lam GR/$IS Brieven uit Catalonie Bethsaida-berichten uit Dieppe cSefrwdh 2erv DINSDAG 11 DECEMBER 1934 Voortzetting van de wandeling door Barcelona Een uiting van nationale trots: de bouw van een nieuwe kerk Geen kinderwagens. Zooals ik reeds-opmerkte, mag de Plaza 'de Cataluna als het middelpunt van het verkeer gelden. Door zijn onregelmatige vorm, ongeveer een trapezium, komen er, behalve de Ramblas een groot aantal drukke winkelstraten op uit. De breedste en deftig ste hiervan is de Pasco de Gracia, die met haar vier rijen platanen, haar naam alle eer aan doet. Paseo beteekent n.l. zooveel als wandelweg. Ongeveer om de tien scheden .vindt men er steenen banken, die den wan delaar een rustig zitje aanbieden. Aardig is het. zich hier 's morgens eens even neer te zetten. Dan maakt mén opnieuw kennis met iets typisch Spaansch. De Spaansche moeder vindt het n.l. zeer onmoe derlijk, haar zuigeling in een kinderwagen mee te nemen. Deze ziet men hier dan ook zéér zelden. Liever torst zij haar kind, zelfs in de grootste hitte op den arm met zich mee, dan van het zoo practische vervoer middel gebruik te maken. Bij de moeders uit de beter gesitueerde standen merkt men nu weer een eigenaar dige tegenstelling op: het getuigt niet van moederlijk gevoel, zijn baby in een kinder wagen rond te rijden, het zelf te dragen geeft geen pas, dus dragen ze haar moeder- taak over aan een bonne, nunse of kinder juffrouw, die, in een soort verpleegsters- costuum, waaruit goed de welgesteldheid der familie moet worden gezien, 's morgens, bij voorkeur op de Paseo met het kind op den arm rondwandelt. Catalaansche bouwkunst. We mogen de Paseo niet verlaten, zonder nog even een blik geslagen te hebben op de wonderlijke scheppingen van den Catalaan- schen bouwmeester Candi, reeds eerder ge noemd. Terwijl in Holland in de bouwkunst de rechte lijn tegenwoordig hoogtij viert, zocht Candi het in de golvende lijn. Een voorbeeld van zijn architectuur is reeds af gedrukt in een vorig nummer. Het gebouw waarbij hij aan zijn eigenaardigen schep pingsdrang het meest de vrije teugel heeft gevierd, is de kerk van de Sagrada Fami- lia, de Heiligo Familie, meer in het Noor den der stad gelegen. Van kerk kan men eigenlijk nog niet spreken, want, hoewel reeds in 18S2 begonnen, staat er nog niet meer van dan het hoofdportaal met zijn vier suikerbrood-vormige torens en een deel van de westelijke gevel, benevens een half in de grond gebouwde kapel, waarin reeds dienst gehouden wordt. Volgens het bouwplan oet de kerk hoo- ger worden dan de Keulsche dom en denkt men haar over drie eeuwen klaar te hebben, wat wel waar zal zijn, als men ziet, wat er in de ongeveer 50 jaar van haar bouw pas tot stand is gekomen. De eenige vordering die ik er thans bij drie jaar geleden, toen ik haar voor het eerst zag, aait kon opmer ken, was, dat het steigerwerk tusschen de vier torens was weggenomen en er aan de binnenkant van het portaal een en ander was afgewerkt. De kerk levert ook al weer een bewijs van de vele tegenstellingen, die men hier aan treft. Overal leest men van kerken, die in brand worden gestoken en hier wordt er een met de grootste piëteit, van giften en gaven, opgebouwd. Maar zij moet dan ook dienen als uiting van de nationale trots der Cata lanen! Staat men voor het hoofdportaal, dan is 't in 't eerst, of men voor een druipsteen groot staat. Bij nadere beschouwing lost zich echter die „druipsteen" op in een groot aantal bijlbelsche tafereelen en symbolische voorstellingen, die in de rijkste verscheiden heid en op de meest minutieuse wijze in de steen zijn uitgehouwen. Het geheel wordt als 't waren gedragen