AvanG
Jliruiue £eiitsdjf (tffluraitt
Herdenking van de Afscheiding in 1834
Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden sn Omstreken
SCHOENEN
PALTHE - ALMELO
abonnementsprijs:
Per kwartaal in Leiden en in plaatsen
waar een agenlschap gevestigd is 235
Franco per post 2.35 portokosten
Per week0.18
Voor het Buitenland bij wekelijksche
zending4.50
Bij dagelijksche zending5.50
Alles bij vooruitbetaling
Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/i ct.
Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar
No. 5296
Bureau: Breesb-iat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936
DONDERDAG 11 OCTOBER 1934
15e Jaargang
0Ujbertentieprij?m:
Van 1 tot 5 regels 1.17'/»
Elke regel meer 0.22'/»
Ingezonden Mededeelingen
van 1-5 regels2.30
Elke reget meer0.45
Handelsadvertentiën per regel 0.17'/i
Bij contract belangrijke korting
Voor het bevragen aan 't bureau
wordt berekend 0.10
Samenkomsten te Utrecht vanwege de Gereform. Kerken
Bidstond geleid door Dr. K. Dijk - Dr. H. Colijn leidt
de vergaderingen in Tivoli - Rede van Prof. Schilder
Toespraken namens de Theol. School en de Vrije Universiteit
Ds. van Dellen uit Noord-Amerika spreekt de vergadering toe
Een brief uit Z. Afrika -- Prof. Dr. A. Noordtzij spreekt namens
de familie van Hendrik de Cock
Het is een breede omlijsting, waarin de herdenking van het feit der
Afscheiding in 1884 gezet is. Niet alleen hebben verschillende kerkgroepen
de gewone Godsdienstoefeningen van 14 October aan de gedachtenis
viering gewijd en zijn diverse landelijke samenkomsten belegd, maar ook
door verscheidene boeken, ja zelfs door een tentoonstelling is vorm
gegeven aan het verlangen, de nu honderd jaren oude gebeurtenis diep
in te prenten in het thans levend geslacht.
In de dagen rond 14 October hebben talrijke, samenkomsten plaats
Nadat op 10 October reeds in de jaarvergadering van „Kerkherstel" de
Afscheiding herdacht is, zijn gisteravond de gedenkdagen vanwege de
Geref. Kerken aangevangen te Utrecht, waar ook de Chr. Geref. Kerk
een week later haar samenkomsten houdt. Voorts is op 16 October bepaald
een herdenking vanwege de Geref. Gemeenten terwijl op 18 October de
Confessioneele Vereeniging vergadert, om de beteekenis van het kerk
historisch zoo belangrijke feit te herdenken. Behalve in de Geref. en de
.Chr. Geref. Kerken van ons land, zal op 14 October ook in de Ned. Herv.
Kerken van Amsterdam de prediking gewijd zijn aan 1834.
Bij een zoo rijk geschakeerde belichting van Hendrick de Cock's geloofs
daad is het alleszins te verklaren, dat men uit alle deelen van het land
zich begeven heeft of begeven zal naar de samenkomsten, om te luisteren
naar wat een keur van sprekers over de beteekenis en de gevolgen der
Afscheiding te zeggen hebben.
.Utrecht", 10 Oct. 1934
BIDSTOND JVESTERKERK
Aan den vooravond van de twee herden
kingsdagen te Utrecht was een bidstond uit
geschreven in de Westerkerk, waar als spre
ker optrad Dr. K. D ij k van 's Gravenhage.
Dat deze dienst volle belangstelling had
laat zich denken. Te half zeven men zou
te 7 uur beginnen bevonden zich reeds
zeer velen in het ruime kerkgebouw, waar
van de kansel omgeven was door palmen.
Blijkens het uiterlijk der aanwezigen zijn
reeds Woensdag velen uit allerlei oorden
.van het land naar Utrecht gekomen.
Onder hen waren talrijke predikanten, ten
bewijze waarvan het telkens gehoorde „dag
dominee" bij ontmoetingen. Bij een globalen
aanblik der schare zag men „het grijze
hoofd" verre overwegen, alleszins begrijpe
lijk, waar het doel der samenkomst der be
zoekers nader stond, naarmate zij dichter
bij het jaar 1834 geboren waren.
