De Afscheiding van 1834
Een vierweeksche speurtocht
door Amerika
WOENSDAG 17 OCTOBER 1934
DERDE BLAD PAG. 9
Herdenkings-samenkomsfen
te Ulrum en te Rotterdam
De daad van Ds de Cock
van verschillende
zijden belicht
HERDENKING IN DE
GEREF. KERK
De Samenkomst van Dinsdagavond
De herdenking van het feit der Afschei
ding is gisteravond voortgezet met een fees
telijke herdenkingssamenkomst in de Geref.
Kerk. Ook deze plechtigheid stond onder
leiding van den plaatselijken predikant Ds.
U. Elgersma.
Het was voor de gemeente een vreugdevol
gebeuren dat de. nog in leven zijnde oud
predikanten dezen avond van hun belang
stelling blijk gaven en tevens een kort woord
spraken, waarin zij wezen op het vreugde
vol gebeuren.
Na elkander spraken Ds. D. Steenhuis,
emer. predikant van Loppersum nu te Ha
ren; Ds. G. Ploos van Amstel, emer.
pred. van Oppenhuizen; Ds. E. van der
Laan te Zuidlaren en Ds. S. N e e r k e n,
te Dedemsvaart.
Ook het. hoofd der Hendrik de Cockschool,
de heer E. van der Veen sprak een har
telijk woord. (Des middags waren de leer
lingen dezer school in feestelijk samenzijn
hij een geweest, waar Ds. Elgersma en de
heer V-an der Veen op eenvoudige wijze
het groot gebeuren verhaalden).
De samenkomst werd afgewisseld door mu
ziek en zang. Dit laatste door een koor, be
staande uit mannen en vrouwen, die bij het
gouden jubileum der Afscheiding ook had
den gezongen en nu hetzelfde lied herhaal-
De samenkomst van Maandagavond
Omtrent de herdenkingssamenkomst van
Maandagavond vermelden we nog dat. Ds
Elgersma in zijn welkomstwoord wees
op het feit dat als men voor honderd jaar
in zoo groot aantal aanwezig was geweest,
een boete zeker zou zijn opgelegd.
77TÏ°~>A
•fel
De heer W. H. Harteveld, burgemeester van
Ulrum vertelde verschillende historische
bijzonderheden op de Afscheiding betrekking
hebbende. In dit verband geven we hier een-
reproductie van de eerste handteekeningen
onder de Akte van Afscheiding, 14 Oct. 4S34
te Ulrum geteekend.
Ten tijde van De Cock mochten slechts "20
personen aanwezig zijn. De boeten waren
zeer hoog. De familie De Cock heeft een som
van SO.OOO aan boeten moeten betalen.
Toch gingen onze vaderen samenkomen, zij
het klein in getal. Er is met tranen gezaaid,
thans mag men dus maaien met gejuich. De
Heere heeft groote dingen aan ons gedaan
Ds. Elgersma heette vervolgens de aan
wezigen welkom, o.w. de genoodigden, B. en
W. van Ulrum, de oudste predikant der Geref
Kerken Ds. G. Broekhuizen en Ds. J.
Duursema; Ds. I. v an D e 11 en namens
de Geref. Kerken in Noord Amerika en den
dichter H. Hui zin ga, die ook voor deze
gelegenheid een gedicht had vervaardigd.
Ulrums Burgemeester aan 't woord
Na de rede van Dr. K. D ij k, die we gister
reeds weergaven, voerde burgemeester
Harteveld het woord, die dank bracht
voor de uitnoodiging en zeide dat hij als an
dersdenkende toch geloofde, dat. een staat
zonder godsdienst is als een schip zonder
roer, daar alle bestuur ligt in Gods hand. De
burgemeester geloofde het gemakkelijker te
hebben dan zijn voorganger voor honderd
jaar, burgemeester Bazuin. De Cock en zijn
vrienden werden toen aangezien voor revo
lutionairen. Het tegendeel is echter wel ge
bleken en nu heeft een land juist behoefte
aan dezulken als de volgelingen van De
Cock.
De burgemeester vertelde daarna eenige
bizonderheden over de Ned. Herv. Kerk,
waar de Cock de acte van afscheiding voor
las. Het gebouw, waarin de klokken uit 1689
en 1849, is in 1917 gerestaureerd waarbij
de vroegere vensteropeningen weer voor het
licht zijn gekomen. Er is in de kerk nog een
zilveren Avondmaalsstel van 1685.
