lam
GR/$IS
Brieven uit Catalonie
Bethsaida-berichten uit Dieppe
cSefrwdh
2erv
DINSDAG 11 DECEMBER 1934
Voortzetting van de wandeling
door Barcelona
Een uiting van nationale trots:
de bouw van een nieuwe kerk
Geen kinderwagens.
Zooals ik reeds-opmerkte, mag de Plaza
'de Cataluna als het middelpunt van het
verkeer gelden. Door zijn onregelmatige
vorm, ongeveer een trapezium, komen er,
behalve de Ramblas een groot aantal drukke
winkelstraten op uit. De breedste en deftig
ste hiervan is de Pasco de Gracia, die met
haar vier rijen platanen, haar naam alle
eer aan doet. Paseo beteekent n.l. zooveel
als wandelweg. Ongeveer om de tien scheden
.vindt men er steenen banken, die den wan
delaar een rustig zitje aanbieden.
Aardig is het. zich hier 's morgens eens
even neer te zetten. Dan maakt mén opnieuw
kennis met iets typisch Spaansch. De
Spaansche moeder vindt het n.l. zeer onmoe
derlijk, haar zuigeling in een kinderwagen
mee te nemen. Deze ziet men hier dan ook
zéér zelden. Liever torst zij haar kind, zelfs
in de grootste hitte op den arm met zich
mee, dan van het zoo practische vervoer
middel gebruik te maken.
Bij de moeders uit de beter gesitueerde
standen merkt men nu weer een eigenaar
dige tegenstelling op: het getuigt niet van
moederlijk gevoel, zijn baby in een kinder
wagen rond te rijden, het zelf te dragen
geeft geen pas, dus dragen ze haar moeder-
taak over aan een bonne, nunse of kinder
juffrouw, die, in een soort verpleegsters-
costuum, waaruit goed de welgesteldheid
der familie moet worden gezien, 's morgens,
bij voorkeur op de Paseo met het kind op
den arm rondwandelt.
Catalaansche bouwkunst.
We mogen de Paseo niet verlaten, zonder
nog even een blik geslagen te hebben op de
wonderlijke scheppingen van den Catalaan-
schen bouwmeester Candi, reeds eerder ge
noemd. Terwijl in Holland in de bouwkunst
de rechte lijn tegenwoordig hoogtij viert,
zocht Candi het in de golvende lijn. Een
voorbeeld van zijn architectuur is reeds af
gedrukt in een vorig nummer. Het gebouw
waarbij hij aan zijn eigenaardigen schep
pingsdrang het meest de vrije teugel heeft
gevierd, is de kerk van de Sagrada Fami-
lia, de Heiligo Familie, meer in het Noor
den der stad gelegen. Van kerk kan men
eigenlijk nog niet spreken, want, hoewel
reeds in 18S2 begonnen, staat er nog niet
meer van dan het hoofdportaal met zijn
vier suikerbrood-vormige torens en een deel
van de westelijke gevel, benevens een half
in de grond gebouwde kapel, waarin reeds
dienst gehouden wordt.
Volgens het bouwplan oet de kerk hoo-
ger worden dan de Keulsche dom en denkt
men haar over drie eeuwen klaar te hebben,
wat wel waar zal zijn, als men ziet, wat er
in de ongeveer 50 jaar van haar bouw pas
tot stand is gekomen. De eenige vordering
die ik er thans bij drie jaar geleden, toen
ik haar voor het eerst zag, aait kon opmer
ken, was, dat het steigerwerk tusschen de
vier torens was weggenomen en er aan de
binnenkant van het portaal een en ander
was afgewerkt.
De kerk levert ook al weer een bewijs van
de vele tegenstellingen, die men hier aan
treft. Overal leest men van kerken, die in
brand worden gestoken en hier wordt er een
met de grootste piëteit, van giften en gaven,
opgebouwd. Maar zij moet dan ook dienen
als uiting van de nationale trots der Cata
lanen!
Staat men voor het hoofdportaal, dan
is 't in 't eerst, of men voor een druipsteen
groot staat. Bij nadere beschouwing lost zich
echter die „druipsteen" op in een groot
aantal bijlbelsche tafereelen en symbolische
voorstellingen, die in de rijkste verscheiden
heid en op de meest minutieuse wijze in
de steen zijn uitgehouwen. Het geheel wordt
als 't waren gedragen door drie kolommen,
de eene met den naam Maria, de tweede
met dien van José, en de middelste en kleine
met dien van Jesu. Om deze laatste slingert
zich van den voet naar boven het geslachts
register uit Matth. I.
