Naar en in Zuid-Afrika
5 WOENSDAG 9 JANUARI 1935
TWEEDE BLAD PAG. 5
Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp
a De reiziger, die het fraaie station uitstapt wordt onmiddellijk
I# geconfronteerd met Kruger.
K Op het stationsplein rijst op een hoog voetstuk D°ven vier
lm boerenhelden uit de robuste figuur van Oom Paul. Hij heeft nog
niet de gebogen, ietwat logge gestalte, waarin ik hem m Neder
land heb gezien. Hij staat daar in zijn volle mannelijke kracht
De onafscheidelijke hooge hoed bewijst zijn diep gewortelde ge-
L hechtheid aan de traditie zijner vaderen. Het is of hij met vast-
3 N beraden trek zijn troepen inspecteert Toch is aan die wilskracht
alle hardheid vreemd. Hij maakt den indruk van een kracht-
mensch en tegelijk van een aartsvader. Beiden js hij ook inder
daad geweest
Welk een contrast met den wreeden Rhodes-kop!
ore Op de boot las ik een boek van Hadley A. Chilvers: The Yel
low Man looks on, d.w.z. De Gele Man staat op de loer. Het be
schrijft anecdotisch, suggestief, den honderdjarigen strijd tus-
sohen Boer en Brit Het verbloemt de fouten, welke Engeland in
Zuid-Afrika heeft begaan, niet. Inzonderheid geesclt het het op
pervlakkige oordeel, dat de Engelschen over de Hollanders
hebben geveld en dat hen dreef tot onrechtmatige daden. Het
voert een warm pleidooi voor de politiek van vergeven en ver
geten, het wil, dat de twee blanke rassen een compromis van
5050, half om half, zullen treffen, de handen zullen ineenslaan
om een invasie en penetratie van bet gele gevaar af te weren.
Boer en Brit ziet het vooral geïncorporeerd in Kruger en Rhodes.
Het vermeldt een gezegde van Kruger: Rhodes is een paard, hij
kan vlugger draven, ik ben een os, ik kan zwaarder vrachten
trekken en houd het langer vol.
De geschiedenis schijnt deze profetie te hebben gelogenstraft
Maar de geschiedenis heeft nog niet haar afsluiting vorkregen.
Wie in Zuid-Afrika. inzonderheid in Pretoria, zijn voelhorens
uitsteekt, hem komt Krugers uitspraak gedurig in de gedachten:
ik ben een os, ik houd het langer voL
Tenzij het voorbeeld van Oom Paul, dat hij als richtinggevend
getuigenis aan het nageslacht erfelijk vermaakte, moedwillig
wordt verzaakt staat de mogelijkheid open, dat de Boer het op
den duur wint van den Brit
Samenwerking tusschen beiden is daarbij niet uitgesloten.
Er behoeven geen nieuwe veldslagen voor te worden geleverd.
Het moet hier zijn de geest, die overwint
Veel meer heeft Pretoria bewaard, dat de gedachtenis aan den
ouden Kruger levendig houdt Ik noem hier slechts zijn presi-
Cl dents-woning, een laag gebouw zonder eenige pretentie, thans
ziekenhuis, maar waarin één kamer aan den grooten doode
[58 Weef gewijd.
Pretoria moderne stad
Pretoria is jonger dan Potchefstroom. Zij dateert eerst van 1855.
ËPJ Haar naam bedoelde den ouden voortrekker Andries Pretorius
S1G L XIX stond in ons blad van 7 Januari.
.-?„l 0 ng van Prelorla kan veilig worden geschat op ruim
6.-.000 blanken en bijna 25000 zwarten. Tot Europeanen moge zoo'n
cijfer met sterk spreken. Maar naar ZuId-AMkaanscben maat.
staf beteekent het zoo iets als Rotterdam of Den Haag.
Pretoria Regeeringsstad
Reeds eer wees ik erop. dat er zekere rivaliteit bestaat tusschen
Kaapstad en Pretoria Is Kaapstad de residentie van de Volks
vertegenwoordiging, Pretoria is die der Regeering. Ook sprak ik
over de practische moeilijkheden, welke hieruit worden geboren,
over de vraag of deze toestand bij verdere ontwikkeling kan
worden bestendigd en of Kaapstad het zal winnen van Pretoria
dan wel omgekeerd.
