De Oud-Hollandsche Molen in eere hersteld Zoo'n erge Hoofdpijn? AKKER.CACHETS Wi DINSDAG 11 DECEMBER 1934 DERDE BLAD PAG. P ONDERWIJSBEZUINIGiNG Gevaren die werden geducht Als het gaat om de vraag, of de voorstan ders der bijzondere school de Regeering heb ben te steunen bij haar streven naar verso bering en hun aandeel hebben te dragen in de kosten van bezuiniging, mag er eigenlijk geen sprake zijn van meeningsverschil. Het spreekt toch vanzelf, dat een kring van per 6onen, die van huis uit regeeringsgetrouw zijn en daarbij door hun beginsel worden geleid, bereid is de gevolgen mede te dra gen van de maatregelen, waartoe abnor male omstandigheden de Regeering nopen. Intusschen dient hierbij tweeërlei voorbe houd te worden gemaakt. In de eerste plaats, dat daarmee nog niets vaststaat omtrent de mate, waarin men geroepen is in con er e to bij te dragen tot de bezuinigingsar- beid. Dit hangt af van de werkel ij k e ver houdingen en de geldende omstandig heden, die op hun innerlijke waarde dienen te worden getaxeerd/op grond waarvan men voor de practijk zijn houding zal heb ben te bepalen. En in de tweede plaats is daarmee nog niets vastgelegd omtrent de gedragslijn, die men tegenover bepaalde, door de Regeering ingediende voorstel len heeft in te nemen. Deze voorstellen be hooren in elk afzonderlijk geval naar Ihun eigen inhoud te worden beoordeeld, en,ook dan, wanneer men in het algemeen volledig bereid is om het bijzonder onderwijs zijn aandeel te doen dragen in het totaal der ivereischte bezuinigingsposten; zal de moge-, lïjkheid bestaan, dat men een bepaalde- ly.k aangewezen voorziening verwerpelijk acht uit anderen hoofde. Met name, om dat daardoor het bijzonder onderwijs in zijn wezen en karakter zou worden aan getast. Die mogelijkheid is niet denkbeeldig. Het begrip „concentratie", dat de laatste tijd in onderwijskringen groote belangstelling ont- mpet, wordt van zekere zijde vooral voor het Christelijk onderwijs van waarde ver klaard. Deze concentratiegedachte heeft er zonder twijfel toe bijgedragen om de vrien den van het bijzonder onderwijs voor oogen te stellen, dat samenvoeging van scholen niet iets is, jvaarmee uitsluitend de mannen der overheidsschool zich hebben bezig te houden. Maar anderzijds heeft de propagan da voor de concentratie-idee de voorstanders der bijzondere school tot waakzaamheid opgewekt en hun de oogen geopend voor de gevaren, die in een met dwang doorge voerde samensnoering voor het Christelijk onderwijs besloten liggen. De geschiedenis der bijzondere school is met de strijd voor haar vrijheid nauw samengekoppeld; die vrijheid en daarmee wellicht haar eigen Christelijk karakter prijsgeven zou betecke- tnen een verloochening der historie van het bijzonder onderwijs. Wanneer de zorgwekkende toestand' der staats en gemeente-financiën in deze dagen erioe noopt bezwaarlijke maatregelen ook op het gebied van het onderwijs te aan vaarden, zullen derhalve waarborgen .moe ten worden gezocht, waardoor verwijderd blijft wat het beginsel dei- bijzondere school zou kranen aantasten. Daarbij zal er naar moeien worden -gestreefd -om —at lot dus ver is geweest en. krachtige waarborg voor bet bijzonder onderwijs, de regeling bij de wet, te handhaven en zoo weinig mogelijk over te laten aan ministerieele bc- sluiterf'cn departementale beschikkingen. Dat de vrees voor dergelijke regelingen niet denkbeeldig is geweest, leert de practi- cale beoefening eencr noodwet, die ten voj rige jarc door de Stalen-Generaal werd aan vaard. Wij doelen op de wet van 1 Aug. 1933 (Staatsblad no. 414), nader omschreven als wet tot beperking van uitga ven, welke voor de openbare kassen voortvloeien uit deuit- oering der Lagcr-onderwijs- e t 1920. Zooals dc overweging van het wetsontwerp reeds aangeeft, bedoelde de wet bezuiniging te brengen op de onderwijsuitgaven^ Daartoe moeten voortaan besluiten van ge meenteraden betreffende de plaats, waar een nieuw schoolgebouw zal worden gevestigd, besluiten betreffende vermeerdering van het aantal scholen en besluiten van Gedeputeer de Staten, houdende bevel