De vier opengewerkte torens dragen in
hun spits de welbekende woorden: „Te
Deum laudamus", „Hossanna", „Excelsior"
e.a. Nog een eigenaardigheid bij de bouw h
deze, dat' er geen bestek is uitgezet, maar
op de plaats waar eens het schip der kerk
moet komen, thans nog een vriendelijk
parkje is aangelegd.
In het oorspronkelijke Barcelona.
We willen nu nog even een blik slaan in
<le oude stad, het oorspronkelijke Barcelona.
Dit wordt ongeveer begrensd door de Plaza
de Cataluna, die ontstaan is door het neer-
halen van een geheel oud stadsgedeelte, de
Bamiblas, de Paseo de Colon en de Avenida
de la Républica. Hier vindt men de echte
volksbuurten, straatjes, die zoo nauw zijn,
dat wanneer er een auto door komt, men
,VJI stond ons ons blad van 30 November.
Het hoofdportaal van binnenuit gezien
zich plat tegen den muur moet drukken, en
die door de hoogte der huizen zes ver
diepingen is regel nog nauwer schijnen.
Alle beroepen zijn hier vertegenwoordigd en
worden bij open deur zoo iets als een
breede staldeur uitgeoefend. Het middel
punt der oude stad vormt de kathedraal,
gelegen op een hoog pleintje, oorspronkelijk
i heuvel Tabor genoemd.
Ik zal geen beschrijving geven van het
inwendige. Dat komt bij alle groote Rooin-
sche kerken zoo wat op 't zelfde neer. Al
leen valt bij de Spaansche kerken de diepe
duisternis op die er lieerscht. Vooral als
men van de zon verlichte straat komt, kan
men in 't begin geen hand voor oogen zien.
De vensters zijn er schaarsoh en voor zoover
aanwezig, bestaan ze uit gekleurd glas. Als
de zon hier door schijnt, ontstaan er hier
en daar prachtige lichteffecten, maar bij
somber weer, is 't eenvoudig onmogelijk een
boek te lezen.
Wat bij al die oude kerken, waarvan do
otde stad er meerdere telt, zoo weldadig
aandoet te midden van liet straatrumoer,
zijn de patios, of binnenplaatsen, begroeid
met allerlei statige gewassen, waaronder
altijd palmen, cn omringd door de claustro
of kloostergang. In den muur hiervan be
vinden zich dan weer kapellen met altaren
heiligenbeelden en soars rusten, hoog
tegen den muur op consoles de steenen
doodkisten van bisschoppen of andere ker
kelijke hoogwaardigheidsbekleeders, die op
deze, voor ons ongewone manier, zijn bij
gezet.
De Plaza de la Repüblica
In de onmiddellijke nabijheid der kathe
draal ligt de Plaza de la Repüblica, een
rechthoekig plein van bescheiden afmetin
gen, althans voor een stad als Barcelona.
Tegenover elkander aan de lengtezijden van
het ple.in liggen het stadhuis en het gebouw
van de Generalidad, waarin over het wel
en wee van Catalonië beslist wordt. Beide
gebouwen vertoonen eveneens in hun gevels
de sporen van het bombardement. Alen is
thans ijverig bezig, de aangerichte schade
weer te herstellen.
Als bewijs van de thans weer lieerschende
eensgezindheid tusschen Catalonië en
Spanje, waaien de Catalaansche en Spaan
sche vlag broederlijk naast elkaar op beide
gebouwen. Dat ze nog onde. strenge militaire
bewaking staan, behoeft geen betoog.
En hiermede wil ik de beschrijving
de stad eindigen. Niet dat er geen stof meer
voor is, maar ik mag niet meer van 't geduld
mijner lezers vergen. Natuurlijk heeft Bar
celona als havenstad ook zijn amusements-
wijk van minder allooi. Er moeten zelfs
straten zijn, waar een politieagent zich
liever met een collega dan alleen in waagt.
Maar deze buurten liggen buiten ons bestek.
Een volgend keer over wat ik omtrent 't
Protestantisme vernam.
P. J. v. d. S.
Prachtweer Duitschland troef
Holland weet z'n weg
ui
't Is Vrijdag. Van de rondreis langs de
dokken zwaaien wij af naar ons Hotel,
waar men ons kent.
In den glorietijd namen langzaam aan
alle HoLlandsche bezoekers hier hun intrek.
'roeger had jullie te klagen, dat er in
het Hotel niet genoeg te bikken viel; maar
ik geloof, dat je het nu beter hebt?" zoo
begon toen de Consul, „mijn Hotel is veel
grooter; maar ik voel me er eernaam en
ik kan ook alles niet hoog roemen."
