HK% 8'1
d^linqen^^^
ons zijn
door
G. SEVENSMATHEMMEN
De groote schok
Ze was eon lief kind, Meesters trots, omdat hij
met haar als eerste leerlinge, die hij „afleverde"
aan de stadsschool, een goed debuut maakte, en
Vaders vroolijke kameraad. In het gezin met
enkel jongens verder deed ze alles mee: zwem
men, roeien, fietsen, tennissen, visschen, al naar
liet seizoen opleverde. Ze wist niets van de mode,
maar droeg dc kleeren, die haar moeder haar
kocht of liet maken. Toen kwam het oogenblik,
waarop ze in het „boemeltje" stapte, om in de
stedelijke school de meerdere kennis op te doen,
(lie de dorpsmeester haar niet kon geven en vanaf
dat oogenblik kwam de verandering; haar leven
werd losgerukt uit de veilige omslotcnheid van al
liet vertrouwde en opengebroken voor een gansche
schaar nieuwe invloeden en nieuwe ideeën. Aller
eerst was daar al dc lange dag van-huis-zijn, de
vreemde zelfstandigheid van ergens alleen de bo
terham te eten en dan verder de leege uren door
te komen tot aan dc volgende schooltijd. Maar wat
haar bet felst beroerde, was het plotselinge besef,
een „provinciaaltje" te zijn, een „buitenkind" tus-
schen dc stadsnufjes van haar nieuwe omgeving.
In het dorp had ze tevreden geleefd op de achting,
die men baar eenvoudig en vanzelfsprekend be
wees als dochter van een der grootste werkgevers
in dc omtrek, haar vader was een gezien man en
haar bestaan dreef daarop mee. Maar hier in de
stad was ze plotseling een ongetelde, niemand wist
van haar vader, van zijn positie, zijn bezittingen*
ze keurden Kaar zooals ze was, een „hoerenkind*',
En de felle pijn van die ervaring gaf onmiddellijk
deze reactie: niet meer zijn, zooals ze altijd ge
weest was, maar doen, zooals dc anderen, gekleed
zijn zooals de anderen. Er deugde van het oude
niets meer: geen jurk kon de toets der critiek
doorstaan, de Zondagschc was amper goed genoeg
voor school, als ze eerst behoorlijk verlengd werd.
En er moest een avondjapon komen, want er was
een feestje in het vooruitzicht en er waren meisjes,
die er vier hadden. En bijpassende schoentjes. En.
„Waarom nu twee maal naar de kerk? 't Is hier
ook zoo stijf." „Er waarom niet naar dc bioscoop?.
Die en die gaat er ook heen."
Dc schok de groote schok, die alles onderst
boven keert, en die de ouders soms verbijsterd
doet staan. Is dat hun kind, hun lieve, volgzame
kind, die jongedame plotseling met haar gepro
nonceerde ideeën en scherpe tongetje? Wat is er
gebeurd? Er is veel gebeurd, er gebeurt nog alle
dagen veel, hun kind verdedigt zich hartstochtelijk
tegen het minderwaardigheidsgevoel, dat haar
telkens in haar nieuwe omgeving bedreigt en zij
grijpt daarbij naar het eenige wapen, dal haar
dienstig lijkt: minachting van al het oude. Er is
maar één ding uit het oude leven, dat haar bier
te pas kan komen: vaders geld. In dat opzicht be
hoeft ze de jnindcrc in elk geval niet te zijn, Vader
kan nog wel een avondjapon voor haar betalen en
een mooie ook. En als het blijkt, dat het nufje met
de vier avondjaponnen ergens in een ach ter a f-
straatje in een klein huis woont, dan ebt er iets
.van de heftige bewogenheid in haar weg tol rust
en er daagt genoeg helderheid in haar om het
toch wel een beetje bespottelijk te vinden, dat een
moeder van een der meisjes het ongepast acht,
als haar dochter zonder taschje op straat ver
schijnt. Dan ook zoekt ze haar eigen moeder weer
en gaat op een Zaterdagmiddag mee op een wan
deling, de bosschen in. Daar, in de suizelende
stilte, in de gulden schemering van een najaars
laan, valt het gemakkelijker over sommige dingen
te praten dan thuis, waar de jongens in- en uit-
loopen en het licht zoo storend-hei kan zijn. En
de moeder verwijt niet, ze begrijpt, ze tracht ten
minste iets te begrijpen van dc crisis, die haar
kind thans doormaakt en waarvan zij, argcloozc
ouders, de komst niet vermoed hebben, toen zij
hun kind lieten inschrijven als leerlinge van de
stadsschool. En ze hoopt, dat het langzamerhand
wel weer wat terecht zal komen, liet is toch ai|
fond zoo'n goed kind.