Toen in 1910 de verschillende stalen in Zuid-Afrika tot een
eenheid werden verbonden en deze eenheidsstaat een groote mate
van onafhankelijkheid verkreeg, werd Pretoria Regeerincs-
centrnm. In de jaren 1910 tot 1913 werd gearbeid aan het Unie-
gebouw, waarin de verschillende Departementen, boekerijen en
archieven zijn ondergebracht De lokaliteiten zijn door een stel-
sel van tunnels en liften onderling te bereiken.
Het Uniegebouw ligt daar als een machtige vogel met uitge
spreide vlerken neergestreken halverhoogte Meintjies Kop. Het
ovorschouwt heel de stad en een groot deel van haar omgeving
Het inspringend middenstuk bestaat uit een colonnade, in den
vorm van een halven cirkel. Aan de einden ervan stijgen bekoe-
pelde tweelingtorens hooger op. De vleugels zijn tusschen zuilen
hallen ingesloten. Dalende parken met weelderigen plantengroei
leiden naar de stad. Do terrassen, waarvan één een gedenkteeken
aan den wereldoorlog draagt, bieden een eenig vergezicht Een
oorspronkelijken stijl heeft liet niet. Gelijk zoovele paleizen en
musea in Europa en Amerika volgt het den Griekschen van
verre. Of de koloniale stijl niet karakteristieker kunstwerk zoii
hebben geleverd is een kwestie, welke beter onbesproken kan
blijven. De beantwoording daarvan heeft geen zin. Dit moet
echter worden toegegeven, dat de Grieksche zuil in dit sub
tropische klimaat de thermometer daalt er hoogst zelden be
neden de 42 graden en klimt even zeldzaam boven de 90 graden
terwijl er gemiddeld slechts op 93 dagen regen valt beter past
dan in ons koude Noorden. Ik zou niet weten, waar ik ter wereld
een ander complex van regeeringsgebouwen kon vinden zóó im-
ponecrend als dit»
Ruim to voor uitbreiding is er fe over. Om plaats voor een par
lementsgebouw, desnoods tienmaal grooter dan te Kaapstad is
men hier werkelijk niet verlegen. Ook al erkent men de his
torisch zooveel oudere rechten van de stad aan de Tafelbaai
toch zal zelfs de vluchtige bezoeker van Zuid-Afrika onmiddel
lijk inzien, waarom het resideeren van de Regeering in het
Noorden van de Unie rationeeler moet worden geacht. Dit land
heeft do toekomst. De ontzaglijke mlneralenrijkdom van den
bodem wordt juist hoogerop gevonden. Hier heeft men ook nau
wer contact mot do rassen uit het achterland, waaruit de lagere
werkkrachten dienen te worden betrokken.
Het spreekt vanzelf, dat hier de verschillende gezantschappen
zijn gevestigd. Aan de uitnoodiging om onze Nederlandsche lega-
tie een bezoek te brengen gaf ik graag gevolg. De gezant relf
was van een ernstige ziekte herstellende. Hem trof ik niet aan.
Wel kwam hij mij den daarop volgenden Zondag na den kerk
dienst de hand drukken. Met zijn voorkomenden secretaris heb
ik mij een poosje onderhouden, hoofdzakelijk over Immigratie-
mogelijkheden.
In den omtrek bezitten vele ministers een „plaas". Zoo reed ik
Hel oude Gouvernementsgebouw
langs de „plaas" van generaal Smuts, die juist op het verkie
zingspad was. Zij voert den naam „Irene", volkomen passend bij
de Irenische persoonlijkheid van haar bewoner.