„Zoo is het, geachte heer, vroeger namen
de schippers 's avonds voor ons wat gebak
ken harinkjes mee, om onze maag voor
revolutie te behoeden; nu is dat overbodig;
wat oudertvetsoh verblijf is lieusch zeer
behoorlijk; vroeger was aHes, wat opge-
discht werd, groezelig en nu is het proper
cn ziet er aantrekkelijk uit."
„Dan sla ik er ook mijn bivak op".
Zoo ging hij voor en andere bezookers
volgden.
Madame de Directrice kent ons en weet
terdege, wat wij komen doen in Dieppe.
Als wij soms over een zaal in de brand
zitten en wij twijfelen, of wij ergens een
goede keus doen, is zij bereid, om ons van
advies te dienen.
Dat advies is dan heel, heel voorzichtig,
op z'n Fransen, soms in loopgraventaal,
maar wij beginnen die spraak ook al te
verstaan en trekken daaruit honig of iet6
anders, al naar Madame belieft erin te
verbergen.
„Al veel booten in de haven?"
Dat is de beleefde vraag, waarmee Ma
dame ons begroet.
„Nog niet; wij hebben de Hollanders van
enkele booten gesproken, maar die moeten
weer vissohen. Ze komen hier overladen en
om ijs in te nemen.
Is het hier ook zoo slecht met de vis-
soherij, dat de Regeering alles reglemen
teert en beperkt?"
rIn Frankrijk is het slecht; ook ons be
drijf kwijnt, maar de visscherij gaat goed
Parijs en enkele andere steden nemen grif
alles af."
„Zijn de mensohen nog rustig; bezien ze
den Europeesohen toestand kalzm?"
„Allerminst; de meerderheid vreest oor
log; de verkiezing in het Saargebied moet
eerst voorbij wezen; ieder vreest, dat
Duitsohers er zullen binnenvallen als de
uitslag niet naar hun zin is."
Wij schuifelen maar verder en zijn nog
niet zóó onder den indruk.
II stond in ons blad van 2-i Nov.
't Is Zaterdag, de dag, die beslissen moet,
of er voor ons nog iets te doen valt.
Vroeg gaan wij het verspiederspad op.
Bij 't omslaan van den hoek, waar de ha
vens voor ons oog zich openen, zien wij het
al: 't is vol, propvol met booten van onder
scheiden nationaliteit.
0»i onze ooren gonzen de Fransche klan
ken: mannenstemmen, hoewel minder
zwaar dan de Hollandsche vér dragende
geluiden, door psalmgezang en geschreeuw
tegen weer en wind verdiept; vrouwenger
luiden van vischkoopstere en verkoopstere,
die onderhandelen en met schelle uitroepen
zih in het gegons verstaanbaar maken.
Gewoonlijk scharrelen wij even onder die
bewegelijke massa behoedzaam rond, pas
sen op, dat wij niet kennis maken met ds
glibberige zijkant van kaï'ren, waarop mon
sterachtige koppen van haaien of andere
groote zeeschuimers je kleeren in één
oogenblik kunnen decoreeren, informeeren
naar de vangst der Fransche booten, welkê
vriendelijk „a mesurc'V in doorenee genre
men precies als' in Engeland, wordt ore;
gegeven, soms met de vermoedelijke vangsi
der Hollanders, die ze bijna altijd wel ge;
zien hebben, op den koop toe.
Hoogstwaarschijnlijk worden wij se
zien voor Necler landsohe rcoders of visch-
handelaars en dat er nog een „Madame1'
achter aankomt, trekt niet eens de aan
dacht, want wie „kent" in Frankrijk, het
land van vrijheid, gelijkheid en ^zuster"
schap" de „bekoorlijke" Madame niet in
den handel?
Om te watertanden voor de Nederland
sohe vrouwen, die nog kousen moeten stop
pen en kinderen van echoone kleertjes voor
zien, niet waar?
Als ze meer eeret voor haar zenuwen in
plaats van een bovengrondsch een onder
grondse!) net laten aanleggen!
Tijd \alt er echter nu niet te vermorsen
op deze door slik cn slijm bekladde vlakte
't Wordt zoeken naar de verspreide Hol
landsche schepen, want geschut, binnen
gelaten in de dokken, ie ci' blijkbaar nog
maar een enkeling; de Franechen bezetten
de kaden, grootcndcels, omdat ze moeten
lossen cn daarachter liggen dioht in front
linie, rij aan rij, de zwarte, breede booten
van liet Hitlerregiem.
Grooter dan de Fransche zijn ze niet,
maar vast en degelijk is de indruk, die ze
maken, zeer geschikt om desnoods wat ka
nonnetjes van licht kaliber te torsen.