door drie kolommen, de eene met den naam Maria, de tweede met dien van José, en de middelste en kleine met dien van Jesu. Om deze laatste slingert zich van den voet naar boven het geslachts register uit Matth. I. De vier opengewerkte torens dragen in hun spits de welbekende woorden: „Te Deum laudamus", „Hossanna", „Excelsior" e.a. Nog een eigenaardigheid bij de bouw h deze, dat' er geen bestek is uitgezet, maar op de plaats waar eens het schip der kerk moet komen, thans nog een vriendelijk parkje is aangelegd. In het oorspronkelijke Barcelona. We willen nu nog even een blik slaan in <le oude stad, het oorspronkelijke Barcelona. Dit wordt ongeveer begrensd door de Plaza de Cataluna, die ontstaan is door het neer- halen van een geheel oud stadsgedeelte, de Bamiblas, de Paseo de Colon en de Avenida de la Républica. Hier vindt men de echte volksbuurten, straatjes, die zoo nauw zijn, dat wanneer er een auto door komt, men ,VJI stond ons ons blad van 30 November. Het hoofdportaal van binnenuit gezien zich plat tegen den muur moet drukken, en die door de hoogte der huizen zes ver diepingen is regel nog nauwer schijnen. Alle beroepen zijn hier vertegenwoordigd en worden bij open deur zoo iets als een breede staldeur uitgeoefend. Het middel punt der oude stad vormt de kathedraal, gelegen op een hoog pleintje, oorspronkelijk i heuvel Tabor genoemd. Ik zal geen beschrijving geven van het inwendige. Dat komt bij alle groote Rooin- sche kerken zoo wat op 't zelfde neer. Al leen valt bij de Spaansche kerken de diepe duisternis op die er lieerscht. Vooral als men van de zon verlichte straat komt, kan men in 't begin geen hand voor oogen zien. De vensters zijn er schaarsoh en voor zoover aanwezig, bestaan ze uit gekleurd glas. Als de zon hier door schijnt, ontstaan er hier en daar prachtige lichteffecten, maar bij somber weer, is 't eenvoudig onmogelijk een boek te lezen. Wat bij al die oude kerken, waarvan do otde stad er meerdere telt, zoo weldadig aandoet te midden van liet straatrumoer, zijn de patios, of binnenplaatsen, begroeid met allerlei statige gewassen, waaronder altijd palmen, cn omringd door de claustro of kloostergang. In den muur hiervan be vinden zich dan weer kapellen met altaren heiligenbeelden en soars rusten, hoog tegen den muur op consoles de steenen doodkisten van bisschoppen of andere ker kelijke hoogwaardigheidsbekleeders, die op deze, voor ons ongewone manier, zijn bij gezet. De Plaza de la Repüblica In de onmiddellijke nabijheid der kathe draal ligt de Plaza de la Repüblica, een rechthoekig plein van bescheiden afmetin gen, althans voor een stad als Barcelona. Tegenover elkander aan de lengtezijden van het ple.in liggen het stadhuis en het gebouw van de Generalidad, waarin over het wel en wee van Catalonië beslist wordt. Beide gebouwen vertoonen eveneens in hun gevels de sporen van het bombardement. Alen is thans ijverig bezig, de aangerichte schade weer te herstellen. Als bewijs van de thans weer lieerschende eensgezindheid tusschen Catalonië en Spanje, waaien de Catalaansche en Spaan sche vlag broederlijk naast elkaar op beide gebouwen. Dat ze nog onde. strenge militaire bewaking staan, behoeft geen betoog. En hiermede wil ik de beschrijving de stad eindigen. Niet dat er geen stof meer voor is, maar ik mag niet meer van 't geduld mijner lezers vergen. Natuurlijk heeft Bar celona als havenstad ook zijn amusements- wijk van minder allooi. Er moeten zelfs straten zijn, waar een politieagent zich liever met een collega dan alleen in waagt. Maar deze buurten liggen buiten ons bestek. Een volgend keer over wat ik omtrent 't Protestantisme vernam. P. J. v. d. S. Prachtweer Duitschland troef Holland weet z'n weg ui 't Is Vrijdag. Van de rondreis langs de dokken zwaaien wij af naar ons Hotel, waar men ons kent. In den glorietijd namen langzaam aan alle HoLlandsche bezoekers hier hun intrek. 