Mil
Het Landbouwcrisisbeleid van onze
Regeering
Nuttie's Vader
DINSDAG 20 NOVEMBER 1934
Vragen, die wij hadden en
antwoorden van het College
van Regeeringscommis-
sarissen
Persconferentie te s Gravenhage
Evenals dit voorjaar (29 Maart) heeft ook
thans weer een persconferentie plaats gehad
met de regeeringscommissarissen om ver
schillende vragen, die bij het publiek rezen
inzake de regeeringsbemoeiing met den land
bouw, te bespreken.
Ten einde deze conferentie zoo vrucht
baar mogelijk te doen zijn werden de redac
ties uitgenoodigd hun vragen vooraf schrif
telijk in te dienen. Hieraan werd door meer
dere bladen ook door ons voldaan en
precies 24 uren vóór den aanvang van de
persconferentie werd ons toegezonden een
lijvig boekdeel, bevattende de gestelde vra
gen met de antwoorden van de betrokken
regeeringscommissarissen.
Wij zullen hier allereerst laten volgen de
vragen, zooals ze door óns werden inge
diend, met de daarop ontvangen antwoorden.
Van breedvoerige commentaar zullen we ons
ditmaal onthouden. We hopen later nog wel
eens op een en ander terug te komen en vol
staan dus met een zuiver zakelijk weergeven
van de ontvangen antwoorden, alleen plaat
sen we hier en daar een enkele opmerking.
De eerste door ons gestelde vraag was:
Was het om de groote werkloosheid ten
plattelande eenigszins te verlichten niet
gewenscht geweest om degenen, die hun
granen
met de hand laten afdorschen,
minstens een even hooge prijs voor hun
producten te garandeeren als zij ontvin
gen die machinaal lieten dorschen en dus
vlug konden afleveren?
Het antwoord luidde:
De machinale arbeid stopzetten of beper
ken, zou eveneens finantieele offers van de
landbouwers vragen. Voor werkverschaffing
moge in zeer bijzondere gevallen hiertoe kun
nen worden overgegaan, bij de steunmaat
regelen met geld uit het Landbouw-Crisis-
fonds kan hieraan moeilijk gedacht worden,
ook omdat een uitvoerig controle-apparaat
noodig zou zijn.
Met hei oog op de finantieele consequen
ties voor het Landbouw-Crisisfonds kan hier
toe bezwaarlijk worden overgegaan.
In de tweede plaats vroegen wij:
Wordt er bij het
aanstellen van controleurs
en andere beambten voor de uitvoe
ring der landbouwcrisismaatregelen gelet
op bekwaamheid en geschiktheid voor
- _hun'taak, en tevens ook op hun maat
schappelijke positie, zoodat zij die de ver
goeding hiervoor gegeven, noodig hebben,
voorgaan bij hen, die nog een andere bron
van inkomsten hebben of wier ouders nog
voldoende welgesteld zijn? Worden alléén
terzake kundigen benoemd en die van
goede reputatie zijn?
Met het oog op de populariteit der maat
regelen, als daar nog van gesproken kan
worden, lijkt ons benoemen van hen die
nog eenige welstand genieten en van ge
heel ondeskundigen, zoolang er anderen
zijn, niet de juiste wijze van doen.
Bij de aanstelling van controleurs en an
dere beambten voor de uitvoering van de
landbouw-crisismaatregelen wordt in de eer
ste plaats gelet op de bekwaamheid en ge
schiktheid. Bij een gering verschil in gelijk
waardigheid van sollicitanten, die in aan
merking komen, wordt steeds zonder aarze
ling de voorkeur gegeven aan een sollicitant,
die geen of weinig inkomsten heeft boven
hem, die een andere werkkring heeft of voor
wien uit andere hoofde gezorgd wordt. Bo
vendien wordt, nu de reorganisatie van het
crisis-apparaat voltooid is, opnieuw iedere
organisatie nader bezien en een ieder op
nieuw beoordeeld in verband met de even-
tueele mogelijkheid van een kleinore bezet
ting. Speciaal voor controleerende ambtena
ren worden bijzondere eischen van betrouw
baarheid gesteld en wie daaraan niet vol
doet, wordt niet aangesteld tot controleur
Landbouw-Crisiswet 1933.
Op onze vraag:
Waarom blijft de
„heffing" op de aardappelen
werd geantwoord:
Over 't algemeen gaat men bij de beoordee
ling van de gevolgen van de steunregeling
voor den boer, uit van de kleinhandelsprijzen.
Deze geven echter een onjuist beeld van
den toestand.
