ALS U HOEST
THERMOGENE
HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor lOcl
ZATERDAG 1 DECEMBER 1934
TWEEDE BLAD PAG. 5
De Theologische School
te Kampen
1854 6 December 1934
Het cijfer 80 is in de jubileum wereld oiet een
veelvuldig voorkomende, en voor de levenslengte
van Hoogercholen, die hun tijd vaak bij eeuwen
tellen, geen bijzonder indrukwekkende verschijning.
Dat aan het 80-jarig bestaan van de Theo!. School
te Kampen aandacht gewijd wordt, zal dan ook
naast begrijpelijke dankbaarheid voor het bereiken
van het 16e lustrum wel toegeschreven mogen
wordien aan het samenvallen van dit gedenken met
dat van het eeuwgetij der Afscheiding, waarvan
de School te Kampen een der schoonste vruchten
is te achten.
In zekeren zin zou men de Afscheiding van 183-1
een vergeefsche daad kunnen noemen, indien het
deel der strijdende Kerk. dat zij in den loop der
jaren gevormd heeft, zonder kader gebleven ware.
Opleiding van dienaren des Woords. wetenschap-
CHjike opleiding, en vooral eenheid van opleiding
t was alles onmisbaar, zou er op den in 1834
^elegden hoeksteen een gebouw verrijzen, dat te-
£lijk kweekp'aats der predikanten en daar-
or voedingsbodem voor het bestand van
- geestelijk en kerkelijk leVen was.
In vrijwel evenredig tempo met den groei der
Afgescheiden gemeenten heeft de omvang en het
gehalte der opleid:ng van dienaren des Wco'ds
idch ontwikkeld. Zog sober als de aanvankelijk
kleine gemeenten waren gehuisvest en zoo nederig
als de maatschappelijke positie 'harer leden was,
zoo bescheiden is oök die opleiding begonnen.
Boeren en handwerklieden, dat waren de eerste
studenten; de.avcnd en dikwerf de nacht was hun
tijd van kennis vergaderen. Eenvoudige behuizing
een hoogst beknopt lesrooster, leeraren met beperk
te wetenschappelijke kennis zoo is men begon
nen en heeft men zich met de toegewezen talenten
en geldmiddelen beijverd, althans eenige opleidiDg
te verwezenlijken.
De eerste grondslagen
Tusschen 1846 en 1854 ligt het stadium der
voorbereiding van de Theologische School te
Kampen, wel niet geheel zooals we haar nu ken
nen. maar toch in kiem. Haar komst werd een
telkens terugkeerend onderwerp voor de Syncdale
tafel. Het resultaat der eerste concrete voorstellen
was. dat de Synode van Amsterdam in 1849 be
sloot tot de oprichting van „een algeraeene School
voor de geheelc Kerk", te beginnen met drie
leeraren: GezelJe Meerburg. De Haan en Van
Velzen, dien den titelhoofdonderwijzer ont
vingen.
Maar een besluit heeft weinig te betceken'en als
het niet uitgevoerd wordt, en met de uitvoering
liep het nog lang niet vlot Er waren diverse ge
schillen gerezen, zoowel over de plaats van ves
tiging als over de financiering. Pas in 1S54, ter
Synode van Zwolle, kwam een eind aan de on
zekerheid; men nam opnieuw een besluit tot op
richting en nu werden vier docenten benoemd:
De Haan. Van Velzen. Brummelkamp
en J. B a v i n c k. De financieele basis werd; vrij
willige 'bijdragen uit alle provinciën; de plaats van
vestiging: K a m p e n. Hierbij worde er even aan
herinnerd dat er op dit oogenblik drie kleine op
leidingsscholen bestonden: van Ds. de Haan te
Groningen, van Ds. Brummelkamp te Ommen
en van Ds. Kok te Dwingelo. Deze hadden hun
bestaansdoel nu verloren.
De opening op 6 December 1854
Onder bestuur van een Curatorium, gekozen
door de 10 provinciale Synodes, werd de Theol.