Te 7 uur was het kerkgebouw overvol
er zijn dan ruim 1200 personen aanwezig
en zijn de gereserveerde plaatsen aan weers
zijden van den kansel ingenomen door de le
den van het Comité 1834. Intusschen is het
preludeeren van het orgel overgegaan in
een koraal „Dankt, dankt nu allen God",
dat door de schare al spoedig spontaan
wordt meegezongen.
Nadat Dr. Dijk den kansel bestegen heeft,
komt het Comité binnen, voorafgegaan door
de Ministers Dr. C o 1 ij n en Mr. D e W i 1 d e
De samenkomst wordt geopend met het
zingen van Ps. 68 14. Dan worden door
allen staande aangehoord de twaalf artike
len des geloofs, hetgeen bezegeld wordt
door het zingen van Ps. 89 8. Vervolgens
leest Dr. Dijk Ps. 66 en gaat hij voor in
gebed.
Met een „Loof den Heere mijne ziel"
.vangt Dr. Dijk zijn prdïïkatie aan, daarmee
inzettende de gedachtenisviering van deze
dagen. De vraag rijst: kunnen we eigen
lijk wel feestvieren? Afscheiding sluit im
mers scheiding in, breken van een bestaan
de eenheid. Is het niet beter in stilte te do-
leeren over de verdeeldheden in de Una
Sancta? Het antwoord is: wij moeten ook
de daden der vaderen beoordeelen naar den
eisch der heilige eenheid, gelijk Jezus die
gewild heeft
Spr. bepaalt zijn gehoor bij de woorden
Wit Joh. 17 22.
Na een toelichting tot dezen tekst, waarin
de bede èn het
werk samenval
len, wijst Dr. Dijk
als zijn thema
aan: „Door heer
lijkheid tot een
heid".
Hierbij is te let
ten: a. op de heer
lijkheid der een
heid, b. op de
eenheid, die van
die heerlijkheid
de vrucht is.
Gezongen werd
hu Ps. 66 5 en 6
De heerlijkheid,
hldus spr. waar
van hier sprake
is, is de aan de
Zoon gegevene, de Middelaarsheerlijkheid.
.Wat innerlijk aan kracht en schoonheid
aanwezig is, straalt naar buiten uit, dat is
heerlijkheid. Zoo bij Gods kinderen, zoo bij
Jezus als Middelaar. Zijn heerlijkheid als
profeet, priester en koning. Zijn bidden en
Zijn willen is het voeren van Zijn koninklijk
Dr. K. Dijk
iregiment. Zijn heerlijkheid is ook, dat hij
alle lof en dankzegging aan den Vader over
draagt.
Wie in Hem gelooven zullen deelen in die
heerlijkheid, ook nu reeds. Dat Hij de Zijnen
verlost en herschept tot het ambt der geloo-
vigen. Dit naar buiten uitstralen is de ver
vulling van hun Christelijke roeping in deze
wereld.
Daar is de gratie van den priesterlijken
dienst, de luister van het persoonlijk én
kerkelijk kampen tegen de ongerechtig
heid maakt er deel van uit.
Dit alles is hun gegeven; van zichzelf
hebben Jezus' verlosten niets. De lijdzaam
heid der heiligen, de troost der bekeering,
de kracht des geloofs, alles wordt hun ge
geven, opdat zij het zouden uitstralen.
Wanneer in de kerk de Christus der
Schriften en de Schriften van den Christus
de eersten zijn, is zij deelgenoote van die
heerlijkheid.
Zoo is het ook geweest met de kleine
schare van Ulrum in 1S34. Zij heeft zich niet
afgescheiden om de eeuwen door lof te ont
vangen, noch om een breuk in de eenheid
te slaan, maar het vuur van de roeping
Gods brandde in hen en zij hebben het
ambt der geloovigen bediend. Zij
hebben geprofeteerd, geofferd, maar ook
geworsteld èn overwonnen voor de eer van
hun Koning in de Kerk, waarin alleen
Zijn wil wet mag zijn. Ware de Afscheiding
er niet geweest, zóóveel opleving van het
Calvinistisch besef ware niet gezien.
Toch, niet ons, o Heere, niet ons zij de
eer. Alle roem van menschen valle weg, ook
alle roem van ons. Blinkt in ons de heer
lijkheid van Christus naar alle zijden uit?
Is er een Gereformeerde Confessie zonder
moderne verkrachting? Is er het offer en de
strijd tegen alle ongerechtigheid?
