AvanG Jliruiue £eiitsdjf (tffluraitt Herdenking van de Afscheiding in 1834 Dagelijks verschijnend Nieuwsblad voor Leiden sn Omstreken SCHOENEN PALTHE - ALMELO abonnementsprijs: Per kwartaal in Leiden en in plaatsen waar een agenlschap gevestigd is 235 Franco per post 2.35 portokosten Per week0.18 Voor het Buitenland bij wekelijksche zending4.50 Bij dagelijksche zending5.50 Alles bij vooruitbetaling Losse nummers 5 ct. met Zondagsblad 7'/i ct. Zondagsblad niet afzonderlijk verkrijgbaar No. 5296 Bureau: Breesb-iat 123 Telefoon 2710 (na 6 uur 3166) Postbox 20 Postgiro 58936 DONDERDAG 11 OCTOBER 1934 15e Jaargang 0Ujbertentieprij?m: Van 1 tot 5 regels 1.17'/» Elke regel meer 0.22'/» Ingezonden Mededeelingen van 1-5 regels2.30 Elke reget meer0.45 Handelsadvertentiën per regel 0.17'/i Bij contract belangrijke korting Voor het bevragen aan 't bureau wordt berekend 0.10 Samenkomsten te Utrecht vanwege de Gereform. Kerken Bidstond geleid door Dr. K. Dijk - Dr. H. Colijn leidt de vergaderingen in Tivoli - Rede van Prof. Schilder Toespraken namens de Theol. School en de Vrije Universiteit Ds. van Dellen uit Noord-Amerika spreekt de vergadering toe Een brief uit Z. Afrika -- Prof. Dr. A. Noordtzij spreekt namens de familie van Hendrik de Cock Het is een breede omlijsting, waarin de herdenking van het feit der Afscheiding in 1884 gezet is. Niet alleen hebben verschillende kerkgroepen de gewone Godsdienstoefeningen van 14 October aan de gedachtenis viering gewijd en zijn diverse landelijke samenkomsten belegd, maar ook door verscheidene boeken, ja zelfs door een tentoonstelling is vorm gegeven aan het verlangen, de nu honderd jaren oude gebeurtenis diep in te prenten in het thans levend geslacht. In de dagen rond 14 October hebben talrijke, samenkomsten plaats Nadat op 10 October reeds in de jaarvergadering van „Kerkherstel" de Afscheiding herdacht is, zijn gisteravond de gedenkdagen vanwege de Geref. Kerken aangevangen te Utrecht, waar ook de Chr. Geref. Kerk een week later haar samenkomsten houdt. Voorts is op 16 October bepaald een herdenking vanwege de Geref. Gemeenten terwijl op 18 October de Confessioneele Vereeniging vergadert, om de beteekenis van het kerk historisch zoo belangrijke feit te herdenken. Behalve in de Geref. en de .Chr. Geref. Kerken van ons land, zal op 14 October ook in de Ned. Herv. Kerken van Amsterdam de prediking gewijd zijn aan 1834. Bij een zoo rijk geschakeerde belichting van Hendrick de Cock's geloofs daad is het alleszins te verklaren, dat men uit alle deelen van het land zich begeven heeft of begeven zal naar de samenkomsten, om te luisteren naar wat een keur van sprekers over de beteekenis en de gevolgen der Afscheiding te zeggen hebben. .Utrecht", 10 Oct. 1934 BIDSTOND JVESTERKERK Aan den vooravond van de twee herden kingsdagen te Utrecht was een bidstond uit geschreven in de Westerkerk, waar als spre ker optrad Dr. K. D ij k van 's Gravenhage. Dat deze dienst volle belangstelling had laat zich denken. Te half zeven men zou te 7 uur beginnen bevonden zich reeds zeer velen in het ruime kerkgebouw, waar van de kansel omgeven was door palmen. Blijkens het uiterlijk der aanwezigen zijn reeds Woensdag velen uit allerlei oorden .van het land naar Utrecht gekomen. Onder hen waren talrijke predikanten, ten bewijze waarvan het telkens gehoorde „dag dominee" bij ontmoetingen. Bij een globalen aanblik der schare zag men „het grijze hoofd" verre overwegen, alleszins begrijpe lijk, waar het doel der samenkomst der be zoekers nader stond, naarmate zij dichter bij het jaar 1834 geboren waren. Te 7 uur was het kerkgebouw overvol er zijn dan ruim 1200 personen aanwezig en zijn de gereserveerde plaatsen aan weers zijden van den kansel ingenomen door de le den van het Comité 1834. Intusschen is het preludeeren van het orgel overgegaan in een koraal „Dankt, dankt nu allen God", dat door de schare al spoedig spontaan wordt meegezongen. Nadat Dr. Dijk den