Stichtingsdag Vrije Universiteit
Nuttle's Vader
DINSDAG 23 OCTOBER 1934
De rede van Prof. Dr. J. Wille
Over „De School van
Kollewijn"
Bij de herdenking van den stichtingsclag
'der Vrije Universiteit heeft de rector-magni-
ficus, Prof. Dr. J. W i 11 e, een rede gehou
den, getiteld: „De school van Köllewijn".
Tegen den wensch van ons volk in,
wordt, aldus spr., ons thans een taai
wijziging opgedrongen, zoo ingrijpend,
dat men van taalrevolutie zou kunnen
spreken. Daarmee schijnt het zegel ge
hecht aan een jarenlange ondermijning
yan e-enheid en orde in het onderwijs
der moedertaal.
De richting, die daarvoor aansprake
lijk is, achten wij strijdig met goede
Tevenspractijk, echten liistorischen zin,
cn juiste taalbeschouwing; in strijd ook
met de beginselen der H. Schrift. Niet
over de taaiordonnanties van Marchant
wil spr. handelen; men werkt er nog
altijd aan, men wijkt er al weer van af
in hoofdzaken, men eischt al weer ver
der gaan. Maar over de beweging, die
daar oorzaak van is, beschouwd in haar
geheele actie van nu ruim 40 jaar.
is veel minder
een zaak van
diepe beginselen
en van wijde
strekking dan de
taal. Ze is veel
meer een practi-
sclie kwestie, of
schoon dat niet
heteekcnt gemak
kelijk, of zonder
.veel wetenschap-
pelijken arbeid
wel af te doen.
Van Ginneken en
vroeger L. A. te
Winkel hebben
in hun gelijk
namige maar on
gelijksoortige Grondbeginselen wel
anders getoond. Bij wijziging van zoo'n
systeem van een oud cultuurvolk blijkt de
samenhang der deelen veel grooter dan het
oppervlakkig schijnt; zoodat verbeteren hier
vaak verergeren daar beteekent. De etymo
logie in de gelijkvormigheid aantasten, om
eenheid en vastheid te bewaren, is gemak
kelijk, maar wat zet men in de plaats om
eenheid en vastheid te bewaren?
Van groot nadeel zal een wijziging zijn,
"die zoo omvangrijk is, dat zij den band der
literatuur tusschen de opeenvolgende ge
slachten verbreekt; voor een klein volk is
dat gevaar nog veel ernstiger dan voor een
der groote natiën. Tusschen Siegenbeek en
De Vries en Te Winkel was bij lange na
niet zoo groot verschil als tusschen laatst
genoemden en wat Kollewijn's aanhang
eischte. Ieder kan dat controleeren. Meer
nog dan voor aesthetische of wetenschappe
lijke literatuur zal het bezwaar van ingrij
pend spellingverschil gelden voor de geeste
lijke lectuur van de geloovige christenen.Het
lezen en leeren lezen, zoo staat nu wel vast,
hangt veel meer van visueele dan van audi
tieve opneming af. Hoe zou anders ook het
Fransche kind 30 manieren van o en 55 van
e zich eigen maken? Hoe goed het is, dat
het schriftbeeld domineert, zien we ook in
'de verhouding van dialect en algemeene
landstaal. De laatste leert men spreken op
grond van voorafgaande, veel uitgebreider
bekendheid met het geschrevene. Het lezen
is de voorname band van nationale saam-
hoorigheid, niet het hooren: de schrijftaal,
niet de spreektaal.
Hoe wordt die schrijftaal het best uit
gedrukt? In de volle vormen. Dat die voor.
ons gevoel de hóógste waarde hebben, kun
nen wij aan eigen gesproken taalgebruik
Waarnemen. Wat wij bijzonder van waarde
achten, zeggen wij langzaam, met volle,
goed geaccentueerde en gearticuleerde woor
den. Maar de Kollewijnianen (zij noemen
*elf zich zoo wel) hebben een zeldzaam ge
noegen in verkorte, slap en zwak uitge
brachte woorden: z'n, m'n, d'r, t'r, m;
bew-we; ijzere, ouwe, dooje; vringen, vrang;
ja men schijnt aan te sturen op srijven en
prikken.
Wat de taal zelve aangaat: hen
Prof. Dr J. Wille
deugt niet; g ij is een dood boekenwoord;
wiens en wier moeten weg (schrijf:
die z'n, die d'r); het stijve hetgeen ver
dient in een spraakkunst geen vermelding.
Wel het opmerkelijke: „mot je mijn hebbe?"
Welk e, onmisbare uit syntactisch en sti
listisch oogpunt, schaft men af; men geeft
zoo'n zin dan maar een andere wending.