'roeger had jullie te klagen, dat er in het Hotel niet genoeg te bikken viel; maar ik geloof, dat je het nu beter hebt?" zoo begon toen de Consul, „mijn Hotel is veel grooter; maar ik voel me er eernaam en ik kan ook alles niet hoog roemen." „Zoo is het, geachte heer, vroeger namen de schippers 's avonds voor ons wat gebak ken harinkjes mee, om onze maag voor revolutie te behoeden; nu is dat overbodig; wat oudertvetsoh verblijf is lieusch zeer behoorlijk; vroeger was aHes, wat opge- discht werd, groezelig en nu is het proper cn ziet er aantrekkelijk uit." „Dan sla ik er ook mijn bivak op". Zoo ging hij voor en andere bezookers volgden. Madame de Directrice kent ons en weet terdege, wat wij komen doen in Dieppe. Als wij soms over een zaal in de brand zitten en wij twijfelen, of wij ergens een goede keus doen, is zij bereid, om ons van advies te dienen. Dat advies is dan heel, heel voorzichtig, op z'n Fransen, soms in loopgraventaal, maar wij beginnen die spraak ook al te verstaan en trekken daaruit honig of iet6 anders, al naar Madame belieft erin te verbergen. „Al veel booten in de haven?" Dat is de beleefde vraag, waarmee Ma dame ons begroet. „Nog niet; wij hebben de Hollanders van enkele booten gesproken, maar die moeten weer vissohen. Ze komen hier overladen en om ijs in te nemen. Is het hier ook zoo slecht met de vis- soherij, dat de Regeering alles reglemen teert en beperkt?" rIn Frankrijk is het slecht; ook ons be drijf kwijnt, maar de visscherij gaat goed Parijs en enkele andere steden nemen grif alles af." „Zijn de mensohen nog rustig; bezien ze den Europeesohen toestand kalzm?" „Allerminst; de meerderheid vreest oor log; de verkiezing in het Saargebied moet eerst voorbij wezen; ieder vreest, dat Duitsohers er zullen binnenvallen als de uitslag niet naar hun zin is." Wij schuifelen maar verder en zijn nog niet zóó onder den indruk. II stond in ons blad van 2-i Nov. 't Is Zaterdag, de dag, die beslissen moet, of er voor ons nog iets te doen valt. Vroeg gaan wij het verspiederspad op. Bij 't omslaan van den hoek, waar de ha vens voor ons oog zich openen, zien wij het al: 't is vol, propvol met booten van onder scheiden nationaliteit. 0»i onze ooren gonzen de Fransche klan ken: mannenstemmen, hoewel minder zwaar dan de Hollandsche vér dragende geluiden, door psalmgezang en geschreeuw tegen weer en wind verdiept; vrouwenger luiden van vischkoopstere en verkoopstere, die onderhandelen en met schelle uitroepen zih in het gegons verstaanbaar maken. Gewoonlijk scharrelen wij even onder die bewegelijke massa behoedzaam rond, pas sen op, dat wij niet kennis maken met ds glibberige zijkant van kaï'ren, waarop mon sterachtige koppen van haaien of andere groote zeeschuimers je kleeren in één oogenblik kunnen decoreeren, informeeren naar de vangst der Fransche booten, welkê vriendelijk „a mesurc'V in doorenee genre men precies als' in Engeland, wordt ore; gegeven, soms met de vermoedelijke vangsi der Hollanders, die ze bijna altijd wel ge; zien hebben, op den koop toe. Hoogstwaarschijnlijk worden wij se zien voor Necler landsohe rcoders of visch- handelaars en dat er nog een „Madame1' achter aankomt, trekt niet eens de aan dacht, want wie „kent" in Frankrijk, het land van vrijheid, gelijkheid en ^zuster" schap" de „bekoorlijke" Madame niet in den handel? Om te watertanden voor de Nederland sohe vrouwen, die nog kousen moeten