Mil Het Landbouwcrisisbeleid van onze Regeering Nuttie's Vader DINSDAG 20 NOVEMBER 1934 Vragen, die wij hadden en antwoorden van het College van Regeeringscommis- sarissen Persconferentie te s Gravenhage Evenals dit voorjaar (29 Maart) heeft ook thans weer een persconferentie plaats gehad met de regeeringscommissarissen om ver schillende vragen, die bij het publiek rezen inzake de regeeringsbemoeiing met den land bouw, te bespreken. Ten einde deze conferentie zoo vrucht baar mogelijk te doen zijn werden de redac ties uitgenoodigd hun vragen vooraf schrif telijk in te dienen. Hieraan werd door meer dere bladen ook door ons voldaan en precies 24 uren vóór den aanvang van de persconferentie werd ons toegezonden een lijvig boekdeel, bevattende de gestelde vra gen met de antwoorden van de betrokken regeeringscommissarissen. Wij zullen hier allereerst laten volgen de vragen, zooals ze door óns werden inge diend, met de daarop ontvangen antwoorden. Van breedvoerige commentaar zullen we ons ditmaal onthouden. We hopen later nog wel eens op een en ander terug te komen en vol staan dus met een zuiver zakelijk weergeven van de ontvangen antwoorden, alleen plaat sen we hier en daar een enkele opmerking. De eerste door ons gestelde vraag was: Was het om de groote werkloosheid ten plattelande eenigszins te verlichten niet gewenscht geweest om degenen, die hun granen met de hand laten afdorschen, minstens een even hooge prijs voor hun producten te garandeeren als zij ontvin gen die machinaal lieten dorschen en dus vlug konden afleveren? Het antwoord luidde: De machinale arbeid stopzetten of beper ken, zou eveneens finantieele offers van de landbouwers vragen. Voor werkverschaffing moge in zeer bijzondere gevallen hiertoe kun nen worden overgegaan, bij de steunmaat regelen met geld uit het Landbouw-Crisis- fonds kan hieraan moeilijk gedacht worden, ook omdat een uitvoerig controle-apparaat noodig zou zijn. Met hei oog op de finantieele consequen ties voor het Landbouw-Crisisfonds kan hier toe bezwaarlijk worden overgegaan. In de tweede plaats vroegen wij: Wordt er bij het aanstellen van controleurs en andere beambten voor de uitvoe ring der landbouwcrisismaatregelen gelet op bekwaamheid en geschiktheid voor - _hun'taak, en tevens ook op hun maat schappelijke positie, zoodat zij die de ver goeding hiervoor gegeven, noodig hebben, voorgaan bij hen, die nog een andere bron van inkomsten hebben of wier ouders nog voldoende welgesteld zijn? Worden alléén terzake kundigen benoemd en die van goede reputatie zijn? Met het oog op de populariteit der maat regelen, als daar nog van gesproken kan worden, lijkt ons benoemen van hen die nog eenige welstand genieten en van ge heel ondeskundigen, zoolang er anderen zijn, niet de juiste wijze van doen. Bij de aanstelling van controleurs en an dere beambten voor de uitvoering van de landbouw-crisismaatregelen wordt in de eer ste plaats gelet op de bekwaamheid en ge schiktheid. Bij een gering verschil in gelijk waardigheid van sollicitanten, die in aan merking komen, wordt steeds zonder aarze ling de voorkeur gegeven aan een sollicitant, die geen of weinig inkomsten heeft boven hem, die een andere werkkring heeft of voor wien uit andere hoofde gezorgd wordt. Bo vendien wordt, nu de reorganisatie van het crisis-apparaat voltooid is, opnieuw iedere organisatie nader bezien en een ieder op nieuw beoordeeld in verband met de even- tueele mogelijkheid van een kleinore bezet ting. Speciaal voor controleerende ambtena ren worden bijzondere eischen van betrouw baarheid gesteld en wie daaraan niet vol doet, wordt niet aangesteld tot controleur Landbouw-Crisiswet 1933. Op onze vraag: Waarom blijft de „heffing" op de aardappelen werd geantwoord: Over 't algemeen gaat men bij de beoordee ling van de gevolgen van de steunregeling voor den boer, uit van de kleinhandelsprijzen. Deze geven echter een onjuist beeld van den toestand. Neemt men echter wel den prijs, dien de boer ontvangt, dan moet niet worden ver geten, dat niet alle aardappelen inderdaad ook voor consumptie kunnen worden ver kocht. Afgezien van de aardappelen, welke