MAANDAG 29 OCTOBER 1934 BINNENLAND. Scholenconcentratie Mr J. Terpstra Vorige week sprak mr. J. T e r p s t r a, oud-minister van Onderwijs, voor een ver gadering van de Bond van Prot» Chr. Scho len in de gemeente Emmen over „De Vrij heid van het bijzonder onderwijs", meer speciaal over de con centratie bij het bij zonder onderwijs. Allereerst ging spr. de geschiedenis na, welke leidde tot de vrijheid der bijzon dere school, welke nimmer een ver momde Overheids- school mag zijn. Het onderwijs is zaak der ouders, niet van de Overheid. Hoeksteenen schoolvrijheid zijn: vrijheid van oprich ting, van inrichting, van richting en finan cieels gelijksteling. De vrijheid van oprich ting werd waardeloos als de Overheid over inrichting en richting zeggenschap zou heb ben en was de financieele gelijkstelling er niet, dan zouden de vrijheden practise!» dikwijls geen zin hebben. Eventueele concentratie of ophefing van scholen hangt dus ook van de schoolbestu ren. niet van de regeering af. Zijn, vroeg mr. Terpstra, de voorstanders der openbare school hun onderscheidings vermogen dan geheel kwijt? Zien zij niet. dat de positie der bijzondere school geheel anders is en de vrijheid den Minister geen recht tot concentratie geeft? Maar ook: laat er door dc concentratie bij het openbaar on derwijs eens iy2 millioen bespaard worden, welk een gering deel der totale bezuiniging op onderwijs is dat. Het overgroote deel der hesparïngs-maatregeler wordt gelijkelijk .voor openbaar en bijzonder onderwijs toege past, evenals de verhooging van leerlingen- schaal en toelatingsleeftijd, de zwaardere eischen bij het u.l.o. enz., terwijl bij de wet van 4 Augustus 1933 de stichting van bijz. scholen en daardoor de verschuiving van openbaar naar bijzonder onderwijs zoo goed als geheel werd stopgezet. Kleine scholen zijn er voorts bij het openbaar onderwijs veel meer. Voor ophef fing kwamen in aanmerking 229 scholen waarvan 100 eenmanscholen en 51 met slechts 20 of minder leerlingen. Het bijzon der onderwijs had geen enkele eenmans- school. Zonder objectieve, op de wet steunende argumenten mag daarom de overheid geen bijzondere scholen opheffen of concentree- ren. Spr. wijst dit onvoorwaardelijk af als in strijd met het wezen van bijzonder on derwijs. Wel zou de regeering het kleine scholen moeilijk kunnen maken, maar spr. vertrouwt, dat zij het hemelsbreede verschil tusschen haar bevoegdheden ten opzichte van het openbaar en die ten aanzien van het bijzonder onderwijs zal -eerbiedigen. De vrijheid bewaren, hoezeer er ook zuinigd moet worden, achtte spr. plicht, haar opoffering ware een slag in het aan gezicht van het voorgeslacht. Daarmee moet gepaard gaan: het gebruik maken van de vrijheid niet op de spits drijven, geen scholen stichten uit twee dracht en verdeeldheid zonder principieele basis, zoo besloot mr. Terpstra zijn rede. De Koningin bezoekt Culemborg Zaterdag heeft H. M. de Koningin een bezoek gebracht aan Culemborg, alwaar zij omstreeks half vier aankwam en door burgemeester K e e s t r a ontvan gen werd. H. M. bezichtigde o. a. de ten toonstelling van door werkloozen ver vaardigde werkstukken, en de werken aan den Lekdijk, welke in werkverschaf fing worden uitgevoerd. Per auto is H. M. daarop vertrokken in de richting Amersfoort. De N.C.R.