kansel bestegen heeft, komt het Comité binnen, voorafgegaan door de Ministers Dr. C o 1 ij n en Mr. D e W i 1 d e De samenkomst wordt geopend met het zingen van Ps. 68 14. Dan worden door allen staande aangehoord de twaalf artike len des geloofs, hetgeen bezegeld wordt door het zingen van Ps. 89 8. Vervolgens leest Dr. Dijk Ps. 66 en gaat hij voor in gebed. Met een „Loof den Heere mijne ziel" .vangt Dr. Dijk zijn prdïïkatie aan, daarmee inzettende de gedachtenisviering van deze dagen. De vraag rijst: kunnen we eigen lijk wel feestvieren? Afscheiding sluit im mers scheiding in, breken van een bestaan de eenheid. Is het niet beter in stilte te do- leeren over de verdeeldheden in de Una Sancta? Het antwoord is: wij moeten ook de daden der vaderen beoordeelen naar den eisch der heilige eenheid, gelijk Jezus die gewild heeft Spr. bepaalt zijn gehoor bij de woorden Wit Joh. 17 22. Na een toelichting tot dezen tekst, waarin de bede èn het werk samenval len, wijst Dr. Dijk als zijn thema aan: „Door heer lijkheid tot een heid". Hierbij is te let ten: a. op de heer lijkheid der een heid, b. op de eenheid, die van die heerlijkheid de vrucht is. Gezongen werd hu Ps. 66 5 en 6 De heerlijkheid, hldus spr. waar van hier sprake is, is de aan de Zoon gegevene, de Middelaarsheerlijkheid. .Wat innerlijk aan kracht en schoonheid aanwezig is, straalt naar buiten uit, dat is heerlijkheid. Zoo bij Gods kinderen, zoo bij Jezus als Middelaar. Zijn heerlijkheid als profeet, priester en koning. Zijn bidden en Zijn willen is het voeren van Zijn koninklijk Dr. K. Dijk iregiment. Zijn heerlijkheid is ook, dat hij alle lof en dankzegging aan den Vader over draagt. Wie in Hem gelooven zullen deelen in die heerlijkheid, ook nu reeds. Dat Hij de Zijnen verlost en herschept tot het ambt der geloo- vigen. Dit naar buiten uitstralen is de ver vulling van hun Christelijke roeping in deze wereld. Daar is de gratie van den priesterlijken dienst, de luister van het persoonlijk én kerkelijk kampen tegen de ongerechtig heid maakt er deel van uit. Dit alles is hun gegeven; van zichzelf hebben Jezus' verlosten niets. De lijdzaam heid der heiligen, de troost der bekeering, de kracht des geloofs, alles wordt hun ge geven, opdat zij het zouden uitstralen. Wanneer in de kerk de Christus der Schriften en de Schriften van den Christus de eersten zijn, is zij deelgenoote van die heerlijkheid. Zoo is het ook geweest met de kleine schare van Ulrum in 1S34. Zij heeft zich niet afgescheiden om de eeuwen door lof te ont vangen, noch om een breuk in de eenheid te slaan, maar het vuur van de roeping Gods brandde in hen en zij hebben het ambt der geloovigen bediend. Zij hebben geprofeteerd, geofferd, maar ook geworsteld èn overwonnen voor de eer van hun Koning in de Kerk, waarin alleen Zijn wil wet mag zijn. Ware de Afscheiding er niet geweest, zóóveel opleving van het Calvinistisch besef ware niet gezien. Toch, niet ons, o Heere, niet ons zij de eer. Alle roem van menschen valle weg, ook alle roem van ons. Blinkt in ons de heer lijkheid van Christus naar alle zijden uit? Is er een Gereformeerde Confessie zonder moderne verkrachting? Is er het offer en de strijd tegen alle ongerechtigheid? Ootmoed moet ons in deze ure bekleeden. Want zoo alleen komen wij tot de ware eenheid. Deze is er al'jen door de heerlijk heid van Christus, en niet omgekeerd. Die eenheid is de baid, die in het leven Gods vastligt en naar dit voorbeeld moet de eenheid der geloovigen zijn. Zij is een won der van Gpds genade: alle gegevenen des Vaders vereenigd onder het eene hoofd: Christus. Geen verbroedering van menschen, maar de eenheid der .'eneenschap des ge loofs. Deze eenheid moet openbaar worden, le als de eenheid van de Kerk met haar Hoofd en 2e als de eenheid der leden onderling in Jezus Christus. Alle nadruk valt hier op de eenheid des geloofs, died e Goddelijke unie tot exem pel heeft Daarom is .seen Oecumenische eenheid mogelijk als orthodox