Minister Grobler deed mij de eer aan mij to gast te vragen
aan zijn tafel. Aanvankelijk opperde ik bezwaren. Immers
eenige dagen tevoren was hij het slachtoffer geworden van een
auto-ongeval. Met Ds. Rumpff, die ook aan de Vrije Universiteit
hoeft gestudeerd en thans predikant te Pretoria is, had hij do
begrafenis van Ds. Vorster, een zeer gezien leeraar, die meer
malen voorzitter van dc Synode der Gereformeerde Kerk was
bijgewoond. Op den terugweg viel het ongeluk voor. Zoowel hij
als Ds. Rumphh waren geblesseerd. Ik meende daarom mij het
genoegen te moeten ontzeggen bij hem te dineeren. Maar mijn
bezwaren werden weggeredeneerd. Door een zandstorm heen
bereikten wij zijn „plaas". Hij bleek nog nJet geheel hersteld. Do
pleisters op zijn gelaat wezen op niet genezen wonden. Ook za
hij er vermoeid uit. Maar zijn wilskracht hield hem op de be-rf.
Aan den disch toonde hij zich oen innemend gastheer Van zijn
minder goede dispositie viel niet het minste te bespeuren Hii is
d00r "jn °pen karakt" trouw aan de waarheid
Gods ia breede kringen eerbied afdwingt. Ook hier werd ik weer
getroffen door den natuurlijken eenvoud der Afrikaandera, Zii
mogen op een „plaas1 wonen, wier interieur voornaam is inge
richt en meer lijkt op een slot of grootsclie villa dan op een hof
stee, zij mogen nog zulk een hooge positie bekleeden, zelf ver
anderen zij niet. Zij blijven kinderen van het volk. Op de stoep
geselsten wij nog een poosje onder het genot van een sigaar
heTd06" d°^Jd8 v"ran,lvom'de|ijkheicl niet langer aan om
hem do zoo noodige rust te ontnemen. Ik kon niet anders dan
gelukkig prijzen het land, wier leiders in hun leven zoo heerlijk
gewoon zijn. Vooral geldt dat minister Grobler, die zich niet
schaamt „vroom" te zijn.
Ook het andere slachtoffer van de ramp. Ds. Rumpff, mocht ik
nog n kort bezoek brengen. Of liever, hijzelf kwam mij met zijn
auto, schoon hij slechts zijn ééne hand geheel lot zijn beschik
king had, afhalen. Hoewel geen geboren Afrikaander, maar
Nederlander, heeft hij zich ten volle aangepast. Ondanks zijn
pijn verlaat zijn geestigheid hem geen oogonblik. 's Avonds was
hij zelfs by een mijner lezingen tegenwoordig en stelde noir
vragen. Neen, kleinzeerig is men in Zuid-Afrika niet.
Prof. Dr A. van Veldhuizen
1910 25 Januari 1935
Het vraaggesprek voor de microfoon is
geen novum meer. B ij de microfoon, dat
was het onderhavige geval. Pas had Prof.
van Veldhuizen over zijn geliefden Bijbel-
auteur Lukas voor de scholen gesproken, of
hij stond voor de lens van het dagblad.
Welhaast 25 jaren booglceraar. Nieuw Tes-
1 tamenticus van erkende beteekenis, Bijbel
vertaler, Zendingsvriend, wegwijzer voor
den aankomen-
den predikant, H
auteur van tal
rijke boeken,
jeugd gids in de «Hg
historia sacra en flif- Bal
ja. dat moest
eigenlijk niet zoo jP|g||g™ 4 J|pj
apart achteraan
tomen: natuur- i l!!!!!
minnaar. Want WiJMÈËffl
wetenschap cn
natuur zijn in
dezen 63-jarige
door het. woordje
en nog te ver |Blr|lTfnr^^
van elkaar ver-
Wijderd. Prof. A. van Veldhuizen
Het zilver op
de professorale toga dus maar eilieve.
deze gemoedelijke, eenvoudige causeur, het
blozend-ronde gelaat onder het effen witte
haardek, vertellend van zijn jeugd of van
zijn Adderhorst-belevingen; deze frissche
practicus, gretig autorijder, amateur-foto
graaf, man van de levende natuur en vriend
van de weetgrage jeugd, is toch niet onder
den lichtval van de studeerlamp of binnen
de wanden van de collegezaal te houden?