van dezelfde in houd, aan de goedkeuring van den Minister Van Onderwijs worden onderworpen. Het aantal leerlingen, dat de wet eischt om te geraken tot slichting eener nieuwe bijzondere school, werd gesteld op anderhalf maal het cijfer van voorheen. Aanvragen tot aanschaffing van schoolmeubelen, leer- en hulpmidelen worden geweigerd, wanneer door inwilliging daaraan de normale eischen aan het geven van lager onderwijs te stel len, zouden worden overschreden. De mi nimum-afstand naar de school, die leerlin gen moeten afleggen om in aanmerking te komen voor een tegemoetkoming uit de ge meentekas, werd van 4 K.M. op 5 K.M. ge bracht. Men zal moéten toegeven, dat deze nieuwe voorschriften van ingrijpenden aard waren. Niet zonder reden werd dit ontwerp aange duid als „stopwetje", want de stichting van nieuwe bijzondere scholen werd daarmee Vrijwel stilgelegd. Intusschen, welke bezwaren ook van links én rechts werden aangevoerd, men aan vaardde de nieuwe bepalingen in de over- ituiging,' dat dé nood ertoe drong. Dit deed men ook met ,dé bepalingen van artikel 2, waardoor de beslissing omtrent uitbreiding van het aantal scholen enz. werd gelegd in handen van den Minister. Hier toch werd den Minister niet anders dan dezelfde bevoegd heid toegekend, die tot dusver berustte in handen van Gedeputeerde Staten. Anders staat, het met de bepalingen van artikel 7. van het noodwetje. Daar wordt den Minister, de, Onderwijsraad gehoord, de be voegdheid verleend met betrekking tot het bedrag per leerling der materieele exploita tiekosten van het openbaar onderwijs een minimum, een maximum of beide- vast te stellen. Daar ontvangt de Minister het recht om op verzoek van een gen^entebestuur te bepalen, dat bij de vaststelling der exploita tiekosten .per leerling een of meer bepaalde openbare scholen op grond van bijzondere omstandigheden buiten aanmerking zullen worden gelaten. Krachtens dit artikel is ook de Minister bevoegd voor een bijzonden school, die in speciale omstandigheden ver keert, de vergoeding per leerling te stellen op eèn hooger bedrag dan door de andere bijzondere scholen in de gemeente wordt genoten. De bevoegdheden, krachtens dit artikel, in s Ministers handen gelegd, zijn niet gering. Wordt krachtens het eerste lid nog vereischt een hooren van de Onderwijsraad, in de beide andere gevallen is zelfs daarvan geen sprake: de Minister overweegt en beslist. Het behoeft dan ook niet te verwonderen, dat de ernstige bezwaren tegen het wetsont werp zich richtten tegen artikel 7, dat zoo ingrijpende bevoegdheden aan den Minister toekent. Zoo sprak de heer Suring bij de mondelinge behandeling van het ontwerp in de Tweede Kamer: „Ik heb tegen het wets ontwerp ook een bijna onoverkomelijk be zwaar. ten aanzien van art. 7, dat een a r- bitraire beslissing van de Regee ring mogelijk zou maken om uit te maken, in welke mate een schoolbestuur, dat ge heel aan de wettelijke bepalingen heeft vol daan, zal deelen in de vergoeding voor de schoolbehoeften". Niet anders oordeelde de heer Tilanus: „Wij hebben een nu jarenlang gevolgde me thode van afrekening van de exploitatie kosten der scholen, zooals dat in de wet is neergelegd. Het wetsontwerp, met name art. komt nu als het ware in het systeem, dat or is; een wig drijven, verstoort de nor male gang, die er is". En verder: „Het sy steem was tot nu toe: „in de wet objectieve normen het systeem, dat dit wetsontwerp beheerscht., is: „los van die objectieve nor men; ik, Minister,- zal beslissen". En even later: „Waf, is nu, zoo heb ik mij afgevraagd, het eenigszins evasieve (vage) laardqor het eenigermate onbehaaglijke in dit ontwerp? Dat is, dat die voorwaar den zelf niet precies worden genoemd, maar het subjectieve inzicht van de i r h c'i'd s organen worden overge laten". De heer Tilanus verklaarde dan ook tegen het artikel zóó ernstige bezwaren te hebben, dat hij zich afvroeg of hij zijn stem er wel aan zou kunnen geven. Ook de heer Zijlstra opperde gelijke bezwa- :n en wees er op, dat voor de objectieve ge gevens van de wet in de plaats komen de arbitraire .beslissingen