School te Kampen op den 6en December geopend;
de president-curator Ds. C. G. de M o e n hield
een predikatie over 2 Kron. 1 10a („Geef mij nu
wijsheid en wetenschap"). Men begon met 37 stu
denten. Elke leeraar moest wekelijks 20 lessen
geven. Er kwam een litterarische afdeding (loo-
pende over de gewone vakken van een Gymna
sium en over een cursus van vier jaren) en een
theologische, loopende over drie jaren.
De praktijk leerde betrekkelijk spoedig, dat de
taak voor vier leeraren wel wat zwaar was, omdat
dj in beide afdeelingen te doceeren hadden. Men
is toen begonnen met voor sommige vakken hulp
krachten aan te wijzen. Als zoodanig hebben de
heer C. Mulder. Ds. A. Steketee en Ds. M.
Noordtzij gefungeerd. In tusschen groeide het aantal
studenten en velen van hen deden het candidaats-
examen (gelijk te stellen met het préparatoir
examen van dezen tijd). Tot 1881 heeft de Theol.
School op deze wijze haar toen reeds gezegende
Uitbreiding in 1881
Drie nieuwe docenten werden benoemd en hun
namen: Dr. H. Bavinck, Ds. L. Lindeboom en Ds.
D. K. Wielenga. verklaren voldoende, waarom de
School, na 1881 wetenschappelijk op hooger niveau
kwam. Daartoe werk.e ook mee de benoeming van
Dr. Kaptcyn, Dr. van der Valk. Dr. Nleuwhuis
en Dr. Esser voor de Gymnasiale opleiding, Ter
wijl deze rij mannen hun arbeid bekroond zagen
met toenemende bloei der Theol. School, kwam
1892, het jaar der vereeniging van de Chr.
Geref. met de Ned. Geref. Kerken, nieuwe veran
deringen brengen; o.m. verviel de afzonderlijke li-
terairische opleiding en kregen de Kerken een vol
ledig Gymnasium. De studie der Theologie werd
op vier jaar (één jaar propadeuse inbegrepen) ge
bracht en naast het praeparatoir examen kwam een
peremptoir, terwijl niet meer de curatoren, doch
de classes beroepbaar stelden.
Jaren van spanning en herleving
In 1902, toen de Synode van Arnhem een besluit
tot vereenig ng van Tbeol. School en Theol. fa
culteit der Vrije Universiteit nam, doch niet uit
voerde. werd de bodem gelegd voor een reeks
donkere jaren. Toen n.l. de hoogleeraren Bavinck
en Biesterveld naar Ams'.erdam en de V.U. over
gingen. daalde het aantal studenten zoodanig, dat
het einde van het bestaan der Theol. School
dreigde.
Dit gevaar echter is afgeweerd. Er kwam ken
tering in de daling; het Gymnasium ging over naar
een afzonderlijke Vereeniging: er kwamen, nadat
de vacaturen-Bavinck en Biesterveld aangevuld
waren met Dr. Bouwman en Dr. Hcnig, nieuwe
hoogleeraren van wetenschappelijk hoog gehalte:
Prof. Ridderbos. Prof. Hoekstra, Prof. Greydanus,
kortom. Kampen herstelde zich. En zoo was na
een donkere weg van tegenspoeden de bergop-
waartsche richting weer ingeslagen, zoodat in
1928/29 172 studenten ingeschreven stoeiden. In
1933 is de, door den dood van Prof. Bouwman
en het emeritaat van Prof. Honig, gedunde hoog
leeraren-groep weer versterkt door de benoeming
van Prof. Schilder en Prof. den Hartogh.
Dat de Schoolgebouwen den groei van het
studentental hebben meegemaakt .blijkt inzender
heid uit den herbouw van 1924, toen de Theo'.
School, hoewei nog altijd achter denzelfden gevel
aan de Oudestraat schuilgaand, een groote en
moderoe uitbreiding onderging, een fraaie groote
aula. b'bliotheek- en leeszaal, binnenhof enz. om
vattende.