Ootmoed moet ons in deze ure bekleeden.
Want zoo alleen komen wij tot de ware
eenheid. Deze is er al'jen door de heerlijk
heid van Christus, en niet omgekeerd. Die
eenheid is de baid, die in het leven Gods
vastligt en naar dit voorbeeld moet de
eenheid der geloovigen zijn. Zij is een won
der van Gpds genade: alle gegevenen des
Vaders vereenigd onder het eene hoofd:
Christus. Geen verbroedering van menschen,
maar de eenheid der .'eneenschap des ge
loofs.
Deze eenheid moet openbaar worden, le
als de eenheid van de Kerk met haar Hoofd
en 2e als de eenheid der leden onderling in
Jezus Christus.
Alle nadruk valt hier op de eenheid des
geloofs, died e Goddelijke unie tot exem
pel heeft Daarom is .seen Oecumenische
eenheid mogelijk als orthodox en vrijzinnig
samengaan. Primair en principieel moet de
eenheid vrucht zijn van het verlossings
werk van Jezus Christus, van Goddelijke ge
nade dus. Zuivere belijdenis, offeranden om
Gods wil, strijd tegen wereld cn zonde, dat
doet elkander bezitten in eenheid des ge
loofs en der liefde.
Ook in de Afscheiding is het werk dier
waarachtige eenheid door Jezus openbaar ge
maakt. De vaderen van 1834 hebben het zaad
der dwa'ingen weggenomen en zij hebben
zich afgescheiden van hen die niet van de
Kerk zijn.
Een der schoonste eenheidsbewegingen
van de 'orige eeu.v was: de Afscheiding.
Zij was èn de Una èn de Sancta èn de Catho-
lica Ecclesia. Wij. van deze eeuw, begee-
ren die eenheid en wij hebben de op
roep tot eei.heid doen uitgaan, ook naar het
Hervormd genootschap. Wij hebben de hand
uitgestoken naar hen die één met ons be
hoorden te zijn. maar ach
Het in 1834 begonnen werk is in 18S6 en
in 1892 voortgezet. Alleen Gods naam moet
eer ontvangen .En wij" willen onze kinde
ren vertellen de loffelijkheden des Heeren.
Mits wij ook kennen de droefheid om het
zoek zijn van de waarachtige eenheid door
ons gebrek aan eenheid. Droefheid ook
over onze eigen innerlijke verdeeldheden,
over het. ontrouw bewaren van het pand dat
ons toebetrouwd is. Hoeveel is ons gegeven
in de eeuw, die thans afgesloten is? Daar
om; wat. doen ij, om dien zegen te recht
vaardigen? Wat doen wij met ons geld. ons
verstand, ons geloof? O, zij er ook moed in
onze vierdagen. En zingen wij: God heeft
bij ons wat groots verricht. (Ps. 26 2).
Na het zingen van dit Psalmvers ging
Dr. Dijk v«_or in dankzegging en gebed,
waarna staande gezongen werd Ps. 72 11.
Terwijl het Comité het kerkgebouw ver
liet, hieven de aanwezigen het Lutherlied
aan, dat door den organist ingezet was.
Te ruim half negen was de bidstond ge
ëindigd en begaven de drommen bezoekers
zich nnar 't Gebouw voor K. en W., waarde
BEGROETINGS
SAMENKOMST
plaats had. Deze was bedoeld als een ver
gadering zonder agenda, hetgeen ook w
gewenscht bleek, daar de opkomst zóó grool
was, dat men zich over drie groote zalen
verdeelen moest.
Terwijl men zich, gewapend met door het
Comité vriendelijk aangeboden consumptie
kaartjes, aan de vele tafeltjes verspreidde,
was er gelegenheid, het keurige programma
te bekijken, dat eiken bezoeker bij het bin
nenkomen was aangeboden. Op het omslag
de scherpe silhouet van de Domkerk met
toren; de inhoud gevormd door een uitge
breide opgave van het geen ons morgen
Vrijdag te wachten staat.
Onder een matige orkaan van stemmen
en een kennelijk waarneembaar roolczwerk
werd het samenzijn tot een gezellig mêlée
van zittende, staande en wandelende broe
ders en zusters, blijkbaar verheugd over 'I
elkander begroeten onder deze omstandig
heden.
