"mm ffüi Ij» rEAi'fi nMWËwm.1 Naar en in Zuid-Afrika VRIJDAG 28 DECEMBER 1934 1 TWEEDE BLAD PAG. 5 Lloyd George geeft Kerstpresentjes aan de kinderen van zijn buren, die hij op een Kerstpartijtje bij zich had genoodigd. Links: De ronde Lu- thersche Kerk aan het Singel te Am sterdam, die met in gang van 15 Januari 1935 wordt gesloten Rechts: Gedenkraam, aangeboden door 't personeel aan het 50-jarige gem. gas bedrijf te Rotterdam ttttpMIittltta; IwaiÜMMüK i si»an* ikrr.^1 ÜlnS'flkJ ZM.4SI .r-mm i FiT'l! g,!i!«!h' jp^li tMlf b£;3N! - 'immê; Een tegenlicht-opname van twee kunst-rijdsters te St. Moritz. I Reisbrieven van Prof. Dr. V Hepp XVI Dc VrIJstaatsche vlakte De Vrijstaatsche vlakte, welke de trein doorsnijdt, geeft weer een- ander aspect dan de Karo. In het begin van de lente sohijnf het verschil niet zoo groot. Evenals de Karo vormt zij een plateau. Zij beslaat een opper vlakte van vijftig duizend vierkante Engelsche mijlen. Zij deint gestadig tusschen de vier en vijf duizend voet. Diepe groeven, 6oms ravijnen gelijk, doen droge rivieren vermoeden. Bebouwde stukken grond ziet men alleen in de nabijheid van dorpen. Men behqeft niet veel verstand van landbouw te hebben om er achter te komen, dat vee en inzonderheid schapenteelt hier wel de voornaamste bron van inkomsten moet zijn evenals in.de Karo. Toch is de bodemgesteldheid een andere. Gij mist hier dadelijk de Karo-struiken. Zoover het oog reikt is het land met bosjes gras overdekt. Nog lijkt het meer op hooi, dat niet is gemaaid. Maar als over eenige weken de onweders hun schelle schichten heen en weer werpen als waren zij verbolgen over zooveel dor heid en de stormen over de vlakte gieren, stort daarna de regen zich in groot plassen uit. En de gulzige grond zwelgt het water op. Dan wordt het hier in een ommezien groen. De grashalmen hernemen hun oude fierheid. Zij slaan overeind en verbergen door hun lengte het vee, dat zich aan hun malscliheid te goed doet. Zij doen van de menschen, die er hun bedrijf vinden, al leen de bovenlijven, soms alleen de koppen voor den treinreiziger overblijven. Soms verstoppen ze hen geheel. Ze binden den strijd aan tegen de felle zonnestralen, die hun sappen opslorpen wil en houden het maanden lang vol. Dikwijls brandt men over aanzienlijke uitgestrektheid het wintersche gras af om de lente haar taak te vergemakkelijken. Die zwarte plekken zullen eer groenen dan de andere. Of men wel goed doet de natuur op deze manier een handje te helpen, wordt tegenwoordig door velen be twijfeld. De kwaliteit van het gras lijdt eronder. Zoo liet ik mij Stertellen. De kleurlingen zijn hier zoo goed als verdwenen. Sint Nicolaas op zoek naar zwarte Pieten zou hier staan voor een embarras du choix, een moeilijkheid om te kiezen vanwege den overvloed. Telkens holt de trein aan schamelijk kafferwoningen van het primitiefste Europeesche type voorbij: vier vaak vensterlooze muren met een paar platen van geribd gegalvaniseerd ijzer er over als dak. Dikke vrouwen met meestal een kind aan de borst «taan in de deuropeningen en toonen van louter nieuwsgierigheid lachend haar sneeuwwitte tanden als maakten zij- reclame voor een of andere pasta. Zwarte jongens en meisjes komen, zoodra de trein stilhoudt, in hun pakjes van aaneengenaaide lompen, waarvan kleuren en patronen tegen elkander vloeken en welke meestal met rafels en hiaten beginnen en eindigen, aangerend. Met katachtige lenigheid grissen zij alle papier, dat uit den trein W'ordt geworpen, voor elkanders neuzen weg om het een eindje .verder open te maken en eventueele etensresten, klokhuizen en i *1 XV stond in ons blad van 13 December, De beschadigde Fransche vliegmachine, die bij Croydon in een huis vloog en met haar motor in een keuken terecht kwam zonder dood-elijke ongelukken te veroor zaken. De uitvinder van een draadloos te besturen electrischen trein demonstreert zijn vinding op de tentoonstelling voor schooljongens in Horticultural Hall te Londen, vruchtenschillen, naar hun maag te doen verhuizen. Anderen loopen bedelend langs de wagens perronkaartjes kent men hier niet en met