Al de in godsdienstige taal nog voorkoi
de genitieven en datieven zijn restanten uit
de oude bijbelvertaling, product van predi
kanten, die veel te veel renaissance-geleer-
den en taai-makers wilden zijn. Des is
dood; der ook, althans lang. Daarna
kende men het weer als soms levend. Na
veertigjarig zwijgen of zwoegen over de ver
vangende voornaamwoorden zal men einde
lijk berusten in de erkenning, dat hij
z ij het in de aangediende naamwoor
den op drie geslachten doelt. Dan zullen
dus de leerlingen M.O. weer geslachtsregels
moetèn leeren, om des en der, hij en z ij
goed te pas te brengen? Neen, hardnekkig
klampt men zich vast aan dc eens vastge
stelde doctrine: de en h et-geslacht,
anders niet.
Wat dreef oorspronkelijk en later dat ge
zelschap van onderwijs-mannen tot hun
taal-eischen?
Het voorbeeld van de litteraire beweging
van 80; een al vrij wat ouder Duitsch boek
je van-R. Hildebrand; de universeele i
lutionnair Multatuli; en bovenal Taco Roor-
da. Op de laatste komt het vooral aan; zij
kunnen zich beroepen op enkele krasse
uitingen over de schrijftaal; meer nog von
den zij bij hem den grondslag voor hun
geestdrift voor de gesproken taal. Daar
heerscht het instinct, de natuurv
er is geen keus, geen willekeur hier moge
lijk. Bij Roorda begint ten onzent de 'over
gang van de natuurhistorische taalbeschou
wing van Schleicher naar de „völkerspycho-
logische" van Steinthal, wiens werk werd
voortgezet door Paul en door Wundt.
Roorda kwam, ondanks zijn even pralend
noemen van den „Volksgeest"' niet ver op
den taal-psychologischen weg. Hij bleef de
taal geheel natuurwetenschappelijk (en lo
gisch) bezien. En de school van Kollewijn
kwam, als geheel genomen, ook niet veel
verder. Het „moderne taalinzicht", waarop
zij van hoog tot laag zoo prat gaan, schijnt
voor de meesten nog veel anders dan het
moderne taalinzicht van 40 jaar geleden.
Taalsociologie, en taalgeographie hebben
intusschen heel anderen kijk gegeven op
het leven der taal.
Van de christelijke taalopvatting, naar de
Heilige Schrift, was men bij Roorda ver ge
noeg af.
Met Otto Jaspersen, wiens invloed wel dn
die van Roorda geheel overschaduwde,verliet
men de leer van denatuur-noodwendige evo
lutie ook niet. De aanvang van de taal in 'n
nog-bijna-dier gedachten oermensch bleef
het uitgangspunt. Maar het hoe der evo
lutie stelde hij in een steeds toenemende
vereenvoudiging van oorspronkelijk onge
looflijk samengestelde woordvormen. Iets
daarvan leefde nog nabij de Zoeloes. De
Romeinen hadden al veel minder flexie. De
Engelschen misten ze vrijwel geheel.
Engelsch staat boven alles, keurig in de
flexie overtroffen door Zuid-Afrikaansch.
Zoo bleek dan onze schrijftaal, concludeer
den Logeman en anderen, niet alleen dood,
maar ook nog van een primitiever type.
Sindsdien is voor de Kollewijnianen het
Engelsch het lichtende voorbeeld voor het
Nederlandsch (behalve in de spelling!). De
eenvoudigste taal is de beste, is een uitbrei
ding die Jespersen nog gaf aan zijn zeer ge
liefkoosde ontdekking. Maar meer dan het
groote gros zijner Nederlandsche volgelin
gen zocht hij naar een veiliger maatstaf
voor correcte taal. Hier te lande gold nog
meer dan voor hem: alles is goed, en even
goed. Ieder beslist zelf. De kunstenaar staat
te hoog en te vrij om voor het „algemeen
beschaafd" voorbeeld te kunnen zijn."
Eenheid heeft men vooral in afkeer tegen
de overgeleverde taalvormen, en tegen dege
nen, die daarover anders denken. Het is een
afkeer, die doet denken aan dien van vrij
denkers tegenover christenen, en socialisten
tegenover de burgerlijke partijen. Op dema
gogische wijze wordt de strijd gestreden.
Klinkende, holle leuzen, eindeloos herhaald,
tegenover elk bezwaar, doen de tegenstan
dels zien als onbegrijpelijk dom, onkundig,
achterlijk- Spot en hoon zijn dingen, waar
aan zelfs uitstekende geleerden niet ontko
men. Op eerlijke argumentatie komt het
veel minder aan dan op zeer uit de hoogte,
met grappen en grollen, den tegenstander
afmaken; de medestanders bindt men nauw
aan zich, door hen allen te zamen voor te
stellen als bezitters van „het moderne taal
inzicht".