Ook eenige bijzonderheden omtrent het
dorp Ulrum werden gereleveerd, waarna op
verzoek van den burgemeester staande een
couplet van het Wilhelmus gezongen.
Verdere toespraken
Ds. J. D u u r s e m a, die daarna het woord
verkreeg, herinnerde er aan dat hij bij de
75-jarige herdenking ook aanwezig was, toen
als afgevaardigde van de classis. Spr. wees
er op hoe klein het begin was en hoe moei
lijk: De Cock in de gevangenis, de gemeente
zonder leiding, doch met een groot geloof,
dat bergen kon verzetten. Klein begonnen
doch uitgebreid door Eén die machtiger was
dan de tegenstanders.
Ds. Broekhuizen herinnerde er aan
dat vaak gezegd wordt dat Ds. De Cock door
een eenvoudige man op den weg des heils is
gebracht. Maar spr. meende te weten dat
ook zijn echtgenoote vrouwe Venema daar
aan haar deel zal hebben gehad. Haar in
vloed zal zeer groot geweest zijn en spr. ver
bond daaraan de wensch dat ook nu nog
een rijken zegen uitga van de vrome vrou
wen en moeders die alleen wenschen te wan
delen in Gods gemeenschap.
Ds. J. van Dellen uit Denver bracht de
gelukwenschen over van de Chr. Geref.
Kerk in Amerika en zeide in zijn land te
zullen vertellen van de rijke zegeningen
waarin men in Nederland op kerkelijk ge
bied mag deelen. De les der historie moet
deze zijn dat we trouw zweren aan onzen
God, ook bij mogelijk lijden en vervolging.
Ds. Schelhaas te Roodeschool, die
sprak namens de classis, herinnerde er aan
dat de kleine gemeente van Ulrum voor 100
jaar alleen stond terwijl nu de classis 15
kerken telt.
Ds. Elgersma sprak daarna een slot
woord, herinnerend aan het gezegende sa
menzijn, waarna de samenkomst, die ook
door de familielden van Ds. De Cock werd
bijgewoond, met dankzegging gesloten werd
door Dr. Dijk.
HERDENKING IN DE
CHR. GEREF. KERK
Gedachtenisrede van
Prof. J. J. van der Schuit
Na een pauze van omstreeks een uur, werd
ruim 6 uur de avondvr igadering geopend
door den pastor loci, Ds. L. F 1 o o r. Spr.
deed zingen Ps. 77 7 en ging voor in gebed.
Daarna dankt hij allen, die tot het welsla
gen van dezen dag hadden bijgedragen, en
richt zich in het bijzonder in hartelijke be
woordingen tot Pro f. P. J. M. de Bruin,
die Zondag j.l. de gemeente van Ulrum voor
ging in den Dienst des Woords.
Het woord is dan aan Prof. J. J. van
der Schuit, om te spreken over het
onderwerp;
,,De Afscheiding een geloofsdaad"
Langs drie lijnen wil Spr. dit onderwerp
•behandelen:
a. De Cock als geloofs held;
b. Gods Woord als geloofskracht;
c. De eindtriumph als geloofs ver w ac h-
ting.
Spreker begint met te constateeren, dat in
dezen vermaterialiseerden tijd ook ons Ne-
derlandsche volk wordt geïnspireerd door
hooige, ideëele bezittingen. Dit komt uit in
Prof. J. J. VAN DER SCHUIT
het kerkelijk vraagstuk. Meer dan ooit
blijkt, dat kerkelijke en religieuze vraagstuk
ken ingrijpen in de ziel van een volk.
Men heeft ons verweten, dat wij de Afschei
ding verheerlijken, en dies separatisten zijn.
Maar men bedenke toch, dat de Kerk er niet
is om de Scheiding, maar de Scheiding is er
om de Kerk. Het ging in de Afscheiding om
de hoogste goederen, om de Souvereinite.it
Gods, om de heerlijkheid van Christus als
Koning over zijn Sion.
De Cock als geloofsheld
Er is inderdaad veel, dat tot droefheid
stemt; de versplintering en ontwrichting
van het kerkelijk leven, veruitwendigi:
verachtering in de genade, enz. En dit alles
zou ons doen vreezen voor de toekomst, als
er niet een Koning was, Die ons Zijn belofte
naliet, dat de poorten der hel Zijn gemeente
niet overweldigen zouden. Dat gaf den Vader
der Scheiding kracht om pal te staan. Rele-
veerend het leven van Ds. De Cock, herin
nert spr. aan de glanspunten in zijn leven,
als hij met zijn gemeente in het kerkgebouw
neergeknield ligt; of als hij het voor den
rechter fier betuigt, dat hij met een goed ge
weten gewandeld heeft voor God en het
volk; of als hij op den kansel weer het zui
vere Evangelie doet hooren. Maar van groot-
scher momenten kan zijn pastorie getuigen.