(eis)V. Bestaat in 1935 12V2 Jaar De Nederlandsche Christelijke Reisver- eeniging viert in 1935 haar 12y2-jang be staan en organiseert in verband daarmede een „Jubileum-reis" naar de Noorsche Fjor den en Schotland, met het s.s. „Veendam •an de Holland—Amerika-lijn. In het zoo juist verschenen nummer van haar orgaan „Ons Reisblad" worden breed voerige mededeelingen gedaan aangaande deze reis. Het mooie van een dergelijke tpcht zit niet alleen in de groote mate van natuur schoon, die genoten wordt, maar zeker niet minder in de hier zoo sterk uitkomende saamhoorigheid en eenheid van: Christenen in allerlei verscheidenheid op één schip met één doel: Gods heerlijkheid te zien in de "CDeP,!sibajak-reis" in 1933 met 450 N.C.R.V. ers was een volledig succes. De „Veendam Jubileum-reis" belooft zeker niet minder, mede ook door het bijzonder aantrekkelijke programma, dat veel omvattelijker is dan dat der Sibajak-reis en tegen bijna dezelfde prijzen wordt uitgevoerd. De verwachting der N.C.R.V., dat het „storm zal loopen" voor deze reis, is zeker niet te sterk. Geref. Drankbestrijding Crisis en Huisvrouw De Minister van Sociale Zaken heeft als eijn wensch te kennen gegeven, met de leer krachten bij het nijverheidsonderwijs in overleg te treden, om naar middelen te zoe ken, den nood, in vele gezinnen door de tijdsomstandigheden ontstaan te verzachten. Hij wil beraden, of een voorziening in de onvoldoende kennis van de vrouwen op hei gebied van de voeding- en spijsbereiding, van naaien en verstellen, uitvoerbaar zal j Het ligt in het voornemen van den Mi nister daartoe heden te Breda de vergade ring bij te wonen van den Bond van leer- krachten bij het Nijverheids-onderwijs voor Meisjes. !ie Zijn de volgende plaatsingen gelaat: met 29 October de luits ter ze? der 3 i ten Brink a.b. H.M. Wachtschip te V! ten en J P, L Lebeau a.b. H.M. Douwc Au kus: met 2 Nov. de officieren van den M&rlnestoo- rciartdienst 2e kl. J W van Wingerden a.b. H. ran Speyk, H Koster a.b. HM Hertog Herojrilt Het nieuwe Wandelbewijs der A.N.W.B. Geldig voor alle landgoederen De A.N.W.B. Toeristenbond voor Neder land heeft, teneinde het wandeltoerisme te bevorderen, in overleg met de Commissie voor het Wandeltoerisme en met de-land goedeigenaren, een z.g. „Wandelbewijs" in gesteld, zijnde een passe-partout bewijs van toegang tot verschillende voor het publiek opengestelde landgoederen. Met de betrok ken grondeigenaren is een overeenkomst gesloten, waarbij dezen den A.N.W.B. mach tigen tot het afgeven van die wande'.bewij- zen als bewijs van toegang op bepaalde voorwaarden. Dank zij dezen maatregel, die eenheid brengt in de toegangsregeling tot de ver schillende landgoederen, zal de bona fide wandelaar, die in een bepaalde streek van het natuurschoon wil genieten, zich niet langer behoeven te voorzien van een groot aantal bewijzen van toegang, maar zal hij kunnen volstaan met één enkel A.N.W.B.- wandelbewijs. Thans kan worden medegedeeld, dat op Januari 1935 het wandelbewijs voor leden van den A.N.W.B. verkrijgbaar zal zijn. Aanvragen kunnen worden ingediend bij den directeur van het Toerisme A.N.W.B.. Keizersgracht 5SS—590, Amsterdam, met op gave van naam, bondsnummer en adres. Daar voor alle aanvragers eerst toestem ming aan de landgoedeigenaren wordt ge vraagd, zal de afgifte niet eerder dan twee maanden na de aanvrage kunnen geschie den. De houder van het wandelbewijs stort waarborgsom van 5,die hem later wordt terugbetaald en voor zegel- en admi nistratiekosten wordt 1.50 betaald (vol gende jaren 1,—). Het wandelbewijs kan ook op naam van twee meerderjarige leden van hetzelfde gezin gesteld worden; min derjarige leden van het gezin mogen mits onder verantwoordelijk geleide van één der houders tevens op de landgoed" ren wandelen. Zij, die met 1 Januari 1935 over het wan delbewijs willen beschikken, worden uitge nood igd hun aanvragen vóór 15 Nov. a.s. ir te dienen. Te Sappemeer is de jaarvergadering ge houden van den Prov. Bond van de Geref. Vereeniging voor Drankbestrijding in do provincie Groningen. In