VAN G. K. A NONHEBEL, Apotheker te Middelburg Een waardevolle uitvinding lil mijn artikelen over Vitaminen heb ik een enkel woord gezegd over Levertraan. Dat enkele woord ie niet genoeg. Maar er was geen plaats meer voor me over en mijn medewer kers hebben zeker nog meer rechten dan ik, zeker niet te vergeten Leo Lens, daar verzen meer plaats innemen dan proza. Ter zake. Speciaal bij de Lofodden schijnt de kabeljauw (Gadus Morrhua) zijn drielappi.ge lever te offeren op het altaar der philantropie. Naar de wijze, waarop de traan hieruit gewonnen wordt, is ze Jiee» licht ge>el tot bruin toe. Voor medicinaal doel wordt veelal de traan uit Bergen (Noorwegen) aangewend, waarvan de jaarlijksche productie plm. 80.000 ton bedraagt. Naast de bestanddeelen der vetten bevat Lever traan geringe sporen Jodium. Nu zal men allicht zeggen: „Wat kan nu zoo'n spoortje jodium, zoo'n uiterst kleine hoeveelheid, op ons lichaam nog voor invloed uitoefenen." Dat dit toch degelijk kan geschieden, blijkt wel uit de volgende mededeeling, die tevens het goed recht der homoeopathie bepleit. Een mij goed be kend medicus zei me eens, dat hij 80 der lijders aan blinde-darm-ontsteking (appendicitis) genas door het doen innemen van Mercurius solubilis D4 verwr. tweemaal daags een mespuntje. Wat beteekent nu D4? Dat is 1 gram dier ver binding op 10000 gram melksuiker. Een fleschje van 10 gram bevat dus maar 1 millögram. Nemen we aan. dat er 50 mespuntjes uit zoo'n fleschje ko men, dan bevat dus ieder mespuntje */ao milli gram dezer kwikverbinding. En toch bleek die onweegbare hoeveelheid sterk genoeg om de pa tiënt te genezen, een feit. dat ik in mijn naaste omgeving heb kunnen constateeren. Nu tobben tal van huismoeders om hun kin deren een lepel in te krijgen. Een dagelijksche kwelling. En nu vraag ik mij wel eens af: „Gij, huismoeders, die de kunst verstaat aan een of ander onaanzienlijk etensrestje een vorm en smaak te geven, dat we haast de tong achteraan zouden slikken, bobt ge nu nooit eens beproefd ->in die levertraan door uw kunst zóó te veranderen dat uw kind het met graagte neemt? Ik zou graag éenige proeven in die richting willen nemen, maar u weet het... als een man in de keuken komt... dan wordt hij er beslist uitgekeken. Toch zal ik u echter de richting wijzen, waarin U mogelijk iets bereiken kunt. Veel menschen hebben geweldige tegenzin in rauwe eieren, die ze toch gebruiken moeten. Welnu neem een ei, bevrijd het nauwkeurig van „wat des haans is," kluts het lang en degelijk, voeg suiker toe, liefst in fijne poedervorm en kluts dit er onder met telkens kleine beetjes helder uit geperst citroensap. Hoeveelheden naar eigen smaak te regelen. Als de suiker geheel is opgelost, dan geeft u bet den patiënt. Zijn betrokken ge zicht zal opklaren één en al zonnestraal. U zult zeggen: maar er is toch z.g. „witte lever traan"? Zeer zeker, maar weet u wel. dat 1 Liter daarvan maar 4 maatjes levertraan bevat, dat het kind dagelijks ook gom binnenkrijgt, waarmede tie traan is gebonden en dat een klein rekensom metje u al gauw het onvoordeelige daarvan zal kunnen aantoonen? U bewaart de flesch met traan in de koele kelder. Dat is best, maar weet ti wel, dat de traan, als ze dik is, veel meer in do mond blijft hangen? Maak ze liever door warmte even van te voren dun vloeibaar. Een practischc methode vooral voor oudere