Er komt ook wel weer wat terecht. Langzaam
aan blijkt wel, dat er onder de stadsmeisjes ook
eenvoudige, flinke kinderen zijn, die op school }ijn
gekomen om te werken en niet, omdat het in hun
stand nu eenmaal past naar een gym of H.B.S,
te gaan. Maar er kan in zoo'n eerste tijd toch veel
bedorven worden en er zullen in deze weken wel
eens ouders zijn, die zich smartelijk afvragen, hoe
het toch kan, dat hun kind zoo van hen afraakte
sedert het op die nieuwe school gekomen is. Daar
om is het van zoo groot belang, hoe de geest op
zoo'n school, ook op een Christelijke school, is,
De overgang is al zoo groot: van de lagere school
naar een middelbare of hoe die dan ook heeten
mag. Vooral voor buitenkinderen en misschien
dan vooral nog voor meisjes. Jongens blijven dik
wijls meer zichzelf gelijk. Maar wie ooit les gaf
aan een meisjesschool in de stad, waar vooral
buitenkinderen komen na hun lagereschooltijd,
weet wel, boe verbouwereerd en daardoor luid
ruchtig en lastig soms die kinderen in een eerste
klas kunnen zijn. Ze staan los van hun even
wicht, ze kunnen het niet verwerken: van hun
knusse dorpsklas met altijd dcnzclfden onderwijzer
naar een groote inrichting in de stad, waarin ze
eerst bijna verdwalen en waar ze beduusd raken
door de groote schaar leeraren en leeraressen, die
maar wisselen en nog eens wisselen. Het komt
dan op de lesgcvenden aan, die wankele zieltjes
vaste leiding te geven in de chaos van ondervin
dingen. In een Christelijke school is het eerste
vaste punt, dat er ook gebeden en gedankt wordt,
net als bij meester. Maar dat zegt toch nog niet
alles. Want er zijn ook Christelijke inrichtingen,
waar het met dc Christelijke levensnonnen wel
eens een beetje op een accoordjc gegooid wordt,
Dc leerlingen komen uit zoo verschillend-getint
milieu, het personeel loopt nogal uiteen in zijn.'
opvattingen, dus een beetje geven en nemen
maar. Dat 1111 kan heel wat onheil aanrichten in
do jonge harten. Dc invloed van de leerlingen on
derling is al zoo groot, ook helaas ten kwade,
maar dan moet er toch een sterkende invloed ten
goede uitgaan van degenen die hen leiden, in
welke opzichten die dan ook van elkaar verschil
len en in hoogste instantie komt het aan op den
man of dc vrouw, die aan het hoofd staat en die
met zijn geest de school stempelt.
het hoofd was van de club, ging de zaak uit elkaar
cn bleven we met 24 afgerichte valken zitten.
Maar we zijn er best doorheen gekomen, want
overal was toen nog heel wat vraag naar valken
en allerlei benoodigdheden voor de jacht. Vooral
uit Engeland kwamen er veel lords hier. Ik heb
met die John en Robert Bahr mooie valken ge
vangen en meteen aardig wat Engclsch geleerd."
,,'t Scheelde weinig, of ik had in Spanje terecht
gekomen, 'k Was dertien jaar, toen m'n vader een
brief kreeg van don Alfonzo, of ik aan het Spaan-
j*che bof mocht komen 0111 daar de valkenjacht te
j-egelon. 't Was al half voor elkaar, m'n vader
.vond 't tenminste goed, maar toen kwam m'n
broer er achter, die in Maastricht in dienst lag.
En die schreef: „Laat 'm niet gaan, want hij gaat
er an, daarginds". Enfin, ze werden zoo bezorgd,
.dat er niks van kwam.
O, als ik dat gewild had, was ik wel over de
hecle wereld gezworven. Overal vandaan kreeg ik
aanbiedingen om over te komen, uit Leipzig en
Amerika, zelfs uit IJsland. Maar 'k ben maar stil
bier gebleven, in Valkenswaard, en dat spijt me
niets. Ik ben tevreden en heb goed m'n brood.
Wat wil je dan nog meer."
Wij vragen nog naar den huidigen stand van de
Valkenjacht.
„Er wordt tegenwoordig al haast niets meer aan
gedaan. Ik was dc laatste, die ze nog wel eens
ving. En af en toe krijg ik nog bestellingen, uit
Engeland of Italië voor benoodigdheden bij de
jacht, schoenen en kappen, worpriemen, loeren en
dat spul. Maar als ik er niet meer ben, weet ik
niet, wie ze maken moet op dc wereld
Wij nemen afscheid van den ouden valkenier.
