ALS U HOEST THERMOGENE HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl ZATERDAG 1 DECEMBER 1934 TWEEDE BLAD PAG. 5 De Theologische School te Kampen 1854 6 December 1934 Het cijfer 80 is in de jubileum wereld oiet een veelvuldig voorkomende, en voor de levenslengte van Hoogercholen, die hun tijd vaak bij eeuwen tellen, geen bijzonder indrukwekkende verschijning. Dat aan het 80-jarig bestaan van de Theo!. School te Kampen aandacht gewijd wordt, zal dan ook naast begrijpelijke dankbaarheid voor het bereiken van het 16e lustrum wel toegeschreven mogen wordien aan het samenvallen van dit gedenken met dat van het eeuwgetij der Afscheiding, waarvan de School te Kampen een der schoonste vruchten is te achten. In zekeren zin zou men de Afscheiding van 183-1 een vergeefsche daad kunnen noemen, indien het deel der strijdende Kerk. dat zij in den loop der jaren gevormd heeft, zonder kader gebleven ware. Opleiding van dienaren des Woords. wetenschap- CHjike opleiding, en vooral eenheid van opleiding t was alles onmisbaar, zou er op den in 1834 ^elegden hoeksteen een gebouw verrijzen, dat te- £lijk kweekp'aats der predikanten en daar- or voedingsbodem voor het bestand van - geestelijk en kerkelijk leVen was. In vrijwel evenredig tempo met den groei der Afgescheiden gemeenten heeft de omvang en het gehalte der opleid:ng van dienaren des Wco'ds idch ontwikkeld. Zog sober als de aanvankelijk kleine gemeenten waren gehuisvest en zoo nederig als de maatschappelijke positie 'harer leden was, zoo bescheiden is oök die opleiding begonnen. Boeren en handwerklieden, dat waren de eerste studenten; de.avcnd en dikwerf de nacht was hun tijd van kennis vergaderen. Eenvoudige behuizing een hoogst beknopt lesrooster, leeraren met beperk te wetenschappelijke kennis zoo is men begon nen en heeft men zich met de toegewezen talenten en geldmiddelen beijverd, althans eenige opleidiDg te verwezenlijken. De eerste grondslagen Tusschen 1846 en 1854 ligt het stadium der voorbereiding van de Theologische School te Kampen, wel niet geheel zooals we haar nu ken nen. maar toch in kiem. Haar komst werd een telkens terugkeerend onderwerp voor de Syncdale tafel. Het resultaat der eerste concrete voorstellen was. dat de Synode van Amsterdam in 1849 be sloot tot de oprichting van „een algeraeene School voor de geheelc Kerk", te beginnen met drie leeraren: GezelJe Meerburg. De Haan en Van Velzen, dien den titelhoofdonderwijzer ont vingen. Maar een besluit heeft weinig te betceken'en als het niet uitgevoerd wordt, en met de uitvoering liep het nog lang niet vlot Er waren diverse ge schillen gerezen, zoowel over de plaats van ves tiging als over de financiering. Pas in 1S54, ter Synode van Zwolle, kwam een eind aan de on zekerheid; men nam opnieuw een besluit tot op richting en nu werden vier docenten benoemd: De Haan. Van Velzen. Brummelkamp en J. B a v i n c k. De financieele basis werd; vrij willige 'bijdragen uit alle provinciën; de plaats van vestiging: K a m p e n. Hierbij worde er even aan herinnerd dat er op dit oogenblik drie kleine op leidingsscholen bestonden: van Ds. de Haan te Groningen, van Ds. Brummelkamp te Ommen en van Ds. Kok te Dwingelo. Deze hadden hun bestaansdoel nu verloren. De opening op 6 December 1854 Onder bestuur van een Curatorium, gekozen door de 10 provinciale Synodes, werd de Theol. School te Kampen op den 6en December geopend; de president-curator Ds. C. G. de M o e n hield een predikatie over 2 Kron. 1 10a („Geef mij nu wijsheid en wetenschap"). Men begon met 37 stu denten. Elke leeraar moest wekelijks 20 lessen geven. Er kwam een litterarische afdeding (loo- pende over de gewone vakken van een Gymna sium en over