Doorgaans maakt het gezond verstand
alles uit; voor wie behoefte hebben aan
historische beschouwing, gaven Kollewijn
en de Vooys een aantal opstellen over de
iets nieuws te brengen
voor jongens, maar,
wij zijn geslaagd
Mooi, solide, elegant
en goed passend
%<2
heeft smaak
PEEK&CLOPPENBURC
geschiedenis der grammatica, waarbij ge
slacht en buiging de bijzondere aandacht
trokken. Maar overal blijft de strekking:
aan te toonen hoe groot gelijk de school
van Kollewijn heeft, en hoe volslagen van
den koers die mannen van de renaissance
grammatica waren. Zoo is de argumentatie
vaak geheel onvoldoende, en zijn de con
clusies scheef en wankel. Dat geldt bijv.
zeer sterk voor Kollewijns artikelen over de
geslachten en over Huydecoper, maar wei
nig minder voor die van De Vooys over de
grondleggers van onze grammatica: Von
del, Hooft, dr. Hubert, Van Heuk, Ampring,
de Statenvertalers.
De historie is het zwakke punt bij deze
anti-historische richting in de taal.
Weinig goeds, zeer veel kwaad bracht de
school van Kollewijn, concludeert spr. Het
afbreken heeft zij grondig verricht, dat be
wijzen de taalgruwelen bij allerlei examens.
Zouden zij, meester geworden, goede bou
wers blijken? Wij betwijfelen het grondig,
zegt spr., en zagen liever laat verzet verder
onheil afwex-en
Land- en Tuinbouw.
HEERMA VAN VOSS t
Vrijdag overleed te Breda op 93-jarigen
leeftijd de heer S. G. J. Heetrma van Voes,
die bekende Brabantsche euikerfabrikant.
In 1870 begon hij te Leur met een suiker
fabriek met een capaciteit, die gi'ooter was
diain van alle andere Nederlandsche fabrie
ken en van de meesten in hat buitenland.
In samenwerking met zijn neef, de later
wereldberoemde scheikundige Henri van 't
Hoff, heeft hij de suikerfatoricage op weten
schappelijk hoog peil gebracht. Ook was
zijn fabriek steeds de eerete op het gebied
van nieuwe toepassingen der techniek.
't Was zijn denkbeeld om de melasse tot
spiritus te vervvei'ken, waax'toe de bekende
Ned. Gist- en SpMtufabriek in 1899 te Ber
gen op Zoom werd opgericht.
Als een bijzonderheid vermelden we nog,
dat de heer Heerma van Voss bij gelegen
heid van het 40-jarig bestaan zijner fabrie
ken in 1909 een vliegdemonstratie liet geven
Dit was de eerste keer dat boven Nederland
gevlogen werd.
id aan de spits
VEE-AFSLACHTING EEN NATIONALE
RAMP
Veeweiders en -mesters vragen de motieven
Namens het bestuur van de „Ned. Vereen,
van Veeweidei's en -mesters" is ondei'staand
telegram aan den Minister van Economi
sche Zaken gezonden:
Volgens persberichten zou de veehouderij
centrale geadviseerd hebben tot een nieuwe
afslachting van rundvee. Het bestuur der
Ned. Vereen, van Veeweiders en Mesters
aoht een nieuwe afslachting een nationale
Reden waarom het Uwe Exc. verzoekt
aan ondeigeteekende de motieven mede te
deelen waarop de Veehouder-ijcentrale haar
advies fundeert;
Wij achten hat van nationaal belang dat
deze duistere en onbekende motieven gepu
bliceerd worden, opdat, ze openlijk bestre
den kunnen worden. Publicatie dezer mo
tieven kan allerminst schaden, daar ver
schillende adviseurs der Veehouderij cen
trale reeds maanden speculatief hooger
kwanta jong vee hebben opgekocht tegen
afbraakprijzen, welke schijnbaar na dek
king voor aanbieding ter afslachting zullen
dienen.
Zijn de motieven der afslachting zoo be
langrijk, dat hieraan het bestaan der vee
weiders en rnestei's, welke de rundvlees-ch-
voorziening voor het geheele land verzor
gen, moet worden opgeofferd?
Reeds door de vorige afslachting zijn zij
hiervan de dupe geworden.
Namens het bestuur: C. Ammerlaan, te
Schipluiden, secretaris.