Neemt men echter wel den prijs, dien de
boer ontvangt, dan moet niet worden ver
geten, dat niet alle aardappelen inderdaad
ook voor consumptie kunnen worden ver
kocht. Afgezien van de aardappelen, welke
door de maatvoorschriften buiten de markt
worden gehouden, is van de binnenmaatsche
aardappelen evenmin alles verkoopbaar. Een
belangrijk kwantum zand- en vecnanrdappe:
len komt niet in de consumptie. De markt1
waarde van deze niet op de consumptie-
markt te brengen aardappelen ligt ver be
neden den kostprijs. Teneinde den boer hier
in tegemoet te komen is de aardappelsteun
regeling ontworpen. De heffing is noodig om
den boer een denaturatietoeslag voor de niet
te verkoopen binnenmaatsche aardappelen
te kunnen uitkeeren.
Bovendien is de heffing noodzakelijk om
uit de opbrengst hiervan eenige steun te
verleonen aan den export, welke zonder
steun vrijwel onmogelijk is, terwijl het aan
beveling verdient toch eenige export in stand
te houden, vooral met het oog op door het
buitenland genomen of eventueel nog te
nemen contingentceringsmaatregelen en ten
einde bepaalde markten niet geheel te ver
liezen.
Verder moge opgemerkt worden, dat de
prijzen der consumptieaardappelen sinds
Augustus langzaam doch regelmatig zijn
gedaald waardoor sommige tot het niveau
van de minimumprijzen van het vorig oogst
jaar.
Ook vroegen wij:
Is er bezwaar dat door het geven van
een scheurpremio of van een voorschol,
de bezwaren, die velen nog hebben tegen
het
scheuren van grasland
weggenomen worden, opdat omzetting
van grasland in bouwland zonder dwang
maatregelen tot stand komt?
Hierop werd geantwoord, dat gezien de
ervaring vroeger opgedaan bij het dwingen
tot scheuren van grasland men eerst in het
uiterste geval tot h#t nemen van dwang,
maatregelen over zal gaan. Er zijn ernstige
bezwaren het scheuren te bevorderen door
het verstrekken van scheurpromies of het
geven van voorschotten, omdat het gevaarlijk
is dergelijke garanties, die jarenlang gelden,
voor een onzekere toekomst te geven terwijl
zij bovendien zeer kostbaar zijn. Ook zijn
vele gronden voor scheuren niet geschikt.
(Uitvoerpremies kosten ook geld en voor
schotten kunnen heel gevoegelijk met even
tueel uit te keeren steun verrekend worden,
meenen wij, terwijl we natuurlijk alleen
premies wenschen toegekend te zien voor
gronden die geschikt zijn te scheuren. Red.)
Omtrent de
hernieuwde afslachting
vroegen wij o.m.
Wat is de reden dat thans overgegaan
zal worden tot het afnemen van jóng
(drachtig) vee, dat aan het begin van de
melkproductie staat? Waarom worden
niet 5 a 6-jarige koeien genomen, die de
meeste melk geven?
Meent de Rundveedentrale, dat de 12
millioen b'ikken vleesch nog opgeruimd
kunnpn worden voor de nieuwe komen?
Is geen fiasco te vreezen, gezien de resul
taten met de vorige afname?
Is het ook de bedoeling minder deelen
(en dan de betere) van het vleesch te
laten inblikken en de andere deelen tot
vleeschmeel te verwerken?
Kan met reden verwacht worden, dat
door accijnsverlaging reeds in twee jaar
de onkosten der a.s. veeafnamc terugver-
kregen zullen worden?
Het antwoord op deze vraag luidde:
Het jonge drachtige vee wordt afgenomen
om te voorkomen dat er in de toekomst een
veel te groote hoeveelheid melk wordt ge
produceerd terwijl tevens in aanmerking is
genomen dat deze groep van dieren abnor
maal groot is. De 5 6-jarige dieren ver
dwijnen in verband met hun leeftijd binnen
niet al te langen tijd langs normalen weg
uit den rundveestapel. (We helpen het ho
pen. Red.)
De thans bestaande voorraad van pl.m.
10.000.000 blikken zal niet kunnen ivorder.
opgeruimd voor met de aanmaak van de
nieuwe wordt begonnen.
De thans te slachten jonge dieren zullen
ongeveer 130 blikken vleesch per stuk op
brengen. Van de 150.000 te slachten dieren
zullen de beste worden ingevroren, geschat
op 15 terwijl pl.m. 10 in aanmerking
zal komen om te worden gedestrueerd. Er
wordt dus verwacht dat plm. 75 pet. van de
150.000 stuks vee blikvleesch zullen leveren,
hetgeen overeenkomt met ongeveer 15 mil
lioen blikken.
Er zal eenige variatie in 't vleesch gebracht
worden door b.v. ook gehakt te maken, ter
wijl overwogen wordt de prijs te verlagen
en den kring der verbruikers te verruimon.
De afname bedroeg dit eerste jaar 12.000.000
blikken, terwijl de consumptie na een inzin
king van deze zomer weer stijgende is, zoo
dat het totaal aantal van 25.000.000 na onge
veer twee jaar kan zijn verdwenen, terwijl
de inhoud van de nieuwe blikken door de
fabrikanten voor 2Y2 jaar wordt gegaran
deerd.