Daar sprak hij met Klaas Pieter Kuipenga,
die het bekende woord tot, hem sprak: Indien
ik maar één zucht tot mijn zaligheid zou
moeten toedoen, dan was ik voor eeuwig ver
loren. Daar werd de leerling leermeester en
omgekeerd. Hier kwam De Cock tot waar
achtig schuldbesef. De reformatie naar
binnen was begonnen. En toen moest de
reformatie naar buiten, in het Hervormd
Kerkgenootschap, volgen. Zij is niet ge
maakt, maar geboren.
Men heeft gezegd, dat de Afscheiding een
Piëtistischen inslag heeft. Maar het is heer
lijk, dat, zij dien heeft en niet alleen maar
was een intellectualistische kerkrechtelijke
beweging. Zuivere waarheidskennis is op
zichzelf niet voldoende als zij niet uitbreekt
in het roepen naar God uit een verbroken
De beteekenis van De Cock schuilt in de
diepte van zijn kinderlijk geloof. Spr. heeft
achting voor anen, die spreker over de Va-
derlandsche Kerk en zeggen haar zuiver
karakter te willen herwinnen. Maar meer
achting heeft hij voor hen, die met de waar
heid willen trijden, die om de waarheid zijn
uitgeworpen, maar ook met de waarheid
triumpheerden.
Wij kunnen ons niet moer >-ealiseeren,
aan welke heete vervolgingen De Cock c.s.
hebben blootgestaan. Allen hadden hem ver
laten. Wat zal die ééne? Niets, als het ge
zocht moest worden in zijn redenaarstalen
ten, zijn persoonlijk optreden, of zijn gaven.
Maar alles, waar hij de ware kracht be
zat in de veer van zijn geloof, dat voor hem
niet was een synthese van idieeën, een
systeem, dat uit het brein van een of ander
Gereformeerd denker voortkomt, maar het
jeloof van een overwonnene aan Jezus'voe
ten. om zoo overwinnaar te zijn.
Dat geloof - is in onze dagen teveel zoek.
Zii roepen om een nieuwe reformatie in de
diepte van eigen zielsbeleven.
Gods Woord als geloofskracht
Komende tot het tweede gedeelte van zijn
onderwerp zegt spr., dat men de Theologie
der Scheiding weinig wetenschappelijk go-
noemd heeft In ieder geval heeft de Schei
ding ons gebracht 'n door en door S c h r i f-
tuurlijke Theologie, die alleen Gods
Woord erkende aJs kenbron van alle Gods
kennis. In De Cock's dagen huldigde men
de z.g. „finaaltheorie", waarin alle nadruk
gelegd werd op de zaligheid van den
mensch, en de glorie Gods als tweede kwam.
In de Theologie der Scheiding gaat 't om de
verheerlijking van Gods deugden, en niet
om den mensch.
Voor De Cock was de Schrift kenbron
der waarheid. Dat is iets anders dan een
principium van denken. Daarin kernt. het
gansche verschil tusschen het denken van
De Cock en onzen tijd.
Gods Woord alleen heeft zeggenschap, en
kan alleen maatstaf zijn in de Kerk. Met
verbazing heeft spr. de verslagen van
„Kerkherstel" gelezen. Men heeft ons Sepa
ratisten, Sectaristen etc. genoemd. Separa
tisten, omdat wij de eenheid in Christus te
niet gedaan zouden hebben, en de Volks
kerk niet gehandhaafd. Onze naam zegt
het anders. Zij drukt ons beginsel uit. Wij
zijn vóór alles Christelijke Kerk, waarin wij
het uitspreken, één ons te voelen met allen,
die van Christus zijn. En dan als tweede
spreken wij uit, ons belijden te zien in de
bedding van 't Gereformeerde geloofsleven.
Men beweert van die zijde, dat de Herv.
Kerk nog altijd Kerk van Christus is, om
dathet Woord van God daar nog altijd
niet wordt g ew e e r d. Hier wordt een
dubbele fout gemaakt. Wat verstaat men
dan toch onder het begrip „Kerk"? En
voorts, het is niet de vraag, of Gods Woord
in de Herv. Kerk nog e e en p la a t s heeft.