van den Minister. Het zal overigens geen verwondering wek ken, dat de Minister voor het gevaar van zelfstandige, willekeurige beslissingen niet sterk bed licht bleek. Met een beroep op tal an arbritaire beslissingen van gemeentebe sturen, die funest konden zijn voor open baar en bijzonder onderwijs beide, wees de Minister op zijn handelingen in deze, welke door de werking de ministerieele verant woordelijkheid met deugdelijke waarborgen omgeven zijn. Inderdaad: parlementaire critiek is mo gelijk en haar beteekenis wenschen wij niet te onderschatten. Maar dit neemt niet weg, dat artikel 7 der noodwet den Minister vèr- reikende bevoegdheden toekent. Bevoegd heden die, wanneer zij niet met groote be hoedzaamheid worden uitgeoefend, zoowel voor. openbaar als bijzonder onderwijs van niet te onderschatten gevolg kunnen zijn. Gelijk dc erVaring trouwens reeds leert. Kerknieuws. CHR. GEREF. KERK Tweetal: Te Oosterbeek. J. Jongeleer Apeldoorn, en P. de Smit te Utrecht. Blokzijl. GEREF. KERKEN o Te Vlissingen, G. Smeenk te NED. HERV. KERK Aangenomen: Naar Rijswijk (Z.H.) (Ned. Herv. Ev.), J. v. d. Wiel te Oostkapelle (Z.). Naar Winterswijk. A Wartena te Borne. Bedankt: Voor Muntendam. J. K. Lofvers te Garsthuizen. Voor Harderwijk, J. w. Rootselaar te Hagestein. GEREF. GEMEENTEN Drietal: Te Yerseke J. Fraanje te Barneveld, M. Heikoop te Utrecht en G. H. Kersten te Rotterdam. Beroepen: Te Rijssen G. H. Kersten te Rotterdam. AFSCHEID, BEVESTIGING, INTREDE Zondagmiddag 1.1. nam D s. J. Jellema afscheid van dc Ned. Herv. gemeente. !te W o u b r u g g e met. een predikatie over 1 Joh. 2 ISa. Na de gebruikelijke toespra ken werd de scheidende leeraar toegespro ken door den praetor van den ring l)s. Stehouwer, van Alphen en door. den consu lent Ds.. Waardenburg, van Hqogmade, die aan de gemeente verzocht haai' -Vertrekken- den predikant en zijn echtgenoote Ps. 121 4 toe te zingen. Aanwezig walen nog de ambtsbroeders Ds. Odé, van Koudekerk. Ds. Streedcr van Leiderdorp, Ds. Schoneyeld, van Alplien en Ds. Heemskerk, gm.-préd. te Ter Aar. Zondag heeft Ds. F Boonstra, gekomen van Kollumerpomp, intrede gedaan bij de Gcrcf. Kerk vao Leens met een predikatie over Zach. 612 en 13. Hij was vooraf bevestigd dcor Ds. U Elgersma van Ulrum. die preekte over Zach .3 7. Na de intrede-predikatie hebben ge sproken Ds Elgersma als consulent en namens de classis, de heer Ekster namen den kerkeraad, bur- gemeeter Wiersum namens de burgerlijke ge meente en dc heer Hoekstra, hoofd der school. JUBILEUM Ds. S. GROENEVELD. Zondag j.l. herdacht Ds. S. Groeneveld, Geref. predikant te Terneuzen in een ge- dachtenispreek zijn 40-jarig ambtsjubileum. De tekstkeuze was: 2 Corinthe 4 57, Het thema: De heerlijkheid der bediening in den dienst van Christus. Punten: De roeping van den dienaar: De invloed zijner bediening; De schittering van Gods kracht in den brozen mensch Ruim 18 jaren arbeidde Ds. Groeneveld in Terneuzen, en Z.Ecrw. deelde de Gemeeu- tc mee dat zomer 1935 het uur van sehei- den aanbreken zal. Psalm 134 3 werd staande toegezongen. Mr. A. de Jong Vereen, van Kerkvoogdijen AFD. ZUID-HOLLAND. De Doodehandsbelasting. Te Rotterdam is heden in het gebouw Eltheto een vergadering gehouden van de afd. Zuid-Holland der Vereen, van Kerk voogdijen. Als spreker trad op de se<Vcta- ris der Vereeniging, Mr. A. de Tong van Dordrecht die ecu referaat hield over da Doodehandsbelasting. Na kortelijk de beteekenis dezer belasting, inzon derheid voor de Ned. Herv. Kerk te hebben ge schetst, deelde Mr. de Jong me de, dat naar schatting de ge- heele belasting zal opbrengen 3 millioen gulden, waarvan de Nod Herv. Kerk plm. 2 ton zal moeten opbrengen, inbe grepen f 60.000 ten laste der pas toricgoederen. De z.g. Doodehands-commissic der Ver. van Kerkvoogdijen zal er voor trachten te \va ken, dat de belasting in 1939 als haar bestaan eindigt niet verlengd worde. WaL nu de praktijk voor de betrokken kerken betreft: dc aangifte is verplicht; men moet vóór 31 Doe., ingeval nog geen aangiftebiljet ingekomen is, er een aan vragen. Vrijstellingen. Men belhocft