Mocht de consumptie tegenvallen, dan zijn
er 'middelen haar te prikkelen, terwijl ook
verkoop naar het buitenland niet k prior!
is uitgesloten. Er zijn dus geen redenen om
een fiasco terzake te vreezen. De 10 te
destrueeren dieren zullen worden verwerkt
tot dierenmeel en vet.
Met gegronde reden wordt verwacht, dat
na twee jaar de onkosten, die zullen ontstaan
door do vee-afname, met de thans vastge
stelde heffing zullen zijn gedekt.
consumptiemelklevering
evenredig aan de voordeelen, die ze voor
producent, tusschenhandel en'consument
brengen?
Zijn er overwegende bezwaren (en wel
ke) om de melkhandel geheel vrij te laten
zoowel wat consumptie- als industriemelk
aangaat, en te volstaan met een minimum
prijs vast te stellen voor de melkleveran-
ciers en het handhaven van slijters ver
gunningen?
De consumptiemelkregeling tracht te zijn
een compromis tusschen zeer tegenstrijdige
opvattingen. Zij gaat uit van den gedachten-
gang, dat het eenerzijds billijk is om den
producent van consumptiemelk de meerdere
kosten te vergoeden, die het „taxe melken"
met zich medebrengt, doch dat het ander
zijds niet aangaat hem den „kostprijs" te
garandeeren, terwijl de overige melkveehou
ders genoegen moeten nemen met de toe
slagen, die door de heffingen op zuivel, vet
ten en oliën verkregen worden en ni£t toe
reikend zijn om aan hen den kostprijs van
de „industriemelk" uit te betalen.
De extra-kosten van het „taxe-melken" zijn
gewaardeerd op 1 cent per L. voor wat het
taxe-gedeelte aangaat; voor deze taxe wordt
den leverancier gegarandeerd de zuivehvaar-
de plus-1 cent. De overige melk is gelijk ge
steld aan industriemelk, omtrent den prijs
waarvan kooper en verkooper zelf tot over
eenstemming dienen te komen. Intusschen ia,
tenzij de prijs door georganiseerd overleg
wordt bepaald, in welk geval de „organisa
tie-prijs" geldt, voorgeschreven, dat als mi
nimumprijs voor de overige melk (de z.g.
overmelk) zal golden de taxe-prijs minus 2
Cent gedurende de maanden Apni>: Mei en
Juni (1934) en minus 1 yz cent in de overige
maanden van het contractjaar.
Teneinde zooveel mogelijk ontduikingen
van de verplichting den taxeprijs (den z.g.
Regeeringsprijs) te betalen, te voorkomen
en den handel ook zooveel mogelijk in staat
te stellen den taxeprijs (den z.g. Regeerings
prijs) te betalen, is zoowel in hot belang van
den handel als van den veehouder een mini
mum, detailprijs vastgesteld; de gangbare
detailprijs ligt. echter in den regel 1 2 cent
hooger dan; de.Tnimmumprija, wat er wel op
"wijstyt^F^^dfffcièêl loégéhictèn' marge aan
den zeer lagen kant is en een prikkel in
houdt om fót verlaging der distributiekös'teri
te komen.
Wat nu den Regeeringsprijs voor de taxe-
melk betreft, doet zich het verschijnsel voor,
dat de consumptiemelker dien te laag acht,
wijl de productiekosten niet gedekt wor
den terwijl de overige melkveehouders in
het algéméen van oordeel zijn, dat de prijs
In verhouding tot hetgeen zij voor de melk
ontvangen, te hoog is. Ook dit vormt een
aanwijzing, dat in deze het juisfe midden
vrijwel benaderd zal zijn.
Het motief, om voor- de taxemelk de zuivel-
waarde plus 1 cent te garandeeren, ligt, ge
lijk hiervoren is aangegeven, uitsluitend in
de omstandigheid, dat het taxemelken extra
kosten medebrengt; de consumptiemelker
toch kenmerkt zich doordien hij taxemelker
is. Een uniforme prijs voor consumptiemelk
en industriemelk zou dus óf den consump-
ticmplker benadeelen óf den industriemelkcr
bevoordeelen, en zou er schier onafwendbaar
toe leiden, dat hij op het laagste niveau
moest worden vastgesteld.
Wegens gemis aan overeenstemming tus
schen de onderscheidene groepen van be
langhebbenden la een indertijd aangewende
poging om een belangengemeenschap tus
senin consumptie- en industriemelkers 'in
de Hollanden te bereiken door een gelijka
of ongeveer gelijke uitbetaling mogelijk te
W Jecovitol levertraan wetenschappelijk
de beste levertraan voor U en Uw kind.
Verkrijgbaar bij apothekers en >|L
drogisten a f 0.75 per flacon.
De bekende Lon-
densche bloemist
Felton maakt in
opdracht van dc
Worshipful Com
pany of Gardeners
de bruidsbouquet
voor. prinses Ma
rina op.