Het verzoekt niet een plaats, het
eischt onvoorwaardelijk de plaats. Chris
tus moet onverzwakt in Zijn Kerk ver
heerlijkt worden. Waar de leugen een plaats
heeft, en 't Woord Gods ook een plaats,
daar is geen Kerk, dien naam waard. Welke
vereeniging, vraagt spr., zou zóó tegen zich
zelf verdeeld zijn?
Het Woord van God eischt voor zich on
verzwakt zeggenschap op in het Huis des
Heeren. Anders wordt daar geen Kerk van
Christus gevonden. Dat heeft De Cock diep
doorvoeld. Daarom moest hij scheiden.
Ook de Doleantie ging hier fout. Zij ging
uit van een ander kerkbegrip; de Herv.
Kerk was nog niet valsche Kerk geworden.
Voorts van een verfilosofeerde kerkregee-
ring. Zij onderscheidde scherp tusschen de
besturen en de Kerk. De zonde zat i:
besturen. Dat was de Antichrist, enz. Doch
dit is onjuist. Want in een ware Gerefor
meerde Kerk kan nooit een valsch bestuur
intreden. Ook de Doleantie vergenoegde zich
met een plaats voor Gods Woord in de
Herv. Kerk. Daarin staat zij lijnrecht tegen
over de Afscheiding.
Wat is Gods Woord voor ons, in ons per
soonlijk zieleleven? aldus spr. Wij kunnen
met een nog zuivere objectieve Verbonds-
leer en Schriftkennis voor eeuwig verloren
gaan. De vraag is, of wij Gods Woord ken
nen uit de realiteit van den H. Geest, Wij
zijn „van nature kinderen des toorns". Aan
de poort van de hel vindt God den verlo
ren zondaar, opdat hij weten zou, dat hij
wedergeboren moet worden, en niet,
zich zijn wedergeboren-zijn bewust zou wor
den. Indien zij deze dingen vasthoudt, zal
er voor de Chr. Geref. Kerk een toekomst
zijn, en zal zij een plaats behouden, niet
om haarzelve, maar tenville van de Waar
heid Gods.
Na het zingen van Ps. 119 65 en 67 ont
wikkelt spr. zijn derde gedachte. Voor deze
wereld is naai- aardsche maatstaf geen
hope meer. Het wankelt alom. En de we
reld schreeuwt moede en mat om een be
tere toekomst. Maar niemand spelt ons die.
Toch blijft er hoop Hoop voor de Kerk
van Christus. De toekomst wordt niet ge
meten met menschelijke maatstaf, maar ge
peild met het dieplood van Gods onbezwe
ken trouw.
Bij al het sombere van deze wereld staat
de Christelijke Kerk in het morgengloren
van een betere, schoone dag. Als in de
Openb. van Johannes ons het Godsgericht
wordt geteekend, waarin de volken worden
geschud en de wereld ineenstort, dan ziet
Johannes dat een Engel heenvliegt met de
rol des Evangelies. Dat is de overwinning
voor het Sion Gods.
Tenslotte, de groote vraag voor ons is, of
wij deel hebben aan het beginsel dtrScnei
ding; dat beginsel is uit God, Die scheiding
maakt in ons leven. Dan geven wij de
scheidbrief aan zonde en wereld.
Hendrik De Cock schrijft, dat hij persoon
lijk zondaar voor God geworden was, en dat
hij toen zag de nood van zijn ziel, maar
ook de Borggerechtigheid van Christus. Dat
moeten wij kennen. Niet in het betoog, maar
in de beleving van het verbond der genade
ligt de toekomst van ons volk en ons ker
kelijke leven.
Na het zingen van Ps. 89 13 sloot Prof
van der Schuit met dankgebed.
Ds. Floor mocht zich ongetwijfeld de tolk
der aanwezigen weten, toen hij den spreker
dankte voor zijn bezielend woord.
Staande werd nog gezongen Ps. 72 11,
waarna Ds. Floor den zegen uitsprak.
HERDENKING DOOR DE
GEREF. GEMEENTEN
Druk bezochte bijeenkomsten
te Rotterdam
Ook in den kring der Geref. Gemeenten is gister
de afscheiding van 1934 herdacht in bijeenkomsten,
welke in het kerkgebouw aan deo Boezemsingel te
Rotterdam werden gehouden. Reeds 's middags
werd een zeer druk bezochte samenkomst gehouden,
waarbij leden der Geref. Gemeenten uit alle dee
len des land, vooral uit Zeeland, tegenwoordig
waren, maar 's avonds was de toeloop zoo groot,
dat de kerk de menigte ternauwernood koo be-
Ds. Ledeboer en de afscheiding
Doel van dit samenzijn, aldus spr., is niet 2
zooveel in deze dagen geschiedt, te juichen
zingen over de afscheiding en te zeggen, dat dit
een werk Gods is geweest. Toch hebben de Geref.