zijn openingswoord herdacht ds. D. van D ij k van Groningen wijlen den heer Strating, in leven voorzit ter van de Friesche Bond. Spr. spoorde aan tot moed houden en niet te versagen. Uit het jaarverslag bleek, dat het aantal leden van 366 tot 405 was gestegen. Besloten werd om de volgende vergade ring in Middelstum te houden. De heer J. J. Wildschut hield een re feraat over: „Het eene doen en het andere niet nalaten". Nog werd de heer N. v. Huizen, oud- secretaris-penningm., benoemd tot eere-lid van het bestuur. Des avonds werd een druk bezochte open- ire vergadering gehouden, waar als spre kers optraden de heeren J. v a n D ij k te Huizum en ds. D. van D ij k te Groningen. Muziek van „Juliana" en zang van „Hal leluja" luisterden deze vergadering, op. Het slappe verslag Over de constructieve politiek. Wij allen verlangen een constructieve politiek, en wij allen weten ook dat het ka binet die tot dusver niet of slechts zeer flauwtjes gevoerd heeft; schrijft de „Volks krant" en vervolgt: Wanneer dit vaststaat, vaststaat dus ook dat een constructieve politiek ten behoeve van werkbehoud en werkverruiming hel belangrijkste, het meest urgente punt van regeeringsbeleid behoort te zijn, dan moet men er zich over verwonderen, dat in het voorloopig verslag der Tweede Kamer dit onderwerp zoo onvolledig is behandeld, met zoo weinig klem en, naar den tekst van het verslag te oordeelen, ook met zoo weinig overtuiging. Zeker, onder de negen en twintig paragra fen waarin het verslag ordelijk is verdeeld, komt ook de constructieve politiek aan hel woord, maar door niets krijgt men den in druk dat de Kamer of groote groepen van de Kamer, althans de sterkste groep door het vraagstuk dermate is aangegrepen, (lat ze kort en goed verklaart: er moet een an dere koers worden ingeslagen. Wat gezegd wordt en zooals het i wordt is veel te slap om als de uitdrukking te kunnen gelden van hetgeen in al onze kringen, werknemers en werkgevers, soci ale en politieke organisaties, als aller dringendst, als aller-noodzakelijkst wordt gevoeld. UIT DE ANTIREV. PARTIJ „De moeilijkheden in de A.-R. Partij Donderdagavond 25 Oct, kwam de A.R. Kiesvereeniging „Nederland en Oranjp" te Bergen op Zoom voor het eerst van dit win terseizoen in ledenvergadering bijeen. Te acht uur opende de voorzitter, de heer G. Haverhoek deze vergadering door te laten zingen Ps. 42 3; las vervolgens een ge deelte van Ps. 78, waarna hij voorging in gebed. In zijn openingswoord heette hij allen welkom bij het begin der nieuwe campag ne en wekte allen op tot groote activiteit, speciaal met het oog op de as. Staten- en R'adenverkiezing. Bij het mededeelen der bestuursbesluiten lokte vooral het punt Gemeenteraadsverkie zing ruime bespreking uit. In twee ont stane vacatures werd voorzien door verkie zing van de heeren G. Bijlinga en J. Cal- jouw. Als spreker voor dezen avond trad op.de heer B. Ruvtenberg, secretaris der ver eeniging, met als onderwerp „De moeilijk heden in de A.R, Partij". Spr. begon met op te merken, dat het voor hen) niet gemakkelijk was om, zelf behoorende tot de Gereformeerde Hervorm den, deze kwestie te behandelen; daar hij nu in zekeren zin geroepen werd de daden van zijn geestverwanten te beoordeelen. Dit óp zichzelf vordert reeds groote objectiviteit. Vooropgesteld wordt, dat, afgezien van de motieven en hun eventueel bestaansrecht, de splitsing in hoogè mate te betreuren is. Temeer waar het nu een tegenstelling in de Partij is geworden van: Geref. Kerk—Herv. Kerk; een tegenstelling vooral in dit jaar toch al zoo noodeloos verscherpt. Spr. behandelt deze materie als volgt: I. Wat is de aanleiding van deze strub belingen; II. Wat