Wat baat echter „filosofie" temidden van
een Hevendrukte?
Hollanders moeten wij hebben. Naar Ne
derlanders hunkert ons hart.
Ha daar zijn ze; de eersten krijgen wij
in het vizier.
En nog wel ongeveer op de aanlegplaats
waar wij ze vroeger vaak aantroffen, op
stroom, maar hij den mond van het dok
Duquesne, populair door onze zeelui „ker-
leven I.,
ïrzorging
(Q u
J treffelijke verzorging van Uw
teint met Lux Toilet Zeep. Je
beroemde acboonteidizeep, die dage
lijks door 90 van de 100 filmsterren
gebruikt wordt.
Schrijf slechts Uw bevindingen over Li
neer, gerangschikt volgens de onderstaande vijf punten:
0 Haar geschiktheid voor de dagelijkse verzorging zelfs van de teerste huid.
O Het delicate parfum, dat zelfs de incest verwende smaak voldoet.
O Het overvloedige, zachte schuim en zijn heilzame werking op dé huid.
Q De edele grondstoffen, verwerkt in Lux Toilet Zeep wat voor
elke leek terstond zichthaar is aan de absoluut enige, ivoorwitte kleur.
O Zuiver Nederlands fabrikaat.
Voor dc beste cn kortste inzending loven wij nitt
Ie Prijs: 3 at. Lux Toilet Zeep p. mod. GEDURENDE UW LEVEN
2e Prijs: 3 10 jaar
jaar
5e Prijs: 3
3 jaar
2 jaar
1
.Je deelnemers een leute verr.»'.nS
>eten ons bereiken v<S<5r31 Dcc.
ers(sterj) moeten tij Lunlnzen-
g drie buitenom jlagen van LuxToilet
Zeep voegen. Opde enveloppe moet
staan: Prijsvraag L.T.Z 1027
De beoordeling der inzendingen be-
Tust bij de Directie der Lever'aZeep
Mij. Over de toekenning der prijzen
kan geen briefwisseling worden ge
voerd. De uitslag wordt eind Fe
bruari in dit blad bekendgemaakt.
misdok" genoemd, omdat daar de kermis
klanten vaak terecht kunnen om hun zuur
verdiende penningen in Fransche zakken
te laten glijden.
„Ilallah Hallohl" roepen wij,-om de aan
dacht te trokken, want met lange kabels,
liggen ze aan de kade gemeerd. Aan het
beklimmen der vci'söhaneing valt niet te
denken. Onwelluidend schreeuwen worclt
de eenige draadlooze verbinding.
De petten gaan even omhoog: eenvoudig
saluut voor geachte kenniseen, naar Hol
lands oh e methode.
Daar staan ze, de schippers vooraan; van
de manschappen niet te onderscheiden, als
je ze niet aan hun stoere koppen kent.
„Goeden morgen, vrienden! Zóó ben jij
hier ook, ik dacht, dat jo nog in Holland
zat; je hebt toch maar gauw je «nokje ge
keerd en „de Engelsohe wal" verlaten?'
roepen wij tegen een schipper, die goed
begrijpt, dat wij hem bedoelen, omdat
hom kort geleden nog herhaaldelijk spra
ken.
Middelerwijl groeten wij uit de verte ver
schillende manschappen, die naar de voor
kant komen cn de schippers flankeeren.
De voorplecht vult zich met bruinbuizen,
breede borsten en volle -gezichten, want
één ding is zeker: boe ellendig ook de tijd
is, en hoe vermoeiend het werk, hun „kost"
is beter dan in den goeden, ouden tijd
de haring en het makreeltje smaken, versoh
afgeslacht, ook nog goed en de jongens
dijen in enkele jaren tot kerels uit.
„Wat heb je een ellendige ligplaats, zoo
ver van de kant!"
„Ja, en nu moeten wij, zoo gauw het kan,
ijs innemen; maar wij hebben hier nog
geen vertegenwoordiger."