Het zou een kolom extra vergen, als we
ook maar de namen noteerden van hen. die
in het gewone leven aan den weg timmeren
en deswege hier veel bekijks hadden. Ove
rigens waren hier de gplijkheid en de broe
derschap in volle harmonie. Zien we daar
niet, in regenjas, Minister de Wilde aan een
der tafeltjes in een kring van broeders ge
zellig aan 't kouten? Is daarginds op een
podium niet Noord-Amerika (Ds van Dellen)
in druk gesprek met Zuid-Afrika (Dr Los)?
En zie, temidden van de bewegelijke hoof-
denzee staat als een paal boven water d?
heer Joh. C. Francken, voorzitter van de
Utrechtsche Commissie van Ontvangst, met
stenstorstem namen afroepende van hen,
die gezocht worden of zoeken.
Dan, ook de provinciale kleederdrachten
zijn present; er zijn stoere Zeeuwen en dito
Friezen, blonde Groningers en gemoedelijke
Overijsselaars, Hollanders en Brabanders,
kortom geen der elf pijlen uit de nationale
bundel ontbreekt. Te zeggen, dat het vrou
welijk element sterk vertegenwoordigd is,
ware teveel gezegd. Maar het is er, en
het brengt de kleurige toon in het zwarte
woud der zwarte en donkere mans-kleedij.
Langzamerhand dunt de schare; deze
vergademig is de anarchie zelf; geen leiding
dies geen gezag en een ieder doet wat goed
is in zijn oogen- Derhalve behoedt veel ko
men en gaan de massa voor verstolling. Het
uur van aanvang 9.30"stond vast, het
uur van sluiting is onbekend.
Zoo hebben de hondorden in blijde avond
stemming hun voorspel gehad op twee da
gen, waarin wèl leiding zal zijn en 't woord
slechts aan enkelen zal zijn, om te getuigen
van de blijdschap, die allen samen heeft
gebracht en die óók in zioh bevat deze ge
zellige, vriendenhanden versterkende of
scheppende begroetingsavond.
Samenkomsten
van heden
MORGENVERGADERING
Utrecht, 11 October 1934
In de bekende Tivoli-zaaL
Het is meer dan een samenloop van ge
beurtenissen, die den minister-president van
Nederland den voorzittershamer doet han-
teeren in een samenkomst van hen, wier
kerkgroep in getalsterkte slechts een klein
deel van ons volk vormt. Op den achter
grond van dit gebeuren teekenen zich im
mers af de hoofdfiguren uit een uiterst klein
groepje, dat een eeuw geleden onbedoeld,
althans daarvan zich allerminst bewust
door een geloofsdaad de .m! lag gelegd
heeft voor de mogelijkheid, die de Tivoli-
Dr. H. COLIJN
zaal thans als werkelijkheid voor zich ziet.
Deze minister der Kroon is hunner één; zijn
geloof is het hunne, en met z ij n verheuging
over dezen dag is de hunne in volkomen
harmonie. Daarom ook kon het geen ver
rassing, slechts een vanzelfsprekendheid
zijn, dat Dr Colijn den bidstond van gister
avond heeft bijgewoond.
Voor de meeste bezoekers is de Tivoli-
zal geen onbekende: hoe dikwijls reeds is
zij getuige geweest van nationale toogdagen
van allerlei aard, men denke slechts aa
Deputatenvergaderingen. Ditmaal is bet ech
ter niet de politiek, welke de bijna driedui
zend Nederlanders samenbrengt zeker,
men spreekt excellenties en burgemeesters
aan, maar méér toch: professoren en domi-
né's het is nu een k e r k e 1 ij k hoogtij.
Om negen uur al was een deel der groote
zaal gevuld. Een steeds aangroeiend stem
mengegons wijst op de blijde stemming,
waarin men bijeen gekomen is. Op het po
dium verzamelt zich de bloem van de ker
kelijke natie, die vandaag en morgen te
Utrecht haar banier heeft opgeheven. Wij
^zullen ons niet wagen aan een presentie
lijst, die natuurlijk incompleet en deswege
voor de niot opgemerkten bitter zou zijn,
Echter, er zijn ook a f wezigen op te mer
ken: in vele'r gedachten zullen zijn namen
als van Lindeboom, Bavinck, Bouwman,
van Kuyper en Rutgors, van de velen, wier
leeftijd, hadde God hen gespaard, het moge
lijk had gemaakt te gedenken de groote da
den Gods.