De Bibliotheek der School
De groote waarde voor de opleiding zelve zoo
wel als de indirecte beteekenis voor breeder kring
van een Bibliotheek is in Kampen al spoedig in
gezien. Ook haar wording ging langs dezelfde
lijnen van geleidelijkheid als die van de Afgeschei
den kerken en de Theol. School. Eerst schonken
belangstellende vrienden verschillende boekwer
ken. maar de eerste Bibliothecaris, de docent Van
Velzen. zwaaide in 1856 den scepter nog slechts
over een plank met22 boeken. Tal van jaren
bleef de aanvulling afkomstig uit geschenken,
waarbij inzonderheid te noemen is de gift (in
1859) van Mr. John Henderson uit Glasgow,
welke in staat stelde eenige belangrijke boekwer
ken aan te koop en.
Naarmate de financiën der Theol. School ruimer
werden, kon meer aangekocht worden en stelden
Curatoren jaarlijks een vast bedrag beschikbaar
voor uitbreid'cg der Bibliotheek. Blijkens den cata
logus van 1877 was toen de verzameling toegeoo-
men tot 537 nummers, waarbij nog te rekenen 260
brochures uit de 17e eeuw.
Nadat Docent van Veken- in 1890 de zorg der
Bibliotheek had overgedragen aan anderen de
latere Ds. F. G. Petersen en Ds. C. Lindeboom
hebben als student veel voor de Bibliotheek ge
daan bleef de boekenverzameling regelmatig
slijgen. zoodat in 1892 een catalogus verscheen
bevattende de titels van 1700 boekwerken. In 1911
kwam als lijvig boekdeel een catalogus van de
pers. die 5000 nummers bevatte. Intusschen was
in 1903 Prof. Dr. H. Bouwman, als opvolger van
Prof. Dr. H. Bavinck. Bibliothecaris geworden.
Met de hulp van de heeren W. de Vries Dz. en
J. H. Bos stelde hij den laatstgenoemden catalogus
samen, die encyclopaedisch was ingericht.
bedek dan de borst met een vel
De watten, die warmte opwek]
GEBRANDSCHILDERDE RAMEN
ZUIDERKERK ROTTERDAM
Het werk van Richters nadert
de voltooiing
Het levenswerk van den kunstschilder Ma-
rius J. Richters voor zoover dat bestaat in
het vullen van de Zuiderkerk tc Rotterdam
met gebrandschilderde ramen, begint thans
zijn vervulling te naderen. De drie groote
ramen en twee der vier „kapellen" waren
reeds klaar en nu zullen Zondagmiddag de
ramen van de derde kapel worden onthuld
en overgedragen, met toespraken van Dr J.
R. Cailenibach en Prof. Mr. F. de Vries. Dc
ramen van de laatste kapel zijn in bewer
king.
YVij werden reeds in de gelegenheid ge
steld de nieuwe ramen te zien: drie dubbel-
ramen, elk met de voorstelling van twee
Bijbelfiguren: Johannes de Dooper en Maria;
Ezechiël en Zacharia; Jesaja en Jeremia.
Het voor het eerste dezer drie ramen be-
noodigde bedrag was reeds bijeen toen de
Ned. Hervormde jeugd, die in 1933 zoo
vruchtbaar had saamgewerkt voor schenkin
gen aan de nieuwe Prinsenkerk, de handen
ineen sloeg en onder de leus „Een nieuw
jaar, een nieuw plan", een inzameling orga
niseerde. die haar comité „Pan 1934" noem
de. D.t mooie werk, ten doel hebbende de
Zuiderkerk „af" te te maken, is op het oogen
blik nog in vollen gang, doch men i
elk geval al zóó ver, dat het financieel in
orde was om de beide ramen in de derde
kapel te doen plaatoen. De werkzaamheid
van de jeugd voor „Plan 1934" is onder
deze beide ramen onopvallend vereeuwigd
met de vermelding daarvan en twee toepas
selijke Schriftwoorden, nl. één uit Ezra 9:
„dat hij ons een weinig levens gave om het
huis onzes Gods te verhoogen" en één uit
Jeremia 50: „werpt een banier op, laat hoo-
ren, verbergt het niet"
Richters heeft ook met deze drie ramen
weer een heel knap, zeer doordacht en ar
tistiek hoog staand werk geleverd.