geen aangifte to doen in 2 gevallen: a„ Indien de waarde der bezittin gen minder dan f 2500 bedraagt; b. indien men vrijstelling heeft verkregen van den inspecteur omdat het zuiver vermogen der kerk voogd ij min der dan f 11.000 bedraagt. In liet schriftelijk verzoek om vrijstelling van aangifte aan den inspecteur moet de finantieele toestand der kerdvoogdij uitvoe rig worden uiteengezet. De aangifte voor 1934 moet voor 9 Jan. 1935, beliooilijk door vooi-zitter en secretaris der kerkvoogdij of door den pastoriebeheer der hij den inspecteur zijn ingediend, met overlegging van een balans (met vermel ding van het zuiver vermogen op 31 Dec. 1933) door voorzitter en secretaris „voor eensluidend afschrift" get«vkend. De inspecteur kan toelichting van de aan gifte vragen en is verplicht overleg met de kerkvoogdij te plegen als hij- de aanslag anders zal oplegcen dan in het aangifte-biljet is vermeld. Er is dus plicht en recht om aan de vaststelling van den aanslag mede te werken. Echter staat de weg open naar den Raad van Beroep. Onroerende goederen moeten worden op gegeven naar den prijs, die zij bij puhlieken verkoop zouden opbrengen. Effecten volc gens de offirieele prijscourant of als ze niet genoteerd zijn, volgens de laatst tekende gegevens. Men behoeft niet op te geven: kerkge bouwen me« inventaris, kasgeld en saldi op giro en banken, gelijk aan de helft der contributies en andere inkomsten om niet. De belasting-objecten. Bograafplaalsen, pastorieën, kosterwonin- gen, wijk- of catechisatielokalen moet men wel opgeverw Fondsen bestemd voor kerk bouw en du pastoralia zijn ook niet vrij. De schulden mag men aftrek ken, tenzij de schuld uit doel en wezen der instelling voortspruit, b.v. de verplichting tot uitkeering, die op de pastoralia rust. mag niet worden afgetrokken. Er kan een voorloopige aanslag worden opgelegd, echtor niet voor 1934. Een doode- handsvermogen beneden de f 11.000 is vrij; van 11.000 tot 30.000 hetaalt men 3 per duizend: boven de f30.000 betaalt men f 2 per duizend. Beneden de f 11.000 moet men echter wel aangifte doen. tenzij men vrij gesteld is. De invordering der doodehandsbelasting geschiedt op dezelfde wijze als bij alle an dere belastingwetten. De Vereeniging van Kerkvoogdijen adviseert aan alle kerkvoog dijen gratis over de moeilijke wet op de doodehandsbelasting, maar stelt er prijs op döt iedere kerkvoogd ij lid wordt. Kerk en Staat in Duitschland Dc Geref. Bond in Duitschland Na breedvoerige debatten, die zich van 'sinor- gens 9 uur tot 's nachts 2 uur uitstrekten, heeft de Gereformeerde Bond io Duitschland in vergadering te Detmold onder voorzitterschap van dr. Her mann Hesse van Elberfeld en met name ooder den krachtigen invloed van prof. dr. Karl Barth de volgende besluiten genomen: 1. Wij erkennen de belijdenissynode der Duit- sche Evangelische kerk, gelijk zij op de verga le ringen te Barmen en te Dahlem zich openbaarde, als de rechtmatige leiding der Duitsche Evan gelische kerk. 2. Wij roepen de bij den Bond aangesloten ver- eenigingen en particuliere leden op, zich uit elke samenwerking met de valsche duitsch-christelljke kerkregeering terug te trekken. 3. In het geloof aan de ééne heilige algemeene kerk van Christus bevestigen wij opoieuw de oude taak vaa den Gereformeerden Bond om de Gere formeerde kerk van Duitschland bijeen te verza melen en tot haar bijzondere verantwoordelijkheid op te roepen. 4. Wij houden het om der wille van de arbeids geschiktheid van het raoderamen voor noodig, dat daartoe slechts zulke mannen behooren. die deze besluiten toestemmen en bereid zijn door te voeren. De Rijksbisschop Te Berlijn vend een vergadering plaats van de hoofden der landskerken, samengeroepen door De Veenderpolder te Woubruggaj gaat „den Weg zuriick" Plechtige ingebruikneming Aan dc Wijde Aa te Woubrugge is giste, reu een nieuw gebouwde Hollandsohe wa termolen in gebruik, genomen in de plaats van een 60 p.K. ruw.