en vrijzinnig samengaan. Primair en principieel moet de eenheid vrucht zijn van het verlossings werk van Jezus Christus, van Goddelijke ge nade dus. Zuivere belijdenis, offeranden om Gods wil, strijd tegen wereld cn zonde, dat doet elkander bezitten in eenheid des ge loofs en der liefde. Ook in de Afscheiding is het werk dier waarachtige eenheid door Jezus openbaar ge maakt. De vaderen van 1834 hebben het zaad der dwa'ingen weggenomen en zij hebben zich afgescheiden van hen die niet van de Kerk zijn. Een der schoonste eenheidsbewegingen van de 'orige eeu.v was: de Afscheiding. Zij was èn de Una èn de Sancta èn de Catho- lica Ecclesia. Wij. van deze eeuw, begee- ren die eenheid en wij hebben de op roep tot eei.heid doen uitgaan, ook naar het Hervormd genootschap. Wij hebben de hand uitgestoken naar hen die één met ons be hoorden te zijn. maar ach Het in 1834 begonnen werk is in 18S6 en in 1892 voortgezet. Alleen Gods naam moet eer ontvangen .En wij" willen onze kinde ren vertellen de loffelijkheden des Heeren. Mits wij ook kennen de droefheid om het zoek zijn van de waarachtige eenheid door ons gebrek aan eenheid. Droefheid ook over onze eigen innerlijke verdeeldheden, over het. ontrouw bewaren van het pand dat ons toebetrouwd is. Hoeveel is ons gegeven in de eeuw, die thans afgesloten is? Daar om; wat. doen ij, om dien zegen te recht vaardigen? Wat doen wij met ons geld. ons verstand, ons geloof? O, zij er ook moed in onze vierdagen. En zingen wij: God heeft bij ons wat groots verricht. (Ps. 26 2). Na het zingen van dit Psalmvers ging Dr. Dijk v«_or in dankzegging en gebed, waarna staande gezongen werd Ps. 72 11. Terwijl het Comité het kerkgebouw ver liet, hieven de aanwezigen het Lutherlied aan, dat door den organist ingezet was. Te ruim half negen was de bidstond ge ëindigd en begaven de drommen bezoekers zich nnar 't Gebouw voor K. en W., waarde BEGROETINGS SAMENKOMST plaats had. Deze was bedoeld als een ver gadering zonder agenda, hetgeen ook w gewenscht bleek, daar de opkomst zóó grool was, dat men zich over drie groote zalen verdeelen moest. Terwijl men zich, gewapend met door het Comité vriendelijk aangeboden consumptie kaartjes, aan de vele tafeltjes verspreidde, was er gelegenheid, het keurige programma te bekijken, dat eiken bezoeker bij het bin nenkomen was aangeboden. Op het omslag de scherpe silhouet van de Domkerk met toren; de inhoud gevormd door een uitge breide opgave van het geen ons morgen Vrijdag te wachten staat. Onder een matige orkaan van stemmen en een kennelijk waarneembaar roolczwerk werd het samenzijn tot een gezellig mêlée van zittende, staande en wandelende broe ders en zusters, blijkbaar verheugd over 'I elkander begroeten onder deze omstandig heden. Het zou een kolom extra vergen, als we ook maar de namen noteerden van hen. die in het gewone leven aan den weg timmeren en deswege hier veel bekijks hadden. Ove rigens waren hier de gplijkheid en de broe derschap in volle harmonie. Zien we daar niet, in regenjas, Minister de Wilde aan een der tafeltjes in een kring van broeders ge zellig aan 't kouten? Is daarginds op een podium niet Noord-Amerika (Ds van Dellen) in druk gesprek met Zuid-Afrika (Dr Los)? En zie, temidden van de bewegelijke hoof- denzee staat als een paal boven water d? heer Joh. C. Francken, voorzitter van de Utrechtsche Commissie van Ontvangst, met stenstorstem namen afroepende van hen, die gezocht worden of zoeken. Dan, ook de provinciale kleederdrachten zijn present; er zijn stoere Zeeuwen en dito Friezen, blonde Groningers en gemoedelijke Overijsselaars, Hollanders en Brabanders, kortom geen der elf pijlen uit de nationale bundel ontbreekt. Te zeggen, dat het vrou welijk element sterk vertegenwoordigd is, ware teveel gezegd. Maar het is er, en het brengt de kleurige toon in het zwarte woud der zwarte en donkere mans-kleedij. Langzamerhand dunt de schare; deze vergademig is de anarchie zelf; geen leiding dies