Met de meeste stelligheid i kan worden ve
zekerd, dat- bij de tegenwoordigo product!
hoeveelheid de kostprijs van on vermeng
margarine te onzent aanzienlijk hooger lij
Indien men in aanmerking neemt, dat i
Nederlandsche margarine-industrie ter v<
vanging van hare gewone grondstoffen 25
boter moet bezigen, kan toch zeer steil
niet ontkend worden, dat vergeleken
enkele jaren geleden ook de productie vi
margarine voor binnenlandsch verbruik'ze
aanzienlijk is ingekrompen.
Daar' de productiekosten in de verschille
de bedrijven wisselen, wordt nog nagegaa
n stelsel van gedifferentieerde heffing,
mogelijk is. SS
Inderdaad zou de varkensmarkt gesteun
kunnen worden door voor te schrijven d
de margarine-industrie inlandsch varkensv
als grondstof moet bezigen. De kostprijs d T
margarine zou daardoor echter stijgen, hi
geen zou moeten leiden tot een lagere ht nen
fing dan thans geldt. De steun voor de va der!
kensmai*kt zou zoodoende bekostigd wordit
door de melkveehouderij. Met het oog hieri
is de voorkeur gegeven aan den export d Dan
overtollige reuzel, hetgeen eveneens ee nog
steun aan de markt geeft, zonder dat arb<
melkveehouders daarvan de lasten drage ,zwa
Onze laatste vraag luidde:
maken, niet tot stand gekomen, evenmin als
een later, aangewende poging, die tot doel
had een heffing op de consumptiemelk en
een uitkeering daarvan aan alle boeren, met
dien verstande, dat de erkende consumptie
melkers boven de aldus gevormde industrie-
waarde een extra-taxevergoeding zouden ont-
.vangen.
Een der hoofdoorzaken van dit gemis aan
overeenstemming vormde het feit, dat aldus
dc tegenstelling tusschen het z.g. consump-
tiegebied en het eigenlijke industriegebied
nog zou worden verscherpt. Bovendien wees
men er op, dat, indien in een bepaald deel
yan het land de industriemelker meer voor
de melk ontvangen zou dan elders, hierdoor
wel zeer ongelijke concurrentse-voorwaarden
werden geschapen, waartoe Regeeiingsmaat-
ïegelen niet behooren mede te werken.
Tot dusverre heeft de Crisis-Zuivel-Centrale
er zich toe bepaald zooveel mogelijk de be
staande verhoudingen niet te verstoren; uit
dien hoofde heeft de consumptiemelkregeling
het reehtstrecksche contact tusschen kooper
en verkooper behouden. Met name in de om
geving van Amsterdam schijnt zulks er toe
geleid te hebben dat leveranciers genoegen
hebben genomen met een lageren prijs dan
de Regeeringsprijs aangezien zij vreesden in
het- geheel geen Regeeringscontract te kun
nen afsluiten, indien zij deze verboden con
cessie niet deden. Uit bedoelde streek gaan
dan ook meer en meer stemmen op, dal de
Crisis-Zuivel-Centrale zelf als Centraal Ver
rekenkantoor zal optreden, hetwelk alle uit
betalingen doot en administreert
Mede ter bestrijding van hetzelfde euvel
wordt van grossierszijde propaganda ge
maakt voor het denkbeeld den melkhandel
(boer, grossier, melkslijter) te bevriezen.
Het spreekt vanzelf, dat bij het
ontwerpen van een regeling
gesteld alt hans dat de melkvee
houders een regeling wenschen
deze aangelegenheden nader
onder do oogen zullen worden
gezien.
Waarom" worden extra hoeveelheden
boter paar Engeland geëxporteerd
tegen 'h .gemiddelde prijs van ca. 34 ct. p.
K.G. (Eerste 9 maanden ca. 16.000 ton te
gen anders gemiddeld ca. 7000 ton per
jaar)? Heeft de C.Z.C. goede hoop bij
eventueel meer normaal handelsverkeer,
dat Engeland deze hoeveelheid blijvend
zal afnemen? Zoo neen, waren dan de
millioenen guldens voor deze export noo
dig, niet beter besteed door deze boter in
ons land te distribueeren, b.v. onder werk-
loozen en minder goed gesitueerden?
Vrij uitvoerig werd deze vraag behandeld.
Het systeem van de Crisis-Zuivelwet, werd
gezegd, bestaat in het scheppen van kunst
matige schaarschte door de tegen een bepaal
den prijs in het binnenland op een bepaald
tijdstip niet te plaatsen voorraden hetzij uk
te voeren, hetzij voor reserve in koelhuizen
op te slaan. Uit den aard der zaak heeft de
Crisis-Zuivel-Centrale hierbij na te gaan, op
welke wijze de hoogste geldelijke opbrengst
voor de melkveehouders wordt verkregen.