een cursus van vier jaren) en een theologische, loopende over drie jaren. De praktijk leerde betrekkelijk spoedig, dat de taak voor vier leeraren wel wat zwaar was, omdat dj in beide afdeelingen te doceeren hadden. Men is toen begonnen met voor sommige vakken hulp krachten aan te wijzen. Als zoodanig hebben de heer C. Mulder. Ds. A. Steketee en Ds. M. Noordtzij gefungeerd. In tusschen groeide het aantal studenten en velen van hen deden het candidaats- examen (gelijk te stellen met het préparatoir examen van dezen tijd). Tot 1881 heeft de Theol. School op deze wijze haar toen reeds gezegende Uitbreiding in 1881 Drie nieuwe docenten werden benoemd en hun namen: Dr. H. Bavinck, Ds. L. Lindeboom en Ds. D. K. Wielenga. verklaren voldoende, waarom de School, na 1881 wetenschappelijk op hooger niveau kwam. Daartoe werk.e ook mee de benoeming van Dr. Kaptcyn, Dr. van der Valk. Dr. Nleuwhuis en Dr. Esser voor de Gymnasiale opleiding, Ter wijl deze rij mannen hun arbeid bekroond zagen met toenemende bloei der Theol. School, kwam 1892, het jaar der vereeniging van de Chr. Geref. met de Ned. Geref. Kerken, nieuwe veran deringen brengen; o.m. verviel de afzonderlijke li- terairische opleiding en kregen de Kerken een vol ledig Gymnasium. De studie der Theologie werd op vier jaar (één jaar propadeuse inbegrepen) ge bracht en naast het praeparatoir examen kwam een peremptoir, terwijl niet meer de curatoren, doch de classes beroepbaar stelden. Jaren van spanning en herleving In 1902, toen de Synode van Arnhem een besluit tot vereenig ng van Tbeol. School en Theol. fa culteit der Vrije Universiteit nam, doch niet uit voerde. werd de bodem gelegd voor een reeks donkere jaren. Toen n.l. de hoogleeraren Bavinck en Biesterveld naar Ams'.erdam en de V.U. over gingen. daalde het aantal studenten zoodanig, dat het einde van het bestaan der Theol. School dreigde. Dit gevaar echter is afgeweerd. Er kwam ken tering in de daling; het Gymnasium ging over naar een afzonderlijke Vereeniging: er kwamen, nadat de vacaturen-Bavinck en Biesterveld aangevuld waren met Dr. Bouwman en Dr. Hcnig, nieuwe hoogleeraren van wetenschappelijk hoog gehalte: Prof. Ridderbos. Prof. Hoekstra, Prof. Greydanus, kortom. Kampen herstelde zich. En zoo was na een donkere weg van tegenspoeden de bergop- waartsche richting weer ingeslagen, zoodat in 1928/29 172 studenten ingeschreven stoeiden. In 1933 is de, door den dood van Prof. Bouwman en het emeritaat van Prof. Honig, gedunde hoog leeraren-groep weer versterkt door de benoeming van Prof. Schilder en Prof. den Hartogh. Dat de Schoolgebouwen den groei van het studentental hebben meegemaakt .blijkt inzender heid uit den herbouw van 1924, toen de Theo'. School, hoewei nog altijd achter denzelfden gevel aan de Oudestraat schuilgaand, een groote en moderoe uitbreiding onderging, een fraaie groote aula. b'bliotheek- en leeszaal, binnenhof enz. om vattende. De Bibliotheek der School De groote waarde voor de opleiding zelve zoo wel als de indirecte beteekenis voor breeder kring van een Bibliotheek is in Kampen al spoedig in gezien. Ook haar wording ging langs dezelfde lijnen van geleidelijkheid als die van de Afgeschei den kerken en de Theol. School. Eerst schonken belangstellende vrienden verschillende boekwer ken. maar de eerste Bibliothecaris, de docent Van Velzen. zwaaide in 1856 den scepter nog slechts over een plank met22 boeken. Tal van jaren bleef de aanvulling afkomstig uit geschenken, waarbij inzonderheid te noemen is de gift (in 1859) van Mr. John Henderson uit Glasgow, welke in staat stelde eenige belangrijke boekwer ken aan te koop en. Naarmate de financiën der Theol. School ruimer werden, kon meer