SH7S-'
ESSSs
HS?1'1™'z
VRIJDAG 7 DECEMBER 1934
DERDE BLAD PAG.
FEUILLETON
Een werkende Vrouw
Toen Max weg was, voelde zij, dat het
tijd werd, zich toch ook Ibij het gezelschao
te voegen en zoo kwam zij ivi een oui-
^DcPleden van de kapel
gereed? oveiM° viepM^'vane op^te mer-
je, dat doodmoe op een bar
„Wel, heb je je geamusee
„En óf! Maar nu ben ik dan ook
Deze Emily hoorde tot de arm sten
aan de fabiek werkten en, daar zij
zwak was, hield Esther baar altijd de
„Wat ziet Miss Vane er aardig uit, hè?"
„Ta, zij is ook altijd even vriendelijk.
Weet u, wat de meisjes bij ons op 1e
kamer zeggen, Miss Howard? Ik weet
oMiet waar is;^maar sommigen br-
„NÜ, ik geloof het ook niet, Emily. -
Maaf^hoe^maak jij het den laatsten tijd in
Het jonge meisje, begon nu een plastische
beschrijving van haar werk te geven en
zagen ze, dat het Lady Adelaide Vane en
haar gezelschapsdame waren.
„Heb je een prettigen middag gehad?
V?0? ja?my Lady^S prettig'1, ant
woordde Emily gul-gauw.
„Werkt u ook op de fabriek?' vroeg haar
ard; maar ik word altijd Esther
Ze knikte de
P/d2tt?niehoo-e1mat? min''
kwam haar Ladysch&p^achterdocht jegens
die kwaad gesproken had van haar?... De'
kalmer, want het viel haar in, hoe hij d.t
„Wie is er lastig?11 vroeg ze verstrooid.
„Wel, Lady Adelaide Vane natuurlijk!
ie schijnt er verbazend veel nukken en
t hij haar de reden van s
sschien wil hij het u wel
"Vraagt u het mij maar niet, Miss
I-Ioward! Ivitty heeft al urenlang getracht
„Nu, ik zal er u niet langer om lastig
vallen. Waarschijnlijk gaat het mij niet zoo
werd^druk gepraat ^gelachen, terwijl^do
de vele goede dingen, die de tatel bood-
Was Mr. Casley jonger geweest, dan zou
hij waarschijnlijk mee aangezeten hebben-
had^hij8zich^door^Max Hamilton '"a't-n
z«neblik° (^j'liarè11zMken^1en,ntc^nShi^adipn
gegons van de stemmen hield op en Mr
Casley stond aan het hoofd van de tafel,
groepje dames en hoeren, waaronder Esther
herkende: Mr. Vane, Miss Vane en La 'y
k,,Nu gaat hot zeker,
Op dit punt gekomen, hield hij even op,
om adem te scheppen .en er werd luide in
te maken, zal ik bij het
•begin beginnen- Zestien jaar geleden is
mijn broer gestorven en zijn zoon nam ik
toen aan als mijn kind. Ik ben een oudii-
wetsch mensh, zooals gij al Ion wel weten
zult, en dus heb ik nog oudcrwetsche op
vattingen. Daartoe hoort ook, dat het goed
is voor een jong me-nsch, om zijn eigen
weg in de wereld te moeten vinden-
Menigecn onder u moet dat ook doen. maar
geloof mij, - dit zal u ten zegen zijn!
Misschien zult gij wel vermoeden, wat er
nu komen zal. Toen de zoon van mijn broer
hoeveel dat zal ik nu niet zeggen, dan zou
geklap,
iSrgasTcnEr Zn
Toen er weer stilte
de opwinding t.
•n voor den oud
f Max de hand en i
De kapel begon te spelen en Esther voel
de, dat zij de aandoening niet langer c
kon bij het vernemen van deze vn
te voelen: de