door de maatvoorschriften buiten de markt worden gehouden, is van de binnenmaatsche aardappelen evenmin alles verkoopbaar. Een belangrijk kwantum zand- en vecnanrdappe: len komt niet in de consumptie. De markt1 waarde van deze niet op de consumptie- markt te brengen aardappelen ligt ver be neden den kostprijs. Teneinde den boer hier in tegemoet te komen is de aardappelsteun regeling ontworpen. De heffing is noodig om den boer een denaturatietoeslag voor de niet te verkoopen binnenmaatsche aardappelen te kunnen uitkeeren. Bovendien is de heffing noodzakelijk om uit de opbrengst hiervan eenige steun te verleonen aan den export, welke zonder steun vrijwel onmogelijk is, terwijl het aan beveling verdient toch eenige export in stand te houden, vooral met het oog op door het buitenland genomen of eventueel nog te nemen contingentceringsmaatregelen en ten einde bepaalde markten niet geheel te ver liezen. Verder moge opgemerkt worden, dat de prijzen der consumptieaardappelen sinds Augustus langzaam doch regelmatig zijn gedaald waardoor sommige tot het niveau van de minimumprijzen van het vorig oogst jaar. Ook vroegen wij: Is er bezwaar dat door het geven van een scheurpremio of van een voorschol, de bezwaren, die velen nog hebben tegen het scheuren van grasland weggenomen worden, opdat omzetting van grasland in bouwland zonder dwang maatregelen tot stand komt? Hierop werd geantwoord, dat gezien de ervaring vroeger opgedaan bij het dwingen tot scheuren van grasland men eerst in het uiterste geval tot h#t nemen van dwang, maatregelen over zal gaan. Er zijn ernstige bezwaren het scheuren te bevorderen door het verstrekken van scheurpromies of het geven van voorschotten, omdat het gevaarlijk is dergelijke garanties, die jarenlang gelden, voor een onzekere toekomst te geven terwijl zij bovendien zeer kostbaar zijn. Ook zijn vele gronden voor scheuren niet geschikt. (Uitvoerpremies kosten ook geld en voor schotten kunnen heel gevoegelijk met even tueel uit te keeren steun verrekend worden, meenen wij, terwijl we natuurlijk alleen premies wenschen toegekend te zien voor gronden die geschikt zijn te scheuren. Red.) Omtrent de hernieuwde afslachting vroegen wij o.m. Wat is de reden dat thans overgegaan zal worden tot het afnemen van jóng (drachtig) vee, dat aan het begin van de melkproductie staat? Waarom worden niet 5 a 6-jarige koeien genomen, die de meeste melk geven? Meent de Rundveedentrale, dat de 12 millioen b'ikken vleesch nog opgeruimd kunnpn worden voor de nieuwe komen? Is geen fiasco te vreezen, gezien de resul taten met de vorige afname? Is het ook de bedoeling minder deelen (en dan de betere) van het vleesch te laten inblikken en de andere deelen tot vleeschmeel te verwerken? Kan met reden verwacht worden, dat door accijnsverlaging reeds in twee jaar de onkosten der a.s. veeafnamc terugver- kregen zullen worden? Het antwoord op deze vraag luidde: Het jonge drachtige vee wordt afgenomen om te voorkomen dat er in de toekomst een veel te groote hoeveelheid melk wordt ge produceerd terwijl tevens in aanmerking is genomen dat deze groep van dieren abnor maal groot is. De 5 6-jarige dieren ver dwijnen in verband met hun leeftijd binnen niet al te langen tijd langs normalen weg uit den rundveestapel. (We helpen het ho pen. Red.) De thans bestaande voorraad van pl.m. 10.000.000 blikken zal niet kunnen ivorder. opgeruimd voor met de aanmaak van de nieuwe wordt begonnen. De thans te slachten jonge dieren zullen ongeveer 130 blikken vleesch per stuk op brengen. Van de 150.000 te slachten dieren zullen de beste worden ingevroren, geschat op 15 terwijl pl.m. 10 in aanmerking zal komen om te worden gedestrueerd. Er wordt dus verwacht dat plm. 75 pet. van de 150.000 stuks vee blikvleesch zullen leveren, hetgeen overeenkomt met ongeveer 15 mil lioen blikken. Er zal eenige variatie in 't vleesch gebracht worden door b.v. ook gehakt te maken, ter wijl overwogen wordt de prijs te verlagen en den kring der verbruikers te verruimon. De afname bedroeg dit eerste jaar 12.000.000 blikken, terwijl de consumptie na een inzin king van deze zomer weer