aangekocht worden en stelden Curatoren jaarlijks een vast bedrag beschikbaar voor uitbreid'cg der Bibliotheek. Blijkens den cata logus van 1877 was toen de verzameling toegeoo- men tot 537 nummers, waarbij nog te rekenen 260 brochures uit de 17e eeuw. Nadat Docent van Veken- in 1890 de zorg der Bibliotheek had overgedragen aan anderen de latere Ds. F. G. Petersen en Ds. C. Lindeboom hebben als student veel voor de Bibliotheek ge daan bleef de boekenverzameling regelmatig slijgen. zoodat in 1892 een catalogus verscheen bevattende de titels van 1700 boekwerken. In 1911 kwam als lijvig boekdeel een catalogus van de pers. die 5000 nummers bevatte. Intusschen was in 1903 Prof. Dr. H. Bouwman, als opvolger van Prof. Dr. H. Bavinck. Bibliothecaris geworden. Met de hulp van de heeren W. de Vries Dz. en J. H. Bos stelde hij den laatstgenoemden catalogus samen, die encyclopaedisch was ingericht. bedek dan de borst met een vel De watten, die warmte opwek] GEBRANDSCHILDERDE RAMEN ZUIDERKERK ROTTERDAM Het werk van Richters nadert de voltooiing Het levenswerk van den kunstschilder Ma- rius J. Richters voor zoover dat bestaat in het vullen van de Zuiderkerk tc Rotterdam met gebrandschilderde ramen, begint thans zijn vervulling te naderen. De drie groote ramen en twee der vier „kapellen" waren reeds klaar en nu zullen Zondagmiddag de ramen van de derde kapel worden onthuld en overgedragen, met toespraken van Dr J. R. Cailenibach en Prof. Mr. F. de Vries. Dc ramen van de laatste kapel zijn in bewer king. YVij werden reeds in de gelegenheid ge steld de nieuwe ramen te zien: drie dubbel- ramen, elk met de voorstelling van twee Bijbelfiguren: Johannes de Dooper en Maria; Ezechiël en Zacharia; Jesaja en Jeremia. Het voor het eerste dezer drie ramen be- noodigde bedrag was reeds bijeen toen de Ned. Hervormde jeugd, die in 1933 zoo vruchtbaar had saamgewerkt voor schenkin gen aan de nieuwe Prinsenkerk, de handen ineen sloeg en onder de leus „Een nieuw jaar, een nieuw plan", een inzameling orga niseerde. die haar comité „Pan 1934" noem de. D.t mooie werk, ten doel hebbende de Zuiderkerk „af" te te maken, is op het oogen blik nog in vollen gang, doch men i elk geval al zóó ver, dat het financieel in orde was om de beide ramen in de derde kapel te doen plaatoen. De werkzaamheid van de jeugd voor „Plan 1934" is onder deze beide ramen onopvallend vereeuwigd met de vermelding daarvan en twee toepas selijke Schriftwoorden, nl. één uit Ezra 9: „dat hij ons een weinig levens gave om het huis onzes Gods te verhoogen" en één uit Jeremia 50: „werpt een banier op, laat hoo- ren, verbergt het niet" Richters heeft ook met deze drie ramen weer een heel knap, zeer doordacht en ar tistiek hoog staand werk geleverd. De Johannes de Doope r-figuur, vol van de actie van den boetprediker, met één hand wijzend op Dengene, die na hem komt, is geschilderd als wandelend in den heden- daagschen wereldchaos en met achter zich een hoekig en fel-kleurig decoratief, zinrijk aangevend zijn karakter. Het Maria raam, daar vlak naast, in de juiste h'storische opvolging dus, is van ge heel anderen aard. Als proeve van Protes- tantsche Mrria-karakteriseering lijkt het ons heel goed: een eenvoudige jonge-vrouwen-ge staltehaar Kind niet dragend, maar het „overgevend" aan d" duistere wereld, waar in het lichtend wordt neergelegd. De blanke Maria-figuur komt tegen de donker-blauwe tinten van den achtergrond zeer mooi uit: die achtergrond is te zien als de nacht in. welken het Kind geboren werd. Er boven uit ziet men zinnebeeldig de „kerkvorming" en zingende engel figuren. Op het volgende raam wordt Ezechiël voorgesteld te midden van de drastische beelden waarmee hii de zonden