„Weet jij er raad op?" sdhreeuwen ze
nog een tikje harder den tegen den Dominè
naar een schipper van hetzelfde kantoor,
die op een anderen kant die wal heeft be
reikt, toch niet schutten kan en met z'n
handen in de zak stap voor stap is bijg
draaid cn nu langzaam z'n vleezige vuis-
WOENSDAG 12 DECEMBER
HUIZEN 1875 M. NCRV.-uifzcnding. 8.00 Schrift,
lezing en meditatie. 8.15—9.30 Gramofoonpl,
10.30 Morgendienst olv. Ds. J. W. Esselick,
11.00 Ensemble v. d. Horst. 12.15 Gramofoonpl.
12.30 Vervolg ensemblcconcert. 1.30 Gramo
foonpl. 2.15 Zang door E. dc Haas (sopraan),
d. vleugel H. Laguna—del Valie. 3.00—3.45
Chr. lectuur. 4.00 Orgelcoocert F. Kloek. 5.00
Kinderuur. 6.00 Landbouwhalfuur. 6.30 Aige-
staan. 7.00 Ned. Chr. Persbureau. 7.15 Gramo
foonpl 7.30 Technische causerie. 8.00 C. J. P,
Kuipers: Omroepvereenigingen; Radiocentrales,
8.15 Arnhemsche Orkestvereemging olv. J,
Spaanderman. 8.55 Dr. J. N. Voorhoeve: Ete
Homoeopathische Therapie. 9.25 Vervolg con
cert, mmv. W. Andriessen (piano). 10.20 Vaz
Dias. 10.30—11.30 Gramofoonpl.
HILVERSUM 301 M. VARA-uitzcnding. 8.00
Gramofoonpl. 9.30 P. J. Kers: Onze keukeq,
10.00 Morgenwijding VPRO. 10.15 Voor arb,
i. d. continubcdr.: Dr. H. Brugmans en gramo
fooopl. 12.00 De Zonnekloppers olv. C. Steyn,
12.30 Gramofoonpl. 12.45 Orvitropia olv. J. v,
d Horst. 1.30 Hoborecital B. Blez. 1.45—2.00
Gramofoonpl. 2.15 Kniples. 3.00 Voor de kin
deren. 5-30 De Zonnekloppers olv. C. Steyn.
б.00 Orvitropia olv. J. v. d. Horst. 7.00 Sport-
praatje. 7.20 Vioolrecital H. Wiggelaar. 7.40
Voor het platteland. 8.00 Herh. SOS-ber. 8.03
Gramofoonpl. 8.15 „Rebel uit liefde", operette
van Friedmann. Schlagerpotp. mmv. de Fliers
fluiters olv. Friedmann, en solisten. 9.15 Decla
matie Janny van Oogen en gramofoonpl. 9.45
Vaz Dias en VARA-varia. 10.00 Gramofoonpl
10.4512.00 Gramofooopl.
DROITWICH 1500 M. 10.35—10.50 Morgenwij
ding. 11.05 Lezing. 11.20 Gramofoonpl. 11.50
Voor de scholen. 12.05 Orgelspel Q. Maclean,
12.50 Ch. Manning en zijn orkest. 1.50 Gramg-
foonpl. 2.25 Voor de scholen. 3.15 Pianorecital
K. Fenton. 3.35 Sted. Orkest Bournemouth olv.
R. Austin, mmv. L. Howell (cello). 5.05 Het
MacArthur Kwintet. 5.35 BBC-dansorkest olv,
H. Hall. 6.20 Berichten. 6.50 en 7.05 Lezing.
7.25 Oude muziek voor strijkkwartet. 7.50
Spaansche muziek door het Orquesta Hispanica,
8.35 Concert-inleiding. 8.50 RBC-symphonie-
orkest olv. Boult. mmv. C. Flesch (viool). 11.15
Voordracht. 11.20—12.20 Jack Hylton e
RADIO-PARIS 1648 M. 7.20 en 8.20 Gramofoon-
ulaten. 12.35 Goldy-orkest. 8.20 Concert mmv,
kwartet, zang en declamatie. 10.50 Dansmuziek,
KALUNDBORG 1261 M. 11 20—1.20 Coocert uit
rest. „Ritz". 2.20 Gramofoonpl. 2.504.50 L
Preil's orkest. 7.20 Dclibes-concert olv. Reesea
7.50 Gramofoonpl. 8.00 Radiotooneel. 9.35
Symphonieconeert olv. Rcesen. 10.20—11.2fi
Kerstgroeten naar Groenland,
KEULEN 456 M. 5.20 Gramofoonpl. 6.35. Om-
roepkwintet. 11.20 Uit Leipzig: Orkestcoocert
olv. Roth. 12.35 Bioscooporgelconcert J. Schaf,
gans. 3.15 Uit Frankfort: Gevar. programma
6.20 „Das Uberbrettl", olv. Baumgarten. 8.0(1
Zang. 8 30 V. d. Deutschlandscnder: Omroep
orkest olv. Lindner, en Erna Berger (sopraao),
9.5011.20 Orkestconcert.
ROME 421 M. 8.05 Opera-programma.