stop pen en kinderen van echoone kleertjes voor zien, niet waar? Als ze meer eeret voor haar zenuwen in plaats van een bovengrondsch een onder grondse!) net laten aanleggen! Tijd \alt er echter nu niet te vermorsen op deze door slik cn slijm bekladde vlakte 't Wordt zoeken naar de verspreide Hol landsche schepen, want geschut, binnen gelaten in de dokken, ie ci' blijkbaar nog maar een enkeling; de Franechen bezetten de kaden, grootcndcels, omdat ze moeten lossen cn daarachter liggen dioht in front linie, rij aan rij, de zwarte, breede booten van liet Hitlerregiem. Grooter dan de Fransche zijn ze niet, maar vast en degelijk is de indruk, die ze maken, zeer geschikt om desnoods wat ka nonnetjes van licht kaliber te torsen. Wat baat echter „filosofie" temidden van een Hevendrukte? Hollanders moeten wij hebben. Naar Ne derlanders hunkert ons hart. Ha daar zijn ze; de eersten krijgen wij in het vizier. En nog wel ongeveer op de aanlegplaats waar wij ze vroeger vaak aantroffen, op stroom, maar hij den mond van het dok Duquesne, populair door onze zeelui „ker- leven I., ïrzorging (Q u J treffelijke verzorging van Uw teint met Lux Toilet Zeep. Je beroemde acboonteidizeep, die dage lijks door 90 van de 100 filmsterren gebruikt wordt. Schrijf slechts Uw bevindingen over Li neer, gerangschikt volgens de onderstaande vijf punten: 0 Haar geschiktheid voor de dagelijkse verzorging zelfs van de teerste huid. O Het delicate parfum, dat zelfs de incest verwende smaak voldoet. O Het overvloedige, zachte schuim en zijn heilzame werking op dé huid. Q De edele grondstoffen, verwerkt in Lux Toilet Zeep wat voor elke leek terstond zichthaar is aan de absoluut enige, ivoorwitte kleur. O Zuiver Nederlands fabrikaat. Voor dc beste cn kortste inzending loven wij nitt Ie Prijs: 3 at. Lux Toilet Zeep p. mod. GEDURENDE UW LEVEN 2e Prijs: 3 10 jaar jaar 5e Prijs: 3 3 jaar 2 jaar 1 .Je deelnemers een leute verr.»'.nS >eten ons bereiken v<S<5r31 Dcc. ers(sterj) moeten tij Lunlnzen- g drie buitenom jlagen van LuxToilet Zeep voegen. Opde enveloppe moet staan: Prijsvraag L.T.Z 1027 De beoordeling der inzendingen be- Tust bij de Directie der Lever'aZeep Mij. Over de toekenning der prijzen kan geen briefwisseling worden ge voerd. De uitslag wordt eind Fe bruari in dit blad bekendgemaakt. misdok" genoemd, omdat daar de kermis klanten vaak terecht kunnen om hun zuur verdiende penningen in Fransche zakken te laten glijden. „Ilallah Hallohl" roepen wij,-om de aan dacht te trokken, want met lange kabels, liggen ze aan de kade gemeerd. Aan het beklimmen der vci'söhaneing valt niet te denken. Onwelluidend schreeuwen worclt de eenige draadlooze verbinding. De petten gaan even omhoog: eenvoudig saluut voor geachte kenniseen, naar Hol lands oh e methode. Daar staan ze, de schippers vooraan; van de manschappen niet te onderscheiden, als je ze niet aan hun stoere koppen kent. „Goeden morgen, vrienden! Zóó ben jij hier ook, ik dacht, dat jo nog in Holland zat; je hebt toch maar gauw je «nokje ge keerd en „de Engelsohe wal" verlaten?' roepen wij tegen een schipper, die goed begrijpt, dat wij hem bedoelen, omdat hom kort geleden nog herhaaldelijk spra ken. Middelerwijl groeten wij uit de verte ver schillende manschappen, die naar de voor kant komen cn de schippers flankeeren. De voorplecht vult zich met bruinbuizen, breede borsten en volle -gezichten, want één ding is zeker: boe ellendig ook de tijd is, en hoe vermoeiend het werk, hun „kost" is beter dan in den goeden, ouden tijd de haring en het makreeltje smaken, versoh afgeslacht, ook nog goed en de jongens dijen in enkele jaren tot kerels uit. „Wat heb je een ellendige ligplaats, zoo ver van de kant!" „Ja, en nu moeten wij, zoo gauw het kan, ijs innemen; maar wij hebben hier nog geen vertegenwoordiger." „Weet jij er raad op?" sdhreeuwen ze nog een tikje harder den tegen den Dominè naar een schipper van hetzelfde kantoor, die op een anderen kant die wal heeft be reikt, toch niet schutten kan en met z'n handen in de zak stap voor stap is bijg draaid cn nu langzaam z'n vleezige vuis- WOENSDAG 12 DECEMBER HUIZEN 1875 M. NCRV.