AKKERBOUW
OP GESCHEURD GRASLAND
Garantieprijs gevraagd
Het TweecDe-Kam-emlLd de hew Vain Rappard
heeft den minister van Economische Zaïken de
volg-ende vragen gesteld:
Is de Minister bereid, voor,
land geteelde, aki
een bepaald aantal
garantieprijs vast
en te warden gesteld?
ZUURKOOL NAAR FRANKRIJK
Invoercontingenteering
fonisch ben Loll t te hebben cmtvamigen
Journal Official van 21 dezer, een
bevat, waarbij do imvne.r van z.i.nr
Frankrijk
kool in vaten, 65.000 kg
of andiecre verpakkingen,
zuurkool gemengd
jurkooi in blikken
vleeooh worst of
deel d. Voor ori-die:
•effende importeurs Lrivi
den afgegeven.
igenten zullen niet onder
m Ni
ijkste
ijndp zendingen
■ende landen waarvan Nederland tot dus-
der belangrijkste
RUBRIEK
rd
dIOJü
WOENSDAG 24 OCTOBER
HUIZEN 1875 M.
'ïïD. CHR RADIO-VEREENTGING
8.00—8.15 Schriftlezing en meditatie.
S. 15—9.30 Morgenconcert (gr.muz.)
10.30—11.00 Morgendienst door Ds. J. F.
W. Erdmann.
11.00— 12.00 Harmonium-bespeling door M.
F. Jurjaanz.
1'2.00—12.15 n.m. Politieberichten.
12.15—12.30 n.m. Gramofoonmuziek.
12.30—2.15 n.m. Middagconcert door het
Amsterdamsch Kwintet: H. de Wit, fagot,
klarinet. J. Schoen, hoorn. L. J. Keyzer,
trombone. T. de Wilde, trompet. G. van
Beugen, piano.
2.15—3.00 n.m. Gramofoonmuziek.
3.003.45 n.m. Bespeling van het Studio
orgel door S. P. Visser.
3.45—4.00 n.m. Verzorging zender.
4.00—5.00 n.m. Zang-recital door Bram
Kcereweer, bariton. A. d. vleugel: L. W. D.
Keereweer.
5.00—6.00 n.m. Kinderuurtje door mej. G.
Ingwersen.
6.00—6.30 nun. Landbouwhalfuurtje: „Huis
vesting van pluimvee", door J. v. d. Werf.
6.307.00 n.m. Onderwijsfonds voor de
Binnenvaart.
7.00—±7.15 n.m. Politieberichten en Ned.
Chr. Persbureau.
±7.15—7.30 n.m. Gramofoonmuziek, of
„Een greep uit het dagelijksch gebeuren".
7.308.00 n.m. Technische lezingen (VII).
M. M. Schipper: „Materiaal en constructie
van het woonhuis".
8.009.00 n.m. Enkrateia-uur. Zang door
mej. Rie Smit, met pianobegeleiding van J.
M. van Doorne.
9.00—9.25 n.m. Bespeling van het Studio
orgel door Marc. E. Bouwmeester.
9.25—9.35 n.m. Spreker: Leo Lens.
9.35—10.05 n.m. Piano-recital door Jaap
Callenbach.
10.05-10.15 n.m. Vaz Dias.
10.15—10.45 n.m. Marc. E. Bouwmeester,
orgel.
10.45—11.30 n.m. Gramofoonmuziek.
V.P.R.O.
10.00 Morgenwijding.
VJULA.
10.15 Uitzending voor de arbeiders i
continubedrijven.
VJLR.A.
11.30 Vervolg uitzending voor de arbeider^
in de continubedrijven.
1'2.00 Gramofoonmuziek.
12.20 n.m. Orkest o.l.v. Hugo de Groot.
1.00 n.m. Cor Steyn, accordeon en Johi
Jong, piano.
1.20 n.m. Orkest o.l.v. Hago de Groot
2.00 n.m Verzorging zender.
2.15 n.m. Knipcursus te leiden door mevr,
A. van Blanken—van Kuyk. Derde les
(voor beginners).
3.00 n.m. Voor de kinderen.
5.30 n.m. Muziek voor twee vleugels doo?
Cor Steyn en Joh. Jong.
5.58 n.m. Zenderoverschakeling.
6.00 -n.m. Het Orkest o.l.v. Hugo de Groofc
speelt een populair Russisch programma.
R.V.U.
6.30 (Mn. Mevr. Dr. J. C. Proost—Thodea
VA.R.A.
7.00 n.m. Sportuitzending.
7.20 n.m. Orkest oJ.v. Hugo de Groot, Haa»
na Schwarz. sopraan.
7.40 n.m. Strijders van voorheen XXI. H,
H. van Kol (Nederland) (1852-1925). Le
zing door E. J. Stokvis.
8.00 n-m. Herhaling S.O.S.-berichten.