geen gezag en een ieder doet wat goed is in zijn oogen- Derhalve behoedt veel ko men en gaan de massa voor verstolling. Het uur van aanvang 9.30"stond vast, het uur van sluiting is onbekend. Zoo hebben de hondorden in blijde avond stemming hun voorspel gehad op twee da gen, waarin wèl leiding zal zijn en 't woord slechts aan enkelen zal zijn, om te getuigen van de blijdschap, die allen samen heeft gebracht en die óók in zioh bevat deze ge zellige, vriendenhanden versterkende of scheppende begroetingsavond. Samenkomsten van heden MORGENVERGADERING Utrecht, 11 October 1934 In de bekende Tivoli-zaaL Het is meer dan een samenloop van ge beurtenissen, die den minister-president van Nederland den voorzittershamer doet han- teeren in een samenkomst van hen, wier kerkgroep in getalsterkte slechts een klein deel van ons volk vormt. Op den achter grond van dit gebeuren teekenen zich im mers af de hoofdfiguren uit een uiterst klein groepje, dat een eeuw geleden onbedoeld, althans daarvan zich allerminst bewust door een geloofsdaad de .m! lag gelegd heeft voor de mogelijkheid, die de Tivoli- Dr. H. COLIJN zaal thans als werkelijkheid voor zich ziet. Deze minister der Kroon is hunner één; zijn geloof is het hunne, en met z ij n verheuging over dezen dag is de hunne in volkomen harmonie. Daarom ook kon het geen ver rassing, slechts een vanzelfsprekendheid zijn, dat Dr Colijn den bidstond van gister avond heeft bijgewoond. Voor de meeste bezoekers is de Tivoli- zal geen onbekende: hoe dikwijls reeds is zij getuige geweest van nationale toogdagen van allerlei aard, men denke slechts aa Deputatenvergaderingen. Ditmaal is bet ech ter niet de politiek, welke de bijna driedui zend Nederlanders samenbrengt zeker, men spreekt excellenties en burgemeesters aan, maar méér toch: professoren en domi- né's het is nu een k e r k e 1 ij k hoogtij. Om negen uur al was een deel der groote zaal gevuld. Een steeds aangroeiend stem mengegons wijst op de blijde stemming, waarin men bijeen gekomen is. Op het po dium verzamelt zich de bloem van de ker kelijke natie, die vandaag en morgen te Utrecht haar banier heeft opgeheven. Wij ^zullen ons niet wagen aan een presentie lijst, die natuurlijk incompleet en deswege voor de niot opgemerkten bitter zou zijn, Echter, er zijn ook a f wezigen op te mer ken: in vele'r gedachten zullen zijn namen als van Lindeboom, Bavinck, Bouwman, van Kuyper en Rutgors, van de velen, wier leeftijd, hadde God hen gespaard, het moge lijk had gemaakt te gedenken de groote da den Gods. Om half tien, een half uur voor den aan vang, is de zaal meer dan vol. De aanblik der grootendeels nog staande, in druk ge sprek zijnde schare, is imponeerend. Heel zwakjes klinkt orgelspel het kan tegen den stemmenstorm niet op. Opening der samenkomst Plotseling een klaterend applaus: Dr. Co- lijn, vergezeld van zijn gade. komt binnen, gevolgd deor het ITerdenkingscomité. Pre cies 10 uur geeft hij drie hamei-slagen en herinnert cr aan dat de nu te zingen zen 9 en 11 van Psalm 80 door Ds. de Cock geschreven waren in de door hem bezorgde uitgave der Dordtsche leerregels. Na het uitsproken van het gebed betreedt Dr. Colijn den katheder en leest hij voor gedeelte van Handelingen 5, een tref fende analogie gevend van de lotgevallen an Ds. de Cock "in 1834. Openingswoord Dr Colijn Aan deze voorlezing verbindt D r. Colijn een herinnering aan den tijd vóór honderd jaren. Een moeilijke tijd in vele opzichten. Er was wel iets van herlevende welvaart, doch de financieele en politieke moeilijk heden waren groot. Hiertegenover stond een gebeurtenis, waarvoor dankbaarheid van ons g e i s c h t wordt. De nawerking van het Reveil begon zich te openbaren. Inzon derheid in de feiten van de Octobermaand 1834. Niet om ons te verheugen over de g gen breuken in het Gereformeerd Protestan tisme, maav wel om dankbaar te gedenken de trouw, het pal staan onzer vaderen. Hoe zouden wij, het geslacht van 1934, ons heb