Om half tien, een half uur voor den aan
vang, is de zaal meer dan vol. De aanblik
der grootendeels nog staande, in druk ge
sprek zijnde schare, is imponeerend. Heel
zwakjes klinkt orgelspel het kan tegen
den stemmenstorm niet op.
Opening der samenkomst
Plotseling een klaterend applaus: Dr. Co-
lijn, vergezeld van zijn gade. komt binnen,
gevolgd deor het ITerdenkingscomité. Pre
cies 10 uur geeft hij drie hamei-slagen en
herinnert cr aan dat de nu te zingen
zen 9 en 11 van Psalm 80 door Ds. de Cock
geschreven waren in de door hem bezorgde
uitgave der Dordtsche leerregels.
Na het uitsproken van het gebed betreedt
Dr. Colijn den katheder en leest hij voor
gedeelte van Handelingen 5, een tref
fende analogie gevend van de lotgevallen
an Ds. de Cock "in 1834.
Openingswoord Dr Colijn
Aan deze voorlezing verbindt D r. Colijn
een herinnering aan den tijd vóór honderd
jaren. Een moeilijke tijd in vele opzichten.
Er was wel iets van herlevende welvaart,
doch de financieele en politieke moeilijk
heden waren groot. Hiertegenover stond
een gebeurtenis, waarvoor dankbaarheid van
ons g e i s c h t wordt. De nawerking van
het Reveil begon zich te openbaren. Inzon
derheid in de feiten van de Octobermaand
1834.
Niet om ons te verheugen over de g
gen breuken in het Gereformeerd Protestan
tisme, maav wel om dankbaar te gedenken
de trouw, het pal staan onzer vaderen. Hoe
zouden wij, het geslacht van 1934, ons heb
ben gedragen bij soortgelijke ervaringen als
de Cock c.s. hebben ondergaan? De geheele
officieele kerk van 1834, gesteund door het
overgroote deel van ons volk, was tegen
hem. Toch is de bloei gekomen; reeds in
"36 was het getal der uitgetredenön 4000;
in 1846 waren er reeds 45 predikanten, in
1854 meer dan 100. In 1S92, na dc Vereeni
ging, was het ledental der Geref. kerken
200.000. Het getal predikanten 300.
Dan, gewagende van het voorgelezen
Schriftgedeelte, wijst Spr. op de gehoorzam-
heid aan het bevel den Apostelen gegeven:
zij zijn naar den tempel gegaan. Men
moet Godc meer gehoorzamep dan de men
schen. Dit besef heeft later het jonge Chris
tendom in staat gesteld vervolgingen te lij
den, gelijk ook de vaders der Afscheiding.
Het werk dat uit God is. kan niet gebro
ken worden. Zulk een werk was ook het
feit der Afscheiding. Geen menschenwerk
dus, maar Gods werk. De mensch op zijn
ajlerbest is slechts medewerker Gods. Niet
alleen echter de daden moeten herdacht
worden, er is óók een wet gesteld aan
Jacob. Dit óók moeten wij onzen kinderen
vertellen. Gedenken èn gehoorzamen.
Wie de vaders van 1834 eeron wil, zal te
staan hebben naar de handhaving der Ge
reformeerde leer; dit is eisch van eerlijk
heid tegenover die vaderen, eisch ook van
zelfbehoud van de Gereformeerde leer.
Voorts: er moet in deze dagen ook een
waarschuwing uitgaan: elke zelfverheffing
hlijve zeer ver van ons. Niet w ij hebben dit
alles bewerkt en de breuk op zichzelf mag
nooit een bron van verheuging zijn. Daarom
ontbreke niet het gebed om den vrede van
Jeruzalem, waarop wij allen biddend hopen..
LEEUWARDEN-
Een telegram aan H. M. de Koningin
Onder warm apnlaus wordt het volgende
telegram voor H.M. de Koningin voorge
lezen:
Leden der Geref. Kerken in Nederland,
uit alle deelen des lands afkomstig, he
den te Utrecht vergaderd ter herdenking
van de Afscheiding in 1834, betuigen hun
onvergankelijke trouw aan Uwe Majesteit
en Haar Huis en bidden U, inzonderheid
in deze zorgvolle tijden, des Heeren bij
stand af voor Uwer Majesteits regeering.