8.03 n.m. Gevraagde gramofoonmuziek.
8.15 n.m. „Crainquebille" door Anatolc
France, vertaald door Dr. J. Romein en als
hoorspel bewerkt door Frank van Duin. Op
voering door het VARA-tooneel o.l.v, Wil«
lem van Cappellen.
9.00 n.m. Orkest o.l.v. Hugo de Groot, Han-
na Schwarz, sopraan.
9.50 n.m. Vaz Dlas en varia.
10.00 n-m. Orkest o.l.v. Hugo de Groot.
10.25 n.m. Argentijnsche tango's. (Gramo
foonmuziek)
10.40 n.m. Orkest o.l.v. Hugo de Groot
11.00 n.m. Populaire gramofoonmuziek.
BUITENLAND
Droitwich: 3.35 n.m. Symphonieconcert tuf
Bournemouth.
Straatsburg: 6.50 n.m. Lecocq-concert j
9.05 n.m. Symphonic-concert o.l.v. Hermann
Scherchen.
Hamburg: 7.30 n.m. Pinanorecital door Ger-
da Nette.
Praag: 7.50 n.m. Symphonie van Franck,
Brussel (Fransch): 8.20 n.m. Pianorecital
door Marthe Herzberg. Scarlatti-program*
ma. 9_35 n.m. Symphonie-concert (Sme-
tana, Dvorak).
München: 8.20 n.m. Ged. uit „Der Wider*
spenstigen Zahmung", van Goetz.
Scottish Reg.: 8.50 n.m. Orgelconcert door
Marcel Dupré. 9.30 Z.K.H, de Hertog
van York spreekt.
'n Migraine op komst?
Als 's morgens dal onbehaaglijke
gevoel weer zoo'n ellendige
aanval van migraine aankondigt,
voorkom dan die misère met 1 ol2 [a(kke)r|
AKKER.CACHET5W
Damrubriek.
Om de wereldtitel
RAICHENBACH WERELDKAMPIOEN
To Amsterdam is de adhtste partij van de
match KeilerRaiichenbaoh om het wereld
kampioenschap dammen gespeeld. De FranseJhe
kampioen wist ook deze partij ia zijn voordeel
Do wereldtitel is bij hem ongetwijfeld ln
goede handen. De stand Luidt nu: RaJichenbac-h
11 punten en Keiler 5 punten. De tien match-
pairtljcn zullen echter wonden uitgespeeld.
Gelijk was te voorzien, heeft Raiichenbaoh de
sijn naam gebracht. Hij heeft
match
verreweg de sterkste getoond, dat zal
n erkennen. Ook in deze partij demon
streerde hij een standen-kennis en een positie-
gevoel. welke zijn jeugdige leeftijd (19 jaar) ln
aanmerking genomen, niet anders dan fenome
naal genoemd kunnen worden. Doch tevens
kwam in deze partij o.i. wel heel sterk tot
uiting, dat Keiler als het wane gebiologeerd
wordt door zijn tegenstander. Zeker, men speelt
het spel, dat de tegenstander toelaat. Maar do
vergissingen en onjuiste berekeningen van
Keiler hebben daar niets mee te maken. Raiohen
bachfl spel was pradhtiig,. geniaal zelfs, doch op
Tt den indruk te maiken van Iets
i waar tegen, niet valt te veclh-
irtij stond Keiler niet slecht,
3&en zet tenminste nie.t_ maa.r liHr.nlf
dacht vain wel, i
bracht door hei
tegenspel van Raichenbach.
Evenals Raiohembacfa i«i de vorige pairtij open
de Keiler 31—27, hetwelk nu echter met 1721
•d. Aanvankelijk kon
maken en rukte op naar de velden 34.,
43. Ondubbelzinnig bleek hieruit Keilers
besfllstsiing
men. Het werd nu combinatie-spel
forma en de eene SLagdneagimg volgde ëp de
andere. Men kon er op het laatst geen to
meest aan vast knoopen. Geen mensch wist v
er nu eigenlijk beter stond. Keiler of Raichc—
badh. Onder ademlooze stilte werd dit zedd»
->pa,nnende damgebeuren door de talrijke
-> ilagen. Toch bleek lang,
kampioen dit va-bam^us-
zamerhand, dat
spel niet geheel Ln zijn ma-cht had ro,cuo-,
dat Raichenbaoh al dien tijd de situatie volköV
mnn meeatpr mus Hï-ï
us. Iinm.era, bij den 35en
nise-brengende
iLs hij na afloop
hij Keiler gelegenheid
combinatie met de zekerheid
mededeelde, te zuilen winnen, indie
stander er niet op in ging. En het onverwachte
gebeurde. Keiler nam d'e juiste voortzetting
niet. Hij vergiste zich in de afwikkeling van da
slag, zooals lat-er bleek. Onze kampioen moest
zich dus reeds eenigen tijd geslagen hebben
geweld. Do rest ging smell, na weinige zetten
reeds was de aftakeling van KeMers stelling
volkomen. Een stukoffer volgde nog, maar
einde liet niet lamig meer op zich wachten.