-olie-motor. Welbewust hebben dijkgraaf en heemraden van de Veenderpolder de motorische kracht den rug toegekeerd en opnieuw hun toevlucht genomen tot de oude Hollandsche windmo len zij bet dan ook de molen met „verdek- kerde" wieken. Het Dekker-systeem dat in ons land en daarbuiten groote vermaard heid heeft verkregen geeft aan de wind kracht weer economische reden van l>e- staan. Reeds bij een zeer geringe windsterk te kan een molen, die volgens het systeem- Dekker is gebouwd, draaien en zijn werk verrichten en het is opmerkelijk, dat tal van polderbesturen die met de invoering van de motorische kracht ook de polder- lasten zagen stijgen, thans weer wenschen terug te keeren tot de oude wiekendrager, de beheerscher van -zoo menig heerlijk Hollandsch landschap. Een groot gezelschap had gistermorgen aan de in oud-Hollandsch gestelde uilnoodiging om bij de ingebruik name van de nieuwe molen tegenwoordig te zijn. gevolg gegeven. Onder de aanwezi gen merkten we o.a. op de heeren P. Bigter Midla, handelsattaohè van het Italiaansche Gezantschap, W. J. de Koek van Leeuwen, ingenieur van de Prov. Waterstaat. E. H. Smid, ingenieur van de Prov. Waterstaat te Utrecht, Dr. W. van Konijnenburg, inge nieur van het Rijksbureau voor Ontwate ring, Ir. F. Stokhuyzen, adjunct-directeur van de Lichtfabrieken te Leiden, Ir. Wouter Cool, namens het Kon. Instituut van Inge nieurs, Mr. B. Pb. Harinxma thoo Slooten, sccrëtaris van de v-N.A.C., M. P. v. d. Weyden. lid van de Tweede Kamer der S.G., Corn. Braak namens het Kon. Meteoro logisch Instituut, baron Schimmelpenninck v. cl. Oye, hoogheemraad van Rijnland, Ir. Bolgrave en Ir. v. Rijckevorsel, bestuurs leden van de Vereeniging „De Hollandsohe Molen'burgemeester Boddens Hosang van Wouibrugpe en de beide Wethouders bene vens verschillende burgemeesters ,uit om liggende gemeenten, de gemeente-archiva ris van Woubrugge, de heler O. C. v. I-Ie- mesen en vele anderen. Het gezelschap werd. ontvanger, in „het oude Raethuy.s", waar, nadat dc Dijkgraaf, de heer M. Moore enkele welkomstwoorden had gesproken, de secretaris van de polder, dc heer II. E. M. S c h a m i n e het een en andèr uit de geschiedenis van de' polderbe- nmling vertelde. Aan zijn rede is het vol gende ontleend: Dat wij aan de opening van dezen molen eeuipen luister meenden te moeten bijzet ten. vindt niet alleen zijn reden in het feit, dat wij u willen aantoonen, dat, wil men komen tot verlaging van vaste lasten in het landbouwbedrijf, men in de eerste' plaats zijn toevlucht moet nemen tot die midde len welke gratis ter beschikking staan, clocii tevens om n te overbuipen, dat 'ie zoo versmade windkracht thans weer econo mlsche redenen van bestaan heeft. Ook uit aeslhetisch oogpunt valt dezen heropbouw toe te juichen: het aspect der omgeving is hierdoor bijna weer in zijn ouden luister hersteld. Niet op dc laatste plaats moffen wij met genoegen constatee ren. dat het in het voornemen ligt van het bestuur om in 1935 met een aanmerkelijke verlaging der polderlasten te komen. Uit het gemeentelijk archief, ons tot dit doel welwillend ter beschikking gesteld door den Burgemeester, blijkt, dat in 1832 een aanvang gemaakt weid met bet droog leggen van den Veenderpolder. Het werk werd oorspronkelijk verricht door een z.g, ptasmolen. welke evenwel later, bij de af zonderlijke indijking van den polder, ver vangen werd door een vijzelmolen. Het water uit den polder weid tot 1926 door dezen molen opgevoerd tot 4.5 M. en bij lagen boezemstand zelfs tot 5 M. De hoogere eischen, welke de geintensi- veerde landbouw aan de bemaling stelde, konden door dezen windmolen niet langer meer worden vervuld Onder den druk van deze omstandig heden werd een ruvvoliomotor gebouwd met oen 60 P.K.