Staande werden twee coupletten van het
Wilhelmus gezongen, waarna het woord was
aan Prof. Dr. K. Schilder.
Rede Prof. Dr. K. Schilder
over „Beginsel, recht en beteekenis
der Afscheiding"
Spr. begon met een historische herinne
ring uit 1833. Om dan er op te wijzen, dat
ook op het Pinksterfeest geen nieuwe boom
geplant is, doch de bestaande lijn is doorge
trokken.
Van hoog gewicht is toch de vraag of een
zoogenaamde nieuwe kerkelijke beweging
voor Gods oog ootmoedig betuigen kan, dat
zij een voortzetting is van 1 et oude. In '33 en
'34 is die vraag ook gesteld; de Afscheding
ware veroordeeld indien zij op die vraag
niet bevestigend had kunnen antwoorden en
zeggen: wij bouwen voort op het fundament
der apostelen en profeten.
Die vraag geldt ook vandaag nog in volle
kracht. Beginsel, recht en beteek
nis der Afscheiding vragen deswege
onze aandacht.
Te spreken van een eigen beginsel in
dit verband, acht spr. niet gewenscht Niet
één definitie van het woord beginsel past op
het woord der Afscheiding. Een kerk heeft
geen beginsel, maar is de openbarin
der beginselen van de Openbarin_
Gods. „Beginselen" van kerkelijk leven puf
ten alleen uit de Bron van die Openbaring.
De kerk moet niet steunen op beginselen,
maar op het Woord. Op de vraag of in de
belijdenis dan geen beginselen aanwezig
zijn, antwoordt spr. met te wijzen op de dui
ding der onveranderlijke statuten van het
veranderlijk Reglement.
Zoodra een kerk of kerkelijke beweging
zich dronken maakt aan beginselen is zij
geoordeeld.
Zoo worden ook de richtlijnen der Afschei
ding onderscheiden. Zij heeft plaats ge
maakt voor de vocatief van elke reformatie.
Micha sprak het ontrouwe bondsvolk
met: „Mensch", eerste, niet de massa, maar
de enkele persoon en tweede den mensoh
teruggeleid naar het onbedorven begin,
waarin hij was in het werkverbond.
Niet te gaan naar het nieuwe, maar te
komen met het oude, heeft alleen recht in
de kerk Gods, die onder de wet Gods is.
Elke reformatie staat en valt met de vraa;
of haar herauten deze vocatief gebruiken.
Zoo ook Luther en Calvijn: geen
nieuwe, maar de oude paden: terug naar het
begin. Zoo ook de reformatie van 1834; zij
heeft het geweten van den enkeling aange
sproken in de massa. Spr. herinnert ii
verband aan het onderteekeningsformulier
van predikanten.
Het tweede wat Midha vroeg is, welda
digheid te doen. Niet mijn dorp alleen, maar
Prof. Dr. K. SCHILDER
het geheele land onder Gods Wet Der-
dens: alles moet in ootmoed geschieden.
God doet de (kerk)mensch geen onrecht,
als Hij van hem niet eischt wat hij niet
doen kan. Een kreet tegen het samengaan
an ja en neen in Gods kerk, is het werk
an den Booze, want Jezus, het Hoofd der
Kerk ,zei: Uw ja zij ja, Uw neen neen.
De beweging van 1834, had geen eigen
beginsel, maar zij bouwde voort op de ca-
nones, de Dordtsche Leerregels. Dit is vele
jaren geleden reeds toegestemd, o.a. door
prof. Range, hetgeen spr. aantoont.
Komende tot het tweede punt: h e t
echt der Af scheiding, wijst spr. op
tweeërlei: haar recht in staatsverband en
haar recht in kerkverband. Wat het eerste
betreft wijst spr. onder meer op de onver
dedigbare houding van Minister van Maa-
nen, die zijn dragonades e.d. rechtvaardigen
moest uit de spitsvondige onderscheiding
tusschen gezindheid en kerk. Wat het twee
de betreft, er is op zichzelf nooit recht tot
Afscheiding. Niet wij, maar Christus ver
gadert Zijn Kerk. Niettemin de Afgeschei
denen hebben zich niet afgescheiden. De
kerkbesturen zijn zelf uit den 'stijl
der kerk gevallen. Zij hebben in de vei
hondsgemeenschap zeggenschap wil
len uitoefenen en dit was hun fout. Toen de
Eens dragen
STEEDS vragen!!