BRUSSEL 322 en 484 M. 322 M.: 12.20 Gramo
foonpl. 1.30—2.20 Salonorkest olv. Walpot. 5.3
Orgelspel. 6.35 Cellorecital. 7.05 Gramofoonpl
7.35 dito. 8.20 Omroeporkest olv. Andrê. 9.2
Radiotooneel. 10.3011.20 Gram.pl. 484 M
12.20 Salonorkest olv. Walpot. 1 -30—2:2
Gram.pl. 5.20 Symphonieconeert. 6.35 Gram.pl
6.50 Pianorecital. 8.20 Voor oud-strijders. Ï0!3
11.20 Gram.pl. en harmonicamuziek.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 8.00 Stuirii
der jungen Nation: „Deutsche Heldenlieder"
8.30 Marschen en walsen d. h. Omroeporkes
mmv, E. Berger (sopraan). 9.20 Berichten. 9.5(
Radiopraatje. 10.05 Weerbericht. 10.20—11.2
Dansmuziek.
ten te voorechiin haalit, ons lachend en
vertrouwelijk groetend.
„Ikke? 't Is een vervelend boeltje met die
taal!"
Terzijde gluurt hij naar mij met zijn kod
dige oogen, alsof hij zeggen wil; „Daar
weet den deze wat meer van dan wijmaar
durven wij «hem daan'v«oor aanklampen?
,,'t Zou nog moeite geven hier ook. Wij
kunnen niet verhalen", schreeuwen d'ie van
de boot nu; „een veel langer buis zou noo-
dig wezen, een paar anderen van ons kan
toor liggen makkelijker, diie kunnen 041 do
gewone manier wel geladen worden."
En onder tusschen zien ze nu eene naar
mij cn dan naar hun kameraad.
Ik begrijp ze en wacht de uitnoodiging
maar niet af.
„Als ik je soms van dienst kan wezen,
ik wil het best doen; maar dan moet deze
baas even meegaan, 'k heb er best een half
uurtje voor over; 't is tocfli nog vroeg en ik
zie wel, dat alles wat moeilijk ligt; 'k zal
probeeren of ik je boodschap vertolken
kan."
Ik neem olies op, de hoeveelheden, de
ligplaats en het kantoor, waarvoor allen
varen.
,,'k Zal de rekening thuis bij jullie „me
neer" wel indienen; maar als je kunt, kom
je nog in de zaal, niet waar?" roep ik nog
lachend.
En zij lachen mee om den dominee-ma
kelaar.
„Als wij kunnen, zeker, maar wij weten
niet, hoe alles loopt; de dokken kornen prop
vol; wij hebben nacht en dag gewerkt cn
durven met zoo'n volle haven haast niet
van boord, voor wij vastliggen in het dok'-
„Nu js doet wat je kunt en wij zullen
wel zien."
Met een kort e algem een e groet gaan wij
samen naar den Franschen scheepsmake
laar, terwijl mijn vrouw zich naar d«e zaal
begeeft, om dc mannen, die passagieren, t9
ontvangen.
Met een greintje welwillendheid was deze
zaak spoedig voor den kant.
Doch nauwelijks wa6 ik op de havet
terug, of «twee andere kapiteins riepen he«
vertrouwelijk mijn hulp in.
Zij vreesden, dat hun geen goede plaat
tot overladen zou worden geboden.
Vlug wilden zij dat 's avonds bij 't ope
nen der dokken nog doen, om de versch
haring voor bederf te bewaren en zoo spoe
dig mogelijk door eep jager 'huiswaarts
brengen.
Dat kostte meer moeite en kon maar hal
worden toegestaan.
De havenmeester was toeschietelijk ge
noeg; maar voor de greote menigte Duit
soli ere en Hollanders moesten de haven
ingangen vrij worden gehouden.
Hoe wij samen alles trachtten te schik
ken, ijzer is nu eenmaal niet met handel
te breken en een havenmond niet in eet
uurtje ts verwijden.
De bezorgde schippers kregen eenig
ruimte, maar moesten zelf verder n
trachten snel werk te maken.
Hoe vroeg ik bij de haven ook wa6 ge
komen, de snelle verandering in het bedrij
die dit jaar bracht, lieten hun moeilijk
heden gelden en al was hef niet met de han
delingen voor den leeftijd, met hulp e
zorg gleden de morgenuren mij door d
vingers. HEID,
FEUILLETON
Een werkende Vrouw
Naar het Engelsch
(11
Max had nu allerminst verwacht, dat het
gesprek over dit onderwerp loopen zou, en
hij draalde even met antwoorden, omdat hij
toch vooral geen onvoorzichtigheid wilde
begaan.
„Ja, ik herinner mij dat geval nog wel",
zei hij eindelijk. „U heeft mij gevraagd, haar
ontslaan."