-uifzcnding. 8.00 Schrift, lezing en meditatie. 8.15—9.30 Gramofoonpl, 10.30 Morgendienst olv. Ds. J. W. Esselick, 11.00 Ensemble v. d. Horst. 12.15 Gramofoonpl. 12.30 Vervolg ensemblcconcert. 1.30 Gramo foonpl. 2.15 Zang door E. dc Haas (sopraan), d. vleugel H. Laguna—del Valie. 3.00—3.45 Chr. lectuur. 4.00 Orgelcoocert F. Kloek. 5.00 Kinderuur. 6.00 Landbouwhalfuur. 6.30 Aige- staan. 7.00 Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Gramo foonpl 7.30 Technische causerie. 8.00 C. J. P, Kuipers: Omroepvereenigingen; Radiocentrales, 8.15 Arnhemsche Orkestvereemging olv. J, Spaanderman. 8.55 Dr. J. N. Voorhoeve: Ete Homoeopathische Therapie. 9.25 Vervolg con cert, mmv. W. Andriessen (piano). 10.20 Vaz Dias. 10.30—11.30 Gramofoonpl. HILVERSUM 301 M. VARA-uitzcnding. 8.00 Gramofoonpl. 9.30 P. J. Kers: Onze keukeq, 10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Voor arb, i. d. continubcdr.: Dr. H. Brugmans en gramo fooopl. 12.00 De Zonnekloppers olv. C. Steyn, 12.30 Gramofoonpl. 12.45 Orvitropia olv. J. v, d Horst. 1.30 Hoborecital B. Blez. 1.45—2.00 Gramofoonpl. 2.15 Kniples. 3.00 Voor de kin deren. 5-30 De Zonnekloppers olv. C. Steyn. б.00 Orvitropia olv. J. v. d. Horst. 7.00 Sport- praatje. 7.20 Vioolrecital H. Wiggelaar. 7.40 Voor het platteland. 8.00 Herh. SOS-ber. 8.03 Gramofoonpl. 8.15 „Rebel uit liefde", operette van Friedmann. Schlagerpotp. mmv. de Fliers fluiters olv. Friedmann, en solisten. 9.15 Decla matie Janny van Oogen en gramofoonpl. 9.45 Vaz Dias en VARA-varia. 10.00 Gramofoonpl 10.4512.00 Gramofooopl. DROITWICH 1500 M. 10.35—10.50 Morgenwij ding. 11.05 Lezing. 11.20 Gramofoonpl. 11.50 Voor de scholen. 12.05 Orgelspel Q. Maclean, 12.50 Ch. Manning en zijn orkest. 1.50 Gramg- foonpl. 2.25 Voor de scholen. 3.15 Pianorecital K. Fenton. 3.35 Sted. Orkest Bournemouth olv. R. Austin, mmv. L. Howell (cello). 5.05 Het MacArthur Kwintet. 5.35 BBC-dansorkest olv, H. Hall. 6.20 Berichten. 6.50 en 7.05 Lezing. 7.25 Oude muziek voor strijkkwartet. 7.50 Spaansche muziek door het Orquesta Hispanica, 8.35 Concert-inleiding. 8.50 RBC-symphonie- orkest olv. Boult. mmv. C. Flesch (viool). 11.15 Voordracht. 11.20—12.20 Jack Hylton e RADIO-PARIS 1648 M. 7.20 en 8.20 Gramofoon- ulaten. 12.35 Goldy-orkest. 8.20 Concert mmv, kwartet, zang en declamatie. 10.50 Dansmuziek, KALUNDBORG 1261 M. 11 20—1.20 Coocert uit rest. „Ritz". 2.20 Gramofoonpl. 2.504.50 L Preil's orkest. 7.20 Dclibes-concert olv. Reesea 7.50 Gramofoonpl. 8.00 Radiotooneel. 9.35 Symphonieconeert olv. Rcesen. 10.20—11.2fi Kerstgroeten naar Groenland, KEULEN 456 M. 5.20 Gramofoonpl. 6.35. Om- roepkwintet. 11.20 Uit Leipzig: Orkestcoocert olv. Roth. 12.35 Bioscooporgelconcert J. Schaf, gans. 3.15 Uit Frankfort: Gevar. programma 6.20 „Das Uberbrettl", olv. Baumgarten. 8.0(1 Zang. 8 30 V. d. Deutschlandscnder: Omroep orkest olv. Lindner, en Erna Berger (sopraao), 9.5011.20 Orkestconcert. ROME 421 M. 8.05 Opera-programma. BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gramo foonpl. 1.30—2.20 Salonorkest olv. Walpot. 5.3 Orgelspel. 6.35 Cellorecital. 7.05 Gramofoonpl 7.35 dito. 8.20 Omroeporkest olv. Andrê. 9.2 Radiotooneel. 