Stichtingsdag Vrije Universiteit Nuttle's Vader DINSDAG 23 OCTOBER 1934 De rede van Prof. Dr. J. Wille Over „De School van Kollewijn" Bij de herdenking van den stichtingsclag 'der Vrije Universiteit heeft de rector-magni- ficus, Prof. Dr. J. W i 11 e, een rede gehou den, getiteld: „De school van Köllewijn". Tegen den wensch van ons volk in, wordt, aldus spr., ons thans een taai wijziging opgedrongen, zoo ingrijpend, dat men van taalrevolutie zou kunnen spreken. Daarmee schijnt het zegel ge hecht aan een jarenlange ondermijning yan e-enheid en orde in het onderwijs der moedertaal. De richting, die daarvoor aansprake lijk is, achten wij strijdig met goede Tevenspractijk, echten liistorischen zin, cn juiste taalbeschouwing; in strijd ook met de beginselen der H. Schrift. Niet over de taaiordonnanties van Marchant wil spr. handelen; men werkt er nog altijd aan, men wijkt er al weer van af in hoofdzaken, men eischt al weer ver der gaan. Maar over de beweging, die daar oorzaak van is, beschouwd in haar geheele actie van nu ruim 40 jaar. is veel minder een zaak van diepe beginselen en van wijde strekking dan de taal. Ze is veel meer een practi- sclie kwestie, of schoon dat niet heteekcnt gemak kelijk, of zonder .veel wetenschap- pelijken arbeid wel af te doen. Van Ginneken en vroeger L. A. te Winkel hebben in hun gelijk namige maar on gelijksoortige Grondbeginselen wel anders getoond. Bij wijziging van zoo'n systeem van een oud cultuurvolk blijkt de samenhang der deelen veel grooter dan het oppervlakkig schijnt; zoodat verbeteren hier vaak verergeren daar beteekent. De etymo logie in de gelijkvormigheid aantasten, om eenheid en vastheid te bewaren, is gemak kelijk, maar wat zet men in de plaats om eenheid en vastheid te bewaren? Van groot nadeel zal een wijziging zijn, "die zoo omvangrijk is, dat zij den band der literatuur tusschen de opeenvolgende ge slachten verbreekt; voor een klein volk is dat gevaar nog veel ernstiger dan voor een der groote natiën. Tusschen Siegenbeek en De Vries en Te Winkel was bij lange na niet zoo groot verschil als tusschen laatst genoemden en wat Kollewijn's aanhang eischte. Ieder kan dat controleeren. Meer nog dan voor aesthetische of wetenschappe lijke literatuur zal het bezwaar van ingrij pend spellingverschil gelden voor de geeste lijke lectuur van de geloovige christenen.Het lezen en leeren lezen, zoo staat nu wel vast, hangt veel meer van visueele dan van audi tieve opneming af. Hoe zou anders ook het Fransche kind 30 manieren van o en 55 van e zich eigen maken? Hoe goed het is, dat het schriftbeeld domineert, zien we ook in 'de verhouding van dialect en algemeene landstaal. De laatste leert men spreken op grond van voorafgaande, veel uitgebreider bekendheid met het geschrevene. Het lezen is de voorname band van nationale saam- hoorigheid, niet het hooren: de schrijftaal, niet de spreektaal. Hoe wordt die schrijftaal het best uit gedrukt? In de volle vormen. Dat die voor. ons gevoel de hóógste waarde hebben, kun nen wij aan eigen gesproken taalgebruik Waarnemen. Wat wij bijzonder van waarde achten, zeggen wij langzaam, met volle, goed geaccentueerde en gearticuleerde woor den. Maar de Kollewijnianen (zij noemen *elf zich zoo wel) hebben een zeldzaam ge noegen in verkorte, slap en zwak uitge brachte woorden: z'n, m'n, d'r, t'r, m; bew-we; ijzere, ouwe, dooje; vringen, vrang; ja men schijnt aan te sturen op srijven en prikken. Wat de taal zelve aangaat: hen Prof. Dr J. Wille deugt niet; g ij is een dood boekenwoord; wiens en wier moeten weg (schrijf: die z'n, die d'r); het stijve hetgeen ver dient in een spraakkunst geen vermelding. Wel