Berekeningen ter zake hebben aangetoond,
dat de vergrooting van het binnenlandsche
verbruik door verlaagden prijs evenals ver
hooging van het mengpercentage, een finan
cieel slechtere uitkomst voor den veehouder
gaven dan de thans gekozen methode van
uitvoer, die eveneens ter wille van een
hoogere opbrengst gepaard is gegaan met
de vorming van veel geringer koelhuisvoor-
raden dan het vorige jaar. Gegeven het com
plex afzetmogelijkheden werd door export
naar Engeland een op andere wijze, niet meer
of minder goed plaatsbaar restant tegen een
lagen prijs geëxporteerd, omdat de verkoop
prijs nu eenmaal moest aanpassen bij de
prijzen van andere boter, waartegen Neder
land in Engeland concurreeren moet. De
thans gekozen methode leverde, als gezegd,
een hoogere som op dan bij elke andere af
zetmogelijkheid. Beperking der productie is
hier aangewezen, waarbij worde verwezen
naar het rundvee-vraagstuk. Teneinde een
hoogst mogelijke opbrengst te verkrijgen is
ditmaal slechts weinig koelliuisboter opge
slagen en is ook afgezien van het volgen der
methode van 1933 om het mengpercentage
te verhoogen; dit volgen van andere voor-
deeliger methoden vormt de verklaring,
waarom in 1934 zooveel meer boter naar En
geland is uitgevoerd. Deze uitvoer moet in
enkele maanden geschieden, in verband met
de omstandigheid, dat Nederland, in tegen
stelling met Denemarken, in den zomer een
zeer veel grootere boterproductie heeft dan
in den winter.
De uitvoer heeft plaats gevonden om „het
overschot" van de hand. te doen; een'
verwachting, dat bij eventu
meer normaal handelsverk e,e r
Engeland deze hoeveelheid blij
vend zal afnemen,.heeft.daarbij
niet bestaan.
Bij distributie onder werkloozen e. d. zou
de boter uiteraard verkrijgbaar moeten zijn
gesteld tegen denzelfden prijs als thans de
onvermengde margarine kost, de opbrengst
zou dan, niettegenstaande de lage prijzen in
het buitenland betaald nog geringer zijn ge
weest dan thans het geval is.
Het denkbeeld om twee „boterprijzen" in
te voeren en dan verkrijgbaarstelling in
breederen kring mogelijk te maken, is prijs
gegeven moeten worden in verband met de
onmogelijkheid een „weistandsgrens" te vi
den, beneden welke het recht zou bestaan
om boter tegen verlaagden prijs te betrekken.
Dezelfde omstandigheid is ook in 1916 oor
zaak geweest, dat de aanvankelijk in de
„Distributiewet 1918" voorgestelde bepalin
gen omtrent een weistandsgrens daaruit zijn
weggenomen.
Ook vroegen we hoe het te verklaren is,
dat de Nederlandsche margarinefabrikan
ten nog 40 tot 46 cent per K.G. (plus een
heffing van 40 cent) hun afnemers in re
kening rqoeten brengen, tenvijl volgens
dc mededeelfngcitï van de Vema (vetsmel-
ters en margarinemengers) de Belgische
fabrieken (die ook nog winst maken)
margarine, welke geheel voldoet aan de
eischen, die in ons land gesteld worden,
aanbieden voor 20 cent per K.G. Worden
hierdoor de margarinefabrikanten geen
extra-winsten toegeschoven?
Heeft de
margarinefabricage,
die grootendeels buitenlandsche grondstof
fen verwerkt, nog wel reden van bestaan,
althans in die omvang als thans nog
het geval is?
Kunnen de binnenlandsche vetten niet
tot margarine verwerkt, worden? Zoo ja,
is dan een voorschrift in dezen te wach
ten?
De Margarine-industrie in haar geheel,
luidde het antwoord, gebruikte tot voor eeni-
gen tijd hoofdzakelijk cocosolie, palmpitvet,
geharde traan of geharde spijsoliën.
Proeven wezen uit dat met uitzondering
van ,lcleine hoeveelheden onmisbare oliën
van andere aard uitsluitend Nederland
sche en Nederlandsch-Indischc grondstoffen
gebezigd kunnen worden.
Sinds eenigen tijd bereidt de Margarine-
Unie trots den hoogeren kostprijs van het
product, de margarino uitsluitend uit Neder-
landsch-Indische cocosolie en palmolie. Het
ligt in de bedoeling thans ook met de ove
rige fabrikanten besprekingen te voeren, ten
einde er toe te geraken, dat ook deze uit
sluitend de bedoelde grondstoffen zullen
bezigen.
Hot bedrag der heffing is vastgesteld ge
heel overeenkomstig het advies van den
Crisis-Accountantsdienst.
De mededeeling van de Vema, dat Belgi
sche fabrieken ook margarine, welke geheel
voldoet aan de eischen, die in ons land ge
steld worden, voor 20 cent per K.G. aanbie
den en bij dien prijs nog winst maken, blijve
geheel voor de verantwoording van de Vema.