Met hem verdwijnt een oeroud, sportief jachtbe
drijf uit de wereld. Een dorp ontving z'n naam
naar den arbeid, die hier sinds eeuwen werd uit
gevoerd. Hoeveel herfstige morgens heeft hij en
hebben vóór hem zijn vuder, en mannen als Jan
Daams en van den Heuvell in dc loerhut gezeten,
0111 den koninklijken slechtvalk in de slagnetten
te vangen en af te richten voor de schilderachtige
jachtpartijen aan alle Europceschc hoven?
Dc laatste dezer Mohikanen, dc eenig overge
bleven telg uit het geslacht der valkeniers, dat
uit de Middeleeuwen stamt, slijt zijn krasse dagen
bij zijn opgezette vogels en maakt bij tijd en wijle
een kap en een paar schoenen, een loer en een
worpriem voor een der laatste valkenjachten, die
in Italië of elders ter wereld wordt gehouden.
Tijden komen, tijden gaan
termiddag in de scliemertijd: min of meer ver
scholen in het aankruipend duister dc huizen,
terwijl liooger op een ongekende gloed hing op do
sneeuwen vlakten, een gamma van donker paars
tot rozerood. Het afscheid van de zon in het be
sneeuwde hoogland behoort tot het allerschoon
ste, wat God onze oogen te zien kan geven.
Wie meer af wil weten van dc groei en ligging
van dit door duizenden in de wijde wereld met
verlangen gezochte oord, leze een boekje, getiteld:
„Davos, De Zonnestad in 't Hooggebergte" (in het
Duitsch), met 82 foto's en van een zeer oriëntce-
rende inleiding voorzien door Kasimir von
Edschmid („Schaubücher" Bd. 33, Orell Füssli
.Verlag, Zürich-Leipzig 1932). Aan dit werkje zijn
ook de bijgeplaatste kieken ontleend.
Mijn indrukken uit Davos hangen nu eenmaal
onverbrekelijk samen met het werk, dat ik daar:
één- en andermaal verrichten mocht: het bezoeken
van patiënten in opdracht van het Gereformeerd
comité „Davos". De aard van dit werk en de in
drukken, die men daarbij opdoet, vormen wel een
schrille tegenstelling met het leven, zooals het
daar gezocht wordt door de liefhebbers van de
wintersport of door hen, die zich de weelde kun
nen veroorloven in (leze prachtige omgeving hun
dorst naar natuurschoon te bevredigen.
Mijn overhccrschendc indruk is die van dc toe
gespitste tegenstellingen, die ons door het leven
in het algemeen worden opgedrongen, maar die
zich daar voor mijn besef uitermate verscherpen,
Nietwaar, wij kunnen toch feitelijk nooit loskomen
van het lot dor duizenden, die, hoe dan ook, staan
aan de schaduwkant van het leven, wanneer wc
de schijnbare zorgeloosheid en blijdschap aan
schouwen van de uitgaande menschcn, die de
Indrukken uit Davos
Davos is altijd mooi, in welk jaargetijde men er
ook komt.
Onvergetelijk blijft mij dc herinnering aan de
eerste aanblik van dit gezegend oord op een win- Davos in tie Winter.
312
hoofdstraten en boulevards der groote steden vul
len. Wij weten wel, dat dat het ware leven niet is,
dat speelt zich af in heel andere omgeving, onder
heel andere condities, dat is liet leven van dnge-
lijkschc zorg en moeite 0111 het allernoodigstc zich'
maar te kunnen verzekeren. Tegenover tiendui
zenden reizende en trekkende asfaltgangers en
wereldreizigers, staan immers de millioenon, die
nooit ofte nimmer kunnen breken uit dc tredmolen
van het alledaagsche leven.