het opmerkelijke: „mot je mijn hebbe?" Welk e, onmisbare uit syntactisch en sti listisch oogpunt, schaft men af; men geeft zoo'n zin dan maar een andere wending. Al de in godsdienstige taal nog voorkoi de genitieven en datieven zijn restanten uit de oude bijbelvertaling, product van predi kanten, die veel te veel renaissance-geleer- den en taai-makers wilden zijn. Des is dood; der ook, althans lang. Daarna kende men het weer als soms levend. Na veertigjarig zwijgen of zwoegen over de ver vangende voornaamwoorden zal men einde lijk berusten in de erkenning, dat hij z ij het in de aangediende naamwoor den op drie geslachten doelt. Dan zullen dus de leerlingen M.O. weer geslachtsregels moetèn leeren, om des en der, hij en z ij goed te pas te brengen? Neen, hardnekkig klampt men zich vast aan dc eens vastge stelde doctrine: de en h et-geslacht, anders niet. Wat dreef oorspronkelijk en later dat ge zelschap van onderwijs-mannen tot hun taal-eischen? Het voorbeeld van de litteraire beweging van 80; een al vrij wat ouder Duitsch boek je van-R. Hildebrand; de universeele i lutionnair Multatuli; en bovenal Taco Roor- da. Op de laatste komt het vooral aan; zij kunnen zich beroepen op enkele krasse uitingen over de schrijftaal; meer nog von den zij bij hem den grondslag voor hun geestdrift voor de gesproken taal. Daar heerscht het instinct, de natuurv er is geen keus, geen willekeur hier moge lijk. Bij Roorda begint ten onzent de 'over gang van de natuurhistorische taalbeschou wing van Schleicher naar de „völkerspycho- logische" van Steinthal, wiens werk werd voortgezet door Paul en door Wundt. Roorda kwam, ondanks zijn even pralend noemen van den „Volksgeest"' niet ver op den taal-psychologischen weg. Hij bleef de taal geheel natuurwetenschappelijk (en lo gisch) bezien. En de school van Kollewijn kwam, als geheel genomen, ook niet veel verder. Het „moderne taalinzicht", waarop zij van hoog tot laag zoo prat gaan, schijnt voor de meesten nog veel anders dan het moderne taalinzicht van 40 jaar geleden. Taalsociologie, en taalgeographie hebben intusschen heel anderen kijk gegeven op het leven der taal. Van de christelijke taalopvatting, naar de Heilige Schrift, was men bij Roorda ver ge noeg af. Met Otto Jaspersen, wiens invloed wel dn die van Roorda geheel overschaduwde,verliet men de leer van denatuur-noodwendige evo lutie ook niet. De aanvang van de taal in 'n nog-bijna-dier gedachten oermensch bleef het uitgangspunt. Maar het hoe der evo lutie stelde hij in een steeds toenemende vereenvoudiging van oorspronkelijk onge looflijk samengestelde woordvormen. Iets daarvan leefde nog nabij de Zoeloes. De Romeinen hadden al veel minder flexie. De Engelschen misten ze vrijwel geheel. Engelsch staat boven alles, keurig in de flexie overtroffen door Zuid-Afrikaansch. Zoo bleek dan onze schrijftaal, concludeer den Logeman en anderen, niet alleen dood, maar ook nog van een primitiever type. Sindsdien is voor de Kollewijnianen het Engelsch het lichtende voorbeeld voor het Nederlandsch (behalve in de spelling!). De eenvoudigste taal is de beste, is een uitbrei ding die Jespersen nog gaf aan zijn zeer ge liefkoosde ontdekking. Maar meer dan het groote gros zijner Nederlandsche volgelin gen zocht hij naar een veiliger maatstaf voor correcte taal. Hier te lande gold nog meer dan voor hem: alles is goed, en even goed. Ieder beslist zelf. De kunstenaar staat te hoog en te vrij om voor het „algemeen beschaafd" voorbeeld te kunnen zijn." Eenheid heeft men vooral in afkeer tegen de overgeleverde taalvormen, en tegen dege nen, die daarover anders denken. Het is een afkeer, die doet denken