Gemeenten in overleg met verschillende leeraren
besloten het feit van de afscheiding niet onopge
merkt te laten voorbijgaan. Het is een droeve
scheur, die eenmaal in Neerlands kerk is getrokken
door de vertrapping en verlating van de Waar
heid, een scheur, die ook nu nog beweend
worden. Eerst wanneer dit nationaal geschiedt zal
de Heere Juda's stêen herbouwen uit het stof; dan
wordt de heerlijkheid aan Gods kerk terug ge
schonken.
Spr. herinnerde aan de vereeniging, die er Ir
1907 is geweest van de Kruiskerken met de ge
meenten, die door Ds. Ledeboer waren, gesticht.
Gedachtig aan het tekstwoord, Hebr. 13 7 wilde
spr. thans in het bijzonder spreken over Ds. Lede
boer en de afscheiding. Spr. schetste uitvoerig het
leven van Ledeboer, die, hoewel ter zelfder tijd
te Leiden studeerende als de mannen van het Ré
veil (Da Costa, Brummelkamp) toch zich slechts
eenmaal met hen inliet en voorts zijn eigen weg
ging. Zijn optreden als Ned. Herv. predikant,
1S38, dus 4 jaar na de afscheiding begonnen, t
als dat van een zoon des dgnders en van een z<
der vertroosting tegelijk. Niet lang kon hij temidden
van een vijandige omgeving in de kerk blijv
Reeds spoedig was hij tot het inzicht gekomen
de breuk in Neerlands kerk. Hij zag hoezeer die
kerk van den vasten grondslag, waarop zij ge
bouwd moest zijn was afgeweken. Ook ken hij
geen vrede hebben met die gezangen, die in strijd
waren met Gods Woord, hoewel erkennende, dat
ook gezangen zijn, waarin de leer van Gods ge
nade zeer duidelijk naar voren komt. Eindelijk
kwam hij er op een Zondagmorgen toe de gezan-
genboeken en de reglementen van de Ned. Herv.
Kerk openlijk in den dienst van den kansel te
pen en later in zijn tuin te begraven. Zijn schorsing
volgde dra, later zijn afzetting. Toen hij tegen het
schorsingsbesluit in toch den kansel wilde bestij
gen en daarin door drie mannen werd tegengehou
den, riep hij Gods vervloeking over hen en twee
deze mannen vonden een vreeselijken dood, ter
wijl zelfs het nakroost van den derde man nu oog
bedelt in Leidens straten. Ledeboer heeft altijd nog
hope gehad, dat God de Hervormde Kerk van haar
dwaalweg zou terug brengen. „Op zijn tijd zal God
de Hervormde Kerk wedergeven" zeide hij. De
nen der Afscheiding heeft hij aanvankelijk nim
gezocht tot hij eenmaal in hun midden kwam
te Amsterdam. Tot zijn dood toe heeft hij daar be
rouw over gehad omdat, naar hij zeide, de hoog
moed hem in dien strik had gebracht. Hij heeft
zich direct weer van de Afgescheidenen los ge
maakt en hoewel deze hem aanvankelijk niet los
wilden laten heeft toch de Synode van 1857 uitge
sproken, dat Ledeboer niet meer tot de Afgeschel-
>st worden gerekend. Door heel het land
heeft Ledeboer gepredikt en gemeenten gesticht
tot hij in October 1863 overleed. Hij ging gedurig
gebukt onder de breuk van de Kerk en heeft er on
ophoudelijk tegen gepredikt en voorts de hoop ge
uit, dat God de Kerk terug zou brengen. Evenwel:
zooveel jaren daarna is de Kerk nog gescheurd en
'erdeeld als beenderen aan den mond des grafs.
De Heere verwaardigde ons, zoo besloot spr.,
nog het herstel te beleven.
Toespraak Ds. A. de Blois
Nadat gezongen was Ps. 80 2, trad op Ds. A. de
1 o i s, van Dirksland, die als besluit van de her
denking wilde spreken over de woorden: „Doe mij
recht tegenover mijn wederpartijders" tn: „O God,
ees mij, zondaar, genadig".