stijgende is, zoo dat het totaal aantal van 25.000.000 na onge veer twee jaar kan zijn verdwenen, terwijl de inhoud van de nieuwe blikken door de fabrikanten voor 2Y2 jaar wordt gegaran deerd. Mocht de consumptie tegenvallen, dan zijn er 'middelen haar te prikkelen, terwijl ook verkoop naar het buitenland niet k prior! is uitgesloten. Er zijn dus geen redenen om een fiasco terzake te vreezen. De 10 te destrueeren dieren zullen worden verwerkt tot dierenmeel en vet. Met gegronde reden wordt verwacht, dat na twee jaar de onkosten, die zullen ontstaan door do vee-afname, met de thans vastge stelde heffing zullen zijn gedekt. consumptiemelklevering evenredig aan de voordeelen, die ze voor producent, tusschenhandel en'consument brengen? Zijn er overwegende bezwaren (en wel ke) om de melkhandel geheel vrij te laten zoowel wat consumptie- als industriemelk aangaat, en te volstaan met een minimum prijs vast te stellen voor de melkleveran- ciers en het handhaven van slijters ver gunningen? De consumptiemelkregeling tracht te zijn een compromis tusschen zeer tegenstrijdige opvattingen. Zij gaat uit van den gedachten- gang, dat het eenerzijds billijk is om den producent van consumptiemelk de meerdere kosten te vergoeden, die het „taxe melken" met zich medebrengt, doch dat het ander zijds niet aangaat hem den „kostprijs" te garandeeren, terwijl de overige melkveehou ders genoegen moeten nemen met de toe slagen, die door de heffingen op zuivel, vet ten en oliën verkregen worden en ni£t toe reikend zijn om aan hen den kostprijs van de „industriemelk" uit te betalen. De extra-kosten van het „taxe-melken" zijn gewaardeerd op 1 cent per L. voor wat het taxe-gedeelte aangaat; voor deze taxe wordt den leverancier gegarandeerd de zuivehvaar- de plus-1 cent. De overige melk is gelijk ge steld aan industriemelk, omtrent den prijs waarvan kooper en verkooper zelf tot over eenstemming dienen te komen. Intusschen ia, tenzij de prijs door georganiseerd overleg wordt bepaald, in welk geval de „organisa tie-prijs" geldt, voorgeschreven, dat als mi nimumprijs voor de overige melk (de z.g. overmelk) zal golden de taxe-prijs minus 2 Cent gedurende de maanden Apni>: Mei en Juni (1934) en minus 1 yz cent in de overige maanden van het contractjaar. Teneinde zooveel mogelijk ontduikingen van de verplichting den taxeprijs (den z.g. Regeeringsprijs) te betalen, te voorkomen en den handel ook zooveel mogelijk in staat te stellen den taxeprijs (den z.g. Regeerings prijs) te betalen, is zoowel in hot belang van den handel als van den veehouder een mini mum, detailprijs vastgesteld; de gangbare detailprijs ligt. echter in den regel 1 2 cent hooger dan; de.Tnimmumprija, wat er wel op "wijstyt^F^^dfffcièêl loégéhictèn' marge aan den zeer lagen kant is en een prikkel in houdt om fót verlaging der distributiekös'teri te komen. Wat nu den Regeeringsprijs voor de taxe- melk betreft, doet zich het verschijnsel voor, dat de consumptiemelker dien te laag acht, wijl de productiekosten niet gedekt wor den terwijl de overige melkveehouders in het algéméen van oordeel zijn, dat de prijs In verhouding tot hetgeen zij voor de melk ontvangen, te hoog is. Ook dit vormt een aanwijzing, dat in deze het juisfe midden vrijwel benaderd zal zijn. Het motief, om voor- de taxemelk de zuivel- waarde plus 1 cent te garandeeren, ligt, ge lijk hiervoren is aangegeven, uitsluitend in de omstandigheid, dat het taxemelken extra kosten medebrengt; de consumptiemelker toch kenmerkt zich doordien hij taxemelker is. Een uniforme prijs voor consumptiemelk en industriemelk zou dus óf den consump- ticmplker benadeelen óf den industriemelkcr bevoordeelen, en zou er schier onafwendbaar toe leiden, dat hij op het laagste niveau moest worden vastgesteld. Wegens gemis aan overeenstemming tus schen de onderscheidene groepen van be langhebbenden la een indertijd aangewende poging om een belangengemeenschap tus senin consumptie- en industriemelkers 'in de Hollanden te bereiken door een gelijka of ongeveer gelijke uitbetaling mogelijk te W Jecovitol levertraan wetenschappelijk de beste levertraan voor U en Uw