Zijn de
belangen der Melkgrossie
gen
j die
die 'n belangrijke schakel tusschen pre
cent en consument vormen, niet ernsti
geschaad door het tot voor kort ontbrêkj
van elke winst-marge voor hun aandei
in de melkdistributie en ook door het feij
d&t niet ieder bonafide grossier „Rek|
ning-Courant" kan verkrijgen. Worde}-
hierdoor grossiers, o. a. die op de veilüj
gen melk koopen, niet onnoodig gedï
peerd? En wordt thans streng gelet c
het saboteeren der grossiersinarge?
lijk
Hierop werd geantwoord:
De stelling, dat grossiers een belangrijk
schakel tusschen producent en consumqi
vormen, is ongetwijfeld voor bestrijding va
baar. De stelling, dat zij een overbodige schi
kei vprmen tusschen den producent en dc
kleinhandelaar, zou wellicht met even klem
mende argumenten verdedigd kunnen wo
den als de eerste. Alleen, indien vaststaa
dat zulks in het algemeen belang is, word
overgegaan tot het vaststellen van minimui
prijzen en van gegarandeerde marges. Oro
dat de bemoeienissen van de grossiers bij
melkdistributie zeer groote verschillen v
toonen (verkoop van onbewerkte, min
meer bewerkte melk, pasteuriseeren -e.d
was het zeer bezwaarlijk een winstmarg
vast te stellen, die de toets van een ernstig
critiek zou kunnen doorstaan. Ook 'over d
vraag, of een winstmarge van Overheid
wegu vastgesteld behoorde te worden, 00
deelden niet in alle plaatsen de grossier
eenstemmig.
Ontkend moet worden, dat door het fei
dat niet ieder bona-fide grossier een Rek
ning-Courant kan verkrijgen, de grossici
ernstig geschaad zouden zijn geweest.
Of thans het juiste midden is géiroffei
staat niet vast; zoo is uit een der groot
steden bij de Crisis-Zuivel-Centrale van
Plaatselijke Commissie van Bijstand
klacht ingekomen, dat de melkhandel
grossiersmarge voor bewerkte melk te hoo
acht eh de bedrijven zoodoende schade oi
dervinden, daar zij nu genoodzaakt zijn
hooge prijzen te berekenen.,
Eveneens bereikten de Crisis-Zuiyel-Gei
trale klachten, 'dat' door'het stellen van d dii
bewuste marges grossiers klanten verliezei
daar afnemers thans op veilingen gaan ko<
pen, als gevolg waarvan zij op taxe-contra<
ten gekochte melk industrieel moeten vm
werken, waardoor zij belangrijke verlieze eig
lijden.
De in de vraag tot uiting komende opva
ting, dat grossiers, die op de veilingen mei
koopen en geen Rekening-Courant hebber
gedupeerd zouden worden, mist allen grón
van bestaan met betrekking tot grossiers
die een regelmatigcn verkoop van consump
tiemelk hebben en aan hun bedrijf niet eeaia'
te speculatief karakter hebben gegeven. |en
1 de
Op de andere onderwerpen, die ter sprakt
kwamen, hopen we een volgende keer di
aandacht te vestigen.
sk
WANNEER?
Een rijksveldwachter beteckende een dag
vaarding voor don heer des huizes aan z)
brave huisvrouw.
Deze hierover boos wordende sloei
den rijksveldwachter om z'n ooren.
Dc rijksveldwachter maakte proces-verbaa
en de „dame" kreeg 2 weken gevangenis
straf.
De rijksveldwachter was alleen hai
geen getuige zocht en verkreeg zijn recht
schrijft „Ons Orgaan" van de Chr. Belasting
ambtenaren en vervolgt dan:
En nu de rijksambtenaren met hun legit
beteekeningen, beslagen e.d.
Die staan totaal onbeschermd.
In een dergelijk geval zullen zij vergeef
hun recht zoeken
Wat een verhouding!
Wanneer zal dat eens veranderen?
FEUILLETON
VAN CHARLOTTE M. TONGE
UIT HET ENG ELS CH
(8i
„Ik nam hem op mijn arm, en da axon
kwam er een schoone vrouw met een w i°st
uiterlijk op mij toe en vroeg wat ik met
haar kind te maken had. Waarop ik ant
woordde, dat zij zeer goed wist dat dit haar
kind niet was. Haar man kwam er met een
groote drukte bij en voegde udj op een
onbeschaamde wijze toe dat hij me ried om
weg te gaap maar ik geloof dat hij zag
dat de menschen. die er om heen kwamen
staan, zijn partij niet zouden opnemen,
v/ant hij gaf veel gemakkelijkor toe dan ik
Verwacht had. Tot opheldering van de zaak
ertelde ik zoo hard als ik kon, dat het
de zoon van een heer was en in het Park
••■an de kindermeid ontstolen was. De man
0 etuigdfl plechtig dat zij hem alleen gevon
den hadden en hem uit medelijden hadden
3neegonomen, en verzocht eenige betaling
oor zijn onderhoud. Ik vond het daarom
*t best hun dadelijk een sovereign te geven
1en einde van alles af te zijn, en hem zoo
gauw als ik kon mee te nemen. De vrouw
liep mii achterna om noc meer te vragen
maar op eenigen afstand een politieagent
ziende keerde zij +«mg. jfc ginc naar hem
ine en Ie- je hem de zaak uit. Re merkte da!