Davos is de zecr-gezochte plek ter beoefening
dei^ wintersport, een heerlijk oord ter bewonde
ring van Gods veelkleurige Schepping (Davos' be-'
bloemde weiden hebben wereld-vermaardheid),
maar Davos dankt zijn naam toch bovenal aan het
feit, dat er duizenden bij duizenden in den loop
der jaren genezing gezocht hebben voor dc terecht
gevreesde ziekte, die een zoo hoog percentage van
bet menschdom heeft aangegrepen. Davos telt
12000 inwoners en heeft tijden, dat er 7000 vreem
den verblijven, van wie natuurlijk het mecrendeel
patiënten zijn. Het is dc Duitschcr Spongier ge
weest, die in het jaar 1833 een ontdekking gedaan
heeft, die behoort tot dc schoonste der historie: hij
ontdekte n.l., dat klimaat en hoogc ligging, zon
nekracht cn droogte van lucht aldaar genezende
factoren waren voor dc tuberculose. Vóórdien
stuurde men dc patiënten naar dc Rivièra of op
zeilschepen naar de Zuidzee. I11 1803 verschenen
do eerste Kurgasten, die men'trachtte te helpen
door ze melk en cognak to laten drinken cn voorts
ze veel te laten wandelen. Sinds de Duitschc arts
Turban hel geheim der ligkuren ontdekt heeft, is
de leefwijze der patiënten totaal veranderd en
wordt het voornamelijk van dc ligkuur verwacht,
die soms o zoo lang kan duren. Door deze ont
dekking is nu voorts ook het beeld van Davos
bepaald: het is overdekt met kleinere en groolero
sanatoria, van welke ons Nedcrlandsch Sanato
rium al een heel goede naam heeft verkregen. Zo
vertooncn vrijwel allen hetzelfde aspect met hun
langgerekte balcons, waarop ligstoel staal naast
ligstoel, verdieping op verdieping.
Edschmid zegt in zijn bovengenoemd boekje:
„waar een zevende der mcnschheid door de tuber
culose aangetast is, werd Davos hot humanitaire
hart der wereld, een plaats der hoop, oen plaats
ten leven."
Welnu, dal kan ik, verblijvend in Davos, nooit
.vergeten, dat daar veel geleden wordt, speciaal
door zooveel jonge menschcn, die nog staan aan
de poort van het leven of nauwelijks daardoor bin-
ncngcgaa/ii in de blijdschap van een eigen taak, in
de vestiging van een eigen gezin, werden terug
geworpen op zichzelf jn de eentonigheid van het
sanalorium-lcvcn, met al zijn angsten en gevaren
en zorgen. Wat zal het onderzoek uitwijzen, welho
taal spreekt de temperatuur, stijgt of daalt de
thermometer, moet men het hed houden of mag
men buiten liggen, zal het al komen tot een kleine
wandeling?
Wat zijn bovenal de gevaren in geestelijk opzicht
groot. Daar is het altijd maar weer tcrugkecrcn
.van de vraag, waarom liggen wij hier en kunnen
dc andere menschcn maar doen, wat ze willen?
Daar is do botsing der mecningen: boel jeugdige
incnscheiT moeten zich daar leeren vorwcrcn tegen
.volmaakte cynici, die hard geworden zijn ondcc
hun lot en spotten met alle godsdienst en geloof,
Menigeen slaat over in het uiterste van: laat ons
nog maar probeeren te halen van het leven, wat
er voor ons van te halen is.
Neerdrukkend bovenmate zijn voor velen 'de
zorgen met het oog op de toekomst, het al maar
om- en omwenden der gedachten om dit ééne pro
bleem: zal ik nog weer in staat zijn om te arbeb
den, waarbij in dezen tijd dan nog komt de klem
mende vraag: zal er voor mij nog wel plaats zijn
in de maatschappij?
Als je dan terugkeert van een bezoek aan
iemand, die het heel moeilijk heeft en de oogen
worden geboeid door de majesteitelijke aanblik
der roerlooze bergen in heur blnnke pracht, dan
is het overwegende toch dit: Gode zij dank, dit
gezegend oor.l bergt veel leed, maar er wordt ook
veel vergruizelde verwachting herbouwd. Het
wecldc-leven in al zijn oppervlakkigheid en zorge
loosheid doet hier aan als een snijdende pijn, maa*
er zijn er ook, die liet rijke, diepe loven des geesten
zijn karakteristiek, kuis.
juist hier eerst recht hebben leeren kennen. Het
is zeer heerlijk in deze wereld van tcgenslellingen
te mogen indragen dc heerlijkh «1:1 van het Evan-
gclie, de kracht cn de vrede, de. troost en de blijd
schap, dc liöop en de verwachting, die bij Jezus
Christus zijn te vinden.
Ik heb U maar weinig gezegd over dc schoon
heid van Davos, zooals het ligt tc pralen op een
der schoonste plekken ter wereld, beschut tusschen
de bergen voor alle schadelijke wind, tusschen de
1600 cn 1800 M. boog, in een langgerekt dal, zon
der nevels, overstroomd door het heerlijkste zon
licht, dat ge U denken kunt. Besneeuwde berg
spitsen houden over dit ulles trouw de wacht.
Wie ooit in de gelegenheid komt, verzuime niet
dit schcppingsjuwecl tc bewonderen, waarvan bij
gaande foto's een goede indruk geven.