kinderen is een lepel niet al te warme koffie in een eierdopje, daarop do levertraan en dan in eens naar binnen. Brak ik aireede een lans voor dit kostbare mid del, thans mag ik er wel een lieel wapenrek voor breken, daar naar aanleiding van de onderzoekin gen van Dr L. ivf. Lansberg en mede naar aan leiding van de ervaringen van Prof. Lólir in het Altstadt ziekenhuis is gebleken, dat levertraan, anticeptische eigenschapen bezit, wanneer bet op verontreinigde wondon en zweren wordt toegepast. Wonden, die maandenlang zich maar niet sluiten wilden, waren verwonderlijk snel dicht, terwijl het doode weefsel gemakkelijk werd afgestooten. Ook kunnen met levertraan z.g. „afsluitende verban den" worden gelegd, terwijl er geen bezwaar be staat om vanwege de dunvloeibaarheid dier traan er een zalf van te maken. De geur is echter nu niet direct aangenaam, maar wie zal dat een be zwaar noemen, wanneer hij ziet, dat zijn wonden zich eindelijk sluiten en hij weldra van dit euvel verlost zal zijn. eerder in een dorpsbegrafenis-stoot was meegere den kon er niet tegenop wegen. Do begrafenistegemoetkoming weigeren konden Se niet. Hun deplorabele financieelc toestand liet dat niet toe. Berusting bleef over. „Maar" en de jongste dochter had bet van verbeten woede uitgeroepen „zoodra i k geld krijg, laat ik papa naar de eerste klas over brengen." Zoo gebeurde liet, dat burgemeester Kroon, die peredon werd in een gepoetste lijkkoets, met nog eon volgrijtuig er achter, en op kosten van de gemeente, die hij zoo lange jaren gediend had, begraven werd tusschen juffrouw Jacobs van de £<ene1steeg en Bindort Storm van Saaie van Jan, tuinman in zijn sterke jaren van burgemeester Kroon. Er fluisterden veel stemmen na «leze l>egrnfenis, ©enerzijds vóór het besluit, die zeidon, «laf hoog moed en spilzucht zoo gestraft werden. Anderzijds ertegen, die beweerden, dat liet heele klasse-stelsel ridicuul was in een plaats als Spaamvijk. Dié stemmen waren de beste. En ze waren zóó sterk, dat de raad een maand later besloot, het klasse-stelsel op de algemeene begraafplaats op te heffen. Juffrouw Kroon, mócht ze nog eenmaal geld krijgen, kon het dus voor andere doeleinden be steden dan voor overbrenging van links naar rechts. Misschien voor een fraai monument, want dóar bad de gemeente toch hèusch geen geld voor. En de roode raadsleden en bet vrijzinnig-demo cratisch konden er nu prat op gaan, dat hun fa milie-leden óók eerste klas lagen, zóómaar voor niets. En de dominé preekte na dit raadsbesluit Zon dags over de gelijkenis van den rijken man en den armen Lazarus, hetgeen volgens velen heel iets anders was, maar er toch óók wel op leek. Wie de schoen paste, kon hem aantrekken. Jammer, dat de roode broeders deze preek niet hoorden, maar ze waren niet kerksch. Een praatje over genealogie door A. DORSMAN Wie wan uw bet-overgrootvader? Van laphei of van Scm? Een zeer merkwaardig verschijnsel in dezen tijd van crisis en malaise is de drukte welke men momenteel kent aan de Rijks- en Gemeentelijke archieven. Deze bedrijvigheid wordt waarschijnlijk veroor zaakt door bet feit, dat tal van menschen een onderzoek instellen of doen instellen naar bun afkomst, naar hun voorgeslacht. Dit, in dezen slechten tijd psychologisch moei lijk tc verklaren feit, vindt vermoedelijk wel zijn oorzaak in de manie welke men momenteel bij onze Oostelijke