Neen te houden niet Maar te vinden
wél. Want als ik uit het aangenaam uurtje,
dat ik om zoo te zeggen aan do voeten van
den jubilaris van 25 Januari mocht door
brengen, een slotsom trekken wil, dan zou
het deze zijn: bezield met een heilig enthou-
.siasme voor het levende W091XI Gods,
dus ook voor de toekomst van de diena
ren van dat Woord, zijn studeerlamp en
katheder hem de middelen, om de rijkdom
men van Schriftuur en natuur tot elkaar en
daardoor tot een eenheid te brengen, welke
die twee, los van elkaar, niet zouden kun
nen geven.
Hoe dit gegroeid is?
Och. zooals zoovele harmonieën, haast
vanzelf:
„Niet alleen te Zeist, waar ik geboren
ben. maar ook overal waar ik gewoond heb
zat ik in 't naturschoon: Arnhem, Doetin-
chem, te Utrecht, Molkwerum (de Friosche
meren), Almelo (Twente), Rotterdam (de
diergaarde met haar schat van Indische ge
wassen) te Groningen (vlakbij het Drent-
sche landschap) Bovendien kon ik, in m'n
jeugd zwak zijnde, slechts halve dagen
school gaan en dus heel wat tijd buiten
doorbrengen."
„En uw weg naar het ambt?"
„Ook die werd geëffend. Ofschoon niet
terstond. In Zeist heeft meester Massink„
mij al liefde voor dc Zending bijgebracht
Eerst zou ik bij 't onderwijs komen. Maar
't liep anders. Ik kwam in den boekhandel
bij Breyer, te Arnhem (waar Adama van
Scheltema en Bronsveld in den winkel
kwamen). Een voorbeeldig gezin was het
daar, hoewel ouders en personeel zoowat
alle Godsdienstige richtingen van dien tijd
vertegenwoordigden. In Arnhem heeft voor
al Ds. Rozemeyer mij geboeid; soms ging
i;k drie keer per Zondag ter kerk. Daar is
ook het beslissende keerpunt van mijn leven
gekomen. In stormen van twijfel zijnde, trof
mij op zekeren Zondag het Gezangvers:
„O, zoo mijn hart, nog afgeleid
„Door mijne diep' onwaardigheid
„Uw liefde' kon mistrouwen;
„Hoe zinkt mijn laatste tvvijfling neer
„Als ik op Uw geschenk o Heer,
„De gift Uws Zoons mag schouwen".
(Gez. 53:3).
„Do twijfel week. er kwam vrede in mijn
hart en ik was ervan overtuigd: God zou
mij nu roepen tot Zijn dienst. En zie na één
weck reeds kwam er een brief; de weg
naar he' ambt was gebaand en op 17jarigen
leeftijd kwam ik bij de opleiding te Doetin-
chem. Ik heb daar buitengewoon snel het
Gymnasium doorloopen: van de 2e naar de
4e en van de 4e naar de 6e klasse. Bij het
eind-examen gebeurde iets merkwaardigs;
men gaf mij een vertaling van Ovldius op,
maar ik zag, dat het nonsens Latijn was,
De examinator boos, maar Prof. Naber, die
er ooi; bij was zei:,,Hij heeft gelijk". Hij was
het die mij aanzette in de oude talen verder
te studeeren maar in mijn hart bleef hel
besluit: predikant worden. Niettemin hen ik o
zoo dankbaar, candidaats-examen in de oude
letteren te hebben gedaan, want zoo leerde
ik al jong de schoonheid van het Nieuw
Testament in het Grieksch kennen"
„In Utrecht hebt u toen uw theologische
vorming voltooid?"
,Ja. Vooral Prof. Bal jon had daar invloed
op mij. Op zijn aandringen en dat van Prof.
van Veen ben ik daar gepromoveerd in 1901
op proefschrift over den Brief van Barnabas.
Intusschen was ik op 26-jarigen leeftijd dc
eerste pastorie te Molkwerum binnengegaan.
Daarna een jaar of vijf te Almelo en toen
Rector van de Zendingsschool te Rotter-
.Ilier kwam dus uw liefde voor de Zen
ding toch nog tot haar recht."
,Jk ben er slechts kort geweest maar heb
er met lust gewerkt ook buiten de School.