-motor. De windmolen werd tot een hoogte afgebroken, genoog nog voor berging van de ruvvoliomotor. En in dezen vorm heeft de, afgeknotte molen langen, tijcl de geheele omgeving ontsierd. Was nu de lijdensweg afgelegd? De kracht van den ouden vijzel whs onder schat en daardoor het vermogen te laag ge kozen, zoodat deze steeds overbelast heeft moeten werken. En deze technische fout is den polder duur komen te staan. Dc reparatie-kosten, ontstaan door her haalde stoiingen, zoowel aan den motor als aan het tiissrhendrijfwerk, liepen in de dui zenden en de polderlasten moesten tenge volge hiervan aanmerkelijk worden ver hoogd. Dit heeft er toe geleid, dat in de vergade ring van 15 Juni 1934 werd besloten de wie kendrager te doen herrijzen. Spr. bracht tenslotte dank aan allen di? bij do totstandkoming van den molen heb ben medegewerkt. De polder iri Na deze ï-odc begaf men z.ich per schuit langs de V ijde Aa naai de molen. Dat was oen heenkijk tochtje Niet zoozeer om lie feii. dat men gedurende ©enigen. tijd ïrum netje aan mannotjo te trillen en Ie schok ken stond op de bodem van een moto.- sohip, maar wel om de groote majesteite lijke schoonheid van het waterlandschap, dat men hier te aanschouwen kreeg. De omgeving van de Wijde Aa in een fijne herfstncvcl die alle dingen omsluiert, het is de moeite waard, om daar eens expres, zonder dat er een molen in gebruik wordt genomen, van te gaan genieten. Trotsch en waardig staat de nieuwer molen dif land schap te behéorschen. Toen de schuit iiaar luidruchtig naderde viel ons allereerst op dat de molen niet is bedekt niet de rietlaag die voor molens kenmerkend is, maar op getrokken van metselwerk. Daardoor heeft zij niets van haar sierlijkheid ingeboet. In tegendeel, zij is er te sierlijker om gewor den, Ook de roodkoperen afwerking van de draaibare kap doet het uitstekend. Hier onder volgen eenige technische bijzonderheden De Veenderpolder is groot 1S5 H.A. en be staat, met uitzondering van enkele pereee- len bouw en tuinland, geheel uit grasland. De opvoerhoogte bedraagi 4.50 M.. bij hooge boezemstand en lagen polderwaler- stand zelfs 5 00 M. Na vooraf te. zijn versterkt, met heiwerk en gewapend-betonconstructie, is op de be staande onderbouw de nieuwe molen opge trokken in metselwerk van Waalklinkers in sterke cemenlspecic. De draaibare kap van zware eikenhout- construetie rust op solide ijzeren kruiwerk. De Pot-roeden hebben een lengte van 28 M. (TOO voet) cn zijn stroomlijnvormig be kleed volgens het Dekker patent; de opper vlakte der wieken bedraagt 110 M2. De as- hoogte is 14,50 M. De wieken-as is aan het kop-einde gela gerd op bronzen glijdlager, terwijl de eind- dnik in stalen taatslager wordt opgenomen. De overbrenging geschiedt door houten tandraderen met azijnhoutcn tanden en palmhouten staven. De omwentelingen van de wieken-as ver houden zich tot die van de vijzel as als 1 '3V4. De afmetnigen van den vijzel zijn de vol gende: Balklengte 12,30 M., schroeflengte 10,20 M., diameter 1.50 M„ spoëcl 1.50 M., (drie schroefgangen) balkdikte 50 c.M. Uit voering geheel in ijzer. De vijzelas is aan het boveneind op rol lager gelagerd en aan het benedeneind in waterdicht taatspotlager voorzien van pers smeerpot. Het waterverzet van den vijzel varieert naar gelang van de wiekensnelheid tus- Schen 20 en 50 M3 per minuut. De wieken ontwikkelen de volgende krachten: bij windsnelheid 3 M/sec. 9 MPK., bij 4 M/sec. 18 MPK., bij 5 M/scc. 34 MPK., bij 6 M/sec. 56 MPK., bij 7 M/sec. 88 MPK., bij 8 M/sec. 125 MPK., bij 9 M/sec. 167 MPK. en bij 10 M/sec. 215 MPK. (molen- paa.rdekrachten). Bij windsnelheid 7 M/sec. moet, reeds door zwichten of reeVen der zeilen het mo len-rendement noodwendig verkleind, om dat de vijzel den molen dan niet meer naar behooren belast en de wieken te snel gaan loopen. De watei'hejging in den polder is gering en bedraagt ongeveer 1/20 van de totale op pervlakte. bovendien zijn er verscheidene brongaswcllcn die liet waterbezwaar voort durend in de hand werken; voorts ligt de polder bijna rondom io het buitenwater, zoodat. gelet op de groote diepte van den polder, zijn waterstaatkundige toestand verre vaai rooskleurig is. De capaciteit van den molen is echter aan den ruimen kant en door de aange brachte verbeteringen is zijn bed rij fs gele genheid driemaal zoo groot als die van zijn voorganger, zoodat men met vertrouwen de toekomst tegemoet treedt. Voorloopig blijft echter dc oude Kromhoutmotor als rese r v e-k ra ch t werk tuig in den molen. De leiding van den bouw berustte bij de HH. Dr. Ir. v. Konijnenburg, ingenieur van