behelzen de b«ide moties, welke onderling verschillen, als zijnde de eerste (van Zèist) meer principeel Art. 36 N.G.B. betreffende en niet kerkelijk van aard; ter wijl de tweede (van Utrecht) meer gaat over practische en zuiver kerkelijke aange legenheden; III. Waarom is heel deze beweging on verantwoordelijk, vooral in dezen tijd i waarom is eenheid zoo'n dringende eisch. Spr. doet dan mededeeling van de beide vergaderingen, met de daarin afgelegde ver klaringen en onderwerpt de beide motie-s ROFFELRIJMEN. Spakenburg viert feest! De Spakenburger Visscherijvereenl- glng „De Bendracht- bestaat van daag 50 jaar. Spakenburg, de naam alleen al, Is een heel apart begrip: Haven, vrouwtje, leuke kleeding, Houten huisje, visscher, schip Echt zooiets om mee te spelen, Een antieke rariteit Die de rijke buitenlander Kleine klom,penland benijdt. Zeker, grappig „doen" de vrouwtjes In hun leuke kleederdracht, Maar het ras der Spakenburgers Is van een gezond geslacht: Echt gezegend oer-oud-Hollandsch Daarom heb ik graag voldaan Aan 't verzoek hier op „De Eendracht" Eens een roffeltje te slaan. Alle Spakenburger visschers Werken in „De Eendrachtmee Om elkander trouw te steunen In de worstling met de zee: Als een botter is gezonken, Als er een is omgewaaid, Als de wintervorst z'n koude Scepter extra ijslijk zivaait, Als de haven vol met ijs zit En geen scheepje kan er in, Komt „De Eendrachtdenionsbreeren Spakenburger burgerzin: Alle botters slaan de trossen Echt eendrachtelijk ineen En ze sleepen den conf rater Door de poolsche ijszee heen, Of ze lichten met elkander 't Schuitje dat verloren leek, Of ze helpen het gekapseisd Sukkelaartje weer op streek. Op z'n prachtigst bleek )rDe Eendracht" Bij de Januarivloed Die in 'Zestien vele, schepen ln de huizen „stranden" doet: Nacht en dag werd er geploeterd, Leeuwenwerk werd gepresteerd Eer elk schip weer van het droge Was in zee gedeponeerd! Onze hulde aan „De Eendracht" Op zijn vijftig-jarig feest! Hulde, op dit feest van zelf help, Aan de Spakenburger geest! (Nadruk verboden.) LEO LENS. aan nauwkeurige critiek. In heel deze bewe ging is sterk te veroordeelen de wijze waar op men is te werk gegaan, n.l. buiten het georganiseerd Partijverband om. Reeds daarom is zij te laken. Spr. moet zelf als Hervormde tot zijn groote spijt erkennen, dal op vele plaatsen de Hervormden veel schuld hebben aan hun geringe invloed in diverse besturen door hun laksheid ten op zichte van het vereenigingsleven. Niettemin eischt men evenveel zeggenschap. Concen tratie van Herv. Geref. in de Partij met vrijheid van vrije ontplooiing in vereeni ging, toepassing der beginselen, vertegen woordiging en meerdere rechten; is abso luut in strijd met ieder organisatorisch be sef en zou de A.-R. Partij maken tot een huis dat tegen zichzelf verdeeld is. Sprekende over de rede van den heer Jansen, te Zeist gehouden, waar voorname lijk Art. 36 een rol speelt, toont spr. aan, «lat het onverkort handhaven van dit Art. in dezen tijd een fata morgana is. Spr. geeft het te doen en beklaagt de heeren, die nu geroepen worden uit te maken wat de ware en wat de valsche kerk is. Scherp wordt ook gehekeld de houding van den heer Jansen ten opzichte van het Fascisme, waar deze betoogt, dat èn Fasceismt en Nat Soc. teruggrepen op het goede beginsel, doch dit verkeerd in toepassing brachten, omdat zij niet leefden bij Gods Woord. Dus het ginsel was goed. De A.R. Partij afwijking van haar begin sel te verwijten omdat Art 36 niet onver kort wordt gehandhaafd, is onjuist en on logisch, daar heel het Program van Begin selen geen Art. 36 kent, doch clit een artikel is eener .Kerkelijke belijdenis. Wat de poli tieke waarde van dit Art. betreft, hiervooi verwijst spr. naar de nieuwe toelichting van dr. Colijn op het Program van Beginselen. Tenslotte wijst spr. erop, dat, waar men DINSDAG 30 OCTOBER HUIZEN 1875 M. K.R.U 8.00—9.15 Morgenconcert. 