchefstroom. Zij dateert eerst van 1855. ËPJ Haar naam bedoelde den ouden voortrekker Andries Pretorius S1G L XIX stond in ons blad van 7 Januari. .-?„l 0 ng van Prelorla kan veilig worden geschat op ruim 6.-.000 blanken en bijna 25000 zwarten. Tot Europeanen moge zoo'n cijfer met sterk spreken. Maar naar ZuId-AMkaanscben maat. staf beteekent het zoo iets als Rotterdam of Den Haag. Pretoria Regeeringsstad Reeds eer wees ik erop. dat er zekere rivaliteit bestaat tusschen Kaapstad en Pretoria Is Kaapstad de residentie van de Volks vertegenwoordiging, Pretoria is die der Regeering. Ook sprak ik over de practische moeilijkheden, welke hieruit worden geboren, over de vraag of deze toestand bij verdere ontwikkeling kan worden bestendigd en of Kaapstad het zal winnen van Pretoria dan wel omgekeerd. Toen in 1910 de verschillende stalen in Zuid-Afrika tot een eenheid werden verbonden en deze eenheidsstaat een groote mate van onafhankelijkheid verkreeg, werd Pretoria Regeerincs- centrnm. In de jaren 1910 tot 1913 werd gearbeid aan het Unie- gebouw, waarin de verschillende Departementen, boekerijen en archieven zijn ondergebracht De lokaliteiten zijn door een stel- sel van tunnels en liften onderling te bereiken. Het Uniegebouw ligt daar als een machtige vogel met uitge spreide vlerken neergestreken halverhoogte Meintjies Kop. Het ovorschouwt heel de stad en een groot deel van haar omgeving Het inspringend middenstuk bestaat uit een colonnade, in den vorm van een halven cirkel. Aan de einden ervan stijgen bekoe- pelde tweelingtorens hooger op. De vleugels zijn tusschen zuilen hallen ingesloten. Dalende parken met weelderigen plantengroei leiden naar de stad. Do terrassen, waarvan één een gedenkteeken aan den wereldoorlog draagt, bieden een eenig vergezicht Een oorspronkelijken stijl heeft liet niet. Gelijk zoovele paleizen en musea in Europa en Amerika volgt het den Griekschen van verre. Of de koloniale stijl niet karakteristieker kunstwerk zoii hebben geleverd is een kwestie, welke beter onbesproken kan blijven. De beantwoording daarvan heeft geen zin. Dit moet echter worden toegegeven, dat de Grieksche zuil in dit sub tropische klimaat de thermometer daalt er hoogst zelden be neden de 42 graden en klimt even zeldzaam boven de 90 graden terwijl er gemiddeld slechts op 93 dagen regen valt beter past dan in ons koude Noorden. Ik zou niet weten, waar ik ter wereld een ander complex van regeeringsgebouwen kon vinden zóó im- ponecrend als dit» Ruim to voor uitbreiding is er fe over. Om plaats voor een par lementsgebouw, desnoods tienmaal grooter dan te Kaapstad is men hier werkelijk niet verlegen. Ook al erkent men de his torisch zooveel oudere rechten van de stad aan de Tafelbaai toch zal zelfs de vluchtige bezoeker van Zuid-Afrika onmiddel lijk inzien, waarom het resideeren van de Regeering in het Noorden van de Unie rationeeler moet worden geacht. Dit land heeft do toekomst. De ontzaglijke mlneralenrijkdom van den bodem wordt juist hoogerop gevonden. Hier heeft men ook nau wer contact mot do rassen uit het achterland, waaruit de lagere werkkrachten dienen te worden betrokken. Het spreekt vanzelf, dat hier de verschillende gezantschappen zijn gevestigd. Aan de uitnoodiging om onze Nederlandsche lega- tie een bezoek te brengen gaf ik graag gevolg. De gezant relf was van een ernstige ziekte herstellende. Hem trof ik niet aan. Wel kwam hij mij den daarop volgenden Zondag na den kerk dienst de hand drukken. Met zijn