aan dien van vrij denkers tegenover christenen, en socialisten tegenover de burgerlijke partijen. Op dema gogische wijze wordt de strijd gestreden. Klinkende, holle leuzen, eindeloos herhaald, tegenover elk bezwaar, doen de tegenstan dels zien als onbegrijpelijk dom, onkundig, achterlijk- Spot en hoon zijn dingen, waar aan zelfs uitstekende geleerden niet ontko men. Op eerlijke argumentatie komt het veel minder aan dan op zeer uit de hoogte, met grappen en grollen, den tegenstander afmaken; de medestanders bindt men nauw aan zich, door hen allen te zamen voor te stellen als bezitters van „het moderne taal inzicht". Doorgaans maakt het gezond verstand alles uit; voor wie behoefte hebben aan historische beschouwing, gaven Kollewijn en de Vooys een aantal opstellen over de iets nieuws te brengen voor jongens, maar, wij zijn geslaagd Mooi, solide, elegant en goed passend %<2 heeft smaak PEEK&CLOPPENBURC geschiedenis der grammatica, waarbij ge slacht en buiging de bijzondere aandacht trokken. Maar overal blijft de strekking: aan te toonen hoe groot gelijk de school van Kollewijn heeft, en hoe volslagen van den koers die mannen van de renaissance grammatica waren. Zoo is de argumentatie vaak geheel onvoldoende, en zijn de con clusies scheef en wankel. Dat geldt bijv. zeer sterk voor Kollewijns artikelen over de geslachten en over Huydecoper, maar wei nig minder voor die van De Vooys over de grondleggers van onze grammatica: Von del, Hooft, dr. Hubert, Van Heuk, Ampring, de Statenvertalers. De historie is het zwakke punt bij deze anti-historische richting in de taal. Weinig goeds, zeer veel kwaad bracht de school van Kollewijn, concludeert spr. Het afbreken heeft zij grondig verricht, dat be wijzen de taalgruwelen bij allerlei examens. Zouden zij, meester geworden, goede bou wers blijken? Wij betwijfelen het grondig, zegt spr., en zagen liever laat verzet verder onheil afwex-en Land- en Tuinbouw. HEERMA VAN VOSS t Vrijdag overleed te Breda op 93-jarigen leeftijd de heer S. G. J. Heetrma van Voes, die bekende Brabantsche euikerfabrikant. In 1870 begon hij te Leur met een suiker fabriek met een capaciteit, die gi'ooter was diain van alle andere Nederlandsche fabrie ken en van de meesten in hat buitenland. In samenwerking met zijn neef, de later wereldberoemde scheikundige Henri van 't Hoff, heeft hij de suikerfatoricage op weten schappelijk hoog peil gebracht. Ook was zijn fabriek steeds de eerete op het gebied van nieuwe toepassingen der techniek. 't Was zijn denkbeeld om de melasse tot spiritus te vervvei'ken, waax'toe de bekende Ned. Gist- en SpMtufabriek in 1899 te Ber gen op Zoom werd opgericht. Als een bijzonderheid vermelden we nog, dat de heer Heerma van Voss bij gelegen heid van het 40-jarig bestaan zijner fabrie ken in 1909 een vliegdemonstratie liet geven Dit was de eerste keer dat boven Nederland gevlogen werd. id aan de spits VEE-AFSLACHTING EEN NATIONALE RAMP Veeweiders en -mesters vragen de motieven Namens het bestuur van de „Ned. Vereen, van Veeweidei's en -mesters" is ondei'staand telegram aan den Minister van Economi sche Zaken gezonden: Volgens persberichten zou de veehouderij centrale geadviseerd hebben tot een nieuwe afslachting van rundvee. Het bestuur der Ned. Vereen, van Veeweiders en Mesters aoht een nieuwe afslachting een nationale Reden waarom het Uwe Exc. verzoekt aan ondeigeteekende de motieven mede te deelen waarop de Veehouder-ijcentrale haar advies fundeert; Wij achten hat van nationaal belang dat deze duistere en onbekende motieven gepu bliceerd worden, opdat, ze openlijk bestre den kunnen worden. Publicatie dezer mo tieven kan allerminst