10.00—10.30 Gramofoonmuziek. 10-30—11.00 Muziekuitzending voor fabrie- 1.00— 11.30 Gramofoonmuziek. 11.30—12.00 Godsdienstig halfuurtje door Pastoor L. H. Perquln. 12.01 12.15 o-m. Politieberichten. 12.15—12-30 njn. Gramofoonmuziek. J2.301.45 n.m. Lunchconcert door de Kro- boys o.l.v. Piet Lustenhouwer. 1.00—1.15 n.m. Gramofoonmuziek. 1.15—1.45 n.m. Vervolg Kro-boys. 1.45—2.00 njn. Gramofoonmuziek. 2.00—3.00 nun. Vrouwenuurtje. 3 00—4.00 n.m .Modecursus door mevr. H. Cuppens Geurs. 3.00—3.30 n.m. Naai- en knipcursus en bet maken van eenvoudige hoeden voor begin nend en. 3.30—4.00 n.m. Opleiding coupeuse-leerares, Brusselsche en Parijsche coupe. (5de les). 4.00—4.15 n.m. Verzorging zender. 4.15—5.00 n.m. Orkest oJ.v. joh. Gerritsen. 5.00—5.15 n.m. Gramofoonmuziek. 5.15—6.00 n-m. Orkest oJ.v. Johan Gerrit- 6.00—6.10 n.m. Gramofoonmuziek 6.10—6.40 n.m. Strauss-operette-programma, door orkest o.l.v. Johan Gerritsen. 6.40—7.00 njn. Cursus Esperanto door P. Heilker. (3e les). 7.00—7.15 n-m. Politieberichten. 7.15—7.45 non. „Allerheiligen-AUeraelen'' door Dr. J. Teulings. 7.45—8.00 n.m. Klavierredtal door Therja Schwartz. 8.00—8.05 n.m. Vaz Dias. 8.05—8.30 n.m. De Kro-boys oXv. Piet Lus tenhouwer. 8-30—8.45 njn. „Uit de wereld van de film" door A. van Domburg. 8.4510.00 n.m. Gramofoonmuziek. Bel ons opwij draaien! 10.00-10-30 n.m. De Kro-boys o.l.v. Piet Lustenhouwer. 10.30-10-35 njn. Vaz Dias. 10.35 11.00 njn. De Kro-Boys 11.00—12.00 o.m. Gramofoonmuziek. HILVERSUM 301.5 M. A.V.R.O. 8.01—9.00 Gramofoonmuziek. 9.00—10.00 Ochtendconcert door bert ensem ble Rentmeester. 10.0110.15 Morgenwijding. 10.15—10-30 Muziek ter nabetrachting. 103011.00 Ensemble Rentmeester. 11.00—1130 Kook- en bakpraatje door mevr. R. Lotgering—Hillebrand. „Eigen ge bakken taarten". 11.30—12.00 Piano-red tal door Egbert Veen. 12.01—2.00 o.m. Lunchconcert door het Om roeporkest o.l.v. Nico Treep. 2.00—3.00 njn. Orgelconcert door Fra ui Hasselaar. Soliste. Frangoise Vetter—Hen. driks, sopraan. 3.00—4.00 njn. Knipcursus door mevr. Ida de Leeuw van Rees. 2e les 4.00—4.15 n.m. Verzorging zender. 4.15—4.30 n.m. Gramofoonmuziek. 430—5-00 n.m. Radio-kinderkoorzang o.l.v. Jacob Hamel. 5.00—530 n.m. Verhalen voor kleinere kin deren door mevr Ant. van Dijk. V.P.R.O. 5.30 n.m. Bijbelvertelliogen van Ds. B. J, Aris. 9e vertelling. A.VJLO. 6.00—6.15 njn. Gramofoonmuziek. 6.15—7.00 n.m. Dajos Bela en zijn orkest. 7.00—7.30 n.m. Kamermuziek door het La. ner-strijkkwartet: Jeno Lener, eerste viool; Josef Smilovlts, tweede viool; Sandor Roth, altviool en Imre Hartmann, cello. 7.30—8.00 n.m. Eogelsche les voor begin ners. door Fred Fry, 2e les. 8.01—8.05 n.m. Vaz Dias. 8.05—8 15 n.m. Minister H. P. Marchant spreekt over de Cité Universitaire de Paris. 8.15—9.00 njn. Uit Avro's Platenkast. 9.00—9.35 njn. Cydus: „Groote romans uit de wereldliteratuur". II. „Camera Obscura" van Hildebrand (Nicolaas Beets). „De Fa milie Kegge"; hoorspel in één bedrijf vaa Cor Hermus. Spelleiding; Kommer Kleija „Waarin wij kennis maken met de familie 935^10.15 n-m. Het Omroeporkest oXv. Nico Treep. 10.15—10.30 n.m. Yehudi Menuhin speelt j 1030—11.00 n.m. Het Omroeporkest «J-v, Nico Treep. 11.00-11.10 n-m. Vaz Dias. 11.10 n.m.—12.00 Aansluiting met Bodega .