Ik heb er nl. een cursus over het Grieksche
Nieuwe Testament gehouden waar een 50
personen aan deelnamen, ooi: een paar
journalisten. Maar zooals gezegd het heeft
maar kort geduurd, want in 1909 volgde al
de benoeming tot kerkelijk hoogleeraar aan
de Groningsche Universiteit"
„En hier kon u zich ten volle geven aan
uw liefde voor de Nicuw-Testaraentischc
„Niet ten volle. Wat in Utrecht waar mij
het hoogleeraarschap om politieke redenen
ontgaan is. kon: dat ééne vak alleen kon
in Groningen niet. Hier heb lk vier vak
ken: Bljbelsche Godgeleerdheid (N.T.) waar
m'n ziel naar uitgaat; Christelijke Zedekun-
de, gedoceerd als Bijbelsche zedeleer; prac
tische Godgeleerdheid (wat men in Gercf.
kring ambtelijke theologie noemt), en Zen
ding dus weer in de oudé sfeer."
.Mag ik u vragen, professor, hebt u al
vroeg uw bekende liefde voor de natuur
kunnen verhinden met uw studie of met uw
ambt?"
„O, dat is al begonnen aan de Zendings
school. Dan ging ik met de studenten de
natuur in of naar dc Rotferdamsche Dier
gaarde en dan je liep toen nog met den
hoogen hoed bracht ik aan den binnen
kant van m'n hoed menige bijdrage v
m'n herbarium mee In Groningen ging
gaat het al net voo Eens per jaar ga ik met
de studenten den pnnnekoekentorht houden
naar Adderhorst, waar Ik heel wat planten
en alle zeldzame van Nederland héb."
„Maar hee is nu de rechtstreeksche betrek
king tussehen uw studieterrein en die na
tuurliefde?"
„Wel. voor de Evangelieverkondiging is al
dadelijk van nut het aanschouwelijke ele
ment in de preek. Met Jezus het leven, dc
natuur in wie heeft heter en treffender
dan Hij der band tusschen natuur en reli
gie gelegd? Dan. welk een kostelijke nuan
ceering in hef rieri der Evangelisten van
Jezus' omwandeling op aarde: bij Mattheüs
zijn het de dieren, bij Markus de planten hij
Lukas de raenschen, die op den voorgrond
treden."
..Door uw werk in de Bijbelvertaling is
dit alles vermoedelijk ongemeen verrijkt?"
„Ja, en omgekeerd. Want in de 25 jaren,
dat ik nu te Groningen ben, is de voorraad
De aroolc bloemen-tentoonstelling te Heemstede. Een van de bruggen, die de verbinding vormen tusschen het weideterrein en het
hoofdterrein. Op den achtergrond enkele lichttorens, die het terrein des avonds zuil en verlichten.
gegevens voor de taal van het Nieuwe Tes
tament tot een b«rg aangegroeid." Veel
meer dan vroeger is komen vast te staan,
veel dieper blik ip verkregen in de geloofs
wereld van de N Testament!sche schrijvers.
Ja, en ook in dit opzicht heb ik Gods leiding
kennelijk ervaren. Want de Bijbelvertaling
is duur werk. En zie, op het onverwachtst
kroeg ik een som gelds van een rijke dame
voor een nieuwe Bijbelvertaling. Ik werd
er de leider van en moest mijn medewer
kers zoeken. Dal werden de nu reeds ge
storven docent Van Lingen en Prof. Pont,
11 verder Prof. Grosheide en de Zwaan".
„Hoe gaat dat in z'n werk, professor?"
„Wij hebben een kaartsysteem. En regel
matig circuleeren de gemaakte ontwerpen,
die dan voorzien van teekentjes, die we
allen kennen, lerugkeeren. Zoo is nu bijna
het gtheele Nieuwe Testament gepubliceerd.
Het Ned. Bij belgenootschap zal
het, na revisie, tot onze groote
ugde, uitgeven. Intusschen ben ik
afgetreden als voorzitter en vervangen door
Prof. Grosheide."
„Maar ik meen, dat reeds entkele doeltjes
verschenen waren?"