schaden, daar ver schillende adviseurs der Veehouderij cen trale reeds maanden speculatief hooger kwanta jong vee hebben opgekocht tegen afbraakprijzen, welke schijnbaar na dek king voor aanbieding ter afslachting zullen dienen. Zijn de motieven der afslachting zoo be langrijk, dat hieraan het bestaan der vee weiders en rnestei's, welke de rundvlees-ch- voorziening voor het geheele land verzor gen, moet worden opgeofferd? Reeds door de vorige afslachting zijn zij hiervan de dupe geworden. Namens het bestuur: C. Ammerlaan, te Schipluiden, secretaris. AKKERBOUW OP GESCHEURD GRASLAND Garantieprijs gevraagd Het TweecDe-Kam-emlLd de hew Vain Rappard heeft den minister van Economische Zaïken de volg-ende vragen gesteld: Is de Minister bereid, voor, land geteelde, aki een bepaald aantal garantieprijs vast en te warden gesteld? ZUURKOOL NAAR FRANKRIJK Invoercontingenteering fonisch ben Loll t te hebben cmtvamigen Journal Official van 21 dezer, een bevat, waarbij do imvne.r van z.i.nr Frankrijk kool in vaten, 65.000 kg of andiecre verpakkingen, zuurkool gemengd jurkooi in blikken vleeooh worst of deel d. Voor ori-die: •effende importeurs Lrivi den afgegeven. igenten zullen niet onder m Ni ijkste ijndp zendingen ■ende landen waarvan Nederland tot dus- der belangrijkste RUBRIEK rd dIOJü WOENSDAG 24 OCTOBER HUIZEN 1875 M. 'ïïD. CHR RADIO-VEREENTGING 8.00—8.15 Schriftlezing en meditatie. S. 15—9.30 Morgenconcert (gr.muz.) 10.30—11.00 Morgendienst door Ds. J. F. W. Erdmann. 11.00— 12.00 Harmonium-bespeling door M. F. Jurjaanz. 1'2.00—12.15 n.m. Politieberichten. 12.15—12.30 n.m. Gramofoonmuziek. 12.30—2.15 n.m. Middagconcert door het Amsterdamsch Kwintet: H. de Wit, fagot, klarinet. J. Schoen, hoorn. L. J. Keyzer, trombone. T. de Wilde, trompet. G. van Beugen, piano. 2.15—3.00 n.m. Gramofoonmuziek. 3.003.45 n.m. Bespeling van het Studio orgel door S. P. Visser. 3.45—4.00 n.m. Verzorging zender. 4.00—5.00 n.m. Zang-recital door Bram Kcereweer, bariton. A. d. vleugel: L. W. D. Keereweer. 5.00—6.00 n.m. Kinderuurtje door mej. G. Ingwersen. 6.00—6.30 nun. Landbouwhalfuurtje: „Huis vesting van pluimvee", door J. v. d. Werf. 6.307.00 n.m. Onderwijsfonds voor de Binnenvaart. 7.00—±7.15 n.m. Politieberichten en Ned. Chr. Persbureau. ±7.15—7.30 n.m. Gramofoonmuziek, of „Een greep uit het dagelijksch gebeuren". 7.308.00 n.m. Technische lezingen (VII). M. M. Schipper: „Materiaal en constructie van het woonhuis". 8.009.00 n.m. Enkrateia-uur. Zang door mej. Rie Smit, met pianobegeleiding van J. M. van Doorne. 9.00—9.25 n.m. Bespeling van het Studio orgel door Marc. E. Bouwmeester. 9.25—9.35 n.m. Spreker: Leo Lens. 9.35—10.05 n.m. Piano-recital door Jaap Callenbach. 10.05-10.15 n.m. Vaz Dias. 10.15—10.45 n.m. Marc. E. Bouwmeester, orgel. 10.45—11.30 n.m. Gramofoonmuziek. V.P.R.O. 10.00 Morgenwijding. VJULA. 10.15 Uitzending voor de arbeiders i continubedrijven. VJLR.A. 11.30 Vervolg uitzending voor de arbeider^ in de continubedrijven. 1'2.00 Gramofoonmuziek. 12.20 n.m. Orkest o.l.v. Hugo de Groot. 1.00 n.m. Cor Steyn, accordeon en Johi Jong, piano. 1.20 n.m. Orkest o.l.v. Hago de Groot 2.00 n.m Verzorging zender. 2.15 n.m. Knipcursus te leiden door mevr, A. van Blanken—van Kuyk. Derde les (voor beginners). 3.00 n.m. Voor de kinderen. 5.30 n.m. Muziek voor twee vleugels doo? Cor Steyn en Joh. Jong. 5.58 n.m. Zenderoverschakeling. 6.00 -n.m. Het Orkest o.l.v. Hugo de Groofc speelt een populair Russisch programma. R.V.U. 6.30 (Mn. Mevr. Dr. J. C. Proost—Thodea VA.R.A. 7.00 n.m. Sportuitzending. 7.20 n.m. Orkest oJ.v. Hugo de Groot, Haa» na Schwarz. sopraan. 