Het verloop van de achtstepartij svas eia
D V31TT?,7' 17—£l: 2. 37—21', 21i26; 3. 32—23,
C. Keller (wit) M. Rajicfhenibaoli (zwo/rt)
?,6XoI: «X32. 11—17; 5. 4641. 17—21; 6,
34~9 39 ~306: 3i23' 19_238" 28X19- 14X
39X30, 10—14; "l27"43—3o! 15^20'; 13X 30—25.
2024; 14. 5044, 510: 15. 3328, 611; 16d
1—6; 17. 37—21. 26x37; IS. 42X31. 18—
22; 19. 28X17. 12X21; 20. 31—26, 14—19; 21. 38
X17, 11X31; 22. 36X27 (De stand is ou vrijwel
gelijk, hoewel de zwarte stukken iets beter zijö
verdeeld) 2210—14; 23. 39—33, 19—23; 24.
44—39, 1-1—19; 25. 33—28, 7—12: 26. 40—34 2—7|
27. 34—30. 7—11. 28. 39—33, 9—14; 29, 45—40.
4—9: 30. 4034 13is- oi ,<o on
4—9; 30. 40—34. 13—18: 31. 43—39 (Eén Lnte^
reasante voortzetting, welke beide partijen in»
eens voor grooto moeilijkheden plaatst Door
23—29 kan zwart nu een foutzet van wit 'ii+--
Sklie,n:,fart 23—29: wit 34X23. 18X29; 2S—
23, 19X37; 30X19, 8—13; 33X24. 37—42; 48X37.-
3Iti 10X17, 11X44 met vrij zekere winst
voor zwart. Deze neemt echter geen risico SI
5-13; 32. 4843. 2329 (zwart moet rekei.i.iig
houden met de dreiging 4034, 2823 enz.)
34X23. 18X29; 34. 47—41 (27—21, 32X21 f - lf,
omdat zwart vervolgt met 1116 met si ik«
winst. Immers, 28—23 van wit verliest wer
zwart 16X27. wit 23X34, zwart 2732; 38^2 7,
14—20: 25X23, 13—18; 30X19. 18X49); 34
12—18: 35. 41—36, 3—8; 36. 28—22? (Hier "v r-
zulmt wit remise door 28—23. 19X37; 34X10 l„n
heeft zwart drde voortzettingen tot zijn besohik
„'ne:.r>e- .be??6 i,s ©venwel; 914; 10X19, 13X24}
1 -.ernlae.-Mimdeir goed
"l—17}
35—30, 24X35; 33X2'.
is 37—42 enz. of 8—12, 9—14 enz.).
37. 22X11. 6X17; 38. 36—31, 18—22; 39. 27Xls!
13X22; 40. 31—26, 8—12; 41. 32—27, 22X3lf «S
43. 2034 (Een wanhoopszi
43—39. 9—13: 47. 39—34.
FEUILLETON
UIT HET ENGELSCH
VAN CHARLOTTE M. YONGE
(60
Hij zou aati :de Egr&monts een dergelijk
[voorstel gedaan hebben, maa.r merkte dat
Mank zich door zijn (belofte aan zijn vader
.Van het lamel niet te verlaten, gehouden
rekende en aan een of ander kantoorwerk
dacht Voordat hij moeite deed om hem
hieraan te helpen, was mijnheer Dutton
ivoórnemens zijn oom te bezoeken ten einde
te zien of het rentmeesterschap, waan/oor
hij eenmaal Ibedankt had, nog voor hem te
krijgen zou zijn. Daar hij van juffrouw
Nugent hoorde dat de Egremonts In de stad
waren, ging hij er heen met het voornemen
om een onderhoud te verzoeken.