„U moet deze Bijbelvertaling niet verwar
ren met „Tekst en Uitleg" begonnen met
het Evangelie van Markus. Onze Bijbelver
taling heeft om zoo te zeggen een onper
soonlijk, „Tekst en Uitlqg" een persoonlijk
stempel."
„Wat is uw liefste werk?"
„Wel, de opleiding van predikanten! Col
lege geven is een genot. Bijzonder lief zijn
mij die proefpreekuurtjes. Dan heeft een
student een preekschets gemaakt en uitge
sproken die door anderen kan worden aan
gevallen; vervolgens geeft hij zijn defensief
en dan ik een eindbeschouwing."
„Uw jeugdwerk
..Is voor een deel ingeperkt. Maar voor de
N.S.C.V., voor Jongelingsvereenigingen enz.
ben ik toch nog wel eens op pad. En wat
u niet vermoeden zult voor de A.J.C."
„U zegt
„Jazeker, voor de jonge socialisten. Wel,
als die mij willen hooren, waarom zou ik
dat niet doen? Zaait aan alle wateren. En
als ik met hen over het schoone verband
tusschen Bijbel en natuur kan spreken, en
ik heb dan een gehoor van zoo'n 400 jon
gens, nu. dan is er alle reden om dankbaar
te zijn. En zij zijn het ook. Want het
komt voor als ik op Adderhorst ben,
dat er van die A.J.C. clubjes in marsch-
tempo voorbijtrekken en dan even halt
maken om te kijken, wat ik daar al zoo bij
elkaar heb."
„Uw gezondheid Is nog ongerept?"
„Gelukkig nu weer wél. Maar de ziekte
eu het overlijden van mijn eerste vrouw
hebben toen teveel van mijn krachten ge-
ergd. Ik heb toen een en ander moeten
opgeven en moet op m'n hoede blijven voor
teveel. Overigens dat mag u wel weten:
k heb mij nog nooit overwerkt en dat wil
wat zeggen in dezen tijd. Ik heb ook nos
maar één s'apelooze nacht gekend; dat wai
in Utrecht, toen de titel „Tekst cn Uitleg'
geboren is."
„Als u een levensmotto hebt. of zoudt
willen hebben
„Dan zou het zijn: „Abslt Violentia Veris'
(felheid blijve ver van de waarheid) maar
eigenlijk heb ik nog zoo niet gedacht
een bepaalde levensspreuk."
De laatste woorden typeeren Prof. Van
Veldhuizen onbedoeld. Dit is geen man van
levens spreuken, maar van leven. Het
zijne geeft er volop de bewijzen van, en de
voortdurende kruising zijner belangstelling
in het. boek der Schriftuur en in dat van de
natuur heeft tot vrucht een steeds frissche
kijk op de studie-objecten, die zijn levens
taak hem voorzet. Binnen weinige dagen is
<lc kwarteeuw van vorming der toekomstge
predikanten voleind. Zou het niet een zijner
schoonste oogenbliken zijn als Prof. van
Veldhuizen op dien 25en Januari overzien
kon, hoe zijn levenswerk reageert op
wie zal zeggen hoevele kansels en daardoor
ook in de gemeenten?
Dan, dit deel van de vrucht van zijn
arbeid behoort tot de dingen, die eens
openbaar worden. God geve hem, met op
geheven hoofd voort te gaan in het geloof
voor zijn deel mee te hebben gewerkt a.sn
het nader brengen van de zielen tot den
Heiland door middel van het nader bron
gen aan de Schriftuur door de natuur. Tot
dat de tijd gekomen is dat het geloof ver-
isseld wordt in aanschouwen, ook de na
tuur het rouwkleed der zonde aflegt en het
nieuwe Paradijs gekomen zal zijn. waarin
schepping en herschepping volmaakt één
zijn.
BINNENLAND.
BATA STICHT LEERLOOIERIJ TE BEST
Zooals bekend heeft de Centrale in de
Huiden en Leerindustrie ten aanzien van
haar leden bindende regelen vastgesteld,
welke ojn, inhouden, dat aan met-aange
slotenen bij de Centrale niet mag worden
geleverd.