hii gehc>l op de hoogte was van het ver-
Jies en Lvau de uitgeloofde balooning, cn
dat hij met leedwezen zag, Jat ik er mee
ging strijken. Ik ging terug naar het hotel
knapte Alwyn op zoo goed ais ik kpn,
stuurde om kleeren. zooals het plaatsje die
opleverde en die naar zijn /eggen, te:i
minste weer een jongen van hïiu maakten
Ik vrees, dat ik het niet handig deed, maai
hij was heel tevreden en hij h'-eft bijna do
geheele reis geslapen; al zijn zintuigen
waren of hij in een soort van droom ver
keerde.
De loomheid hetzij door veimoeidheid
of tevredenheid, duurde nog voort. Alwyn
scheen het te veel moeite te vinden oiii te
spreken, hij trok alleen zij» gezichtje tot
een glimlach, die hem meer op zijn modder
dan op zichzelf deed lijken. Hit Hemde zich
zoo stevig als hij kon aan zijn zuster vast
toen Mark aanbood hem uit hei rijtuig te
tillen, maar de kindermeid stond er vlak
achter en het was aandoenlijk te zien, hoe
de armpjes zich uitstrekten en het hoofd
zich op haar schouder neervlijde, terwijl hij
de hand uitstak om haar wang te streelen
en de lippen fluisterden: „Wyn's lieve
juffie." De juichtoner en de zegevierende
optocht waarmee hij naar bovm werd ge
bracht schenen hem bijna te benauwen
Het scheen dat hij bang was uit een gp-
lukkigen droom te ontwaken -m zijn 13 en
dige vroolijkheid was geheel weg: alleen
kwam even een glans van geroegen en
blijdschap op zijn gezicht bij het herkennen
van -.Wyn's eigen kinderkamer" „Wvn's
eigen mooie beker' en dan raakte hii er
meteen aan als om zich te ovrtuigen dat
hij er wezenlijk was. ook wns hij in ijn
schik zijn strikies, de broodjes die hij t
lekkerst vond, terug te zien.
Maar hij kon èr niet veel van eten en leg
de spoedig zijn hoofd neer als iemand die
verrnoeid is van oveygropte blijdschap; en
de kindermeid, die erkend had dat mijnheer
Dutton, alles in a'anmèrking genomen, vèel
gedaan had om haar-"teruggevonden lieve
ling netjes op te knappen, verlangde er zeer
naar, hem een warm bad en een lekkere
nachtrust te bezorgen, waardoor hij weder
de ppgewekte vroolijke Alwyn zou worden.
Daarom bleef Nuttie alleen boven om het
avondgebed waarnaar, zij zoo vurig verlangd
had, met hem te doen. Toen zij hem het por
tretje van zijn moeder voorhield om te kus
een,-sloeg hij de oogen naar haar op en zei:
„Zal zij nu van nacht bij mij komen?"
„Wie, lieveling?" -
„Zij, moederlief".
„Hier is haar portret, lieve jongen".
„Niet alleen het portret zij is er uit ge
komen, toen ik geheel in donker in den ker
miswagen lag te schreien op dien zak die
zoo naai rook".
„Kwam zij naar u toe?"
„Ja, en zij maakte dat ik het zoo goed had
en suste mij in slaap. Als zij kwam was ik
niet bang meer. En zij heeft, ook gezongen.
Zuster, kunt gij niet zoo zingen?"
„Hier niet, vrees ik, mijn lieve jongen",
fluisterde zij, hem zoo stevig tegen zich 1 n-
drukkende dat hij even begon te schreeuwen.
„Het doet pijn!"
Toen zei hij zijn gebedje op; hij had geen
woord vergeten en zij hoorde zijn stemmetje,
toen ze fluisterend een dankgebed voor zijn
thuiskomst opzond.
Zij was zeer ontroerd en ontzet over deze
woorden van, haa broertje maar zij moest
;zich haastig :vopr het diner .kifeden en lu
ïerde 'onderwijl naar - de aanmerkingen i
J beschuldigingen tegen de slechte menschen,
die het kind mishandeld hadden,
i Toen zij beneden kwam, vond zij niemand
I in de gezelschapskamer dan Mijnheer Dut-
ton, dien haar vader uitgenoodigd had voor
het gelukkigste maai dat misschien ooit in
dat huis genuttigd was
i Met vluggen tred ging zij in haar witte
japon naar hem toe. „Och! Mijnheer Dutton,
we hebben er niet half genoeg over aan u
gezegd, maar dat kunnen we nooit, in ons
geheele leven niet". Er kwam een zonder
linge, bevende soort van glimlach op zijn
gezicht, toen zij hem haar handen toestak
en hij ze iele nauwelijks hoorbaar: „In de
vrepgde zelve is jets groots".