„Windsor House", Rotterdam. BUITENLAND Boedapest; 6.50 ara. „Rheïngold" van Wag- Beromünster: 7.20 n.m. Symphonieconcertj o.l.v. Dr. Fritz Brun. Hamburg: 730 n.m. Planoredtal door Wal ter Gieseking. Warschau: 8.20 n.m. „L'Heure espagnole" van Ravel (gr.pl.). Parijs (Radio): 8.20 njn. L „Lakmé". IL| .Le sidlien" van Letorey. Keulen: S30 n.m. Symphonia domestica" vaa R. Strauss. Droitwich; 835 njn. „The silver patrol", zangspel. 10.20 n.m... A tour through me and space: IV. Sir James Jeans: „The other planets". Hamburg: 835 n.m. Walter Gieseking speek met orkest het pianoconcert op. 31 van Pfitzner. Mid,and °eg.: 9.05 n.m. Tweede bedrijf van Mozart's „Don Juan". Berlijn: 10.20 njn. Concert, uitgewisseld met Tokio; Richard Strauss-programma. één lichaam in tweeën splijt, er altijd spaanders vallen. Links gnuift men en voelt men zich als een haai, die achter een schip aanzwemt met een zieke aan boord. „Hier is buit voor mij". Met een opwekking gezamenlijk voor het eene beginsel, het Calvinistisch beginsel, te strijden, besloot spr. zijn rede. Om des tijds wille kon het onderwerp niet in bespreking gegeven worden. De heer J. v. Buuren sloot met dankzeg" ging. Mijnheer Pimpelmans gaat paardje rijden door G. Tb. BOTMAN 93. „Wat schokt die auto!" fluisterde apo theker Pil. die al zoowat half begon bij te komen maar, er nog geen besef van had, waar hij zich bevond. „Stil maar, stil maar, we zijn zóó thuis!" zei meneer Pimpelmans, die evenwel zelf zat te beven van angst, terwijl zijn hart klopte als een hamer. 94. En daar was reden voor, wam schimmel, zenuwachtig door het geraa auto's vlak achtei zich, maakte opeen- kwartdraai rechts en wipte met één sy> over de sloot, die langs den weg liep waar Jonas Piatvis met zijn kruisnet zit visschen. Mijnheer Pimpelmans en de a theker werden allebei van 't paard g. - gerd.(Wordt Woensdaq vervol' De Souvereiniteit Gods en de Staatkundige verhoudingen^ door Prof. Mr. A. Anema Het dogma van de Souvereiniteit Gods als het centrale dogma van liet Calvinisme heeft groote beteekenis voor ieders levens sfeer. Voor het staatkundige leven .verkreeg het speciale beteekenis, omdat het begrip souvereiniteit oor spronkelijk behoort tot dit terrein en daarom wel tot meer concrete conse quenties moest 'ciden. Natuurlijk kunnen alleen de hoofdtrekken van de kwestie hier worden besproken. Om een zoo volledig mogelijke uiteen zetting te geven, zal ik eerst de histo rische ontwikkeling van het leerstuk nagaan, dan de tegenwoordige positie ivan het dogma en eindelijk zijn betee kenis voor de practijk der staatkunde. Laten we eerst enkele oogenblikken 'de historische ontwikkeling beschou wen. Het dogma van de souvereiniteit pro^ a. 'Anema Gods nam vasten vorm aan in de Middeleeuwen, toen de Christenheid nog onverdeeld was. Zoodra theoretisch nadenken ontwaakte en de behoefte aan een staatstheorie op Christelijken grondslag werd gevoeld, werd de souvereiniteit Gods gemaakt tot den hoeksteen der staatswetenschappen. Niet alleen verschafte het de wijsgeerige rechtvaardiging van het recht om te regeeren en den plicht om te gehoorzamen, maar het werd ook erkend als het beheerschende principe voor den staatsvorm en verder voor het terrein van de werkzaamheid van den staat, We behoeven hier niet lang stil te 6taan bij de wijsgeerige beteekenis, daar het gedurende dit gohcplo rk n èn onbetwist geaccepteerd werd. Het verlur.t; dr/.c algemene erkenning pas, toen Macchiavelli beïnvloed door Renaissance- bespiegelingen de zuivere heerschappij van het geweld begon te prediken, en toen Hugo Grotius, hoewel op een geheel andere wijze, de souvereiniteit Gods in haar grondslagen ondermijnde door te leeren, dat recht en wet even vast gefundeerd zouden zijn zonder een goddelijken grondslag, daar zij reeds een vol doende basis vonden in de menschelijke natuur zelf. Voor