Mijn hoofdindruk werd nu eenmaal bepaald
door den aard van mijn werk, dat ik daar ging
verrichten. Dat werk zelf leent zich uiteraard niet
tot brcedcre bespreking. Hopelijk hebt ge nu ech
ter eenig idee gekregen van de omgeving, waarin
het wordt verricht en van het leven dergenen,
voor wie Davos het toevluchtsoord werd bij uitne
mendheid, waarvan zij hernieuwde levensblijd
schap verwachten, die menigeen er, onder God;
zegen, ook gevonden heeft.
Bergen op Zoom. W. M. LE COINTRE.
16 October,
Vanavond heb ik twee propagandistes van de
iMeisjesverecniging bij mij gehad!
Wc hebben wel een half uur staan oreeren tegen
elkaar in de gang, want ze wilden niet binnen
komen. En op 't laatst hadden we alle drie ijs
koude voeten cn gloeiende hoofden! En, o neder
laag, ze hebben me laten beloven dat ik morgen
avond eens naar hun vergadering zal komen. Ik
kon er nu niet meer tusschen uit, zooals allo
vorige jaren. En dat wisten ze ook maar al to
goed! „Je hebt nu geen huiswerk meer, en geen
avondlessen", zei Rie van Dijk, „dus je kunt bcsi
komen. Je zal eens zien hoe 't meevalt".
Nou, 't moet al hard meevallen, wil ik lid wor
den. 't Lijkt me zoo'n duffe, saaie boel, om do
heelc avond te zitten kluiven aan een opstelletje,
dat ze bovendien nog uit de bronnen overschrijven,
'k Weet nog best hoe Douwe vroeger zijn inleidin
gen voor de „Knapensjccs" maakte. Als er in de
bron stond „Karei V regeerde als een goed en wijs
.Vorst over zijn talrijke onderdanen", schreef
Douwe in z'n inleiding: „over zijn talrijke onder
danen regeerde Karei V als een wijs vorst". Leer
zaam, hoor!
Maar enfin, 'k zal morgen toch maar gaan, want
*k heb 't nou eenmaal beloofd. Maar als lid krijgen
ze me niet.
.Vader en Moeder zijn er natuurlijk erg voor dal
ïk ga. Vader zegt altijd: „Op huisbezoek moet ik
de menschcn aansporen, om hun kinderen naar
een jeugdverecniging te sturen, terwijl mijn eigen
dochter er niet heen wil."
18 Octoben
't Is mij loch best meegevallen gisterenavond, en
Tc heb zelfs beloofd dat ik de volgende keer weer
kom! 't Is gek, maar ik geloof zoo langzamerhand
dat ik altijd met verkeerde ideeën over de Meisjes-
verccniging heb rondgesjouwd.
't Was er werkelijk gezellig, en heel niet stijf.
Na de pauze vond ik 't vooral interessant, ze
hadden als onderwerp „Vriendschap in het meis
jesleven". Ik dacht eigenlijk niet dat ze zulke
onderwerpen behandelden, 't viel. mij reusachtig
Xnee.
Maar ja, of ik nu lid zal worden? 't Is zoo gek,
om ineens te veranderen! Wat zullen dc jongens
mij uitlachen, want 'k heb er altijd tegen zittel
sputteren. Ik \ind 't een van dc moeilijkste din
gen, om te bekennen dat je ongelijk gehad hebt,
„Daar signaleer ik een karakterfout in je", zou
Jaap zeggen.
Vanavond is Nies ook nog even geweest. Dat
gebeurt anders niet zoo vaak tegenwoordig, want
ze is in haar examenjaar, en werkt als eca paard.
Ze heeft nu ook geen tijd voor vereenigingen,
maar in Rijpsterwcrd was ze wel lid van de M. V,
Nies heeft vanavond dc boel weer eens zitten op-
wool ij ken met haar malle verhalen. Ze moest op
een keer, in haar kwaliteit als algemeen adjuno-
te, liet verslag voorlezen dat de secretaresse ovef
de feestelijke jaarvergadering had gemaakt. En
toen stond er, altijd volgens Nies dan, tusschen
alle nummers van het feestprogr&m: „en toen
kregen me weer socelade".
Ze joeg Nel vervaarlijk in 't harnas door heet
onbevangen aan Gerrit te vragen: „Hè, draag jJJ
„do barre rots" nog eens voor". Nel kan niet tegen
plagen. Maar Gerrit is aan haar gewaagd, we
waren op 't laatst zóó aan 't stoeien in dc vesti
bule, dat Vader boven aan dc trap moest versch&
nen om ons te kalmeeren.
313