naburen vindt om zijn afstamming tc weten in verband met de zg. Ariër-paragraaf, en beeft de bedoeling aan te toonen, dat men van zuivere Arische afkomst is, dus met andere woor den, dat men is een afstammeling van Japhet en niet van Sem. foto: Nora Dumas, Parijs, Schemeruur De haardvlam flikkert in het schemeruur. De oude klok en de pendule tikken Een wond're mildheid warmt mijn peinzend blikken: 'k Zie me als kind weer spelen bij het vuur... Zacht speelt de weelde van een blije jeugd, Het laat're leven, met z'n droeve dingen. Het kind in mij, gaat zacht een liedje zingen, En maakt de kamer vol van jonge vreugd. Veel donk're dingen worden licht en rein. De scheem'ring troost, als zegenende banden. Er komt een glimlach van de donk're wanden Waarop het vuur weerkaatst zijn gouden schijn. Ik speel als vroeger, in het schemerlicht De oude klok en de pendule tikken 'k Vergeet de jaren... en m'n oogen blikken Ontroerd in d' oogen van een lief gezicht... JAAP KROONENBURG. Ik sprak van een, in verband der tijden psycho logisch moeilijk te verklaren feit. Ik bedoelde met bet oog op de kosten daaraan verbondon, want,, om een Genealogie of Stamboom te laten maken, wanneer dat behoorlijk door een vakman moet worden gedaan, kostte tot dusver nog wel eon twee a driehonderd gulden, alhoewel de tijdsom standigheden deze prijs ook wel belangrijk naar omlaag gedrukt zal hebben. Dan zijn er nog velen, die gebruik maken van hun tijdelijke werkloosheid en dezen tijd benutten om een onderzoek naar hun voorgeslacht in tc stellen. In het algemeen weet de groote massa weinig van bun vooronders af, aan sommigen zijn soms niet eens de Grootouders bekend en aan velen is de wetgnsclvap over hun Overgrootouders lotnal afwezig. Een voorname factor bij al deze dingen is de totale onverschilligheid voor liet voorge slacht, iets wat zeer te betreuren is, en als men hen daarover spreekt trachten deze zoowaar bun houding te billijken door te .zeggen, dat ze voor «le levende leden hunner familie alle belangstel ling, en ja, voor de dooden hun piëtisme bobben. De erfenis die i niet „los" •wil komen. Dan zijn er ook, die heerlijk voortleven in een wa and room beeld van „oen adellijke afkomst, of nog van adel te zijn" alsof dat zoo maar gaat, of die leven met de wetenschap in de familie van een erfenis die maar niet „las" wil komen en als men te dien opzichte do menschen een paar con crete vragen stelt valt dikwijls het. kaartenhuis van hun weten ineen en zijn dan lang zoo posi tief niet meer in hun beweringen. Wat nu de resultaten aangaat van hen die zelf ter arbeid togen om tc trachten oen Genealo gie van hun geslacht samen tc stellen, zeker, er kunnen er zijn, die een aardig resultaat mochten boeken, doch weer anderen moesten ervaren «lat het toch zoo eenvoudig niet is. Teder in zijn vak, ook de genealogie is een vak «lat. meer kennis ver- cistht dan de leok soms durft veronderstellen. De genealoog moet in de eerste plaats in bezit zijn van speurzin, opmerkingsvermogen, gcduhl en doorzettingsvermogen, zich hoeden voor fantasie en toch uiterst scherpzinnig zijn. 400 Natuurlijk moot hij bekend zijn met de bronnen, welke voor bet onderzoek in aanmerking kunnen komen, bij moet bekend zijn met de geschiedenis en «Ie politieke constellaties in de vroegere eeuwen van «le verschil lende gewesten. Heraldiek en Sphrngistick (zegelkunde), diplo matiek (oorkondenleer) benevens de lingustiek, «lialect en namenkunde moeten voor hem geen roomde klanken zijn. De voorsprong van den ervaren genealoog op den leek blijkt natuurlijk dadelijk. Veronderstel bijv. een fannilie in bezit van een familiewapen, en verder zonder ecmgo wetenschap over hun voorgeslacht, dan kan het gebeuren dat een er varen genealoog aan «le band van de op dat Ta mil iewnpon voorkomende gegevens de herkomst «Ier lietrokkon familie aanstonds kan vaststellen. Hij weet dit hulpmiddel der genealogie uit te buiten; er zijn b.v .familiewapens die den kenner «Ier heraldiek onmiddellijk vertellen, dat de oor spronkelijke eigenaar daarvan tot de magistraat van een of andere stad heeft behoord, dan wel in een bepaald vak als meester werkzaam zijn ge weest. Tlij zal tevens in sommige gevallen „Warheit" van „Dichtung" kunnen onderscheiden, wat vooral in sommige familie-legenden bard noodig is over erfenissen, die z.g. vast, zitten en waarmede die menschen zich dan lekker maken, dikwijls een menschenleven lang, „dat «lie erfenis er toch maar is," en als die eens „los" komt, ze dan toch maar in een heel wat betere positie komen te verkeeren! Intusschen hebben die zelfde menschen er meestal geen cent voor over om een nader onderzoek naar een en ander in te stellen, soms omdat zij zelf geen vertrouwen in de affaire hebben of, «lat zij z.g. niet voor een ander willen betalen. Er zijn er echter ook. die 041 een gegeven mo ment actief worden en zich tot een advocaat wen den m.i. nu juist niet het aangewezen adres, (met alle achting voor de heeren advocaten). Neen, eerst itoor de genealoog uw stamboom doen opmaken, zoodat uw afstamming aan «1e zaak in kwestie vaststaat, en dan met mv bescheiden naar een advocaat; dit is de eenigc weg tot een eventueel resultaat. Mij is wel eens .gevraagd boe het komt, dat in sommige families zulke ei'fenislegcnden zijn ont staan. Deze legenden komen meestal voor bij fa milies wier naam indentiek is aan een plaats naam 011 dan hun familienaam vereenzelvigen met «le naam van den heer van die plaats, welke heer in vroegere tijden met dat goed is verleid geweest, zooals dat heet, en dan de erfeniskwes ties, welke dan soms in de familie van dien „Heer" zijn, ook, natuurlijk ten onrechte, aan hun familie verbinden. Ook zal de genealoog iets meer van de namen kunde dienen te weten, de vorming, afslijting, af korting, verminking en bet spraakgebruik, ten op zichte van liet nomenwezen zal hij moeten kennen. Hij zal b.v. namen als Boeke, Kaaschieter, Vrou- wovelder tot hun ware oorsprong moeten weten terug to brengen, enz. I11 «le hoop dat bovenstaande moge strekken tot meerdere belangstelling in 't algemeen voor -Je genealogie, en in t bijzonder tot meerdere belang stelling naar liet verleden in onze voorouders, wil ik dit praatje besluiten. 27 December. Wat is liet toch een vreemde week, met al die Zondagen! Van 't werk komt niets terecht, de slaapkamers zaten vandaag onder 't stof, daar ha«l ik in twee dagen niets aan gedaan! Maar gelukkig is Nel thuis cn ze helpt me fijn. Ze is bij Oma veel handiger en vlugger geworden. Ger rit zal liet heusch nog treffen. We hebben zulko mooie Kerstdagen gehad. Wat is het toch een heerlijk feest; ik werd zoo blij wakker Dinsdagmorgen. Nel was er het eerst uit gegaan om dc thee te zetten, en natuurlijk had ze meteen «lo radio aangedraaid. Toen ik mijn oogen opendeed boorde ik 't kinderkoor in de verte zingen. Komt nu gij herders, gij allen te saam, komt cn verheerlijkt des Eeuwigen naam... Ineens gingen Nel en ik tegelijk meezingen. Moeder iiad verleden week aan den dokter ge vraagd of Jaap beneden mocht liggen, 't Zou toch ftl tc erg voor 'hem zijn, 0111 met de feestdagen, als zo allemaal gezellig in de huiskamer zitten, alleen boven tc liggen. 