Waar alle Nederlandsche leerlooiers bij
de Centrale aangesloten zijn, zou dus de
nieuwe schoenfabriek van de firma Bata
te Best, verstoken blijven van grondstoffen.
Deze mogelijkheid heeft waarschijnlijk
wel mee een rol gespeeld bi] het vaststellen
van bovengenoemde bindende regelen.
Wat de Bata nog nergens elders, waar
hij fabrieken stichtte heeft gedaan is te
Best nu geschied: de firma heeft zelf een
leerlooierij ingericht, althans voorbereid en
spoedig zullen door Bata dus schoenen go-
fabriceerd wonden van eigen gelooid leër.
AMBTENARENGERECHT TE DEN HAAG
Bü beschikking van den minister van Justi
tie is aan W Drop te Rotterdam, op zlln ver-
zoek eervol ontslag verleend als lid van het
Ambtenarengerecht te Den Hang en is bepaald
dat het aantal leden van dat Gerecht voor
loopig met één wordt verminderd.
ZEEDIENST
EU beschikking van den Min. van Defensl*
Is de luit ter zee 3e kl. der Kon. Marlne-res.
W. Jansen den 14de» Jan. 1935 geplaatst bij
Neem 'n "AKKERTJE"
uil zoo'n nieuw handig zakdoosja
bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn,
Bij haar stichting was Transvaal politiek verscheurd. De
sterkste partij koos Martinus Wessel Pretorius, den zoon van
Andries, tot president. De andere, die zelfs afzonderlijke staten
vormden, zagen gelukkig in, dat in verdeeldheid nooit kracht
schuilt. De een na de andere sloot, zich bij Pretorius aan. Was
de zetel van de regeering eerst in Potchefstroom gevestigd, reeds
in 1S60 werd hij Daar Pretoria verlegd. Van dien tijd af was zij
de hoofdstad van Transvaal.
VaD het oudste deel, dat aan de Aapies-rlvler was gebouwd,
bleef weinig gespaard. Nog altijd doorsnijdt deze rivier de stad
en tal van bruggen zorgen voor verbinding. Maar de primitieve
woningen werden opgeruimd en door moderne vervangen. Trou
wens, de geheele stedebouwkundige aanleg is, evenals in Bloem
fontein, op modern-Amerikaanschc leest geschoeid. Er zijn nog
wel enkele straten, speciaal in het Zonzijde-kwartier, die niet
aan het vierkant-systeem gehoorzamen, maar de meeste zijn
langs de liniaal getrokken.
Dit zou een eentonig stadsbeeld leveren, ware het niet, dat de
golvende bodem en vooral de rijke verscheidenheid van forsch
geboomte, dat meestal boven de huizen uitklimt, afwisseling
bracht en van een hoogte gezien, de rechtlijnigheid camoufleert
De wilgen, door de oude voortrekkers geplant tot afscheiding
van hun erf, doen het best De later geïmporteerde eik, jacur&n-
da, palm en plataan, hersoheppen de wegen in fiere lonen. In
parken en tuinen bezit de stad ferme longen. Toen ik er ver
bleef prijkte allerwege de bloeiperzik, waarvan de vrucht oneet
baar is, maar de roode roset-vormige bloesem het oog streelt
Het royale Kerkplein maakt thans het centrum van de stad
uit. Daar vloeien de voornaamste verkeersaders saam. Het spuit
zij'n bezoekers in breede winkelstraten, waarin de arcadenbouw,
gelijk ook elders in Zuid-Afrika, met voorliefde is toegepast Het
is ingesloten door groot-steedsche gebouwen, waaronder het
veertig jaar oude gouvernementsgebouw, dat eerst de regeering
van de Transvaalsche republiek, later de provinciale admini
stratie tot huisvesting diende, met in het midden een toren be
kroond door een vrijheidsbeeld, vóór de andere de aandacht
trekt. Maar het is een Kerkplein zonder kerk. De kerk, die er
stond, werd door waardevermeerdering vap den grond voor e«u
zoeten prijs verkocht en naar elders verplaatst Het is de vraag
of eenige stad In Zuid-Afrika op zulk een reeël en mooi centrum
kan bogen.
Het standbeeld van Paul Kruger.