het Rijksbureau voor de Ontwatering en A. J. Dekker Mnleirlxniwcr te Leiden. Als hnof«l-aannemer trad op de heer G. J. Verbij te Hoogmadc; het metselwerk werd uitgevoerd door den heer .T. Jansen en Zn., terwijl de lagers en maehine-deelen werden vervaardigd door de Machinefabriek „Over- rijn" te Leiden. De molen draait! Eén djng werktq bij de ingebruikname van de- molen togijn. Er was absoluut geen wind. De vlaggen op de schuit hingen bijna onbeweeglijk naar beneden. En toch toen Mevr. Boddens Hosang, de echtgenoo te van den burgemeester door het lichten van de vang de molon in werking stelde, ging hij draaien Maarhij moest daarbij door andere dan windkraolnt geholpen wor den. Hoe dat zij: hij draaide. De vordek-ker de wieken sneden de lucht en Polygoon be ijverde zich om dit moment op de filmband vast te leggen. Daarna ging de schuit weer terug naar het oude Raethuys waar nog verschillende sprekers het woord voerden. In de eerste plaats sprak Ir. van Ryckcvorsel, die na mens „de Hollandsche Molen" zijn vreugde uitsprak over de totstandkoming van deze nieuwe molen, de tweede in ons land. De Benthuizer polder liet de eerste bouwen. SJogteren zal spoedig als derde volgen. Vervolgens sprak namens liet Rijks bureau voor Ontwatering Ir. v. K o n ij n e n burg, die als verrassing mededeelde, dat het landbouwkundig onderzoek heeft uitge wezen dat het polderbestuur moet oppas sen niet alleen voor een te hooge. maar ook voor een te lage waterstand. Voorts deelde spr. mede, dat het in de polder aanwezige bollenland ruimschoots voldoende ontwa terd kan worden. Tenslotte wees spr. er op dat het werk nog niet klaar is. Thans ko men de keuren van de watergangen aan de orde. De lieer Dekker dankte voor het in hem gestelde vertrouwen en voor de waar- deerende woorden tpt hem gesproken. Burgemeester Boddens Hosang prees de bouw van de molen als een wijs besluit van de ingelanden van den polder en wenschte het polderbestuur toe: Goede wind in de wieken. De heer Dekker uit Zevenhuizen, broe der van den molenbouwer wees op de betee kenis van bet feit. dat nadat voor eenige jaren de molens figuurlijk en letterlijk werden afgebroken, thans weer nieuwe worden gebouwd, terwijl tenslotte ook de lieer M. P. v. d. Weyden zijn hartelijke gelukwenschen aan het polderbestuur over bracht. Hiermede was de plechtigheid af- geloopen. Mevrouw Boddens Hosang, echtgenoote van Woubrugge s burgemeester, stelt de molen in werking. Binnen een kwartier kunt Ge die vergeten zijn en U als herboren /^XN voelen door één of twee van die (a'k k Eft J "AKKERTJES" rijksbisschop Ludwig Miiller, met de taak eea nieuw geestelijk ministerie te vormen. Aan de vergadering werd niet deelgenomen door Hannover, Wurtemberg. Beieren. Baden. Pfaltz, Kurhessen- Waldeck. Bücheburg. Lippe-Detmold. Skeswijk- Holstein, Silezië. Westfalen en Rijnland. De ver gadering. die de vertegenwoordigers van een zo® groot deel van het rijk moest missen, ging na een heftig debat onverrichter zake uiteen. Geen vrije kerk De belijdenissynode onder voorzitterschap vao Iandsbisschop dr. Mahrarens heeft een rondzend brief aan alle gemeenten in Duitschland doen uit gaan. waarin staat dat de belijdenisbeweging ia geen geval voor een vrije kerk opkomt, of eeniger- lei schisma wil, maar dat haar doel is: de volks kerk in den zin van Maarten Luther. V redesonderhandclingea Over den aard der loopende vredesonderhande lingen in de Duitsche Evangelische kerk schrijft men uit Berlijn aan het N.C.P., dat deze onder handeling plaats vinden tusschen de Belijdenisbe weging en de Duitsche Christenen, waarbij door de belijdenisbeweging geëischt wordt, dat de Rijkskerkregeering als een valsch kerkregiment eerst wijken zal en dus plaats maken zal voor dr. Mahrarens, waarna dan met de massa der Duit sche Christenen de vrede gesloten zou worden. De vrede hangt dus volgens dit bericht daarvan af, dat de Duitsche Christenén Ludwig Müller zullen loslaten. (Deze laatste gevolgtrekking is oi. niet de eenige; er is verschil tusschen het loslaten van Dr. Müller en het loslaten van het beginsel, waarvan hij een belichaming is) Het zwijggebod verscherpt Rijksminister dr. Frick (binnenlandsche zaken, waartoe ook de kerkzaken behooren) heeft het zwijggebod uitgebreid tot publieke vergaderingen. Debatten over den kerkstrijd mogen in het publiek niet plaats vinden (wèl in besloten vergaderingen). HULPPREDIKER De kerkeraad der Ned. Herv. Gemeente te Terneuzen heeft benoemd als hulpprediker met standplaats Sluiskil den heer H. J. P1 a g q e m a n, cand. te Zutphen. UIT DE TIJDSCHRIFTEN •Hei referaat, door Ds. J. K. v. d. B r i n k! te Steenbergen gehouden over: „Eeredienst en priesterschap" voor de N. Brab.