Voornaamste Nieuws.
Dit nummer bestaat uit DRIE bladen
BIz.1
Te Utrecht heeft heden in een groote vergade
ring onder leiding van Dr. H. Colijn de herdenking
der Afscheiding plaats gehad vanwege de Geref.
Blz. 3
De resten van Koning Alexander en van BarthoU
zijn gisternamiddag te Marseille uitgeleid.
De moordenaar van Koning Alexander en Bar-
thou heeft met twee anderen te Parijs en te Mar
seille vertoefd. Zijn pas is valsch gebleken. Hij
heeft over ruime geldmiddelen kunnen beschikken.
De hypothese van een Kroatischen aanslag verliest
eenige waarschijnlijkheid.
De Fransche politie wordt in de pers hevig aan
gevallen wegens haar onvoldoende orde-maatrege
len.
Blz. 5
Op de algemeene vergadering van het Ned.
Herv. Verbond tot Trerkherstcl is de Afscheiding
herdacht.
Blz. 10
Minister Marchant spreekt over de nieuwe
schrijfwijze der Nederlandsche taal.
Bijeenkomst van Hervormde anti-revolutionairen.
Open Brief van Ned. Herv. predikanten aan
Overheid en Volk van Nederland.
CHEMISCH REINIGEN VERVEN
't beste op dit gebied
Synode zich losmaakte van de ondubbel
zinnigheid in de formulieren, mochten Da
Cock c.s. niet zwijgen om Jahwe's ver
bond met Zijn volk. Toen moest hef
ambt der geloovigen opstaan en zeggen: wij
gaan voortzetten de taak van Micha den
Profeet, het rechtsgeding Gods meer gehoor
zamen dan dat der menschen. De naam „se
paratisten'' is niet aangenomen, maar o p-
gedrongen, aan de vaderen der Af
scheiding.
Door de Overheid werd met den sterken arm
den strijd aangebonden tegen de Kerk. Op
haar voetspoor zou de overheid van 1934 de
samenkomsten der evangelisatie vanwege
de Hervormde Kerk moeten uiteenjagen.
Vandaag, honderd jaren achter de dingen
staande. In 1S33 ging het over de vraag of
de gansche kerk het Pinksterfeest kon vie
ren. Die vraag is er nóg. Daarom moeten wij
zuiver bewaren wat toen beleden en beves
tigd is en tweedens: laat ons zoeken naar
die eenheid, welke trouw bewijst aan het
fundament der apeostelen en profeten.
Onder den hoogdruk van wet en evange
lie gaan wij voort. (Applaus.)
Dr. Colijn dankt prof. Schilder voor zijn
rede en precies op tijd eindigen.
Ingekomen is een telegram uit Boedapest,
dat beantwoordt wordt met een telegram.
Voorts kwam in een telegram van Prof.
Hoekstra uit Kampen. De ochtendbijeen
komst werd besloten met staande zingen
van Ps. 46 1,
MIDDAGVERGADERING
Rede Dr H. Colijn
Eerste spreker in de middagvergadering
was Z.Exc. Dr H. C o 1 ij n, die een rede hield
over het onderwerp
,,De Afscheiding en het
nationale leven"
In een kort inleidend woord memoreerde
spr., hoe een tweetal afgevaardigden van
de Ülrumsche Ned. Herv. Gemeente, na een
audiëntie bij Z. M. Koning Willem I door
dezen naar den Minister van Staat Pallandt
Keppel verwezen werd, opdat deze hun
het verkeerde hunner opvattingen zou doen
opmerken en van hun dwaalbegrippen terug
brengen. Tezamen met den Minister van
Justitie, Van Maanen, rapporteerde deze, dat
De Cock en Scholten dweepzieke onrust
stokers waren, die niet ontzien behoefden te
worden. Zij adviseerden „door alle gepaste
middelen te voorkomen of anderzints te ont
binden de bijeenkomsten (dezer) lieden".
Wie onbevooroordeeld de feiten uit onze
volkshistorie gedurende 1834 en de daarna
volgende jaren benadert, ontkomt kwalijk
aan een gevoel van verbazing over de toen
door de Overheid des lands aan den dag ge-