Er was in de onmiddellijke nabijheid van
zijn huis een nieuwe kerk, die door haar
grootte en bouworde den getrouwen voor
stander der St. Ambrose's kerk bijzonder
aantrok. Hier woonde mijnheer Dutton, vol
gens de oude gewoonte van Mieklethwayte
den morgenzang hij, toen hij in de beurt
zangen van den psalm een frissche jeugdige
stem hoorde, welke die vervlogen dagen
scheen terug te brengen, en door de mid-j
Helste koorgang heenkijkende ontmioetteu
zijn oogen een paar donkere kijkers, lie
eensklaps begonnen te schitteren van blijd
schap over de oaitmoeting. Dat was alles
wat hij ziag of wenschte te zien. Hij merkte
niet op hoe uiterst net het zeer eenvoudige
kleed en dito hoed waren en evenmin hoe
dit kleine persoontje geheel tot vrouw ge
rijpt was, voordat zij elkaar in de voor
galerij de hand drukten en Nufclie op haai'
ouden toon uitriep: „Ik hoopte zóó dat gij
in Londen zoudt komen. Hoe gaat het
Monsieur?"
„In blakende gezondheid, dank u; heide
op de uit- en de thuisreis d'e lieveling van
de geheele stoomboot. Zijn de uwen wel?"
„Met vader gaat het redelijk, zooals ge
woonlijk, en mijn kleine Alwyn wordt eiken
da»- liever. Wat zal hij opgetogen zijn als
hij Monsieur ziet! Ik heib hem zooveel .van
hem verteld!"
„Denkt ge dat ik mijnheer Egremont een
bezoek zou mogen brengen?"
„O, als 't u belieft, 's Middags tusschen
twe»e en drie is hij klaar om bezoeken to
ontvangen en dan is Wynnie altijd beneden
bij ons, zoodat gij hem ook zult zien. En gij
zijt te Mieklethwayte geweest? Ik vrees dat
gij tante Ursula erg veranderd hebt ge-i
vonden."
„Ja; maar zij is zeer rustig en tevreden."
„En ik moet haar geheel overlaten aan
de lieve, goede juffrouw Nugent Het schijnt
wel heel, heel verkeerd van mij, maar ik
kan er niets aan doen! En hoa gaat het
Mark en Annaple?"
„Ik vind haar het edelste vrouwtje dat ik
ooit gezien heb."
„Dus loopt het werkelijk verkeerd af met
de dierbare oudp. firma?"
„Ik hoop er met mijnhgf# dyer
„Zool"
Hier hield Nuttie op. Tegenover mijnheer
Dutton voelde zij zich altijd meer gedrongen
tot vertrouwelijkheid dan tegenover iemand
anders dien zij nooit ontmoet had; maar zij
gevoelde clat hij het waarschijnlijk ongepast
zou vinden te zeggen dat zij een zekeren
afkeer jegens Mark bij haar vader opge
merkt had van het oogenblik af dat hij het
rentmeesterschap had afgewezen en ge
trouwd was, hetwelk misschien .beschouwd
werd als een afwijzing van haarzelf. Mijn
heer Egremont stelde uit gewoonte vertrou
wen in Mark, dat overging in genegenheid
zoo dikwijls hij met hem in aanraking
kwam; maar bij afwezigheid kreeg de
tegenzin energernis, zonder twijfel door
toedoen van Gregorio altijd weer de ober
hand; daarbij had de dood van den ka-j
nunnik Egremont den schakel verbroken die
hen aan elkaar vertoonden had. Evenwel
was het mogelijk dat. het hoofd der familie
om cler wille van zijn broeder en om den
naam genegen was iets te doen, Het was
een van Nuttie's moeilijkheden dat zij nooit
wist hoe haar vader een zaak op zou nemen.
Hetzij ten goede of ten kwade, hij scheen
altijd een besluit te nemen lijnrecht tegen
over haar verwachting- En daar zij buiten
twijfel minder driftig en meer onderdanig
geworden was, nam zij zonder daarvan iets
te zeggen sian de deur van haar huis af
scheid van mijnheer Dutton.
In deze drie jaren had zij. hoewel zij 't
zelf niet had gemerkt, een zélfbelieersching
gekregen, zoo groot als de teederste en
verstandigste leiding haar niet had kunnen
geven. Zij had haar vader gezelschap moe-
t.-jn houden cn voor haar broertje moeten
zorgen en schoon zoomin de eene als de
andere taak overeen scheen te komen met
haar aanleg, had de oprechte begeerte cm
ze goed te vervullen ten opzichte van haar
vader de genegenheid doen ontstaan cbe
voortkomt uit 'bezorgdheid en ten opzichte
van ..^en kleinen Alwym de innige
hartelijke liefde eener trouwe moederlijke
zuster.