En heeft u dit gedaan?" vroeg zij, onder
zoekende den blik op hem gericht houdend.
„Madam", antwoordde hij politiek, „de
maam Esther Stewart staat niet langer in
onze boeken."
„O, heette ze zóó? Ik wist, dat haar v&n
Stewart was, maar dien voornaam had ik
vergeten."
Max haalde nu weer vrijer adem en zon
al op een ander onderwerp van gesprek.
Lady Adelaide ging echter voort:
„U vraagt zich zeker af, waarom ik dit
eigenlijk wilde? Nu dan, ik zal het u
vertellen: Een paar nachten geleden had
ik een droom: Amy en ik liepen alleen
door de koude straten, dakloos. Het sneeuw-j
de en er woei een snijdende wind. We
zouden maar naar de fabriek gaan
daar een onderdak vinden. Maar toen wij
er aankwamen, was het gebouw verJwe-
öen. Toen hield het sneeuwen op en werden
wij bewusteloos."
„Geen aangename droom, Lady Ade
laide!"
,Neen, en tweemaal achtereen heb ;k
hetzelfde gedroomd", zei haar Ladyschap,
die zelve weer geheel onder den indruk
scheen.
Ditmaal kon Max toch niet nalaten,
te glimlachen; maar haar Ladyschap, dit
dit merkte, zei streng:
„Mij dunkt, het is allerminst om te
lachen! Ik ben niet de eerste, die gewaar
schuwd werd dooi; een droom!"
„U moet mij niet kwalijk nemen, maar
ik geloof, dat u het geheel toch veel te
ernstig opvat; tenminste als u het be-
beschouwt als een profetie."
„Anders kan ik het 'niet beschouwen,
Zóó levendig was de droom, dat ik de
sneeuwvlokken voelde op mijn gelaat en
dat liet gieren van den wind mij door merg
en been drong!"
„Maar, waarde Lady Adelaide, ik kan
mij geenerlei omstandigheden denken, waar
onder u en Amy dakloos zouden zijn!
Zelfs al gebeurde er zoo iets verschrikke
lijks, dat onze firma failliet ging en ik
kan u verzekeren, dat hier geen kwestie
van is, dan heeft u nog talloozc
vrienden."
„Dat dc firma failliet zou gaan? Daar
ben ik juist zoo bang voor; maar er wordt
kwaad gebrouwen. Vanmiddag reed ik
langs het laantje, dat naar den weg naar
Castleton leidt en uit een opening in d<
heg kwam een vreeselijke, oude vrouw met
fladderende grijze haren, die het rijtuig
stilhield. Ze trad tot vlak aan het portier,
staarde mij aan met onlieilspellonden blik
en vroeg, of ik Lady Adelaide was. Ik zei
„ja", en toen begon zij mij uit te vloeken
in een taal, zóó plat als ik die nog nooit
gehoord heb!"
„Waarom reed de koetsier niet door?"
„Ik was zóó van streek, dat ik niet het
besef had, om hem een teeken te geven en
zelfs toen ik dat even later deed, liep ze
ons achterna, balde de vuist tegen mij en
riep allerlei bedreigingen. Ik kan u niet
oververtellen, iu welke bewoordingen zc
dit zei, maar de fabriek zou van het
aardrijk verdwijnen en ik zou tot den bedel
staf geraken!"
„Ellendige, ouwe tooverlieks!"
Max had oprecht te doen met Lady
Adelaide, want hij wist, dat zij steeds hier
over zou blijven tobben, tot het heele ge
val tenslotte reusachtige afmetingen zou
aannemen en haar gemoedsrust zou zijn
verstoord.
„Ik zou er niet zooveel waarde aan heb
ben gehecht", ging zij voort, „als hetgeen
dc vrouw zei, niet zoo geheel overeenkwam
met mijn droom en."
„O, maar dat is puur toeval", zei Max
vol overtuiging. „En ik geloof wel, dat ik
begrijp, wie die ouwe tooverheks kan zijn
geweest. U weet toch, dat wij onlangs de
looncn hebben verlaagd?"
„Ja".
„Nu, een natuurlijk gevolg is ontevreden
heid, die het sterkst wordt gevoeld onder
de laagste klasse van de arbeiders. Er zijn
twee of drie Ieren bij en ik ben er zeker
van, dat, als de zaak nader werd onder
zocht, er zou blijken, dat het de oude
moeder is van een van drieën."
„Maar wat komt dat er nu eigenlijk op
aan?"
„Wel, dat haar Iersche landaard zoo mee
brengt., dat zij zich in haar verontwaardi
ging dan al bijzonder sierlijk uitdrukt!"