kind. Verkrijgbaar bij apothekers en >|L drogisten a f 0.75 per flacon. De bekende Lon- densche bloemist Felton maakt in opdracht van dc Worshipful Com pany of Gardeners de bruidsbouquet voor. prinses Ma rina op. Met de meeste stelligheid i kan worden ve zekerd, dat- bij de tegenwoordigo product! hoeveelheid de kostprijs van on vermeng margarine te onzent aanzienlijk hooger lij Indien men in aanmerking neemt, dat i Nederlandsche margarine-industrie ter v< vanging van hare gewone grondstoffen 25 boter moet bezigen, kan toch zeer steil niet ontkend worden, dat vergeleken enkele jaren geleden ook de productie vi margarine voor binnenlandsch verbruik'ze aanzienlijk is ingekrompen. Daar' de productiekosten in de verschille de bedrijven wisselen, wordt nog nagegaa n stelsel van gedifferentieerde heffing, mogelijk is. SS Inderdaad zou de varkensmarkt gesteun kunnen worden door voor te schrijven d de margarine-industrie inlandsch varkensv als grondstof moet bezigen. De kostprijs d T margarine zou daardoor echter stijgen, hi geen zou moeten leiden tot een lagere ht nen fing dan thans geldt. De steun voor de va der! kensmai*kt zou zoodoende bekostigd wordit door de melkveehouderij. Met het oog hieri is de voorkeur gegeven aan den export d Dan overtollige reuzel, hetgeen eveneens ee nog steun aan de markt geeft, zonder dat arb< melkveehouders daarvan de lasten drage ,zwa Onze laatste vraag luidde: maken, niet tot stand gekomen, evenmin als een later, aangewende poging, die tot doel had een heffing op de consumptiemelk en een uitkeering daarvan aan alle boeren, met dien verstande, dat de erkende consumptie melkers boven de aldus gevormde industrie- waarde een extra-taxevergoeding zouden ont- .vangen. Een der hoofdoorzaken van dit gemis aan overeenstemming vormde het feit, dat aldus dc tegenstelling tusschen het z.g. consump- tiegebied en het eigenlijke industriegebied nog zou worden verscherpt. Bovendien wees men er op, dat, indien in een bepaald deel yan het land de industriemelker meer voor de melk ontvangen zou dan elders, hierdoor wel zeer ongelijke concurrentse-voorwaarden werden geschapen, waartoe Regeeiingsmaat- ïegelen niet behooren mede te werken. Tot dusverre heeft de Crisis-Zuivel-Centrale er zich toe bepaald zooveel mogelijk de be staande verhoudingen niet te verstoren; uit dien hoofde heeft de consumptiemelkregeling het reehtstrecksche contact tusschen kooper en verkooper behouden. Met name in de om geving van Amsterdam schijnt zulks er toe geleid te hebben dat leveranciers genoegen hebben genomen met een lageren prijs dan de Regeeringsprijs aangezien zij vreesden in het- geheel geen Regeeringscontract te kun nen afsluiten, indien zij deze verboden con cessie niet deden. Uit bedoelde streek gaan dan ook meer en meer stemmen op, dal de Crisis-Zuivel-Centrale zelf als Centraal Ver rekenkantoor zal optreden, hetwelk alle uit betalingen doot en administreert Mede ter bestrijding van hetzelfde euvel wordt van grossierszijde propaganda ge maakt voor het denkbeeld den melkhandel (boer, grossier, melkslijter) te bevriezen. Het spreekt vanzelf, dat bij het ontwerpen van een regeling gesteld alt hans dat de melkvee houders een regeling wenschen deze aangelegenheden nader onder do oogen zullen worden gezien. Waarom" worden extra hoeveelheden boter paar Engeland geëxporteerd tegen 'h .gemiddelde prijs van ca. 34 ct. p. K.G. (Eerste 9 maanden ca. 16.000 ton te gen anders gemiddeld ca. 7000 ton per jaar)? Heeft de C.Z.C. goede hoop bij eventueel meer normaal handelsverkeer, dat Engeland deze hoeveelheid blijvend zal afnemen? Zoo neen, waren dan de millioenen guldens voor deze export noo dig, niet beter besteed door deze boter in ons land te distribueeren, b.v. onder werk- loozen en minder goed gesitueerden? Vrij uitvoerig werd deze vraag behandeld. Het systeem van de Crisis-Zuivelwet, werd gezegd, bestaat in het scheppen van kunst matige schaarschte door de tegen een bepaal den prijs in het binnenland op een bepaald tijdstip niet te plaatsen voorraden hetzij uk te voeren, hetzij voor reserve in koelhuizen op te slaan. Uit den aard der zaak heeft