den Middeleeuwschen geest echter was het een niet betwijfeld eri ontwijfelbaar feit, dat iedere autoriteit in kerk en staat zijn macht slechts uitoefende uit kracht van een directe of indirecte goddelijke opdracht en dat iedere machthebber een meer of minder onmiddellijke vertegenwoordiger was van Gods eigen machtsuitoefening. De Christelijke geest aanvaardde dit zónder argumentatie, het was vanzelfsprekend. Wat het belang van het dogma voor den staatsvorm betreft, dit was een natuurlijke consequentie van het „principium unitatis", dat zoo populair was in de Middeleeuwen. Dit principe beschouwde het geheele universum als een organisme bezield door één geest en gevormd overeenkomstig één wet, waarin ieder deel op zijn beurt, verordend door goddelijke harmonie, een beeld gaf van het geheel, een mikrokosmos vormde tegen over den makrokosmos. „Maxime mens est maxime unum et maxime unum est maxime bonum". De veelheid resulteert uit de eenheid en keert er toe weder. De menschheid is een bepaalde in de algemeene eenheid van het heelal, en ze heeft twee zijden, kerk en staat, die echter altijd moeten „ad unum reducf'. Die eenheid werd gevonden in 'God als de oorsprong van de twee zwaarden der macht; het gezag in den staat zoowel als in de kerk was gegrond op Zijn souvereiniteit. Zoowel de kerk als de staat moesten monarchaal geregeerd worden, zooals God zelf het heelal monarchaal regeert. Door dit te constateeren, wérd de staatsvorm vastgesteld. Zelfs waar sinds Gregorius VII van kerkelijke zijde de suprematie van de kerk werd geproclameerd in het dogma van het eene zwaard, hielden de kerkelijke leiders nog vast aan het beginsel „non est potestas nisi a Deo". Het verschil tusschen de partij van den Staat en die van de Kerk betrof alleen de vraag, of de macht van den staat direct of indirect afdaalde van God. Hoegenaamd geen verschil bestond met betrekking tot de wijsgeerige rechtvaardiging van de over heid en den monarchalen vorm er van. Niet alleen de wijsgeerige rechtvaardiging en de monarchale vorm van den staat, maar ook zijn karakter en het terrein van zijn werkzaamheid werden in principe beheerscht door het dogma .„van de s' n'reinitr'f r. n<> Middeleeuwsche opvatting van het leven was door en door transcendentaal en bijgevolg werd het aardsche leven beschouwd als een voorbereiding voor het eeuwige leven. Dit fundamenteele aspect was beslissend voor het doel van den staat. Aan de Kerk waren toevertrouwd de zorg voor en de bevordering van de geestelijke belangen der menschheid, die het heele leven beheerschten. Van den Staat werd alleen geëischt, dat hij de Kerk zou beschermen en ver dedigen tegen haar vijanden en haar leden in staat te stellen een rustig en godzalig leven te leiden. Figgis drukte dit op kernachtige en gelukkige wijze uit toen hij zeide, dat de Staat alleen het departement van politie van de Kerk was. Hij moest de uitwendige levens-voorwaarden in stand houden en hand haven dit genomen in den zin van het beperkte karakter dat de Middeleeuwsche staat in het algemeen droeg, vergeleken met den modernen staat Op deze wijze gaf de leer van de souvereiniteit Gods de grond lijnen aan voor het juridisch karakter, den vorm en het arbeids terrein voor den staat Maar in den loop der tijden kwamen er invloeden op, die het dogma begonnen te verzwakken en zelfs de levenskracht er van bedreigden. Met de herleving van de philoeophie der oudheid in 't algemeen, herleefden ook de staatkundige theorieën der oud heid en het was inzonderheid de staatsleer van Aristoteles, die snel overheerschend werd. Hij leerde, dat de staat gedeeltelijk zijn ooi-sprong had in de instinctieve neigingen van den