De Johannes de Doope r-figuur, vol
van de actie van den boetprediker, met één
hand wijzend op Dengene, die na hem komt,
is geschilderd als wandelend in den heden-
daagschen wereldchaos en met achter zich
een hoekig en fel-kleurig decoratief, zinrijk
aangevend zijn karakter.
Het Maria raam, daar vlak naast, in de
juiste h'storische opvolging dus, is van ge
heel anderen aard. Als proeve van Protes-
tantsche Mrria-karakteriseering lijkt het ons
heel goed: een eenvoudige jonge-vrouwen-ge
staltehaar Kind niet dragend, maar het
„overgevend" aan d" duistere wereld, waar
in het lichtend wordt neergelegd. De blanke
Maria-figuur komt tegen de donker-blauwe
tinten van den achtergrond zeer mooi uit:
die achtergrond is te zien als de nacht in.
welken het Kind geboren werd. Er boven uit
ziet men zinnebeeldig de „kerkvorming" en
zingende engel figuren.
Op het volgende raam wordt Ezechiël
voorgesteld te midden van de drastische
beelden waarmee hii de zonden des volks
teekende en ziin plastische visioenen, als de
draaiende raderen, verder zijn plannen voor
den tempelbouw en onder hem de aan den
Euphraat klagende joden. d;e hij uit Baby
lon terugleidde naar hun land. De visionaire
kop van dezen bijzonderen profeet is heel
suggestief. Het decoratieve onderstuk van dit
raam. in eroene tinten en scherpe figuren
is ook bijzonder mooi.
Naast Ezechiël staat de figuur van
Zacharia, een veel zachter type. met
veel minder sprekende en m'nder talrijke
visioenen. De paarden in verschil lende kleu
ren. die Zacharia zag. zijn in een aureool
om zijn hoofd heen verwerkt. Verder ziet
men een kandelaar en de olijfboom. Do
schilder heeft echter vooral nadruk gelegd
op den wederopbouw van den tempel onder
Zacharia en op de vertroostende beelden van
Aan de voltooiing van een nieuwen, volledigen
catalogus wordt nog gewerkt; de Bibliotheek is,
gelijk men begrijpen kan. na 1911 nog met vele en
belangrijke werken uitgebreid.
Een zeer belangwekkend bezit van de School te
Kampen is ook de omvangrijke verzameling mine-
ralia. haar destijds geschenken door de weduwe
van Ds. J. van Andel. den bekenden prediker
en schrijver.
een nieuwe bloeiperiode: vrouwen met kin
deren en „stokouden", die weer in Jeruza-
lems straten zouden zijn.
De twee figuren Jesaja en Jeremia
zijn te zamen tot een forsche compositie ver
werkt. In de bijfiguren ziet men tweemaal
den Engel des Heeren (welk een mooi rood!)
in .slaande" houd'ng: onder Jesaja de Assy-
riërs slaande als deze Jeruzalem belegeren:
onder Jeremia het ongehoorzame volk Israels
zelf uitdrijvende uit de stad, als Nebukad-
nezar het gevankelijk wegvoert. De pictu-
reele tegenstelling van licht en donker tus
schen de profetenfiguren en het beschreven
gebeurtenissenbeeld is opvallend mooi. De
tegenstelbng tusschen de beide profetenfigu
ren, die door hun beider houding gekarak
teriseerd wordt, is eveneens zeer goed ge-
tro'fen: Jesaja. die Hiskia verkondigt, dat
God den ondergang van zijn volk niet wil
en die ook de blijde komst van den Mes
sias voorspeldt en Jeremia, die door God
wordt gedwongen een schijnbaar anti-natio
nale houding aan te nemen en al maar on
geluk en ondergang te voorspellen, waar
onder hemzelf het hart dreigt te breken.