de Crisis-Zuivel-Centrale hierbij na te gaan, op welke wijze de hoogste geldelijke opbrengst voor de melkveehouders wordt verkregen. Berekeningen ter zake hebben aangetoond, dat de vergrooting van het binnenlandsche verbruik door verlaagden prijs evenals ver hooging van het mengpercentage, een finan cieel slechtere uitkomst voor den veehouder gaven dan de thans gekozen methode van uitvoer, die eveneens ter wille van een hoogere opbrengst gepaard is gegaan met de vorming van veel geringer koelhuisvoor- raden dan het vorige jaar. Gegeven het com plex afzetmogelijkheden werd door export naar Engeland een op andere wijze, niet meer of minder goed plaatsbaar restant tegen een lagen prijs geëxporteerd, omdat de verkoop prijs nu eenmaal moest aanpassen bij de prijzen van andere boter, waartegen Neder land in Engeland concurreeren moet. De thans gekozen methode leverde, als gezegd, een hoogere som op dan bij elke andere af zetmogelijkheid. Beperking der productie is hier aangewezen, waarbij worde verwezen naar het rundvee-vraagstuk. Teneinde een hoogst mogelijke opbrengst te verkrijgen is ditmaal slechts weinig koelliuisboter opge slagen en is ook afgezien van het volgen der methode van 1933 om het mengpercentage te verhoogen; dit volgen van andere voor- deeliger methoden vormt de verklaring, waarom in 1934 zooveel meer boter naar En geland is uitgevoerd. Deze uitvoer moet in enkele maanden geschieden, in verband met de omstandigheid, dat Nederland, in tegen stelling met Denemarken, in den zomer een zeer veel grootere boterproductie heeft dan in den winter. De uitvoer heeft plaats gevonden om „het overschot" van de hand. te doen; een' verwachting, dat bij eventu meer normaal handelsverk e,e r Engeland deze hoeveelheid blij vend zal afnemen,.heeft.daarbij niet bestaan. Bij distributie onder werkloozen e. d. zou de boter uiteraard verkrijgbaar moeten zijn gesteld tegen denzelfden prijs als thans de onvermengde margarine kost, de opbrengst zou dan, niettegenstaande de lage prijzen in het buitenland betaald nog geringer zijn ge weest dan thans het geval is. Het denkbeeld om twee „boterprijzen" in te voeren en dan verkrijgbaarstelling in breederen kring mogelijk te maken, is prijs gegeven moeten worden in verband met de onmogelijkheid een „weistandsgrens" te vi den, beneden welke het recht zou bestaan om boter tegen verlaagden prijs te betrekken. Dezelfde omstandigheid is ook in 1916 oor zaak geweest, dat de aanvankelijk in de „Distributiewet 1918" voorgestelde bepalin gen omtrent een weistandsgrens daaruit zijn weggenomen. Ook vroegen we hoe het te verklaren is, dat de Nederlandsche margarinefabrikan ten nog 40 tot 46 cent per K.G. (plus een heffing van 40 cent) hun afnemers in re kening rqoeten brengen, tenvijl volgens dc mededeelfngcitï van de Vema (vetsmel- ters en margarinemengers) de Belgische fabrieken (die ook nog winst maken) margarine, welke geheel voldoet aan de eischen, die in ons land gesteld worden, aanbieden voor 20 cent per K.G. Worden hierdoor de margarinefabrikanten geen extra-winsten toegeschoven? Heeft de margarinefabricage, die grootendeels buitenlandsche grondstof fen verwerkt, nog wel reden van bestaan, althans in die omvang als thans nog het geval is? Kunnen de binnenlandsche vetten niet tot margarine verwerkt, worden? Zoo ja, is dan een voorschrift in dezen te wach ten? De Margarine-industrie in haar geheel, luidde het antwoord, gebruikte tot voor eeni- gen tijd hoofdzakelijk cocosolie, palmpitvet, geharde traan of geharde spijsoliën. Proeven wezen uit dat met uitzondering van ,lcleine hoeveelheden onmisbare oliën van andere aard uitsluitend Nederland sche en Nederlandsch-Indischc grondstoffen gebezigd kunnen worden. Sinds eenigen tijd bereidt de Margarine- Unie trots den hoogeren kostprijs van het product, de margarino uitsluitend uit Neder- landsch-Indische cocosolie en palmolie. Het ligt in de bedoeling thans ook met de ove rige fabrikanten besprekingen te voeren, ten einde er toe te geraken, dat ook deze uit sluitend de bedoelde grondstoffen zullen bezigen. Hot bedrag der heffing is vastgesteld ge heel overeenkomstig