Twee Octoberdagen, aldus spr., hebben ons
te zeggen: de 31ste omdat Luther toen zijn stellin
gen aanplakte en de 13e omdat 100 jaar geleden
Ds. H. de Cock met anderen de Acte van Afschei
ding teekende, waarin men verklaarde zich overeen
komstig het ambt der geloovigen af te scheiden van
Ned. Herv. Kerk totdat die Kerk weer terug
keeren tot den waarachtigen Dienst des Hee-
i. Het spreekt vanzelf, aldus spr., dat bij ons
niet die blijdschap bestaat als bij de Chr. Geref.,
die in 1892 hun zelfstandigheid bewaarden, maar
wij kunnen volkomen instemmen met hetgeen op
de laatste synode zoo duidelijk is uitgesproken, nl.
dat die vereeniging niet te aanvaarden is, afgezien
andere redenen om die kerkrechtelijke en prlo-
cdpieele bezwaren.
Vooraanstaande mannen als Groen en Da Costa
jn met de scheiding niet meegegaan en Wormser
keerde in zijn laatste levensjaar terug omdat hij
het beter vond zich af te zonderen in de kerk dan
zich af te scheiden van de kerk en deze uit het
oog te verliezen. Onze gemeenten, aldus spr. ge
sproten uit de actie van Ds. Ledeboer dan wel
voortzetting der Kruisgemeenten hebben niet alleen
steeds afwijzend gestaan tegenover de vrijheidsaan-
vrage van Utrecht maar vooral oük in het verschil
in leer, door Ds. Kersten bij het zilveren jubileum
zoo duidelijk uiteengezet.
Wanneer wij echter het panorama der kerkge
schiedenis aan ons oog voorbij zien trekken en ex
op letten hoe ons land doordrenkt is van het bloed
der martelaren, indien wij letten op het diep verval
der Ned. Herv. Kerk, dan is er bij ons de smeeking
dat de Heere bij elkaar brengt, wat waarlijk bij
elkander behoort op rechte en zuivere grondslag e
dat Neerlands kerk weer moge worden gebouwd
als in de dagen van ouds. Nu zijn onze gemeenten,
zooals Ds. den Hengst, die de Geref. Kérk verliet
wegens het gebrek aan ware mystiek, het uitdrukte
voor ons „een nachthutje in den komkommerhof".
Waar Gods kerk zoo jammerlijk is verdeeld als
men ziet, heeft niemand van de deeltjes het recht
te zeggen: „Wij zijn de Kerk".
Uitvoerig zette spr. uiteen, dat twee dingen ge
vonden moeten worden: het aanhouden met c"
bede om recht, gelijk de vrouw uit de gelijkenis
het gebed van deQ tollenaar: O God, wees m:
zondaar, genadig.
Wij moeten ons in deze dagen, aldus spr., wach
ten voor den zuurdeesem der Farizeeën en o
onze zware persoonlijke en kerkelijke schuld i
kennen. Alleen wanneer heel Neerlands kerk in de
schuld komt is'ér mogelijkheid van Goddelijk her
stel. Dan wordt gena van waarheid blij begroet...
Met het doen zingen van dit Psalmvers en dank
zegging besloot spr. den dienst.
VERBETERING
In ons verslag van de Herdenking der Afschel-
ding in Ulrum is ten onrechte onder de oud-predi
kanten van Ulrum, die er gesproken hebben, ge
noemd Ds. J. H. Koers te Noordwijk. De naam van
Ds. H. Koers, die in 1869 te Ulrum gekomen en
in 1900 overleden is, behoorde in deze reeks dus
Gesproken heeft Ds. J. H. Koers
Oosterbeek, zoon van den bovengenoemden
Ds. Koers. Aan de oud-predikanten werd Ps. 134
vers 3 toegezongen. Voorts heeft nog het woord
gevoerd de heer F. v a n T i 1 te Ulrum, die enkele
persoonlijke herinneringen gaf. Aan Prof. Dr. T.
Hoekstra te Kampen is een telegram ge
zonden, waarin hem een spoedig herstel ordt toe-
gewenscht.
De strijd tusschen twee symbolen
door Mr P. BORST
„Amerika slingert U tusschen aanvaarding
en verzet van het eene uur op het andere".
J. HUIZINGA.
I. Een korte inleiding
De mislukte vacantie.
Eigenlijk had het een vacantie-reisje moeten zijn. Vacantie,
weerzien van familie in Chicago. Echte rust. Heerlijke ontspan
ning. Geen zorgen, geen kwellende problemen. Even dat mooie:
j.Rust een weinig" als een verkwikkende weldaad in ons jachtend
bestaan.