(Men lette op de handen.)
Persoonlijk vinden wij dit laatste twee-
lingraam in alierlei opzicht nog het best ge
slaagd.
Elke nieuwe raam-onthulling in de Zui
derkerk doet ons het bijzondere talent van
Richters voor deze kunst weer hooger aan
slaan. Zijn Zuiderkerk-rameu/worden lang
zamerhand een merkwaardigheid van
stad. Opvallend is ook dit, dat in dezen
crisistijd een glasschilder in staat wordt ge
steld een geheele kerk met zijn kostbare
kunst tc vullen. Hier wordt een monument
geschapen n;et alleen voor den knappen
ontwerner en glasschilder maar ook voor de
Rotterdamsc.he ingezetenen, die hun idealis
me in klinkende munt blijven toonen tot het
geheele werk voltooid is.
Gemengd Nieuws.
HET EINDE EENS ZWERVERS.
Te 's Heer Abtskerke vond men in
greppel het lijk van een zwerver. Het is ge
bleken, dat dit zekere K. uit Goes was, die
al eenige dagen vermist werd.
DE ONBEKENDE STEKER.
Bij een heftige burenruzie is een vrouw
voor haar woning in de Borgerstraat te Am
sterdam met een mes een wonde in de rech
terdij toegebraoht. De wonde kon in
der gasthuizen gehecht worden. Het staat
niet vast wie gestoken heeft De politie heeft
dan ook geen arrestatie verricht
Auto door sneltrein gegrepen
Wonderlijk goed afgeloopen
Vrijdagmiddag te ongeveer twee uur heeft
op de onbewaakte spoorweg-overgang bij de
halte Slichtenhorst (bij Nijkerk) aan de lijn
ZwolleAmersfoort een ongeluk plaats ge
had, dat wonderlijk goed is afgeloopen.
Op genoemd tijdstip kwam een personen
auto, bestuurd door den bejaarden heer G. uit
Nijkerk aanrijden. Door tot nu toe onverklaar
bare oorzaak botste de wagen tegen den neer
gelaten spoorboom, met het gevolg, dat deze
omhoog wipte en de auto er onder door echoot
en de spoorbaan opreed. Toen de wagen bijna
de rails over was werd deze van achteren aan
gereden door den met volle vaart passeeren-
den sneltrein uit Zwolle. De auto werd tegen
de andere spoorbaan gesmakt en grootendeels
vernield. De bestuurder is gelukkig ongedeerd
gebleven en kwam met den schrik vrij. De
machinist van den trein heeft niets van de
aanrijding bemerkt en is doorgereden.
EEN ACHT JARIG MEISJE ONTVOERD.
Woensdag werd een 8-jarig dochtertje van
G. Pelgrim uit WilpAchterhoek (gem.
Voorst) door een-man ontvoerd.
Het kind verliet om 2 uur de R.K. school
Een vrachtauto, met betonnen palen geladen
reed het kind achterop en stopte. De chauf
feur nam het kind mee in de cabine en reed
weg. Jongens waarschuwden de ouders van
het kind. De politie uit de omliggende ge
meenten ging aan het zoeken. 's Avonds
vond do Apeldoornsche politie het kind aan
den kant van den weg liggen in de buurt
schap Beemte onder Apeldoorn. Het kind
kon niet zeggen, wat er met haar gebeurd is.
De man is nog niet opgespoord.
VERDRONKEN.
Te Amsterdam is uit de Bloemgracht het
lijkje opgehaald van een 6-jarig jongetje,
dat vermist werd. Waarschijnlijk is het
knaapje bij hét spelen te water geraakt.
DOODELIJK AUTO-ONGELUK.