10.3011.20 Gram.pl. 484 M 12.20 Salonorkest olv. Walpot. 1 -30—2:2 Gram.pl. 5.20 Symphonieconeert. 6.35 Gram.pl 6.50 Pianorecital. 8.20 Voor oud-strijders. Ï0!3 11.20 Gram.pl. en harmonicamuziek. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 8.00 Stuirii der jungen Nation: „Deutsche Heldenlieder" 8.30 Marschen en walsen d. h. Omroeporkes mmv, E. Berger (sopraan). 9.20 Berichten. 9.5( Radiopraatje. 10.05 Weerbericht. 10.20—11.2 Dansmuziek. ten te voorechiin haalit, ons lachend en vertrouwelijk groetend. „Ikke? 't Is een vervelend boeltje met die taal!" Terzijde gluurt hij naar mij met zijn kod dige oogen, alsof hij zeggen wil; „Daar weet den deze wat meer van dan wijmaar durven wij «hem daan'v«oor aanklampen? ,,'t Zou nog moeite geven hier ook. Wij kunnen niet verhalen", schreeuwen d'ie van de boot nu; „een veel langer buis zou noo- dig wezen, een paar anderen van ons kan toor liggen makkelijker, diie kunnen 041 do gewone manier wel geladen worden." En onder tusschen zien ze nu eene naar mij cn dan naar hun kameraad. Ik begrijp ze en wacht de uitnoodiging maar niet af. „Als ik je soms van dienst kan wezen, ik wil het best doen; maar dan moet deze baas even meegaan, 'k heb er best een half uurtje voor over; 't is tocfli nog vroeg en ik zie wel, dat alles wat moeilijk ligt; 'k zal probeeren of ik je boodschap vertolken kan." Ik neem olies op, de hoeveelheden, de ligplaats en het kantoor, waarvoor allen varen. ,,'k Zal de rekening thuis bij jullie „me neer" wel indienen; maar als je kunt, kom je nog in de zaal, niet waar?" roep ik nog lachend. En zij lachen mee om den dominee-ma kelaar. „Als wij kunnen, zeker, maar wij weten niet, hoe alles loopt; de dokken kornen prop vol; wij hebben nacht en dag gewerkt cn durven met zoo'n volle haven haast niet van boord, voor wij vastliggen in het dok'- „Nu js doet wat je kunt en wij zullen wel zien." Met een kort e algem een e groet gaan wij samen naar den Franschen scheepsmake laar, terwijl mijn vrouw zich naar d«e zaal begeeft, om dc mannen, die passagieren, t9 ontvangen. Met een greintje welwillendheid was deze zaak spoedig voor den kant. Doch nauwelijks wa6 ik op de havet terug, of «twee andere kapiteins riepen he« vertrouwelijk mijn hulp in. Zij vreesden, dat hun geen goede plaat tot overladen zou worden geboden. Vlug wilden zij dat 's avonds bij 't ope nen der dokken nog doen, om de versch haring voor bederf te bewaren en zoo spoe dig mogelijk door eep jager 'huiswaarts brengen. Dat kostte meer moeite en kon maar hal worden toegestaan. De havenmeester was toeschietelijk ge noeg; maar voor de greote menigte Duit soli ere en Hollanders moesten de haven ingangen vrij worden gehouden. Hoe wij samen alles trachtten te schik ken, ijzer is nu eenmaal niet met handel te breken en een havenmond niet in eet uurtje ts verwijden. De bezorgde schippers kregen eenig ruimte, maar moesten zelf verder n trachten snel werk te maken. Hoe vroeg ik bij de haven ook wa6 ge komen, de snelle verandering in het bedrij die dit jaar bracht, lieten hun moeilijk heden gelden en al was hef niet met de han delingen voor den leeftijd, met hulp e zorg gleden de morgenuren mij door d vingers. HEID, FEUILLETON Een werkende Vrouw Naar het Engelsch (11 Max had nu allerminst verwacht, dat het gesprek over dit onderwerp loopen zou, en hij draalde even met antwoorden, omdat hij toch vooral geen onvoorzichtigheid wilde begaan. „Ja, ik herinner mij dat geval nog wel", zei hij eindelijk. „U heeft mij gevraagd, haar ontslaan." En heeft u dit gedaan?" vroeg zij, onder zoekende den blik op hem gericht houdend. „Madam", antwoordde hij politiek, „de maam