inensch, gedeeltelijk in het bewuste verlangen een organisatie van het gemeenschapsleven te vormen. Dus werd men zich bewust van wat genoemd zou kunnen worden de menschelijke kant van de kwestie, en bijgevolg verloor men het gevoel, dat de overheid een rechtstreeksche instelling van God was. De menschelijke factoren, die het gezag in het aanzien riepen, namen steeds iri beteekenis toe, waar publiek-rechtelijke zaken werden besproken. Natuurlijk bleef de souvereiniteit Gods „causa prima", maar juist daarom „causa remota", „imperium est a Deo et tarnen per homines". De vrijwillige onderwerping van de menschon aan de overheid in Kerk en Staat is in dit verband de „potentia materialis", God schenkt de „potentia spiritualis". Is het niet evenzeer God die Zijn macht openbaart, wanneer een geheel volk eenstemmig een beslissing neemt? was de vraag die toen gesteld werd. Zoo drong in tegenstelling met de leer, die het gezag beschouwt als een rechtstreeksch mandaat van God, lang zamerhand dc meening door, dat God slechts gezag verleent door de vrijwillige toestemming van het volk. De groote vraag werd nu of deze toestemming van het yolk was een „translatie imperii" of slechts een „concessio usus", dat wil zeggen, ln de woorden van onzen tijd: wat is de verhouding tusschen het gezag der overheid en de vrijheid van het volk. Wat den staats vorm betreft, doordat Aristoteles' leer betreffende de vers. lende regeeringsvormen werd aangenomen, verloor de mcuir- chale vorm zijn goddelijk karakter en het heele probleem vi.l slechts een kwestie van utiliteit. Bestond de „unitas principaius* ook niet in een republiek? Wat de kerk betreft, daar werd ook getornd aan den monarchalen vorm, in den strijd op en om de concilies. Met betrekking tot het derde probleem, de roeping van -Lu staat, was de loop der gebeurtenissen tamelijk wel dezelfde: uo invloed van de Renaissance wierp een totaal verschillend licht op het aardsche leven, gaf het een veel onafhankelijker waarde en deed zoo de antieke staatsidee herleven. Het proces werd verhaast door de absolute mislukking van den Middeleeuwsche staat (nooit erg sterk, maar nog erg verzwakt in de vijftior 'e eeuw) om de nieuw opgekomen toestanden in het openbare leven te ordenen en de ontbindende krachten, die er mee gepaard gingen, te bedwingen. Wanneer Aeneas Sylvius, l-"-r Paus Pius II, zijn „de ortu et autoritate imperii Romani"'publi ceert in 1446, zijn al de oude principieën in dat werk niets geworden dan holle formules. De conclusie uit dit alles werd getrokken door Macchiavelli in 1510 en door Thomas More in zijn Utopia van 1516: zij braken radicaal met het dogma van de souvereiniteit Gods. Het was tegen de verzwakking van deze leer dat de theologen en de juristen der Reformatie zich richtten. Onder hen namen de Calvinisten in Zwitserland, Frankrijk, West-Duitschland, Schot land en dc Nederlanden een vooraanstaande plaats in Van de Middeleeuwsche wetenschap namen zij over het principe dat overheid en volk beide, uit kracht der natuurwet, zekere onaan tastbare rechten bezaten. In overeenstemming met de opvatting der Middeleeuwen beschouwden zij het volk als een zedelijk lichaam, niet, als in later tijden, als de totale som der individuen Maar de Calvinisten plaatsten dit alles nu weer in het volle licht van Gods Majesteit» De voordracht, door Prof. Mr. A. Anema gehouden op het Calvinisten-Congres te Amsterdam, is zoo belangrijk van inhoud, dat wij haar geheel opnemen. Vooral in dezen tijd, nu nieuwe wereldbeschouwingen zich aanbieden, is deze klare iiito.v./.Mtjng .van het Calvinistisch bedoelen op haar plaats»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 8