des volks teekende en ziin plastische visioenen, als de draaiende raderen, verder zijn plannen voor den tempelbouw en onder hem de aan den Euphraat klagende joden. d;e hij uit Baby lon terugleidde naar hun land. De visionaire kop van dezen bijzonderen profeet is heel suggestief. Het decoratieve onderstuk van dit raam. in eroene tinten en scherpe figuren is ook bijzonder mooi. Naast Ezechiël staat de figuur van Zacharia, een veel zachter type. met veel minder sprekende en m'nder talrijke visioenen. De paarden in verschil lende kleu ren. die Zacharia zag. zijn in een aureool om zijn hoofd heen verwerkt. Verder ziet men een kandelaar en de olijfboom. Do schilder heeft echter vooral nadruk gelegd op den wederopbouw van den tempel onder Zacharia en op de vertroostende beelden van Aan de voltooiing van een nieuwen, volledigen catalogus wordt nog gewerkt; de Bibliotheek is, gelijk men begrijpen kan. na 1911 nog met vele en belangrijke werken uitgebreid. Een zeer belangwekkend bezit van de School te Kampen is ook de omvangrijke verzameling mine- ralia. haar destijds geschenken door de weduwe van Ds. J. van Andel. den bekenden prediker en schrijver. een nieuwe bloeiperiode: vrouwen met kin deren en „stokouden", die weer in Jeruza- lems straten zouden zijn. De twee figuren Jesaja en Jeremia zijn te zamen tot een forsche compositie ver werkt. In de bijfiguren ziet men tweemaal den Engel des Heeren (welk een mooi rood!) in .slaande" houd'ng: onder Jesaja de Assy- riërs slaande als deze Jeruzalem belegeren: onder Jeremia het ongehoorzame volk Israels zelf uitdrijvende uit de stad, als Nebukad- nezar het gevankelijk wegvoert. De pictu- reele tegenstelling van licht en donker tus schen de profetenfiguren en het beschreven gebeurtenissenbeeld is opvallend mooi. De tegenstelbng tusschen de beide profetenfigu ren, die door hun beider houding gekarak teriseerd wordt, is eveneens zeer goed ge- tro'fen: Jesaja. die Hiskia verkondigt, dat God den ondergang van zijn volk niet wil en die ook de blijde komst van den Mes sias voorspeldt en Jeremia, die door God wordt gedwongen een schijnbaar anti-natio nale houding aan te nemen en al maar on geluk en ondergang te voorspellen, waar onder hemzelf het hart dreigt te breken. (Men lette op de handen.) Persoonlijk vinden wij dit laatste twee- lingraam in alierlei opzicht nog het best ge slaagd. Elke nieuwe raam-onthulling in de Zui derkerk doet ons het bijzondere talent van Richters voor deze kunst weer hooger aan slaan. Zijn Zuiderkerk-rameu/worden lang zamerhand een merkwaardigheid van stad. Opvallend is ook dit, dat in dezen crisistijd een glasschilder in staat wordt ge steld een geheele kerk met zijn kostbare kunst tc vullen. Hier wordt een monument geschapen n;et alleen voor den knappen ontwerner en glasschilder maar ook voor de Rotterdamsc.he ingezetenen, die hun idealis me in klinkende munt blijven toonen tot het geheele werk voltooid is. Gemengd Nieuws. HET EINDE EENS ZWERVERS. Te 's Heer Abtskerke vond men in greppel het lijk van een zwerver. Het is ge bleken, dat dit zekere K. uit Goes was, die al eenige dagen vermist werd. DE ONBEKENDE STEKER. Bij een heftige burenruzie is een vrouw voor haar woning in de Borgerstraat te Am sterdam met een mes een wonde in de rech terdij toegebraoht. De wonde kon in der gasthuizen gehecht worden. Het staat niet vast wie gestoken heeft De politie heeft dan ook geen arrestatie verricht Auto door sneltrein gegrepen Wonderlijk goed afgeloopen Vrijdagmiddag te ongeveer twee uur heeft op de onbewaakte spoorweg-overgang bij de halte Slichtenhorst (bij Nijkerk) aan de lijn ZwolleAmersfoort een ongeluk plaats ge had, dat wonderlijk goed is afgeloopen. Op