7.40 n.m. Strijders van voorheen XXI. H, H. van Kol (Nederland) (1852-1925). Le zing door E. J. Stokvis. 8.00 n-m. Herhaling S.O.S.-berichten. 8.03 n.m. Gevraagde gramofoonmuziek. 8.15 n.m. „Crainquebille" door Anatolc France, vertaald door Dr. J. Romein en als hoorspel bewerkt door Frank van Duin. Op voering door het VARA-tooneel o.l.v, Wil« lem van Cappellen. 9.00 n.m. Orkest o.l.v. Hugo de Groot, Han- na Schwarz, sopraan. 9.50 n.m. Vaz Dlas en varia. 10.00 n-m. Orkest o.l.v. Hugo de Groot. 10.25 n.m. Argentijnsche tango's. (Gramo foonmuziek) 10.40 n.m. Orkest o.l.v. Hugo de Groot 11.00 n.m. Populaire gramofoonmuziek. BUITENLAND Droitwich: 3.35 n.m. Symphonieconcert tuf Bournemouth. Straatsburg: 6.50 n.m. Lecocq-concert j 9.05 n.m. Symphonic-concert o.l.v. Hermann Scherchen. Hamburg: 7.30 n.m. Pinanorecital door Ger- da Nette. Praag: 7.50 n.m. Symphonie van Franck, Brussel (Fransch): 8.20 n.m. Pianorecital door Marthe Herzberg. Scarlatti-program* ma. 9_35 n.m. Symphonie-concert (Sme- tana, Dvorak). München: 8.20 n.m. Ged. uit „Der Wider* spenstigen Zahmung", van Goetz. Scottish Reg.: 8.50 n.m. Orgelconcert door Marcel Dupré. 9.30 Z.K.H, de Hertog van York spreekt. 'n Migraine op komst? Als 's morgens dal onbehaaglijke gevoel weer zoo'n ellendige aanval van migraine aankondigt, voorkom dan die misère met 1 ol2 [a(kke)r| AKKER.CACHET5W Damrubriek. Om de wereldtitel RAICHENBACH WERELDKAMPIOEN To Amsterdam is de adhtste partij van de match KeilerRaiichenbaoh om het wereld kampioenschap dammen gespeeld. De FranseJhe kampioen wist ook deze partij ia zijn voordeel Do wereldtitel is bij hem ongetwijfeld ln goede handen. De stand Luidt nu: RaJichenbac-h 11 punten en Keiler 5 punten. De tien match- pairtljcn zullen echter wonden uitgespeeld. Gelijk was te voorzien, heeft Raiichenbaoh de sijn naam gebracht. Hij heeft match verreweg de sterkste getoond, dat zal n erkennen. Ook in deze partij demon streerde hij een standen-kennis en een positie- gevoel. welke zijn jeugdige leeftijd (19 jaar) ln aanmerking genomen, niet anders dan fenome naal genoemd kunnen worden. Doch tevens kwam in deze partij o.i. wel heel sterk tot uiting, dat Keiler als het wane gebiologeerd wordt door zijn tegenstander. Zeker, men speelt het spel, dat de tegenstander toelaat. Maar do vergissingen en onjuiste berekeningen van Keiler hebben daar niets mee te maken. Raiohen bachfl spel was pradhtiig,. geniaal zelfs, doch op Tt den indruk te maiken van Iets i waar tegen, niet valt te veclh- irtij stond Keiler niet slecht, 3&en zet tenminste nie.t_ maa.r liHr.nlf dacht vain wel, i bracht door hei tegenspel van Raichenbach. Evenals Raiohembacfa i«i de vorige pairtij open de Keiler 31—27, hetwelk nu echter met 1721 •d. Aanvankelijk kon maken en rukte op naar de velden 34., 43. Ondubbelzinnig bleek hieruit Keilers besfllstsiing men. Het werd nu combinatie-spel forma en de eene SLagdneagimg volgde ëp de andere. Men kon er op het laatst geen to meest aan vast knoopen. Geen mensch wist v er nu eigenlijk beter stond. Keiler of Raichc— badh. Onder ademlooze stilte werd dit zedd» ->pa,nnende damgebeuren door de talrijke -> ilagen. Toch bleek lang, kampioen dit va-bam^us- zamerhand, dat spel niet geheel Ln zijn ma-cht had ro,cuo-, dat Raichenbaoh al dien tijd de situatie volköV mnn meeatpr mus Hï-ï us. Iinm.era, bij den 35en nise-brengende iLs hij na afloop hij Keiler gelegenheid combinatie met de zekerheid mededeelde, te zuilen winnen, indie stander er niet op in ging. En het onverwachte gebeurde. Keiler nam d'e juiste voortzetting niet. Hij vergiste zich in de afwikkeling van da slag, zooals lat-er bleek. Onze kampioen moest zich dus reeds eenigen tijd geslagen hebben geweld. Do rest ging smell, na weinige zetten reeds was de aftakeling van KeMers stelling volkomen. Een stukoffer volgde nog, maar einde liet niet lamig meer op zich wachten. Het verloop van de achtstepartij svas eia D V31TT?,7' 17—£l: 2. 