het advies van den Crisis-Accountantsdienst. De mededeeling van de Vema, dat Belgi sche fabrieken ook margarine, welke geheel voldoet aan de eischen, die in ons land ge steld worden, voor 20 cent per K.G. aanbie den en bij dien prijs nog winst maken, blijve geheel voor de verantwoording van de Vema. Zijn de belangen der Melkgrossie gen j die die 'n belangrijke schakel tusschen pre cent en consument vormen, niet ernsti geschaad door het tot voor kort ontbrêkj van elke winst-marge voor hun aandei in de melkdistributie en ook door het feij d&t niet ieder bonafide grossier „Rek| ning-Courant" kan verkrijgen. Worde}- hierdoor grossiers, o. a. die op de veilüj gen melk koopen, niet onnoodig gedï peerd? En wordt thans streng gelet c het saboteeren der grossiersinarge? lijk Hierop werd geantwoord: De stelling, dat grossiers een belangrijk schakel tusschen producent en consumqi vormen, is ongetwijfeld voor bestrijding va baar. De stelling, dat zij een overbodige schi kei vprmen tusschen den producent en dc kleinhandelaar, zou wellicht met even klem mende argumenten verdedigd kunnen wo den als de eerste. Alleen, indien vaststaa dat zulks in het algemeen belang is, word overgegaan tot het vaststellen van minimui prijzen en van gegarandeerde marges. Oro dat de bemoeienissen van de grossiers bij melkdistributie zeer groote verschillen v toonen (verkoop van onbewerkte, min meer bewerkte melk, pasteuriseeren -e.d was het zeer bezwaarlijk een winstmarg vast te stellen, die de toets van een ernstig critiek zou kunnen doorstaan. Ook 'over d vraag, of een winstmarge van Overheid wegu vastgesteld behoorde te worden, 00 deelden niet in alle plaatsen de grossier eenstemmig. Ontkend moet worden, dat door het fei dat niet ieder bona-fide grossier een Rek ning-Courant kan verkrijgen, de grossici ernstig geschaad zouden zijn geweest. Of thans het juiste midden is géiroffei staat niet vast; zoo is uit een der groot steden bij de Crisis-Zuivel-Centrale van Plaatselijke Commissie van Bijstand klacht ingekomen, dat de melkhandel grossiersmarge voor bewerkte melk te hoo acht eh de bedrijven zoodoende schade oi dervinden, daar zij nu genoodzaakt zijn hooge prijzen te berekenen., Eveneens bereikten de Crisis-Zuiyel-Gei trale klachten, 'dat' door'het stellen van d dii bewuste marges grossiers klanten verliezei daar afnemers thans op veilingen gaan ko< pen, als gevolg waarvan zij op taxe-contra< ten gekochte melk industrieel moeten vm werken, waardoor zij belangrijke verlieze eig lijden. De in de vraag tot uiting komende opva ting, dat grossiers, die op de veilingen mei koopen en geen Rekening-Courant hebber gedupeerd zouden worden, mist allen grón van bestaan met betrekking tot grossiers die een regelmatigcn verkoop van consump tiemelk hebben en aan hun bedrijf niet eeaia' te speculatief karakter hebben gegeven. |en 1 de Op de andere onderwerpen, die ter sprakt kwamen, hopen we een volgende keer di aandacht te vestigen. sk WANNEER? Een rijksveldwachter beteckende een dag vaarding voor don heer des huizes aan z) brave huisvrouw. Deze hierover boos wordende sloei den rijksveldwachter om z'n ooren. Dc rijksveldwachter maakte proces-verbaa en de „dame" kreeg 2 weken gevangenis straf. De rijksveldwachter was alleen hai geen getuige zocht en verkreeg zijn recht schrijft „Ons Orgaan" van de Chr. Belasting ambtenaren en vervolgt dan: En nu de rijksambtenaren met hun legit beteekeningen, beslagen e.d. Die staan totaal onbeschermd. In een dergelijk geval zullen zij vergeef hun recht zoeken Wat een verhouding! Wanneer zal dat eens veranderen? FEUILLETON VAN CHARLOTTE M. TONGE UIT HET ENG ELS CH (8i „Ik nam hem op mijn arm, en da axon kwam er een schoone vrouw met een w i°st uiterlijk op mij toe en vroeg wat ik met haar kind te maken had. Waarop ik ant woordde, dat zij zeer goed wist dat dit haar kind niet was. Haar man kwam er met een groote drukte bij en voegde udj op een onbeschaamde wijze toe dat hij me ried om weg te gaap maar ik geloof dat hij zag dat de menschen. die er om heen kwamen staan, zijn partij niet zouden opnemen, v/ant hij gaf veel gemakkelijkor