„O! ik ben zoo blij dat 'gij' het gedaan
hebt", riep Ursula. „Het zou niet half zoo
aangenaam geweest zijn het een ander te
danken te hebben".
1 „Juffrouw Egremont, weet gij wel wat gij
daar zegt?" riep hij uit.
„Noem n.ij niet juffrouw Egremont! Dat
I hebt irii nooit gedaan. Waarom zoudt gij het
nu doen?"
„Ik heb niet durven begon hij.
„Durven! Weet gii niet dat gij altijd onze
beste Mijnheer Dutton onze liefste, ver
standigste. vriend geweeest zijt, en dat gij
1 het nu moe. zijt r'an ooit".
„Houd op", zei hij. „ik kan u niet toela
ten >n uw vuur zulke dire tot mij te zeg
gen: gij kent de kracht van het gevoel niet,
dat eii -n beweging brengt."
„Gij gij! Mijnheer Dutton!" riep Nuttie na
een oogeuh'ik van aarzeling. „Gij bedoelt
toch niet dat gij iets om mij geeft."
„Ik weet lat het ongerijmd is be
gon hij.
1 „Ongerijmd! Ja, dat gij een lier zoudt ge-,
ven om die dwaze, onberedeneerde, niets
waardige, stijfhoofdige Nuttie. Och, Mijnheer
Dutton, gij kunt het niet meenen!"
„Wel is waar zou ik mij stil gehouden
hebben en u niet lastig gevallen zijn met
mijn aanmatiging, als
„Stil!" riep zij. „Wel, het mrakt mij zoo
blij cn zoo trotsch dat ik riet weet wat ik
doen zal. Ik dacht niet dat iemand goed ge
noeg voor u was tenzij mijn lieve beste
moeder en dat ik het nu moet zijn!"
„Het is waar", zeide hij ernstig, „dat ik
op jonger leeftijd in een ijdelen droom ver1
keerde over die inge' toen die uit was,
meende iik dat zulke dingen voor mij niet
vyaren weggelegi-; maar het oude gevoel is,
naar het mij voorkont krachtiger dan ooit,
teruggekeerd, ofschoon ik mij voorgenomen
had het te beteugelen".
„O, ik ben zoo blij dat gij het niet ge
daan hebt! Het is me of de wereld om mij
heen vervuld is met wonderen en blijd
schap". en zij hield zijn hand vast als had
zij een steun noodig; zij deinsde evenwel te
rug, toen Annaple dc deur onendeed en zei:
„We zijn aan het afzenden geweest van te
legram-men met de goede tij din"-".
Toen kwam er een schalksoh licht in haar
vroolijke oogen. maar de anderen waren ach
ter haar, en zij zeide niets meen
HOOFDSSTUK XVI
Gevonden en ontnomen
„Ga mee naar boven om hem te zien", zei
Nuttie, toen de deur der eetkamer toe was.
„Ik moet mijn oogen aan hem te goed doen".
Aiirmple' antwoordde door een arm om haar
neen te slaan, haar in de oogen te kijken, j
haar op beide wangen te kussen.
"Wat zijt ge toch een belachelijk schepsel
tje!'1 zei Nuttie. „Bedoelt gij dat gezien
hebt b
„Natuurlijk, heb ik dat; ik hob het al zoo'; f
lang gezien
„Onzin! Dat is onmogelijk
„Onmogelijk misschien voor uilen en vleet
muizen, maar niet voor iemand anders, om t<
zien dat er voor u ecnig en alleen één -helt
jOp de wereld bestond, en dat er voor hem
j één eenig wezen op de wereld was; en daat
dat nu zoo is
„Maar, Annaple, gij kunt er v. geen denk
beeld van maken wat hij altoos voor
geweest is."
„Och! zou ik dat niet weten? een soortf
van aartsbisschop van Canterbury en
George Heriot, in één persoon vereenigd. Dei
te meer reden, mün lieve Nuttie, dat'ik niet
1 weet ooit in mijn leven zoo blij geweest te
zijn als nu er een gelukkigetijd voor u aan
breekt."
„Die is aangebroken nu ik dit weet! Het
is al te wvndcrlijk!" zei Nutt-'c, toen zij naar
hoven gaande in dc kleine serre tusschen
de planten stonden. „Ik vond het, altijd een
beleediging voor hem als zij mij met hem
plaagden."
„Hebben ze dat wel gedaan?"
„Mijn vader, aangespoord door dien onge-
lukkigen Grcgorio. Och, Annaple! pas toch
op. dat niemand er iets van vermoedt, voor
we weten hoe vader 'hei opneemt. Wat is er
Ellen?" daar de onder-kindermeid op de trap
verscheen.
„Juffrouw Poolt zou gaarne hebben, juf
frouw, dat u in de kinderkamer lcwam."
(Wordt vervolgd.),