Te Tilburg-is in het SL Elisabeth zieken
huis overleden mevr. Oerlemans—de Laat,
een der slachtoffers van het auto-ongeluk,
dat Zondagnacht te Goirle plaats had. Zoo
als men weet is de heer Oerlemans bij dit
ongeluk op slag gedood. Op het oogenblik
wordenin het ziekenhuis nog drie gewon-
R0FFELR1JMEN
PLICHT SOP VA TT ING
O, cdelvolbloedrasGermaan.-•>
O, fier politieman
Van 't Duitsche dorp aan onze grens .-
Dat ik niet noemen kan!
O, veldwachter in Moffrika!
Kom aan mijn week gemoed!
Jouw plichtsopvatting-in-het-groot
Doet mij geweldig goed!
't Geval, mijn lezeren, ligt zoo:
De veldwachtersmevrouvj
FFas voor het veldwachtersgezin
Getrouwelijk in touw,
En toog om wat kartoffelen
Ter markte met haar geld;
Ze vroeg vijf kilo, maar ze zag
Er tién zich toegeteld.
Verrast door 's koop mans vrindlijkheid
En gulle wijs van doen
Vertelde zij haar heer gemaal
Dat loef je bij.de noem
Terecht is de politieman
In heiige toorn ontbrand.
En bracht hij zijn dievegge-vrouw
Haar misdaad aan 't verstand,
Waarna hij, onder veel verzet,
Haar sleepte naar de wacht,
Waarmede hij zijn dure plicht
Volkomen had volbracht.
Er werd in de politiewacht
Snel aan het recht voldaan:
De snoode veldwachtersmevrouw
Kon, na een boete, gaan
O, edelvolbloedrasGermaan!
Ik vind geen woorden schier
Die zeggen kunnen hoe 'k je vind,
Hoe trouw, hoe ferm, hoe fier!
(Nadruk verboden.)
LEO LENS
den verpleegd. De toestand van den chauf
feur de Jong is nog zeer ernstig, terwijl ook'
de toestand van mevr. Bezems nog zorg
baart.
FEUILLETON
Een werkende Vrouw
Naar het Engelsch
(3
In den loop van den ochtend liet hij
Esther bij zich komen en zei haar, hoe zij
naar de Towers moest gaan en dat zij
dien middag dan niet meer op het werk
behoefde terug te komen.
Mr. Vane, de oudste deelgenoot van de
firma, was een eerzuchtig man. Hij was ook
van onderaf begonnen, en, daar hij een
goed stel hersens bezat en een sterk, ge
zond gestel, had hij door ongeëvenaard
hard werken het dan nu ook tot een hoog
te gebracht, dat hij had durven dingen
naar de hand van een dame met een ti+cl.
Zoo was Lady Adelaide Pierpont Lady
Adelaide Vane geworden.
Ze was niet bijzonder jong meer en ook
niet bijzonder knap; haar vijanden beweer
den zelfs, dat ze ook geen bijzonder goed
humeur had; maar aanspraak op den titel
had zij en als haar man daaraan dacht,
dan vond hij ook, dat hij niet voor niets
gewerkt had! Tot aan haar huwelijk hau
zij aristocrat bic'ie armoede geleden, maar
sinds dien moelijken dag waren weinige
van haar wensrhen onvervuld gebleven, en
als zij zich niet gelukkig had gevoeld, dan
was dit zeker niet de schuld van ten ander!
Mr. Vane kocht een landgoed op behoor
lijken afstand van de pottenbakkerij. Er
hoorde niet zoo 'n uitgebreid park ^ij,
maar het huis was deftig genoeg, om zelfs
Lady Adelaide te voldoen. Hij had haar
vrij spel gelaten, om het geheel volgens
haai' eigen smaak in te richten Een ieder
verwachtte nu prachtige dikke tapijten cn
oud eikenhout te zien, maar hierin had
een ieder zich toch vergist: Lady Adelaide
had iets nieuws verlangd, vandaar dat de
meest fantastische stijlen werden toegepast.