Maar we hebben ons lot niet in eigen hand. 't Is anders ge-
loopen. En ook dat
was niet geheel on
verwacht 't Kon
moeilijk anders. De
moeilijkheden van
den dagelijkschen
arbeid waren vele.
En een periode van
rust zou heilzaam
zijn, maar die dage
lij ksche zorgen en
vragen zonken in 't
niet bij de allereer
ste aanraking met
Amerika. Daar val
len problemen ons
aan van een om
vang. een scherpte,
een dreiging, dat we
beduusd en ontsteld
terugsnellen. naar
ons veilige, kleine Holland. Zóó is 't bij ons niet. Het eene is er
beter, het andere is er slechter, maar zóó brandend, zóó alles
omvattend is bij ons de crisis, geestelijk en materieel, niet.
Amerika's strijd tusschen twee symbolen laat den meelevenden
reiziger niet met rust. Het grijpt hem aan als z ij n probleem, hij
gaat 't toepassen op eigen omgeving. Zijn rust is weg. Wat hij
thuis als een onbesliste vraag aanvoelde, stormt bij zijn bezoek
aan Amerika op hem aan als een kwellend-dringend probleem,
waarvoor een oplossing moet komen „ready, while you wait".
Dat is de strijd tusschen twee symbolen, een strijd waarvan dit
onregelmatige reisverhaal van keer tot keer zal verhalen.
De kokende geyser
Het reizen was geen rusten. Het was ook geen rustig studee-
ren. Het was een mee-beleven van de misère, mee-vechten om een
oplossing. Ik sprak met groote 'en kleine werkgevers, veel sprak
ik ook met arbeiders. De leiders van de „nieuwe orde" vertelden
gaarne en veel van hun arbeid. Ik trof de middenstander, de
kleine boer, de advocaat van
„Wallstreet". Zelfs de „flapper"
en de overrijke „nietsdoener", ze
voelden over zich vallen de
schaduw van de twee strijdende
symbolen: „Old Deal"; de oude
vrijheid en de nieuwe gebon
denheid, Staatsonthouding en de
N. R. A.
Ga naar Amerika in 1934 en
ge gaat naar een kokende gey
ser. Zou het anders geweest zijn,
als ik er vijf jaar geleden heen
gegaan was? Natuurlijk, gradu
eel is er werschil. Het huidige
tijdstip is te critiek, te beslissend,
om niet aan de reis een bijzon
der karakter te verleenen.
Maar ook voor 5 jaar, en voor
10 jaar, zou mijn hart hebben
gepopeld bij het binnenvaren
van de haven van New York.
Want interessant zijn de Ver-
eenigde Staten steeds voor ons
Nederlanders geweest. De ban
den tusschen Holland en U.S.A.
zijn stevig en talrijk, banden
van het bloed en banden van
den geest.
Dat ervoer ik in eigen leven.
Van kindsbeen af heeft Amerika
in de wereld mijner gedachten
een belangrijke plaats ingeno
men. In zie ze nog voor me, die
rustige boerenkerels, die van
mijn vader afscheid kwamen
nemen. Ze gingen naar Kansas,
naar Chicago, naar Michigan. In
ons welvarende polderland was
voor hen geen plaats. Holland
was te klein. Zelfs de beste landbouwstreken konden niet. aan al
haar zonen een behoorlijke plaats bieden. Daarom zelfs in de
gouden voorspoedsdagen van vóór 1914 emigratie. Amerika
de uitlaat van de moede en overvulde cultuur.
Het paradijs der emigranten
Hebt ge dien gedachtengang gekend, lezer? Amerika, het land
der toekomst, en der vrijheid! Daar kon een flinke jonge man
vooruitkomen! Hard werken, maar met succes! Geen machteloos
altijd-arbeider-blijven. Zelf baas, met een goed stuk brood voor
iedereen, en weelde voor de grootste groep. Amerika het paradijs
voor den arbeider en kleinen middenstander, die vooruit wilden.
„Hallo, Jack", klonk de vroolijke roep van den baas tot zijn
knecht, en het prompt antwoord van den arbeider was, „Hallo,
.Tim", niet minder opgewekt. Geen klasseverschil. Geen dwaze'
vooroordeelen. Het land van expansie, van energie, van vrijheid
en onbegrensdheid, het land, waar een goede toekomst openlag
voor vrouw en kinderen. Hier moesten ze blij zijn met een
sclirapje margarine, ginds, in de „Staten" vormden vleesch en
boter, eieren en room slechts een fractie van het laagst verdiende
loon.