„Hoe dit nu ook zij of niet, ik hoop, dat
mijn vrees ongegrond is. Maar sla mijn
waarschuwing niet in den wind!"
„Dat beloof ik u. In zooverre ik het in
mijn hand heb, zal de veiligheid van ds
firma niet meer in gevaar gebracht wor
den
Lady Adelaide leek wat moe, ma de wijze
waarop zij zich nu weer opgewonden had
en tactvol ging Max toen bij den vleugel
muziekbladen omslaan voor Amy.
„Heeft moeder je verteld van haar droo-
men en van die oude vrouw?" fluisterde
zij tusschen haar spelen door.
„Ja, als ik jou was, zou ik_ haar niet
meer alleen laten uitgaan. Het zal een
oude Iersche zijn geweest, de moedor
van een der arbeiders die door het
dolle heen was, in haar verontwaardiging
over de loonsverlaging. Lady Adelaide is
niet bestand tegen een dergelijken zenuw
schok; moest zij nog eens zoo iets door
maken, dan zou ze zeker ernstig ziek
worden."
Amy hield zeer veel van haar moeder
en zei dus oprecht gemeend:
„Dank je, Max, ik zal er voor zorgen!"
Dit zeggende stond zij op en sloot de
piano.
„Wat een warm hart heeft zij toch!'
dacht hij, „cn wat ziet zij er alleraardigst
uit!"
Intussehen had Lady Adelai(||^ het ge
sprek nog eens overdacht en cén ding
daarin had haar verwonderlijk geleken:
toen zij had gevraagd, of dat meisje, dat
haar achterdocht had gewekt, nog op de
fabriek was, had hij dit beantwoord, enkel
met te zeggen, dat haar naam niet meer
in de boeken stond. En het meisje, dat zij
op het feest gezien had en die haar had
doen denken aan Esther Stewart, had op
de vraag naar haar naam geantwoord, dat
zij zus-en-noo stond ingeschreven. Die ge
lijkheid van antwoorden kwam haar vér-
dacht voor.
Toen Max haar «goéden-avond kwam
wcnschen, zei ze glimlachend, zoodat, hij
het niet als een zaak van belang kon be
schouwen
„Belooft u mij de vraag, die ik nu zal
doen, met een enkel „ja" of „neen" te be
antwoorden?"
„Als ik kan. Lady Adelaide!"
„Is Esther Stewart nog werkzaam op dc
fabriek?"
Zijn aarzeling was op zichzelve al een
antwoord; maar met ernstigen nadruk iict
hij er op volgen:
„Ja, ze is daar nog werkzaam."
Met oogen, flikkerend van toorn, stond
zij op, stak hem de hand toe, bij wijze van
afscheid en zei:
„Goeden-avond."
„Mag ik het u nog even nader toelich
ten, Lady Adelaide?"
„Neen, dank u. Waarom zouclt u die
moeite doen?"
„Nu, dan eens een anderen keer", pre
velde hij. „Goeden avond."
Op weg naar de deur kwam hij langs
Amy en fluisterde haar spottend in:
„Ik ben in ongenade gevallen!"
„W at is er gebeurd?"
„Je zult 't wel hooren."
Dit voorvalletje was Max althans hi
bewijs geweest, dat hij Esther nog niet 01
gegeven had. Toen hij met Ladv Adelait
over haar sprak, had hij gevoeld, dat
hem nog toebehoorde; dat hij bereid v
haar tegen heel de wereld te verdedigd
Zijn toorn was bekoeld én hij was nu wet,
normaal genoeg, dat hij dc zaken in hj
juiste licht en in de juiste verhouding zaj
Den dag daarop kwam hij Charlie tegei
hij hield hem staande en vroeg:
„Vindt je het prettig op de nieuw
school?"
heel prettig, sir!"
„Hoe maakt je zuster het?"
.Dank u, goed." Toen hield hij ineei
op en voegde er haperend bij: „Behalve tia
dat ze oorpijn heeft!"
„Oorpijn?... Heeft ze dat al lang?"
„Ik geloof al een tijdje. Twee of dri
nachten achtereen heb ik haar lioore
huilen, maar op den ochtend vergat ik da
altijd, haar te vragen, wat er aan -cheel
Eindelijk heb ik er dan toch eens aan 1
dacht."
„En zei ze toen, dat ze oorpijn had?'
„Ik vroeg haar, of het dat was en ze z
niet „neen."
„Omdat ik het zelf heb gehad en too
moest ik ook huilen; want, het is wel li
ergste, dat je overkomen kan!"
Max glimlachte:
„Ga maar eens mee", sprak hij, „da
zullen we iets halen, dat haar wel got
kan doen."
(Wordt vervolgd)