De salon was een nabootsing van wat zij
In het paleis van een ouden, Indischcn
prins had gezien, vol kleurige divans, met
goud ingelegde versieringen en met spie
gels in het plafond. Enkele vertrekken
waren Japansch van inrichting Ln de hall
was een getrouwe nabootsing van het
atrium van een huis in Pompei, dus
feitelijk was het 't hoofdvertrek en waren
er geen kosten ter versiering aan gespaard.
De vloer was van marmer; er waren mar
meren zuilen en in hot midden was een
fontein, die klaterde in een marmeren
vijvertje.
Maar na eenigen tijd had Lady Adelaide
haar atrium toch ook weer veel ver-
Engelscht van inrichting: tusschen de zui
len waren draperieën aangebracht. Op de
marmeren vloeren wanen Oostersche tapij
ten gespreid en bij een Engelsch vuur ston
den enkele makkelijke stoelen aangescho
ven. Lampen met gekleurde kappen wier
pen een warm schijnsel over het geheel en
de uitwerking was vreemd, maar ver
rassend.
Na een lange wandeling door een schor
pen, schralen wind deed die warmte Esther
goed, ofschoon haai' gemoed toch wel
eenigszins in opstand kwam tegen de on
gelijke verdeeling van wereldsche goede
ren, die de familie Vane in weelde depd
leven, terwijl zij gedwongen was, om te
wonen in een omgeving, die steeds haar
weerzin en afkeer wekte.
Juist kwam er een lakei zeggen, dat
Lady Adelaide haar wenschte te zien.
Esther volgde hem dooi' een half-duistore
achterkamer en werd vervolgens in oo.i
klein vertrek gelaten, verlicht door gezel
lige schemerlampen, warm van tint. Er
stonden bloemen en vazen, rijke Oostersche
schermen kortom te veel, dan dat zij 't mei
één oogopslag kon waarnemen. Bovendien
werd in de eerste plaats haar aandacht
geboeid door een dame, die op een bank
voor het vuur lag. Zij was gekleed in een
lang. los gewaad van amberkleurige zijde;
het lichtbruine haar was gekapt in Griek-,
schen stijl en zij had een teere klem-. Dit
was Lady Adelaide Vane.
Vol belangstelling, om niet te zeggen
nieuwsgierigheid, keek zij naar Esther,
toen die op den drempel verscheen en
gaf haar een wenk, om wat naderbij te
komen.
„Hoe heet u?" vroeg zij op kwijnenden
„Esther Stewart"
„En hoe oud is u?"
„Eén-en-twintig."
„U ziet er ouder uit" En toen na een
korte pauze: „Hebt u eenige handigheid in
kappen?"
„Neen. Madam".
„Ook niet van kleeren-maken?"
„In het geheel niet,"
„Dus u is totaal niet op de hoogte vati
de plichten van een kamenier?"
„Neen, Madam."
„Dat is jammer. Maai- u zult het. mak
kelijk le'eren, want u lijkt mij intelligent
genoeg. Uw stem en houding bevallen mij
dus zal ik u in de leer doen Dij mijn eigen
kamenier; dan zult u haar plaats kunnen
vervullen, tegen dat zij trouwt"
In het eerst was Esther te zeer verrast,
om iets te kunnen zeggen. Nu begreep zij
waarom ze op de Towers had moeten
komen en met een kleur van teleurstelling
zei ze:
„Heel vriendelijk van u, Madam, maar..."
„Mijn dochter stelt belang in u", viel
Lady Adelaide haar glimlachend in de
rede. „En ik ben u ook vriendelijk gezind.
Zegt u mij nu maar eens, waar u woont
dan zal ik u nette kleeren zenden en vol
ledige inlichtingen betreffende hetgeen er
van u verlangd wordt"
„Ik wilde u juist zeggen, dat, hoe
dankbaar ik u ook ben voor uw vriende
lijkheid, ik er niet naar verlang, ka
menier te worden."
Ladv Adelaide zette haar lorgnet op en
staarde Esther een minuut lang tan, eer
„Licht mij dat nader toe".