voorkomenden secretaris heb ik mij een poosje onderhouden, hoofdzakelijk over Immigratie- mogelijkheden. In den omtrek bezitten vele ministers een „plaas". Zoo reed ik Hel oude Gouvernementsgebouw langs de „plaas" van generaal Smuts, die juist op het verkie zingspad was. Zij voert den naam „Irene", volkomen passend bij de Irenische persoonlijkheid van haar bewoner. Minister Grobler deed mij de eer aan mij to gast te vragen aan zijn tafel. Aanvankelijk opperde ik bezwaren. Immers eenige dagen tevoren was hij het slachtoffer geworden van een auto-ongeval. Met Ds. Rumpff, die ook aan de Vrije Universiteit hoeft gestudeerd en thans predikant te Pretoria is, had hij do begrafenis van Ds. Vorster, een zeer gezien leeraar, die meer malen voorzitter van dc Synode der Gereformeerde Kerk was bijgewoond. Op den terugweg viel het ongeluk voor. Zoowel hij als Ds. Rumphh waren geblesseerd. Ik meende daarom mij het genoegen te moeten ontzeggen bij hem te dineeren. Maar mijn bezwaren werden weggeredeneerd. Door een zandstorm heen bereikten wij zijn „plaas". Hij bleek nog nJet geheel hersteld. Do pleisters op zijn gelaat wezen op niet genezen wonden. Ook za hij er vermoeid uit. Maar zijn wilskracht hield hem op de be-rf. Aan den disch toonde hij zich oen innemend gastheer Van zijn minder goede dispositie viel niet het minste te bespeuren Hii is d00r "jn °pen karakt" trouw aan de waarheid Gods ia breede kringen eerbied afdwingt. Ook hier werd ik weer getroffen door den natuurlijken eenvoud der Afrikaandera, Zii mogen op een „plaas1 wonen, wier interieur voornaam is inge richt en meer lijkt op een slot of grootsclie villa dan op een hof stee, zij mogen nog zulk een hooge positie bekleeden, zelf ver anderen zij niet. Zij blijven kinderen van het volk. Op de stoep geselsten wij nog een poosje onder het genot van een sigaar heTd06" d°^Jd8 v"ran,lvom'de|ijkheicl niet langer aan om hem do zoo noodige rust te ontnemen. Ik kon niet anders dan gelukkig prijzen het land, wier leiders in hun leven zoo heerlijk gewoon zijn. Vooral geldt dat minister Grobler, die zich niet schaamt „vroom" te zijn. Ook het andere slachtoffer van de ramp. Ds. Rumpff, mocht ik nog n kort bezoek brengen. Of liever, hijzelf kwam mij met zijn auto, schoon hij slechts zijn ééne hand geheel lot zijn beschik king had, afhalen. Hoewel geen geboren Afrikaander, maar Nederlander, heeft hij zich ten volle aangepast. Ondanks zijn pijn verlaat zijn geestigheid hem geen oogonblik. 's Avonds was hij zelfs by een mijner lezingen tegenwoordig en stelde noir vragen. Neen, kleinzeerig is men in Zuid-Afrika niet. Prof. Dr A. van Veldhuizen 1910 25 Januari 1935 Het vraaggesprek voor de microfoon is geen novum meer. B ij de microfoon, dat was het onderhavige geval. Pas had Prof. van Veldhuizen over zijn geliefden Bijbel- auteur Lukas voor de scholen gesproken, of hij stond voor de lens van het dagblad. Welhaast 25 jaren booglceraar. Nieuw Tes- 1 tamenticus van erkende beteekenis, Bijbel vertaler, Zendingsvriend, wegwijzer voor den aankomen- den predikant, H auteur van tal rijke boeken, jeugd gids in de «Hg historia sacra en flif- Bal ja. dat moest eigenlijk niet zoo jP|g||g™ 4 J|pj apart achteraan tomen: natuur- i l!!!!! minnaar. Want WiJMÈËffl wetenschap cn natuur zijn in dezen 63-jarige door het. woordje en nog te ver |Blr|lTfnr^^ van elkaar ver- Wijderd. Prof. A. van Veldhuizen Het zilver op de professorale toga dus maar eilieve. deze gemoedelijke, eenvoudige causeur, het