Esther Stewart staat niet langer in onze boeken." „O, heette ze zóó? Ik wist, dat haar v&n Stewart was, maar dien voornaam had ik vergeten." Max haalde nu weer vrijer adem en zon al op een ander onderwerp van gesprek. Lady Adelaide ging echter voort: „U vraagt zich zeker af, waarom ik dit eigenlijk wilde? Nu dan, ik zal het u vertellen: Een paar nachten geleden had ik een droom: Amy en ik liepen alleen door de koude straten, dakloos. Het sneeuw-j de en er woei een snijdende wind. We zouden maar naar de fabriek gaan daar een onderdak vinden. Maar toen wij er aankwamen, was het gebouw verJwe- öen. Toen hield het sneeuwen op en werden wij bewusteloos." „Geen aangename droom, Lady Ade laide!" ,Neen, en tweemaal achtereen heb ;k hetzelfde gedroomd", zei haar Ladyschap, die zelve weer geheel onder den indruk scheen. Ditmaal kon Max toch niet nalaten, te glimlachen; maar haar Ladyschap, dit dit merkte, zei streng: „Mij dunkt, het is allerminst om te lachen! Ik ben niet de eerste, die gewaar schuwd werd dooi; een droom!" „U moet mij niet kwalijk nemen, maar ik geloof, dat u het geheel toch veel te ernstig opvat; tenminste als u het be- beschouwt als een profetie." „Anders kan ik het 'niet beschouwen, Zóó levendig was de droom, dat ik de sneeuwvlokken voelde op mijn gelaat en dat liet gieren van den wind mij door merg en been drong!" „Maar, waarde Lady Adelaide, ik kan mij geenerlei omstandigheden denken, waar onder u en Amy dakloos zouden zijn! Zelfs al gebeurde er zoo iets verschrikke lijks, dat onze firma failliet ging en ik kan u verzekeren, dat hier geen kwestie van is, dan heeft u nog talloozc vrienden." „Dat dc firma failliet zou gaan? Daar ben ik juist zoo bang voor; maar er wordt kwaad gebrouwen. Vanmiddag reed ik langs het laantje, dat naar den weg naar Castleton leidt en uit een opening in d< heg kwam een vreeselijke, oude vrouw met fladderende grijze haren, die het rijtuig stilhield. Ze trad tot vlak aan het portier, staarde mij aan met onlieilspellonden blik en vroeg, of ik Lady Adelaide was. Ik zei „ja", en toen begon zij mij uit te vloeken in een taal, zóó plat als ik die nog nooit gehoord heb!" „Waarom reed de koetsier niet door?" „Ik was zóó van streek, dat ik niet het besef had, om hem een teeken te geven en zelfs toen ik dat even later deed, liep ze ons achterna, balde de vuist tegen mij en riep allerlei bedreigingen. Ik kan u niet oververtellen, iu welke bewoordingen zc dit zei, maar de fabriek zou van het aardrijk verdwijnen en ik zou tot den bedel staf geraken!" „Ellendige, ouwe tooverlieks!" Max had oprecht te doen met Lady Adelaide, want hij wist, dat zij steeds hier over zou blijven tobben, tot het heele ge val tenslotte reusachtige afmetingen zou aannemen en haar gemoedsrust zou zijn verstoord. „Ik zou er niet zooveel waarde aan heb ben gehecht", ging zij voort, „als hetgeen dc vrouw zei, niet zoo geheel overeenkwam met mijn droom en." „O, maar dat is puur toeval", zei Max vol overtuiging. „En ik geloof wel, dat ik begrijp, wie die ouwe tooverheks kan zijn geweest. U weet toch, dat wij onlangs de looncn hebben verlaagd?" „Ja". „Nu, een natuurlijk gevolg is ontevreden heid, die het sterkst wordt gevoeld onder de laagste klasse van de arbeiders. Er zijn twee of drie Ieren bij en ik ben er zeker van, dat, als de zaak nader werd onder zocht, er zou blijken, dat het de oude moeder is van een van drieën." „Maar wat komt dat er nu eigenlijk op aan?" „Wel, dat haar Iersche landaard zoo mee brengt., dat zij zich in haar verontwaardi ging dan al bijzonder sierlijk uitdrukt!" „Hoe dit nu ook zij of niet, ik hoop, dat mijn vrees ongegrond is. Maar sla