genoemd tijdstip kwam een personen auto, bestuurd door den bejaarden heer G. uit Nijkerk aanrijden. Door tot nu toe onverklaar bare oorzaak botste de wagen tegen den neer gelaten spoorboom, met het gevolg, dat deze omhoog wipte en de auto er onder door echoot en de spoorbaan opreed. Toen de wagen bijna de rails over was werd deze van achteren aan gereden door den met volle vaart passeeren- den sneltrein uit Zwolle. De auto werd tegen de andere spoorbaan gesmakt en grootendeels vernield. De bestuurder is gelukkig ongedeerd gebleven en kwam met den schrik vrij. De machinist van den trein heeft niets van de aanrijding bemerkt en is doorgereden. EEN ACHT JARIG MEISJE ONTVOERD. Woensdag werd een 8-jarig dochtertje van G. Pelgrim uit WilpAchterhoek (gem. Voorst) door een-man ontvoerd. Het kind verliet om 2 uur de R.K. school Een vrachtauto, met betonnen palen geladen reed het kind achterop en stopte. De chauf feur nam het kind mee in de cabine en reed weg. Jongens waarschuwden de ouders van het kind. De politie uit de omliggende ge meenten ging aan het zoeken. 's Avonds vond do Apeldoornsche politie het kind aan den kant van den weg liggen in de buurt schap Beemte onder Apeldoorn. Het kind kon niet zeggen, wat er met haar gebeurd is. De man is nog niet opgespoord. VERDRONKEN. Te Amsterdam is uit de Bloemgracht het lijkje opgehaald van een 6-jarig jongetje, dat vermist werd. Waarschijnlijk is het knaapje bij hét spelen te water geraakt. DOODELIJK AUTO-ONGELUK. Te Tilburg-is in het SL Elisabeth zieken huis overleden mevr. Oerlemans—de Laat, een der slachtoffers van het auto-ongeluk, dat Zondagnacht te Goirle plaats had. Zoo als men weet is de heer Oerlemans bij dit ongeluk op slag gedood. Op het oogenblik wordenin het ziekenhuis nog drie gewon- R0FFELR1JMEN PLICHT SOP VA TT ING O, cdelvolbloedrasGermaan.-•> O, fier politieman Van 't Duitsche dorp aan onze grens .- Dat ik niet noemen kan! O, veldwachter in Moffrika! Kom aan mijn week gemoed! Jouw plichtsopvatting-in-het-groot Doet mij geweldig goed! 't Geval, mijn lezeren, ligt zoo: De veldwachtersmevrouvj FFas voor het veldwachtersgezin Getrouwelijk in touw, En toog om wat kartoffelen Ter markte met haar geld; Ze vroeg vijf kilo, maar ze zag Er tién zich toegeteld. Verrast door 's koop mans vrindlijkheid En gulle wijs van doen Vertelde zij haar heer gemaal Dat loef je bij.de noem Terecht is de politieman In heiige toorn ontbrand. En bracht hij zijn dievegge-vrouw Haar misdaad aan 't verstand, Waarna hij, onder veel verzet, Haar sleepte naar de wacht, Waarmede hij zijn dure plicht Volkomen had volbracht. Er werd in de politiewacht Snel aan het recht voldaan: De snoode veldwachtersmevrouw Kon, na een boete, gaan O, edelvolbloedrasGermaan! Ik vind geen woorden schier Die zeggen kunnen hoe 'k je vind, Hoe trouw, hoe ferm, hoe fier! (Nadruk verboden.) LEO LENS den verpleegd. De toestand van den chauf feur de Jong is nog zeer ernstig, terwijl ook' de toestand van mevr. Bezems nog zorg baart. FEUILLETON Een werkende Vrouw Naar het Engelsch (3 In den loop van den ochtend liet hij Esther bij zich komen en zei haar, hoe zij naar de Towers moest gaan en dat zij dien middag dan niet meer op het werk behoefde terug te komen. Mr. Vane, de oudste deelgenoot van de firma, was een eerzuchtig man. Hij was ook van onderaf begonnen, en, daar hij een goed stel hersens bezat en een sterk, ge zond gestel, had hij door ongeëvenaard hard werken het dan nu ook tot een hoog te gebracht, dat hij had durven dingen naar de hand van een dame met een ti+cl. Zoo was Lady Adelaide Pierpont Lady Adelaide Vane geworden. Ze was niet bijzonder jong meer en ook niet bijzonder knap; haar vijanden