toe dan ik Verwacht had. Tot opheldering van de zaak ertelde ik zoo hard als ik kon, dat het de zoon van een heer was en in het Park ••■an de kindermeid ontstolen was. De man 0 etuigdfl plechtig dat zij hem alleen gevon den hadden en hem uit medelijden hadden 3neegonomen, en verzocht eenige betaling oor zijn onderhoud. Ik vond het daarom *t best hun dadelijk een sovereign te geven 1en einde van alles af te zijn, en hem zoo gauw als ik kon mee te nemen. De vrouw liep mii achterna om noc meer te vragen maar op eenigen afstand een politieagent ziende keerde zij +«mg. jfc ginc naar hem ine en Ie- je hem de zaak uit. Re merkte da! hii gehc>l op de hoogte was van het ver- Jies en Lvau de uitgeloofde balooning, cn dat hij met leedwezen zag, Jat ik er mee ging strijken. Ik ging terug naar het hotel knapte Alwyn op zoo goed ais ik kpn, stuurde om kleeren. zooals het plaatsje die opleverde en die naar zijn /eggen, te:i minste weer een jongen van hïiu maakten Ik vrees, dat ik het niet handig deed, maai hij was heel tevreden en hij h'-eft bijna do geheele reis geslapen; al zijn zintuigen waren of hij in een soort van droom ver keerde. De loomheid hetzij door veimoeidheid of tevredenheid, duurde nog voort. Alwyn scheen het te veel moeite te vinden oiii te spreken, hij trok alleen zij» gezichtje tot een glimlach, die hem meer op zijn modder dan op zichzelf deed lijken. Hit Hemde zich zoo stevig als hij kon aan zijn zuster vast toen Mark aanbood hem uit hei rijtuig te tillen, maar de kindermeid stond er vlak achter en het was aandoenlijk te zien, hoe de armpjes zich uitstrekten en het hoofd zich op haar schouder neervlijde, terwijl hij de hand uitstak om haar wang te streelen en de lippen fluisterden: „Wyn's lieve juffie." De juichtoner en de zegevierende optocht waarmee hij naar bovm werd ge bracht schenen hem bijna te benauwen Het scheen dat hij bang was uit een gp- lukkigen droom te ontwaken -m zijn 13 en dige vroolijkheid was geheel weg: alleen kwam even een glans van geroegen en blijdschap op zijn gezicht bij het herkennen van -.Wyn's eigen kinderkamer" „Wvn's eigen mooie beker' en dan raakte hii er meteen aan als om zich te ovrtuigen dat hij er wezenlijk was. ook wns hij in ijn schik zijn strikies, de broodjes die hij t lekkerst vond, terug te zien. Maar hij kon èr niet veel van eten en leg de spoedig zijn hoofd neer als iemand die verrnoeid is van oveygropte blijdschap; en de kindermeid, die erkend had dat mijnheer Dutton, alles in a'anmèrking genomen, vèel gedaan had om haar-"teruggevonden lieve ling netjes op te knappen, verlangde er zeer naar, hem een warm bad en een lekkere nachtrust te bezorgen, waardoor hij weder de ppgewekte vroolijke Alwyn zou worden. Daarom bleef Nuttie alleen boven om het avondgebed waarnaar, zij zoo vurig verlangd had, met hem te doen. Toen zij hem het por tretje van zijn moeder voorhield om te kus een,-sloeg hij de oogen naar haar op en zei: „Zal zij nu van nacht bij mij komen?" „Wie, lieveling?" - „Zij, moederlief". „Hier is haar portret, lieve jongen". „Niet alleen het portret zij is er uit ge komen, toen ik geheel in donker in den ker miswagen lag te schreien op dien zak die zoo naai rook". „Kwam zij naar u toe?" „Ja, en zij maakte dat ik het zoo goed had en suste mij in slaap. Als zij kwam was ik niet bang meer. En zij heeft, ook gezongen. Zuster, kunt gij niet zoo zingen?" „Hier niet, vrees ik, mijn lieve jongen", fluisterde zij, hem zoo stevig tegen zich 1 n- drukkende dat hij even begon te schreeuwen. „Het doet pijn!" Toen zei hij zijn gebedje op; hij had geen woord vergeten en zij hoorde zijn stemmetje, toen ze fluisterend een dankgebed voor zijn thuiskomst opzond. Zij was zeer ontroerd en ontzet over deze woorden van, haa broertje maar zij moest ;zich haastig :vopr het diner .kifeden en lu ïerde 'onderwijl naar - de aanmerkingen i J beschuldigingen tegen de slechte menschen, die het kind mishandeld hadden, i Toen zij beneden kwam, vond zij niemand I in de gezelschapskamer dan Mijnheer Dut- ton, dien haar vader uitgenoodigd had voor het gelukkigste maai dat misschien ooit in dat huis genuttigd was i Met vluggen tred ging zij in haar witte japon naar hem toe. „Och! Mijnheer Dutton, we hebben er niet half genoeg over aan u gezegd, maar dat kunnen we nooit, in ons geheele leven niet". Er kwam een zonder linge, bevende soort van glimlach op zijn gezicht, toen zij hem haar handen toestak en hij ze iele nauwelijks hoorbaar: „In de vrepgde zelve is jets groots". „O! ik ben zoo blij dat 'gij' het gedaan hebt", riep Ursula. „Het zou niet half zoo aangenaam geweest zijn het een ander te danken te hebben". 