blozend-ronde gelaat onder het effen witte haardek, vertellend van zijn jeugd of van zijn Adderhorst-belevingen; deze frissche practicus, gretig autorijder, amateur-foto graaf, man van de levende natuur en vriend van de weetgrage jeugd, is toch niet onder den lichtval van de studeerlamp of binnen de wanden van de collegezaal te houden? Neen te houden niet Maar te vinden wél. Want als ik uit het aangenaam uurtje, dat ik om zoo te zeggen aan do voeten van den jubilaris van 25 Januari mocht door brengen, een slotsom trekken wil, dan zou het deze zijn: bezield met een heilig enthou- .siasme voor het levende W091XI Gods, dus ook voor de toekomst van de diena ren van dat Woord, zijn studeerlamp en katheder hem de middelen, om de rijkdom men van Schriftuur en natuur tot elkaar en daardoor tot een eenheid te brengen, welke die twee, los van elkaar, niet zouden kun nen geven. Hoe dit gegroeid is? Och. zooals zoovele harmonieën, haast vanzelf: „Niet alleen te Zeist, waar ik geboren ben. maar ook overal waar ik gewoond heb zat ik in 't naturschoon: Arnhem, Doetin- chem, te Utrecht, Molkwerum (de Friosche meren), Almelo (Twente), Rotterdam (de diergaarde met haar schat van Indische ge wassen) te Groningen (vlakbij het Drent- sche landschap) Bovendien kon ik, in m'n jeugd zwak zijnde, slechts halve dagen school gaan en dus heel wat tijd buiten doorbrengen." „En uw weg naar het ambt?" „Ook die werd geëffend. Ofschoon niet terstond. In Zeist heeft meester Massink„ mij al liefde voor dc Zending bijgebracht Eerst zou ik bij 't onderwijs komen. Maar 't liep anders. Ik kwam in den boekhandel bij Breyer, te Arnhem (waar Adama van Scheltema en Bronsveld in den winkel kwamen). Een voorbeeldig gezin was het daar, hoewel ouders en personeel zoowat alle Godsdienstige richtingen van dien tijd vertegenwoordigden. In Arnhem heeft voor al Ds. Rozemeyer mij geboeid; soms ging i;k drie keer per Zondag ter kerk. Daar is ook het beslissende keerpunt van mijn leven gekomen. In stormen van twijfel zijnde, trof mij op zekeren Zondag het Gezangvers: „O, zoo mijn hart, nog afgeleid „Door mijne diep' onwaardigheid „Uw liefde' kon mistrouwen; „Hoe zinkt mijn laatste tvvijfling neer „Als ik op Uw geschenk o Heer, „De gift Uws Zoons mag schouwen". (Gez. 53:3). „Do twijfel week. er kwam vrede in mijn hart en ik was ervan overtuigd: God zou mij nu roepen tot Zijn dienst. En zie na één weck reeds kwam er een brief; de weg naar he' ambt was gebaand en op 17jarigen leeftijd kwam ik bij de opleiding te Doetin- chem. Ik heb daar buitengewoon snel het Gymnasium doorloopen: van de 2e naar de 4e en van de 4e naar de 6e klasse. Bij het eind-examen gebeurde iets merkwaardigs; men gaf mij een vertaling van Ovldius op, maar ik zag, dat het nonsens Latijn was, De examinator boos, maar Prof. Naber, die er ooi; bij was zei:,,Hij heeft gelijk". Hij was het die mij aanzette in de oude talen verder te studeeren maar in mijn hart bleef hel besluit: predikant worden. Niettemin hen ik o zoo dankbaar, candidaats-examen in de oude letteren te hebben gedaan, want zoo leerde ik al jong de schoonheid van het Nieuw Testament in het Grieksch kennen" „In Utrecht hebt u toen uw theologische vorming voltooid?" ,Ja. Vooral Prof. Bal jon had daar invloed op mij. Op zijn aandringen en dat van Prof. van Veen ben ik daar gepromoveerd in 1901 op proefschrift over den Brief van Barnabas. Intusschen was ik op 26-jarigen leeftijd dc eerste pastorie te Molkwerum binnengegaan. Daarna een