beweer den zelfs, dat ze ook geen bijzonder goed humeur had; maar aanspraak op den titel had zij en als haar man daaraan dacht, dan vond hij ook, dat hij niet voor niets gewerkt had! Tot aan haar huwelijk hau zij aristocrat bic'ie armoede geleden, maar sinds dien moelijken dag waren weinige van haar wensrhen onvervuld gebleven, en als zij zich niet gelukkig had gevoeld, dan was dit zeker niet de schuld van ten ander! Mr. Vane kocht een landgoed op behoor lijken afstand van de pottenbakkerij. Er hoorde niet zoo 'n uitgebreid park ^ij, maar het huis was deftig genoeg, om zelfs Lady Adelaide te voldoen. Hij had haar vrij spel gelaten, om het geheel volgens haai' eigen smaak in te richten Een ieder verwachtte nu prachtige dikke tapijten cn oud eikenhout te zien, maar hierin had een ieder zich toch vergist: Lady Adelaide had iets nieuws verlangd, vandaar dat de meest fantastische stijlen werden toegepast. De salon was een nabootsing van wat zij In het paleis van een ouden, Indischcn prins had gezien, vol kleurige divans, met goud ingelegde versieringen en met spie gels in het plafond. Enkele vertrekken waren Japansch van inrichting Ln de hall was een getrouwe nabootsing van het atrium van een huis in Pompei, dus feitelijk was het 't hoofdvertrek en waren er geen kosten ter versiering aan gespaard. De vloer was van marmer; er waren mar meren zuilen en in hot midden was een fontein, die klaterde in een marmeren vijvertje. Maar na eenigen tijd had Lady Adelaide haar atrium toch ook weer veel ver- Engelscht van inrichting: tusschen de zui len waren draperieën aangebracht. Op de marmeren vloeren wanen Oostersche tapij ten gespreid en bij een Engelsch vuur ston den enkele makkelijke stoelen aangescho ven. Lampen met gekleurde kappen wier pen een warm schijnsel over het geheel en de uitwerking was vreemd, maar ver rassend. Na een lange wandeling door een schor pen, schralen wind deed die warmte Esther goed, ofschoon haai' gemoed toch wel eenigszins in opstand kwam tegen de on gelijke verdeeling van wereldsche goede ren, die de familie Vane in weelde depd leven, terwijl zij gedwongen was, om te wonen in een omgeving, die steeds haar weerzin en afkeer wekte. Juist kwam er een lakei zeggen, dat Lady Adelaide haar wenschte te zien. Esther volgde hem dooi' een half-duistore achterkamer en werd vervolgens in oo.i klein vertrek gelaten, verlicht door gezel lige schemerlampen, warm van tint. Er stonden bloemen en vazen, rijke Oostersche schermen kortom te veel, dan dat zij 't mei één oogopslag kon waarnemen. Bovendien werd in de eerste plaats haar aandacht geboeid door een dame, die op een bank voor het vuur lag. Zij was gekleed in een lang. los gewaad van amberkleurige zijde; het lichtbruine haar was gekapt in Griek-, schen stijl en zij had een teere klem-. Dit was Lady Adelaide Vane. Vol belangstelling, om niet te zeggen nieuwsgierigheid, keek zij naar Esther, toen die op den drempel verscheen en gaf haar een wenk, om wat naderbij te komen. „Hoe heet u?" vroeg zij op kwijnenden „Esther Stewart" „En hoe oud is u?" „Eén-en-twintig." „U ziet er ouder uit" En toen na een korte pauze: „Hebt u eenige handigheid in kappen?" „Neen. Madam". „Ook niet van kleeren-maken?" „In het geheel niet," „Dus u is totaal niet op de hoogte vati de plichten van een kamenier?" „Neen, Madam." „Dat is jammer. Maai- u zult het. mak kelijk le'eren, want u lijkt mij intelligent genoeg. Uw stem en houding bevallen mij dus zal ik u in de leer doen Dij mijn eigen kamenier; dan zult u haar plaats kunnen vervullen, tegen dat zij trouwt" In het eerst was Esther te zeer verrast, om iets te kunnen zeggen. Nu begreep zij waarom ze op de Towers had moeten komen