Amerika, het paradijs der emigranten. Slechts weinigen keer
den terug. De meesten slaagden. De brieven naar de oude „coun
try" spraken dikwijls een taal van blijde verrassing; werk en
een ruime boterham. Voor hen, die hier gebrek hadden gekend,
werd Amerika tot een paradijs.
Het gesloten paradijs.
Tot het paradijs werd gesloten. Kort na den oorlog. De Emi-
grantenwetten. Slechts een kleine groep Hollanders per jaar
werd toegelaten. Amerika wenschtv den hoogen levensstandaard
te handhaven door afsluiting van nieuwe menschen-aanvoer.
Ons land zag zich de voornaamste emigratie-poort ontnomen.'
Maar dat nam niet weg, dat we Amerika als een paradijs ble
ven beschouwen. Juist nog des te meer. Want ómdat het er zoo
goed was, werd het gesloten! Wat hebben we toch in Europa, zoo
dachten we. We hebben menschen veel te veel en werk te 'wei
nig. Hoe zijn ze te benijden, die rijke Amerikanen. Maar hun
Paradijs is voor ons gesloten.
Amerika's val
En toen is hij gekomen: de zwarte beursdag in 1929. Uit was
het met Amerika's glorie. Alles mislukt en ontwricht Weg
welvaart en voorspoed. Zwarte armoede. Honger, niet van
tien- of honderdtallen, maar van miljoenen. Een volk in nood.
misschien erger dan in Europa?
Onze gedachten omtrent Amerika, onze van de prilste jeugd
bij ons vastgezette gedachten, begonnen zich te wijzigen. Hebben
we ons dan altijd vergist? Deugen de grondslagen van de Ame-
rikaansche maatschappij niet? Was het een „Kolos op leemen
voeten"? Hebben we -jarenlang 'n kaartmhu's bewonderd?
Maar we waren toch langzamerhand gewend, in alles Amerika
na te volgen? Moeten we dat gaan wijzigen? Of is het daarvoor
reeds te laat, en zullen we met hen in den val worden meege
sleept? Is dat nu de „ondergang van het avondland?"
Het herwonnen paradijs?
Gelijk Milton de heilige geschiedenis kenschetste, na zijn „Het
Paradijs verloren" in „het paradijs herwonnen", zoo ook zou men
voor de aardsche gebeurlijkheden in de Nieuwe Wereld kunnen
spreken van de „New Deal", d.i. de Herstelpolitiek van Roosevelt,
als middel om te komen tot een herwinnen van de „prosperity"
(welvaart), die sinds 1929 uit het land was verdwenen.
Is de weg naar deze nieuwe welvaart juist gekozen? Zal Roo
sevelt slagen, of zal hij Amerika ten verderve richten? Dat is de
strijd tusschen de twee symbolen. Ja, Roosevelt gaat den goeden
kant uit. Dat is het geluid van de Blauwe Adelaar (Blue Eagle)
van de N.R.A. (National Recovery Administration Nationale
Herstelbeweging).
Neen, Roosevelt voert ons ten ver
derve. Maak het bedrijfsleven vrij
van alle overheids-kluisters. Het is
dwaasheid om heil van overheids
ingrijpen te verwachten. Dat is de
gedachte der oude vrijheid, zooals
zij is gepersonificeerd in Miss Li
berty, het Vrijheidsbeeld voor de
haven van New York, de vrijheid
van de pioniers, die de onbekende
wildernis durfden intrekken.
Wie heeft gelijk?
Van het antwoord hangt het wel
wezen van Amerika, misschien dat
van de wereld af.
Als die vraag U om de lippen speelt, en ge maakt een reisje
naar Amerika, dan kan het geen vacantie-tip zijn. Dan is reizen
een inspanning, maar ook een kostelijke, leerrijke en onverge
telijke sensatie.
Voor nieuwe abonné's, die zich met
ingang van 1 November op ons blad
abonneeren, (de tot dien daium nog te
verschijnen nummers worden gratis toe
gezonden) stellen wij afdrukken van de
reeds verschenen brieven uit Zuid-Afrika
door Prof. V. HEPP, beschikbaar.
Mr P. BORST
Het Vrijheidsbeeld vóór den
ingang van de haven van New-
York: Amerika's oude symbool
N. R. A. De blauwe ade
laar: Amerika's nieuwe
symbool.