-Limb, prediKantenvp'*g. van 17 Sept. j.l., is opgeno men m V o x '1' li e o 1 ogi c a. Voorts vinden we er het ojjeningscolPge van Prof. Dr. G, v. d. Le;nw van Oct. j.l. Enkele zinsneden mogen daaraan ontleend w.-rden: „De Kerk is niet om de wereld. Maar de wereld is er om de Kerk. De heiligen zullen rie w>reld oordeelen. Maar alleen als zij heihg dat wil zeggen, vul van door God ge schonken krach zijn. En alleen als hun oordeel, rust in het oordcej van hun Heer, tl.w.z. als hun oordeel liefde is. Er is geen directe weg van de wereld tot God. Ook niet via de trappen der cultuur. Er is slechts een tegemoet varen door de lucht. Er is ook geen Geest Gocls ergens in het verlengde van onzen geest. Er is slechts een Geest van God, Die getuigt met onzen geest. Het woord van Léon Bloy geldt ook voor ons: „Je regarde tout ce qui n'est pas fait pour Dieu comme indigne de l'atten- tion humaine". .Maar dat geeft ons niet het recht om tó zeggen: hier christendom, daar cultuur. Of: hier Kerk, daar wereld. In het eerste geval werd het christendom tot een vereeniging op christelijken grondslag: in liet tweede de Kerk een secte. De wereld werd zoo een massa perditionis, de cultuur een doelloos heid voor Gods aangezicht. Ook hier moeten wij katholiek zijn en do Kerk zien als het brandend hart. het gloeiend geweten der wereld, dat alleen daarom brandt en gloeit omdat Christus de ziel is van zijn lichaam en zijn vuur brandt op het altaar". ZENDING EN PHILANTROPIE KONINKLIJKE BELANGSTELLING Het Zendingsbureau te Oegstgeest (postrekening No. 6074) meldt ons het volgende: Met groote blijdschap en dankbaarheid ontvin gen de Samenwerkende Zendings Corporaties van H.M. de Koningin een bedrag van f 1500 in ver band met de week van Gebed. Toewijding en Offer. In verband met de moeilijke tijdsomstandig heden. ook voor de Zending, heeft het Hare Majesteit behaagd de gewone gift ditmaal tot dit bedrag te verhoogen. VROUWELIJKE ZENDELING De afvaardiging van Mej. Chr. Slotemaker de Bruine als zendelinge naar Oost-Java. zal geschieden in de Duinoordkerk te 's-Gravenhage op Donderdag 17 Januari 1935. Z.Exc. Prof. Dr. R. Slotemaker de Bruine zal de zendingsrede houden. Het zangkoor der Duinoordkerk verleent medewerking. VAN DEN ZENDINGSAKKER De heer en mevrouw Van der Brug van de Ned. Zend. Verg. te Bandoeng hopen in 1935 met verlof te komen. In verband hiermee is de heer L. M. van Noppen van Garoet naar Bandoeng overge plaatst, om behalve zijn eigen ressort ook Poer- wakarta waar te nemen. De heer en mevrouw Werkman van de Utr Zend. Verg. uit Sarmi (Oostelijk Nieuw Guinee) komen in 1935 met verlof. Het ressort wordt dan waargenomen door den heer Trom- De heer A. J de Neef van de Utr. Zend. Verg, te Seroeï (Jappen), wiens gezin al eenigen tijd eerder naar Nederland vertrok, komt in 1935 met verlof. Zr. M e ij e r van het ziekenhuis van het N.Z.G. te Sibolang.t (Deli) komt in 1935 met verlof en wordt tijdelijk vervanden door Zr. H. J. Hu vers, van Taroena (Sangi). De heer en mevrouw B o h 1 k e n-O o r t- h u ij s vertrekken in December naar Ocst-Java. waar Dr. Bohlken vermoedelijk eerst aan het zie- huis van het N.Z.G. te Modjowamo verbonden wordt. Mej. Dr. J. A. de Jonge van het zieken huis der N. Z. G. te Modjowarno komt in De cember met verlof. GIFTEN EN LEGATEN Het Zend'ogsgenzotschap der Evangelische Brcedergemeente te Zeist ontving van N". N. in den Haag een gift van f 1000.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9