en met een kleur van teleurstelling zei ze: „Heel vriendelijk van u, Madam, maar..." „Mijn dochter stelt belang in u", viel Lady Adelaide haar glimlachend in de rede. „En ik ben u ook vriendelijk gezind. Zegt u mij nu maar eens, waar u woont dan zal ik u nette kleeren zenden en vol ledige inlichtingen betreffende hetgeen er van u verlangd wordt" „Ik wilde u juist zeggen, dat, hoe dankbaar ik u ook ben voor uw vriende lijkheid, ik er niet naar verlang, ka menier te worden." Ladv Adelaide zette haar lorgnet op en staarde Esther een minuut lang tan, eer „Licht mij dat nader toe". ..Zoo lang als ik werk kan krijgen op de pottenbakkerij, heb ik dat liever." „Wees zoo goed te bellen", zei Lady Adelaide op een toon, die dit verzoek tot een bevel maakte. De lakei, die nu binnenkwam, en die Miss Vane zou gaan zoeken zei,, dat de jonge dame juist teruggekomen was van haar rijtoer. j Gedurende het oogenblik, dat er gewacht werd op Miss Vane, verwaardigde Adelaide Esther met geen blik. Ze begreep haar ten eenenmale niet, maar het was haar to veel moeite, om zich verder in het geval te verdiepen. Na verloop van tien minuten verscheen Miss Vane. Haar vriendelijk, levendig ge zichtje was een ware verkwikking. „Is dit het jonge meisje, van wie je mij gesproken hebt. Amy?" vroeg Lady Adelaide. Miss Vane keek Esther ondervragend aan. „Ja, u is immers Esther Stewart?" Esther boog bevestigend. „Ze zegt, dat ze mijn aanbod niet wil aannemen", zei Lady Addelaide. „Ze werkt liever op de pottenbakkerij." Esther kreeg een kleur: ze moest dan wel heel ondankbaar hebben geleken. En toch stond het besluit bij haar vast. „Wel moeder, dat verwondert mij niets", zei Miss Vane. „U weet, hoe ik altijd heb gezegd, dat, als ik in mijn eigen onderhoud moest voorzien, ik in de pottenbakkerij zou willen werken." „Onzin, Amy! Als je in je eigen onder hóud zou moeten voorzien, dan zou je in de eerste plaats moeten tc rade gaan. hoe je het meeste geld zoudt kunnen verdienen. Maar misschien beseft zij het niet, hoeveel voordeeliger de positie van kamenier zou wezen. Hoeveel verdient u nu in de fabriek?" „Twaalf shilling per week." „I.vaalf shilling...? Maar daar kunt u toch niet van Wen?" ,Toch is dit zik,, Moedec," „Luister dan eens naar mij"; Haar Ladyschap gaf zich nu de moeite, om rechte op te gaan zitten; ze glimlachte Esther zelfs toe. „U verdient dus twaalf shil ling per week en daarvan moet u betalen uw huur, uw voedsel en ook uw kleeding? Als u hier komt als kamenier, dan heeft u vrij den kost en waarschijnlijk van een betere kwaliteit dan u zich die nu kunt veroorloven. U woont in een gerieflijk huis en u zult meer loon ontvangen, dan u nu verdient. Uw taak is licht maar zelfs al was dit niet het geval, dan lijkt het mij dat de voordeelen, waarop ik u opmerk zaam maakte, u toch van opvatting zullen doen veranderen. Is dit niet zoo?" Ze keek glimlachend naar Esther. Die was wanhopend. Het leek haar een on vergeeflijke ondankbaarheid, om het vrieni aelijk aanbod te weigeren en toch moest- zij dit doen. „Het spijt mij, dat ik zoo ondankbaar lijk, maar er zijn inderdaad redenen, die maken, dat ik uw aanbod niet kan aan nemen. Ik heb..." Lady Adelaide keek boos. „Dat is voldoende. Bel eens. Amy." „Ik wilde juist toelichten", begon Esther „dat..." „Ik wil er niets meer van hooren. Als u den hall doorgaat, zult u een lakei zien die u don weg zal wijzen. Goeden dag!" „Goeden dag", zei Esther met een be vallige buiging en een kalme waardig heid, die haar door menige hooggeboren jonge dame zou zijn benijd. Ze was al bijna bij den uitgang, toen Miss Vane haar achterna kwam. .(Wordt .vervolgd! j

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5