jaar of vijf te Almelo en toen Rector van de Zendingsschool te Rotter- .Ilier kwam dus uw liefde voor de Zen ding toch nog tot haar recht." ,Jk ben er slechts kort geweest maar heb er met lust gewerkt ook buiten de School. Ik heb er nl. een cursus over het Grieksche Nieuwe Testament gehouden waar een 50 personen aan deelnamen, ooi: een paar journalisten. Maar zooals gezegd het heeft maar kort geduurd, want in 1909 volgde al de benoeming tot kerkelijk hoogleeraar aan de Groningsche Universiteit" „En hier kon u zich ten volle geven aan uw liefde voor de Nicuw-Testaraentischc „Niet ten volle. Wat in Utrecht waar mij het hoogleeraarschap om politieke redenen ontgaan is. kon: dat ééne vak alleen kon in Groningen niet. Hier heb lk vier vak ken: Bljbelsche Godgeleerdheid (N.T.) waar m'n ziel naar uitgaat; Christelijke Zedekun- de, gedoceerd als Bijbelsche zedeleer; prac tische Godgeleerdheid (wat men in Gercf. kring ambtelijke theologie noemt), en Zen ding dus weer in de oudé sfeer." .Mag ik u vragen, professor, hebt u al vroeg uw bekende liefde voor de natuur kunnen verhinden met uw studie of met uw ambt?" „O, dat is al begonnen aan de Zendings school. Dan ging ik met de studenten de natuur in of naar dc Rotferdamsche Dier gaarde en dan je liep toen nog met den hoogen hoed bracht ik aan den binnen kant van m'n hoed menige bijdrage v m'n herbarium mee In Groningen ging gaat het al net voo Eens per jaar ga ik met de studenten den pnnnekoekentorht houden naar Adderhorst, waar Ik heel wat planten en alle zeldzame van Nederland héb." „Maar hee is nu de rechtstreeksche betrek king tussehen uw studieterrein en die na tuurliefde?" „Wel. voor de Evangelieverkondiging is al dadelijk van nut het aanschouwelijke ele ment in de preek. Met Jezus het leven, dc natuur in wie heeft heter en treffender dan Hij der band tusschen natuur en reli gie gelegd? Dan. welk een kostelijke nuan ceering in hef rieri der Evangelisten van Jezus' omwandeling op aarde: bij Mattheüs zijn het de dieren, bij Markus de planten hij Lukas de raenschen, die op den voorgrond treden." ..Door uw werk in de Bijbelvertaling is dit alles vermoedelijk ongemeen verrijkt?" „Ja, en omgekeerd. Want in de 25 jaren, dat ik nu te Groningen ben, is de voorraad De aroolc bloemen-tentoonstelling te Heemstede. Een van de bruggen, die de verbinding vormen tusschen het weideterrein en het hoofdterrein. Op den achtergrond enkele lichttorens, die het terrein des avonds zuil en verlichten. gegevens voor de taal van het Nieuwe Tes tament tot een b«rg aangegroeid." Veel meer dan vroeger is komen vast te staan, veel dieper blik ip verkregen in de geloofs wereld van de N Testament!sche schrijvers. Ja, en ook in dit opzicht heb ik Gods leiding kennelijk ervaren. Want de Bijbelvertaling is duur werk. En zie, op het onverwachtst kroeg ik een som gelds van een rijke dame voor een nieuwe Bijbelvertaling. Ik werd er de leider van en moest mijn medewer kers zoeken. Dal werden de nu reeds ge storven docent Van Lingen en Prof. Pont, 11 verder Prof. Grosheide en de Zwaan". „Hoe gaat dat in z'n werk, professor?" „Wij hebben een kaartsysteem. En regel matig circuleeren de gemaakte ontwerpen, die dan voorzien van teekentjes, die we allen kennen, lerugkeeren. Zoo is nu bijna het gtheele Nieuwe Testament gepubliceerd. Het Ned. Bij belgenootschap zal het, na revisie, tot onze groote ugde, uitgeven. Intusschen ben ik afgetreden als voorzitter en vervangen door Prof. Grosheide." „Maar ik meen, dat