37—21', 21i26; 3. 32—23, C. Keller (wit) M. Rajicfhenibaoli (zwo/rt) ?,6XoI: «X32. 11—17; 5. 4641. 17—21; 6, 34~9 39 ~306: 3i23' 19_238" 28X19- 14X 39X30, 10—14; "l27"43—3o! 15^20'; 13X 30—25. 2024; 14. 5044, 510: 15. 3328, 611; 16d 1—6; 17. 37—21. 26x37; IS. 42X31. 18— 22; 19. 28X17. 12X21; 20. 31—26, 14—19; 21. 38 X17, 11X31; 22. 36X27 (De stand is ou vrijwel gelijk, hoewel de zwarte stukken iets beter zijö verdeeld) 2210—14; 23. 39—33, 19—23; 24. 44—39, 1-1—19; 25. 33—28, 7—12: 26. 40—34 2—7| 27. 34—30. 7—11. 28. 39—33, 9—14; 29, 45—40. 4—9: 30. 4034 13is- oi ,<o on 4—9; 30. 40—34. 13—18: 31. 43—39 (Eén Lnte^ reasante voortzetting, welke beide partijen in» eens voor grooto moeilijkheden plaatst Door 23—29 kan zwart nu een foutzet van wit 'ii+-- Sklie,n:,fart 23—29: wit 34X23. 18X29; 2S— 23, 19X37; 30X19, 8—13; 33X24. 37—42; 48X37.- 3Iti 10X17, 11X44 met vrij zekere winst voor zwart. Deze neemt echter geen risico SI 5-13; 32. 4843. 2329 (zwart moet rekei.i.iig houden met de dreiging 4034, 2823 enz.) 34X23. 18X29; 34. 47—41 (27—21, 32X21 f - lf, omdat zwart vervolgt met 1116 met si ik« winst. Immers, 28—23 van wit verliest wer zwart 16X27. wit 23X34, zwart 2732; 38^2 7, 14—20: 25X23, 13—18; 30X19. 18X49); 34 12—18: 35. 41—36, 3—8; 36. 28—22? (Hier "v r- zulmt wit remise door 28—23. 19X37; 34X10 l„n heeft zwart drde voortzettingen tot zijn besohik „'ne:.r>e- .be??6 i,s ©venwel; 914; 10X19, 13X24} 1 -.ernlae.-Mimdeir goed "l—17} 35—30, 24X35; 33X2'. is 37—42 enz. of 8—12, 9—14 enz.). 37. 22X11. 6X17; 38. 36—31, 18—22; 39. 27Xls! 13X22; 40. 31—26, 8—12; 41. 32—27, 22X3lf «S 43. 2034 (Een wanhoopszi 43—39. 9—13: 47. 39—34. FEUILLETON UIT HET ENGELSCH VAN CHARLOTTE M. YONGE (60 Hij zou aati :de Egr&monts een dergelijk [voorstel gedaan hebben, maa.r merkte dat Mank zich door zijn (belofte aan zijn vader .Van het lamel niet te verlaten, gehouden rekende en aan een of ander kantoorwerk dacht Voordat hij moeite deed om hem hieraan te helpen, was mijnheer Dutton ivoórnemens zijn oom te bezoeken ten einde te zien of het rentmeesterschap, waan/oor hij eenmaal Ibedankt had, nog voor hem te krijgen zou zijn. Daar hij van juffrouw Nugent hoorde dat de Egremonts In de stad waren, ging hij er heen met het voornemen om een onderhoud te verzoeken. Er was in de onmiddellijke nabijheid van zijn huis een nieuwe kerk, die door haar grootte en bouworde den getrouwen voor stander der St. Ambrose's kerk bijzonder aantrok. Hier woonde mijnheer Dutton, vol gens de oude gewoonte van Mieklethwayte den morgenzang hij, toen hij in de beurt zangen van den psalm een frissche jeugdige stem hoorde, welke die vervlogen dagen scheen terug te brengen, en door de mid-j Helste koorgang heenkijkende ontmioetteu zijn oogen een paar donkere kijkers, lie eensklaps begonnen te schitteren van blijd schap over de oaitmoeting. Dat was alles wat hij ziag of wenschte te zien. Hij merkte niet op hoe uiterst net het zeer eenvoudige kleed en dito hoed waren en evenmin hoe dit kleine persoontje geheel tot vrouw ge rijpt was, voordat zij elkaar in de voor galerij de hand drukten en Nufclie op haai' ouden toon uitriep: „Ik hoopte zóó dat gij in Londen zoudt komen. Hoe gaat het Monsieur?" „In blakende gezondheid, dank u; heide op de uit- en de thuisreis d'e lieveling van de geheele stoomboot. Zijn de uwen wel?" „Met vader gaat het redelijk, zooals ge