brutale oogjes en heesche stemmetjes her halen zij als zegden zij een litanie op: a penny, please, sir. Ook zij schijnen het Engelsch als offioieele spoorwegtaai te huldigen. In de schroeiende zon verrichte n Kaffers den Iijnarbeid. Een passagier werpt een hunner een sigaret toe. Deze steekt het zoo begeerde genotmiddel aan, doet een paar trekjes, geeft het dan aan zijn dichtstbijzijnden makker, die ook weer beetje rook binnenhaalt en uitblaast. Zoo gaat de eene sigaret van mond tot mond en met een merkwaardige uitdeelende geredhtighèi'd krijgt ieder er wat van. Niet graag zou ik dit als een voorbeeld ter navolging presenteeren. Maar tot op zekere hoogte besluit het wel een beschamende les. voor ons, witmenschen. Hiermee beweer ik niet, dat de kaffers meer dan de blanken, ofschoon de wet niet kennende, toch doen de dingen, die der wet van de naastenliefde zijn. Want ik weet maar al te goed, hoe de eene stam een anderen dikwijls het lioht in de oogen niet gunt. Dit neemt niet weg, dat ik door dit voorval werd getroffen. Nog een ander tafereeltje. In den wagon naast den mijnen reikt een reiziger een kaffer een gedrukt stuk papier, vermoedelijk een traktaatje, toe en spreekt daarbij enkele woorden, welke ik niet kon verstaan. Uit het antwoord van den zwarte begreep ik echter, dat ook diens baas, natuurlijk een blanke, erbij was betrokken. De kaffer geraakte in vuur. „Mijn baas", zoo verde digde hij, „is een goed mensch. Hij gelooft in God en leest den bijbel". Of hijzelf een christenkaffer was, kon ik uiteraard niet te weten komen. Wel mag zijn houding gelijk later zal blijken als een symptoom worden aangemerkt. De kopjes, hier talrijker dan in de Karo, roepen een weemoe dig herinneringsbeeld op. Zij dienden den Boeren in hun laatsten oorlog tegen de Engelsohen als natuurlijke verschansin gen. Ofschoon niet zoo aaneengeschakeld als loopgraven, bieden ze boven deze menig practisch voordeel. Thans met de aanvallen uit de lucht zouden zij van veel minder waarde zijn. Hier en daar komt men nog oude Engelsohe blokhuizen tegen. Hun stevige constructie maakte hen voor weersinvloeden onaantast baar. Blijkbaar hebben de Engelschen er geen prijs op gesteld ze te slechten. Zoo staan ze daar nog steeds als stomme getuigen yan een onzaligen strijd tusschen rechtsvertrapping en rechts handhaving. Trouwens, behalve deze slagvelden is er in den Vrijstaat meer, dat de gedachtenis aan het ontzaglijke, leed, dat destijds als met wolkbreuken over Zuid-Afrika werd uitgestort, levendig houdt; opdat de vaderen het nog eeuwenlang aan hun kinderen zullen verhalen. Gelijk men weet ontbrandde de krijg feitelijk alleen tegen Transvaal. Maar de Vrijstaters bleven niét als de stam van Ruben tusschen hun stallingen om te luisteren naar de blatingen der kudde, maar ze schoten spontaan hun broederen van over de Vaal rivier te hulp. Vreeselijk hebben ze daarvoor moeten boeten. Ze hebben getreurd, ma.\r hun daad niet betreurd. Zingt men van die ou Transvaal, men diene te roemen die trou Vrijstaat. Zonder ook maar eenigszins een tegenstelling te scheppen met de bevolking uit andere deelen der Unie, mag getuigd, dat trouw in het bijzonder de Vrijstaters kenmerkt Trouw aan een persoon, gelijk generaal Hertzog, zelf Vrijstater, in zijn politieleen strijd zoo ruimschoots heeft ondervonden. Trouw aan de Gereformeerde beginselen, gelijk bij meer dan één gelegenheid is gebleken. Iemand verklaarde dat hieruit, dat in den Oranje Vrijstaat als geheel genomen het Afrikaansche volkskarakter zich het gaafst heeft kunnen bewaren. Hier viel voor den Engelschman het minst te halen. Goud- noch diamantmijnexploitatie konden hier haar degenercerende invloeden oefenen. Bloemfontein Bij aankomst te Bloemfontein zag ik mij aanstonds omringd door een kring van voor mij onbekenden, die in weinige dagen tijds warme vrienden werden. De tijd, daar doorgebracht, zal dan ook door mij niet worden vergeten. In Bloemfontein is gevestigd de G.(ray) U.(mversteits) K.