1 „Juffrouw Egremont, weet gij wel wat gij daar zegt?" riep hij uit. „Noem n.ij niet juffrouw Egremont! Dat I hebt irii nooit gedaan. Waarom zoudt gij het nu doen?" „Ik heb niet durven begon hij. „Durven! Weet gii niet dat gij altijd onze beste Mijnheer Dutton onze liefste, ver standigste. vriend geweeest zijt, en dat gij 1 het nu moe. zijt r'an ooit". „Houd op", zei hij. „ik kan u niet toela ten >n uw vuur zulke dire tot mij te zeg gen: gij kent de kracht van het gevoel niet, dat eii -n beweging brengt." „Gij gij! Mijnheer Dutton!" riep Nuttie na een oogeuh'ik van aarzeling. „Gij bedoelt toch niet dat gij iets om mij geeft." „Ik weet lat het ongerijmd is be gon hij. 1 „Ongerijmd! Ja, dat gij een lier zoudt ge-, ven om die dwaze, onberedeneerde, niets waardige, stijfhoofdige Nuttie. Och, Mijnheer Dutton, gij kunt het niet meenen!" „Wel is waar zou ik mij stil gehouden hebben en u niet lastig gevallen zijn met mijn aanmatiging, als „Stil!" riep zij. „Wel, het mrakt mij zoo blij cn zoo trotsch dat ik riet weet wat ik doen zal. Ik dacht niet dat iemand goed ge noeg voor u was tenzij mijn lieve beste moeder en dat ik het nu moet zijn!" „Het is waar", zeide hij ernstig, „dat ik op jonger leeftijd in een ijdelen droom ver1 keerde over die inge' toen die uit was, meende iik dat zulke dingen voor mij niet vyaren weggelegi-; maar het oude gevoel is, naar het mij voorkont krachtiger dan ooit, teruggekeerd, ofschoon ik mij voorgenomen had het te beteugelen". „O, ik ben zoo blij dat gij het niet ge daan hebt! Het is me of de wereld om mij heen vervuld is met wonderen en blijd schap". en zij hield zijn hand vast als had zij een steun noodig; zij deinsde evenwel te rug, toen Annaple dc deur onendeed en zei: „We zijn aan het afzenden geweest van te legram-men met de goede tij din"-". Toen kwam er een schalksoh licht in haar vroolijke oogen. maar de anderen waren ach ter haar, en zij zeide niets meen HOOFDSSTUK XVI Gevonden en ontnomen „Ga mee naar boven om hem te zien", zei Nuttie, toen de deur der eetkamer toe was. „Ik moet mijn oogen aan hem te goed doen". Aiirmple' antwoordde door een arm om haar neen te slaan, haar in de oogen te kijken, j haar op beide wangen te kussen. "Wat zijt ge toch een belachelijk schepsel tje!'1 zei Nuttie. „Bedoelt gij dat gezien hebt b „Natuurlijk, heb ik dat; ik hob het al zoo'; f lang gezien „Onzin! Dat is onmogelijk „Onmogelijk misschien voor uilen en vleet muizen, maar niet voor iemand anders, om t< zien dat er voor u ecnig en alleen één -helt jOp de wereld bestond, en dat er voor hem j één eenig wezen op de wereld was; en daat dat nu zoo is „Maar, Annaple, gij kunt er v. geen denk beeld van maken wat hij altoos voor geweest is." „Och! zou ik dat niet weten? een soortf van aartsbisschop van Canterbury en George Heriot, in één persoon vereenigd. Dei te meer reden, mün lieve Nuttie, dat'ik niet 1 weet ooit in mijn leven zoo blij geweest te zijn als nu er een gelukkigetijd voor u aan breekt." „Die is aangebroken nu ik dit weet! Het is al te wvndcrlijk!" zei Nutt-'c, toen zij naar hoven gaande in dc kleine serre tusschen de planten stonden. „Ik vond het, altijd een beleediging voor hem als zij mij met hem plaagden." „Hebben ze dat wel gedaan?" „Mijn vader, aangespoord door dien onge- lukkigen Grcgorio. Och, Annaple! pas toch op. dat niemand er iets van vermoedt, voor we weten hoe vader 'hei opneemt. Wat is er Ellen?" daar de onder-kindermeid op de trap verscheen. „Juffrouw Poolt zou gaarne hebben, juf frouw, dat u in de kinderkamer lcwam." (Wordt vervolgd.),

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 10