woonlijk, en mijn kleine Alwyn wordt eiken da»- liever. Wat zal hij opgetogen zijn als hij Monsieur ziet! Ik heib hem zooveel .van hem verteld!" „Denkt ge dat ik mijnheer Egremont een bezoek zou mogen brengen?" „O, als 't u belieft, 's Middags tusschen twe»e en drie is hij klaar om bezoeken to ontvangen en dan is Wynnie altijd beneden bij ons, zoodat gij hem ook zult zien. En gij zijt te Mieklethwayte geweest? Ik vrees dat gij tante Ursula erg veranderd hebt ge-i vonden." „Ja; maar zij is zeer rustig en tevreden." „En ik moet haar geheel overlaten aan de lieve, goede juffrouw Nugent Het schijnt wel heel, heel verkeerd van mij, maar ik kan er niets aan doen! En hoa gaat het Mark en Annaple?" „Ik vind haar het edelste vrouwtje dat ik ooit gezien heb." „Dus loopt het werkelijk verkeerd af met de dierbare oudp. firma?" „Ik hoop er met mijnhgf# dyer „Zool" Hier hield Nuttie op. Tegenover mijnheer Dutton voelde zij zich altijd meer gedrongen tot vertrouwelijkheid dan tegenover iemand anders dien zij nooit ontmoet had; maar zij gevoelde clat hij het waarschijnlijk ongepast zou vinden te zeggen dat zij een zekeren afkeer jegens Mark bij haar vader opge merkt had van het oogenblik af dat hij het rentmeesterschap had afgewezen en ge trouwd was, hetwelk misschien .beschouwd werd als een afwijzing van haarzelf. Mijn heer Egremont stelde uit gewoonte vertrou wen in Mark, dat overging in genegenheid zoo dikwijls hij met hem in aanraking kwam; maar bij afwezigheid kreeg de tegenzin energernis, zonder twijfel door toedoen van Gregorio altijd weer de ober hand; daarbij had de dood van den ka-j nunnik Egremont den schakel verbroken die hen aan elkaar vertoonden had. Evenwel was het mogelijk dat. het hoofd der familie om cler wille van zijn broeder en om den naam genegen was iets te doen, Het was een van Nuttie's moeilijkheden dat zij nooit wist hoe haar vader een zaak op zou nemen. Hetzij ten goede of ten kwade, hij scheen altijd een besluit te nemen lijnrecht tegen over haar verwachting- En daar zij buiten twijfel minder driftig en meer onderdanig geworden was, nam zij zonder daarvan iets te zeggen sian de deur van haar huis af scheid van mijnheer Dutton. In deze drie jaren had zij. hoewel zij 't zelf niet had gemerkt, een zélfbelieersching gekregen, zoo groot als de teederste en verstandigste leiding haar niet had kunnen geven. Zij had haar vader gezelschap moe- t.-jn houden cn voor haar broertje moeten zorgen en schoon zoomin de eene als de andere taak overeen scheen te komen met haar aanleg, had de oprechte begeerte cm ze goed te vervullen ten opzichte van haar vader de genegenheid doen ontstaan cbe voortkomt uit 'bezorgdheid en ten opzichte van ..^en kleinen Alwym de innige hartelijke liefde eener trouwe moederlijke zuster. Ursula Egremont was een van die natu ren voor wie verantwoordelijkheid de beste oefening is. Als zij iemand gehad had om haar te bewaken of tegen te houden, zou zij het misschien to-t het uiterste hebben laten komen voor -zij toegaf. Zooals het nu was, moest zij er zelf vooi zorgen geduldig en toe gefelijk te zijn voor haar vader, omzichtig om te gaan met het dienstprsoneel, en zeer op haar hoede te zijn tegenover het gezel schap waarmee zij van tijd tot tijd onver wachts in aanraking kwam. Het was -geen plotselinge verandering, apaar een die door ondervinding was teweeg gebracht. Een uit barsting van ongeduU' of van kwaad hu meur tegenover haar vader had zeker een pijnlijken steek onder water of tegenwer king van haar wensohen ten gevolge; elke verkeerde behandeling der dienstboden bracht haar eigen straf mede, en als zij door haar jeugdige opgewektheid