(ollege), waarom deze hoofdstad van den Oranje Vrijstaat ook op het program werd geplaatst Behalve de eerste, hield ik mijn lezingen in de zoogenaamde Jubileumzaal, die in de eerste plaats bestemd is voor de samen komsten van de Synode der Nederduitsch Gereformeerde Kerk in den Oranje rij staat. Zij maakt deel uit van een complex van localiteiten, die te zamen een monumentaal gebouw vormen. De linkerhoek is ingeruimd voor het Oranje-koffiehuis, keurig inge richt, dat niet bezocht wordt door het „uitgaande" publiek, maar meer tot verzamelpunt dient van vooraanstaande Afrikaanders, ook en misschien wel voornamelijk van buiten. Aan het hoofd staat een directrice, die meisjes van goeden huize opleidt voor de huishouding, waarvoor zij dan als tegenprestatie de bedie ning der gasten op zich nemen. Dit koffiehuis dan, dat wel sterk verschilt van onze kofiehuizen, is, naar men mij meedeelde, de kurk, waarop de exploitatie van het gebouw financieel voor het grootste deel drijft. Mogelijk is dit in Zuid-Afrika geen unicum,, maai' voor ons is het dat zeker. Ik heb de reglementaire bepa lingen niet gelezen, waaruit zou kunnen blijken of men hier met een „kerkelijk" koffiehuis te doen heeft of niet. Indertijd betoogde Dr. Kuyper, dat op zichzejf aan dc kerk als instituut niet het recht kon worden ontzegd om er b.v. een bierbrouwerij op na te houden, waarmee hij echter geen kerk wilde aanmoedi gen om van dit recht gebruik te maken. In elk geval zou vol gens deze redeneering een kerkelijk koffiehuis geen kerkrechter lijk monstrum zijn. Men begrijpt, dat, ofschoon de financieels baten niet worden versmaad, deze toch geen hoofdzaak zijn. Veeleer kan men hierin een soort evangelisatie zien. Men wil de menschen in de gelegenheid stellen eikander te ontmoeten, Bloemfontein. Dc oude Raadzaal het noodige te gebruiken en hen zoodoende buiten de gewond koffiehuis-sfeer te houden. Bloemfontein is snel gegroeid. In 1850 bestond ze nog maar uit een veertig of vijftig huisjes, die ordeloos aan weerszijden van een beekje, de Bloemspruit, waren neergeworpen. De kern van dit gehucht, een boerenplaas, waar eens een fontein om hoog sprong en daarnaar Bloem Fontein werd geheeten, werd omstreeks dien tijd door eèn voortrekker verkocht aan een Engelsch officier, die daarin met een kleine troep manschappen zijn intrek nam. Er werd ook een fort aangelegd. Thans telt Bloemfontein bijna 60.000 inwoners, waarvan de grootste helft blanken, de kléinste zwarten. De stad werd planmatig uitge bouwd en heeft door zijn vierkante huizenblokken een ietwat Amerikaansch voorkomen. Vooral de buitenwijken met hun prachtige breede wegen geven aan de stad iets voornaams. Ook hier valt het weer op, hoe grootscheeps Zuid-Afrika het onder wijs opvat. De talrijke inrichtingen getuigen van royaliteit. Bloemfontein heeft nationale beteekenis verkregen, sinds het nieuwe gerechtsgebouw in gebruik werd genomen. Hier is ge vestigd het. opperste gerechtshof van de lieele Unie. Een staaltje van Vrijstaatschen trouw zag ik op een predikan tenvergadering, waarvoor ik een lezing zou houden. Men had er een van de localiteiten naast de Jubileumzaal voor ingericht. Maar de predikanten waren in zoo grooten getale opgekomen tot uit de versie hoeken van den Vrijstaat toe, dat de Synode zaal in gebruik moest worden genomen. Voorzoover ik kon na gaan waren de oud-leerlingen van de Vrije Universiteit tot den laatsten man op het appèl. Natuurlijk volgde op de lezing een soort kruisverhoor van vragen, waaraan ik mij met het meeste genoegen onderwierp. De vergadering duurde lang, maar mij niets te lang. In Bloemfontein ben ik er ook ingeloopen. Naar men weet had ik mij voorgenomen geen woord Engelsch te spreken Doch daar belde een verslaggever van een Engelsch blad mil on en verzocht mij in het Engelsch om een uittreksel van een mijner lezingen In de onderstelling, dal hij geen Afrikaanseh verstond gaf ik hem in de taal waarin hij mij aansprak, enkele groot, lijnen. Hoe keek ik echter op, toen ik later hoorde, dat hij zich af, A,nkaansch hae' Soed kon bewegen. Dat leidde mij tehÜude£ 6treDger dM Mit aan mi'a P^l Bloemfontein. Het Hof van justitie

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5