reeds entkele doeltjes verschenen waren?" „U moet deze Bijbelvertaling niet verwar ren met „Tekst en Uitleg" begonnen met het Evangelie van Markus. Onze Bijbelver taling heeft om zoo te zeggen een onper soonlijk, „Tekst en Uitlqg" een persoonlijk stempel." „Wat is uw liefste werk?" „Wel, de opleiding van predikanten! Col lege geven is een genot. Bijzonder lief zijn mij die proefpreekuurtjes. Dan heeft een student een preekschets gemaakt en uitge sproken die door anderen kan worden aan gevallen; vervolgens geeft hij zijn defensief en dan ik een eindbeschouwing." „Uw jeugdwerk ..Is voor een deel ingeperkt. Maar voor de N.S.C.V., voor Jongelingsvereenigingen enz. ben ik toch nog wel eens op pad. En wat u niet vermoeden zult voor de A.J.C." „U zegt „Jazeker, voor de jonge socialisten. Wel, als die mij willen hooren, waarom zou ik dat niet doen? Zaait aan alle wateren. En als ik met hen over het schoone verband tusschen Bijbel en natuur kan spreken, en ik heb dan een gehoor van zoo'n 400 jon gens, nu. dan is er alle reden om dankbaar te zijn. En zij zijn het ook. Want het komt voor als ik op Adderhorst ben, dat er van die A.J.C. clubjes in marsch- tempo voorbijtrekken en dan even halt maken om te kijken, wat ik daar al zoo bij elkaar heb." „Uw gezondheid Is nog ongerept?" „Gelukkig nu weer wél. Maar de ziekte eu het overlijden van mijn eerste vrouw hebben toen teveel van mijn krachten ge- ergd. Ik heb toen een en ander moeten opgeven en moet op m'n hoede blijven voor teveel. Overigens dat mag u wel weten: k heb mij nog nooit overwerkt en dat wil wat zeggen in dezen tijd. Ik heb ook nos maar één s'apelooze nacht gekend; dat wai in Utrecht, toen de titel „Tekst cn Uitleg' geboren is." „Als u een levensmotto hebt. of zoudt willen hebben „Dan zou het zijn: „Abslt Violentia Veris' (felheid blijve ver van de waarheid) maar eigenlijk heb ik nog zoo niet gedacht een bepaalde levensspreuk." De laatste woorden typeeren Prof. Van Veldhuizen onbedoeld. Dit is geen man van levens spreuken, maar van leven. Het zijne geeft er volop de bewijzen van, en de voortdurende kruising zijner belangstelling in het. boek der Schriftuur en in dat van de natuur heeft tot vrucht een steeds frissche kijk op de studie-objecten, die zijn levens taak hem voorzet. Binnen weinige dagen is <lc kwarteeuw van vorming der toekomstge predikanten voleind. Zou het niet een zijner schoonste oogenbliken zijn als Prof. van Veldhuizen op dien 25en Januari overzien kon, hoe zijn levenswerk reageert op wie zal zeggen hoevele kansels en daardoor ook in de gemeenten? Dan, dit deel van de vrucht van zijn arbeid behoort tot de dingen, die eens openbaar worden. God geve hem, met op geheven hoofd voort te gaan in het geloof voor zijn deel mee te hebben gewerkt a.sn het nader brengen van de zielen tot den Heiland door middel van het nader bron gen aan de Schriftuur door de natuur. Tot dat de tijd gekomen is dat het geloof ver- isseld wordt in aanschouwen, ook de na tuur het rouwkleed der zonde aflegt en het nieuwe Paradijs gekomen zal zijn. waarin schepping en herschepping volmaakt één zijn. BINNENLAND. BATA STICHT LEERLOOIERIJ TE BEST Zooals bekend heeft de Centrale in de Huiden en Leerindustrie ten aanzien van haar leden bindende regelen vastgesteld, welke ojn, inhouden, dat aan met-aange slotenen bij de Centrale niet mag worden geleverd. Waar alle Nederlandsche leerlooiers bij de Centrale aangesloten zijn, zou dus de nieuwe schoenfabriek van de firma Bata