in de verzoeking kwam iets minder stijf en deftig te zijn tegenover de gasten van haar veder, volgden er grappen, of een soort van be schermheerschap, of een manier van spre ken die haar beleedigden en «r haar berouw over deed kriigerS Gelukkig wenschte mijn heer Egremont. niet, dat zij anders deed. Eens toen zij zich aan het babbelen en gichelen had laten maken, sprak hij er later over met bijtende ironie,^waarover zij eerst heel boos was en die zij nooit vergat. Elke lastige plicht, elke ontbering, elke teleurstelling, elke vernieuwing van het smartelijke gevoel ■van verlatenheid en eenzaamheid hadden één ding heweikt. zij hadden haar leeren knielen. Zij had niemand andere tot wien zij gaar kon. Zij werdde zich tot haar Vader in den hemel. Soms was het morrend en klagend over haar lot, maar toch was het tot I-Iem, en tot Hem alleen ;en vroe ger of later kwam het berouw haar te hulp en voelde zij zich wat gesterkt, of door het welslagen harer pogingen, of door kleine heldendade- of door ger. egelijke uren, door teek ens dat haar vader voldaan en tevreden was en.bovenal door de toenemende bekoor lijkheden van den kleinen Ahvyn. In het begin had zij nauwelijks stilgestaan 'bij de bijzondere grieve harer moeder, den invloed van Gre "orio. De knecht was gedu rende eenigen tijd zeer omzichtig geweest, daar hij wist dat hij groot gevaar liep zijn betrekking te verliezen, en mijnheer Egre mont had in zijn eerste droefheid over zijn vrouw vermeden weer in de gewoonten te vervallen lie zij hem afgeleerd had. Toen de kanunnik evenwel dood en zijn zoon af wezig was, begon Gregorio zich veiliger te gevoelen en diende zijn neester, die ruste loos en bedroefd was over het verlies van zijn eenigen broe er verdoovende middelen toe onder een anderen naam, zoodat Ursula uit gebrek aan ondervinding niet. bemerkte wat er gebeurde en zich verbeeldde dat de gewoonte afgelegd was. Al wat zij wist was dit, dat elke poging om eenig gezag over den bediende te krijgen volkomen nutteloos voor haar was en dat de e enige wijze om niet te ondervinden dat hij haar onder den sefhijn van wellevendheid toch op de onbe- schaamdste wijze ongehoorzaam was, daar in bestond zich niet met hem te bemoeien. Bovendien werden de plannen, die haar va der goedgekeurd had, toen zij ze op het touw had gezet .dikwijls verworpen nadat de knecht bij hem geweest was. Het was een leven vol zerg en teleurstelling, maar toch was er een zekere b on van vertrouwen, die voorkwam dat er een te zware schaduw over Ursula's jeugd viel, en die haar in staat stelde zich vrij ge'ukkig te s-evoelen, schoon het haar zeer speet niet meer in Bridgefield te zijn, waar zij naai- hartelust had kunnen werken met May Condamine. Bovendien was het een groot verlies voor haar dat lady Kirkaldv niet te Londen was, want er was niemand anders, die zoo vriendelijk was en zoo geschikt was om mee uit te gaan- of schoon meesteres in het huis van haar' va der was Nuttie toch nog geen twee en twin tig jaar en gevoelde zij hoe dringend noo- dig het was zich zorgvuldig binnen de per ken te houden en niet te trachten haar eigen chaperone te zijn. Maar het gezicht alleen van haar ouden vriend en de wetenschap, dat hij in de buurt was. vervulde haar hart met blijdschap en scheen alles goed te maken. Mijnheer Egre mont was in een goedgunstige stemming en vond het dadelijk goed mijnheer Dutton, den vriend die te Parijs zoo beleefd en behulp zaam geweest was ,te ontvangen en Nuttie gaf aan den huisknecht haar uitdrukkelijke instructies om zeker te zijn dat hij toege laten werd. (Wordt vervolgd)'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 8