mijn waarschuwing niet in den wind!" „Dat beloof ik u. In zooverre ik het in mijn hand heb, zal de veiligheid van ds firma niet meer in gevaar gebracht wor den Lady Adelaide leek wat moe, ma de wijze waarop zij zich nu weer opgewonden had en tactvol ging Max toen bij den vleugel muziekbladen omslaan voor Amy. „Heeft moeder je verteld van haar droo- men en van die oude vrouw?" fluisterde zij tusschen haar spelen door. „Ja, als ik jou was, zou ik_ haar niet meer alleen laten uitgaan. Het zal een oude Iersche zijn geweest, de moedor van een der arbeiders die door het dolle heen was, in haar verontwaardiging over de loonsverlaging. Lady Adelaide is niet bestand tegen een dergelijken zenuw schok; moest zij nog eens zoo iets door maken, dan zou ze zeker ernstig ziek worden." Amy hield zeer veel van haar moeder en zei dus oprecht gemeend: „Dank je, Max, ik zal er voor zorgen!" Dit zeggende stond zij op en sloot de piano. „Wat een warm hart heeft zij toch!' dacht hij, „cn wat ziet zij er alleraardigst uit!" Intussehen had Lady Adelai(||^ het ge sprek nog eens overdacht en cén ding daarin had haar verwonderlijk geleken: toen zij had gevraagd, of dat meisje, dat haar achterdocht had gewekt, nog op de fabriek was, had hij dit beantwoord, enkel met te zeggen, dat haar naam niet meer in de boeken stond. En het meisje, dat zij op het feest gezien had en die haar had doen denken aan Esther Stewart, had op de vraag naar haar naam geantwoord, dat zij zus-en-noo stond ingeschreven. Die ge lijkheid van antwoorden kwam haar vér- dacht voor. Toen Max haar «goéden-avond kwam wcnschen, zei ze glimlachend, zoodat, hij het niet als een zaak van belang kon be schouwen „Belooft u mij de vraag, die ik nu zal doen, met een enkel „ja" of „neen" te be antwoorden?" „Als ik kan. Lady Adelaide!" „Is Esther Stewart nog werkzaam op dc fabriek?" Zijn aarzeling was op zichzelve al een antwoord; maar met ernstigen nadruk iict hij er op volgen: „Ja, ze is daar nog werkzaam." Met oogen, flikkerend van toorn, stond zij op, stak hem de hand toe, bij wijze van afscheid en zei: „Goeden-avond." „Mag ik het u nog even nader toelich ten, Lady Adelaide?" „Neen, dank u. Waarom zouclt u die moeite doen?" „Nu, dan eens een anderen keer", pre velde hij. „Goeden avond." Op weg naar de deur kwam hij langs Amy en fluisterde haar spottend in: „Ik ben in ongenade gevallen!" „W at is er gebeurd?" „Je zult 't wel hooren." Dit voorvalletje was Max althans hi bewijs geweest, dat hij Esther nog niet 01 gegeven had. Toen hij met Ladv Adelait over haar sprak, had hij gevoeld, dat hem nog toebehoorde; dat hij bereid v haar tegen heel de wereld te verdedigd Zijn toorn was bekoeld én hij was nu wet, normaal genoeg, dat hij dc zaken in hj juiste licht en in de juiste verhouding zaj Den dag daarop kwam hij Charlie tegei hij hield hem staande en vroeg: „Vindt je het prettig op de nieuw school?" heel prettig, sir!" „Hoe maakt je zuster het?" .Dank u, goed." Toen hield hij ineei op en voegde er haperend bij: „Behalve tia dat ze oorpijn heeft!" „Oorpijn?... Heeft ze dat al lang?" „Ik geloof al een tijdje. Twee of dri nachten achtereen heb ik haar lioore huilen, maar op den ochtend vergat ik da altijd, haar te vragen, wat er aan -cheel Eindelijk heb ik er dan toch eens aan 1 dacht." „En zei ze toen, dat ze oorpijn had?' „Ik vroeg haar, of het dat was en ze z niet „neen." „Omdat ik het zelf heb gehad en too moest ik ook huilen; want, het is wel li ergste, dat je overkomen kan!" Max glimlachte: „Ga maar eens mee", sprak hij, „da zullen we iets halen, dat haar wel got kan doen." (Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 10