Ursula Egremont was een van die natu
ren voor wie verantwoordelijkheid de beste
oefening is. Als zij iemand gehad had om
haar te bewaken of tegen te houden, zou zij
het misschien to-t het uiterste hebben laten
komen voor -zij toegaf. Zooals het nu was,
moest zij er zelf vooi zorgen geduldig en toe
gefelijk te zijn voor haar vader, omzichtig
om te gaan met het dienstprsoneel, en zeer
op haar hoede te zijn tegenover het gezel
schap waarmee zij van tijd tot tijd onver
wachts in aanraking kwam. Het was -geen
plotselinge verandering, apaar een die door
ondervinding was teweeg gebracht. Een uit
barsting van ongeduU' of van kwaad hu
meur tegenover haar vader had zeker een
pijnlijken steek onder water of tegenwer
king van haar wensohen ten gevolge; elke
verkeerde behandeling der dienstboden
bracht haar eigen straf mede, en als zij
door haar jeugdige opgewektheid in de
verzoeking kwam iets minder stijf en deftig
te zijn tegenover de gasten van haar veder,
volgden er grappen, of een soort van be
schermheerschap, of een manier van spre
ken die haar beleedigden en «r haar berouw
over deed kriigerS Gelukkig wenschte mijn
heer Egremont. niet, dat zij anders deed. Eens
toen zij zich aan het babbelen en gichelen
had laten maken, sprak hij er later over met
bijtende ironie,^waarover zij eerst heel boos
was en die zij nooit vergat. Elke lastige
plicht, elke ontbering, elke teleurstelling,
elke vernieuwing van het smartelijke gevoel
■van verlatenheid en eenzaamheid hadden
één ding heweikt. zij hadden haar leeren
knielen. Zij had niemand andere tot wien
zij gaar kon. Zij werdde zich tot haar
Vader in den hemel. Soms was het morrend
en klagend over haar lot, maar toch was
het tot I-Iem, en tot Hem alleen ;en vroe
ger of later kwam het berouw haar te hulp
en voelde zij zich wat gesterkt, of door het
welslagen harer pogingen, of door kleine
heldendade- of door ger. egelijke uren, door
teek ens dat haar vader voldaan en tevreden
was en.bovenal door de toenemende bekoor
lijkheden van den kleinen Ahvyn.
In het begin had zij nauwelijks stilgestaan
'bij de bijzondere grieve harer moeder, den
invloed van Gre "orio. De knecht was gedu
rende eenigen tijd zeer omzichtig geweest,
daar hij wist dat hij groot gevaar liep zijn
betrekking te verliezen, en mijnheer Egre
mont had in zijn eerste droefheid over zijn
vrouw vermeden weer in de gewoonten te
vervallen lie zij hem afgeleerd had. Toen
de kanunnik evenwel dood en zijn zoon af
wezig was, begon Gregorio zich veiliger te
gevoelen en diende zijn neester, die ruste
loos en bedroefd was over het verlies van
zijn eenigen broe er verdoovende middelen
toe onder een anderen naam, zoodat Ursula
uit gebrek aan ondervinding niet. bemerkte
wat er gebeurde en zich verbeeldde dat de
gewoonte afgelegd was. Al wat zij wist was
dit, dat elke poging om eenig gezag over
den bediende te krijgen volkomen nutteloos
voor haar was en dat de e enige wijze om
niet te ondervinden dat hij haar onder den
sefhijn van wellevendheid toch op de onbe-
schaamdste wijze ongehoorzaam was, daar
in bestond zich niet met hem te bemoeien.
Bovendien werden de plannen, die haar va
der goedgekeurd had, toen zij ze op het touw
had gezet .dikwijls verworpen nadat de
knecht bij hem geweest was. Het was een
leven vol zerg en teleurstelling, maar toch
was er een zekere b on van vertrouwen, die
voorkwam dat er een te zware schaduw over
Ursula's jeugd viel, en die haar in staat
stelde zich vrij ge'ukkig te s-evoelen, schoon
het haar zeer speet niet meer in Bridgefield
te zijn, waar zij naai- hartelust had kunnen
werken met May Condamine. Bovendien
was het een groot verlies voor haar dat
lady Kirkaldv niet te Londen was, want er
was niemand anders, die zoo vriendelijk was
en zoo geschikt was om mee uit te gaan- of
schoon meesteres in het huis van haar' va
der was Nuttie toch nog geen twee en twin
tig jaar en gevoelde zij hoe dringend noo-
dig het was zich zorgvuldig binnen de per
ken te houden en niet te trachten haar eigen
chaperone te zijn.
Maar het gezicht alleen van haar ouden
vriend en de wetenschap, dat hij in de buurt
was. vervulde haar hart met blijdschap en
scheen alles goed te maken. Mijnheer Egre
mont was in een goedgunstige stemming en
vond het dadelijk goed mijnheer Dutton, den
vriend die te Parijs zoo beleefd en behulp
zaam geweest was ,te ontvangen en Nuttie
gaf aan den huisknecht haar uitdrukkelijke
instructies om zeker te zijn dat hij toege
laten werd.
(Wordt vervolgd)'