te Best, verstoken blijven van grondstoffen. Deze mogelijkheid heeft waarschijnlijk wel mee een rol gespeeld bi] het vaststellen van bovengenoemde bindende regelen. Wat de Bata nog nergens elders, waar hij fabrieken stichtte heeft gedaan is te Best nu geschied: de firma heeft zelf een leerlooierij ingericht, althans voorbereid en spoedig zullen door Bata dus schoenen go- fabriceerd wonden van eigen gelooid leër. AMBTENARENGERECHT TE DEN HAAG Bü beschikking van den minister van Justi tie is aan W Drop te Rotterdam, op zlln ver- zoek eervol ontslag verleend als lid van het Ambtenarengerecht te Den Hang en is bepaald dat het aantal leden van dat Gerecht voor loopig met één wordt verminderd. ZEEDIENST EU beschikking van den Min. van Defensl* Is de luit ter zee 3e kl. der Kon. Marlne-res. W. Jansen den 14de» Jan. 1935 geplaatst bij Neem 'n "AKKERTJE" uil zoo'n nieuw handig zakdoosja bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn, Bij haar stichting was Transvaal politiek verscheurd. De sterkste partij koos Martinus Wessel Pretorius, den zoon van Andries, tot president. De andere, die zelfs afzonderlijke staten vormden, zagen gelukkig in, dat in verdeeldheid nooit kracht schuilt. De een na de andere sloot, zich bij Pretorius aan. Was de zetel van de regeering eerst in Potchefstroom gevestigd, reeds in 1S60 werd hij Daar Pretoria verlegd. Van dien tijd af was zij de hoofdstad van Transvaal. VaD het oudste deel, dat aan de Aapies-rlvler was gebouwd, bleef weinig gespaard. Nog altijd doorsnijdt deze rivier de stad en tal van bruggen zorgen voor verbinding. Maar de primitieve woningen werden opgeruimd en door moderne vervangen. Trou wens, de geheele stedebouwkundige aanleg is, evenals in Bloem fontein, op modern-Amerikaanschc leest geschoeid. Er zijn nog wel enkele straten, speciaal in het Zonzijde-kwartier, die niet aan het vierkant-systeem gehoorzamen, maar de meeste zijn langs de liniaal getrokken. Dit zou een eentonig stadsbeeld leveren, ware het niet, dat de golvende bodem en vooral de rijke verscheidenheid van forsch geboomte, dat meestal boven de huizen uitklimt, afwisseling bracht en van een hoogte gezien, de rechtlijnigheid camoufleert De wilgen, door de oude voortrekkers geplant tot afscheiding van hun erf, doen het best De later geïmporteerde eik, jacur&n- da, palm en plataan, hersoheppen de wegen in fiere lonen. In parken en tuinen bezit de stad ferme longen. Toen ik er ver bleef prijkte allerwege de bloeiperzik, waarvan de vrucht oneet baar is, maar de roode roset-vormige bloesem het oog streelt Het royale Kerkplein maakt thans het centrum van de stad uit. Daar vloeien de voornaamste verkeersaders saam. Het spuit zij'n bezoekers in breede winkelstraten, waarin de arcadenbouw, gelijk ook elders in Zuid-Afrika, met voorliefde is toegepast Het is ingesloten door groot-steedsche gebouwen, waaronder het veertig jaar oude gouvernementsgebouw, dat eerst de regeering van de Transvaalsche republiek, later de provinciale admini stratie tot huisvesting diende, met in het midden een toren be kroond door een vrijheidsbeeld, vóór de andere de aandacht trekt. Maar het is een Kerkplein zonder kerk. De kerk, die er stond, werd door waardevermeerdering vap den grond voor e«u zoeten prijs verkocht en naar elders verplaatst Het is de vraag of eenige stad In Zuid-Afrika op zulk een reeël en mooi centrum kan bogen. Het standbeeld van Paul Kruger.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1935 | | pagina 5