't Mocht, want hij gaat aardig vooruit. Nu staat z'n bed in dc serre, daar is het niet warm en bij is er toch bij. Nel en ik hadden Maandagavond de kamer vast ren beetje opgesierd met hulst cn kerstklokken. Vader vond liet maar half goed. „Nog één stap Na de oliebollen verder en je hebt een kerstboom," zei hij. Maar hij liet ons toch begaan. We hadden boven de schilderijen een takje hulst gestoken en nog twee groote bossen hulst en Christmas-peppers neer gezet. Ik was stilletjes naar de serre geslopen, om Jaap een takje op z'n pyama te steken, hij sliep. Maar natuurlijk werd hij wakker en prikte z'n neus! Tweede Kerstdag lieeft Gerrit bij ons gegeten. Wc hebben Engclschc gezangen gezongen bij 't orgel; Gerrit heeft een mooie bas. En Douwe durfde me niet plagen met mijn Engelschc uit spraak, want hij heeft verleden week een goed standje van Vader gehad! 29 December. Nu is 't jaar al weer baast om. Wat is alles toch ontzettend vlug gegaan, ik kan 't me niet lie- grijpen. 'k Houd mijn dagboek nu precies een jaar bij, op 1 Januari ben ik begonnen. Vanmiddag heb ik 't nog eens heelemaal zitten overlezen, toch wel leuk dat ik nu alle lotgevallen van een heel jaar op papier heb! Maar wat is er ontzettend, veel gebeurd in die tijd! Toen ik begon was alles nog in volle fleur, en waren we nog met ons zevenen bij elkaar. We kregen eerst de pcriode-Agnes, toch een leuke tijd was dat! Toen ben ik in de Paaschvacantic in Rijpstenverd gaan logee ren. Douwe heeft eind examen gedaan, wc zijn zes weken naar Epe ge weest, Nel is gezakt en verloofd geraakt (mooie combinatie!) en Piet en Lenie zijn vertrokken. Jaap is ziek geworden, maar dat gaat gelukkig nu goed. Dus wel beschouwd ben ik de ecnige, waar niets mee gebeurd is! O ja, ik ben achttien geworden, een gewichtige leeftijd. Toen onze Ko ningin zoo oud was kwam ze al aan de regeering! En nu schrijf ik met een plechtig gevoel de laalste regelen in m'n dagboek! Ja, m'n dikke schrift is precies vol, en daarom houd ik er maar mee op. Wie weet, begin ik later weer eens, als ik oud en bedaagd ben geworden! En zoo niet, nou, dan kan ik toch m'n leven lang nog eens weer genieten van dc lotgevallen van onze familie, gedurende één jaar. En dat is de moeite waard! Foto: Edith Geró, Spreekwoorden en ge zegden uit de zeven tiende eeuw Januarij. Een goeden dagli, Geen «juact venmagh. Februarij. Dan lieer, dan knecht, Dan meer, dan slecht. Mey. Heel swaermoedigh, Is niet spoedigli. Honden loncken, Katten roncken, Pauwen prondken. Augustus. Qunt van aerdt, Is 't goet niet waerdt. Een lustig paerdt, Is prijsenswaerdt. Soct. in de soliijn, En bitter zijn, Dat is niet fijn. November. lastige klagera Hebben geen dragers. December. Oude wetten Die beletten Nieuwe smetten. Ik ben achttien jaar geworden een gewichtige leeftijd. Om 't geileken, Slijt men 't volleken. 401

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 14