..Zoo lang als ik werk kan krijgen op de
pottenbakkerij, heb ik dat liever."
„Wees zoo goed te bellen", zei Lady
Adelaide op een toon, die dit verzoek tot
een bevel maakte.
De lakei, die nu binnenkwam, en die
Miss Vane zou gaan zoeken zei,, dat de
jonge dame juist teruggekomen was van
haar rijtoer. j
Gedurende het oogenblik, dat er gewacht
werd op Miss Vane, verwaardigde Adelaide
Esther met geen blik. Ze begreep haar
ten eenenmale niet, maar het was haar to
veel moeite, om zich verder in het geval
te verdiepen.
Na verloop van tien minuten verscheen
Miss Vane. Haar vriendelijk, levendig ge
zichtje was een ware verkwikking.
„Is dit het jonge meisje, van wie je mij
gesproken hebt. Amy?" vroeg Lady
Adelaide.
Miss Vane keek Esther ondervragend
aan.
„Ja, u is immers Esther Stewart?"
Esther boog bevestigend.
„Ze zegt, dat ze mijn aanbod niet wil
aannemen", zei Lady Addelaide. „Ze werkt
liever op de pottenbakkerij."
Esther kreeg een kleur: ze moest dan
wel heel ondankbaar hebben geleken. En
toch stond het besluit bij haar vast.
„Wel moeder, dat verwondert mij niets",
zei Miss Vane. „U weet, hoe ik altijd heb
gezegd, dat, als ik in mijn eigen onderhoud
moest voorzien, ik in de pottenbakkerij
zou willen werken."
„Onzin, Amy! Als je in je eigen onder
hóud zou moeten voorzien, dan zou je in
de eerste plaats moeten tc rade gaan. hoe
je het meeste geld zoudt kunnen verdienen.
Maar misschien beseft zij het niet, hoeveel
voordeeliger de positie van kamenier zou
wezen. Hoeveel verdient u nu in de
fabriek?"
„Twaalf shilling per week."
„I.vaalf shilling...? Maar daar kunt u
toch niet van Wen?"
,Toch is dit zik,, Moedec,"
„Luister dan eens naar mij"; Haar
Ladyschap gaf zich nu de moeite, om rechte
op te gaan zitten; ze glimlachte Esther
zelfs toe. „U verdient dus twaalf shil
ling per week en daarvan moet u betalen
uw huur, uw voedsel en ook uw kleeding?
Als u hier komt als kamenier, dan heeft u
vrij den kost en waarschijnlijk van een
betere kwaliteit dan u zich die nu kunt
veroorloven. U woont in een gerieflijk huis
en u zult meer loon ontvangen, dan u nu
verdient. Uw taak is licht maar zelfs al
was dit niet het geval, dan lijkt het mij
dat de voordeelen, waarop ik u opmerk
zaam maakte, u toch van opvatting zullen
doen veranderen. Is dit niet zoo?"
Ze keek glimlachend naar Esther. Die
was wanhopend. Het leek haar een on
vergeeflijke ondankbaarheid, om het vrieni
aelijk aanbod te weigeren en toch moest-
zij dit doen.
„Het spijt mij, dat ik zoo ondankbaar
lijk, maar er zijn inderdaad redenen, die
maken, dat ik uw aanbod niet kan aan
nemen. Ik heb..."
Lady Adelaide keek boos.
„Dat is voldoende. Bel eens. Amy."
„Ik wilde juist toelichten", begon Esther
„dat..."
„Ik wil er niets meer van hooren. Als
u den hall doorgaat, zult u een lakei zien
die u don weg zal wijzen. Goeden dag!"
„Goeden dag", zei Esther met een be
vallige buiging en een kalme waardig
heid, die haar door menige hooggeboren
jonge dame zou zijn benijd.
Ze was al bijna bij den uitgang, toen
Miss Vane haar achterna kwam.
.(Wordt .vervolgd! j