ben gedragen bij soortgelijke ervaringen als de Cock c.s. hebben ondergaan? De geheele officieele kerk van 1834, gesteund door het overgroote deel van ons volk, was tegen hem. Toch is de bloei gekomen; reeds in "36 was het getal der uitgetredenön 4000; in 1846 waren er reeds 45 predikanten, in 1854 meer dan 100. In 1S92, na dc Vereeni ging, was het ledental der Geref. kerken 200.000. Het getal predikanten 300. Dan, gewagende van het voorgelezen Schriftgedeelte, wijst Spr. op de gehoorzam- heid aan het bevel den Apostelen gegeven: zij zijn naar den tempel gegaan. Men moet Godc meer gehoorzamep dan de men schen. Dit besef heeft later het jonge Chris tendom in staat gesteld vervolgingen te lij den, gelijk ook de vaders der Afscheiding. Het werk dat uit God is. kan niet gebro ken worden. Zulk een werk was ook het feit der Afscheiding. Geen menschenwerk dus, maar Gods werk. De mensch op zijn ajlerbest is slechts medewerker Gods. Niet alleen echter de daden moeten herdacht worden, er is óók een wet gesteld aan Jacob. Dit óók moeten wij onzen kinderen vertellen. Gedenken èn gehoorzamen. Wie de vaders van 1834 eeron wil, zal te staan hebben naar de handhaving der Ge reformeerde leer; dit is eisch van eerlijk heid tegenover die vaderen, eisch ook van zelfbehoud van de Gereformeerde leer. Voorts: er moet in deze dagen ook een waarschuwing uitgaan: elke zelfverheffing hlijve zeer ver van ons. Niet w ij hebben dit alles bewerkt en de breuk op zichzelf mag nooit een bron van verheuging zijn. Daarom ontbreke niet het gebed om den vrede van Jeruzalem, waarop wij allen biddend hopen.. LEEUWARDEN- Een telegram aan H. M. de Koningin Onder warm apnlaus wordt het volgende telegram voor H.M. de Koningin voorge lezen: Leden der Geref. Kerken in Nederland, uit alle deelen des lands afkomstig, he den te Utrecht vergaderd ter herdenking van de Afscheiding in 1834, betuigen hun onvergankelijke trouw aan Uwe Majesteit en Haar Huis en bidden U, inzonderheid in deze zorgvolle tijden, des Heeren bij stand af voor Uwer Majesteits regeering. Staande werden twee coupletten van het Wilhelmus gezongen, waarna het woord was aan Prof. Dr. K. Schilder. Rede Prof. Dr. K. Schilder over „Beginsel, recht en beteekenis der Afscheiding" Spr. begon met een historische herinne ring uit 1833. Om dan er op te wijzen, dat ook op het Pinksterfeest geen nieuwe boom geplant is, doch de bestaande lijn is doorge trokken. Van hoog gewicht is toch de vraag of een zoogenaamde nieuwe kerkelijke beweging voor Gods oog ootmoedig betuigen kan, dat zij een voortzetting is van 1 et oude. In '33 en '34 is die vraag ook gesteld; de Afscheding ware veroordeeld indien zij op die vraag niet bevestigend had kunnen antwoorden en zeggen: wij bouwen voort op het fundament der apostelen en profeten. Die vraag geldt ook vandaag nog in volle kracht. Beginsel, recht en beteek nis der Afscheiding vragen deswege onze aandacht. Te spreken van een eigen beginsel in dit verband, acht spr. niet gewenscht Niet één definitie van het woord beginsel past op het woord der Afscheiding. Een kerk heeft geen beginsel, maar is de openbarin der beginselen van de Openbarin_ Gods. „Beginselen" van kerkelijk leven puf ten alleen uit de Bron van die Openbaring. De kerk moet niet steunen op beginselen, maar op het Woord. Op de vraag of in de belijdenis dan geen beginselen aanwezig zijn, antwoordt spr. met te wijzen op de dui ding der onveranderlijke statuten van het veranderlijk Reglement. Zoodra een kerk of kerkelijke beweging zich dronken maakt aan beginselen is zij geoordeeld. Zoo worden ook de richtlijnen der Afschei ding onderscheiden. Zij heeft plaats ge maakt voor de vocatief van elke reformatie. Micha sprak het ontrouwe bondsvolk met: „Mensch", eerste, niet de massa, maar de enkele persoon en tweede den mensoh teruggeleid naar het onbedorven begin, waarin hij was in het werkverbond. Niet te gaan naar het nieuwe, maar te komen met het oude, heeft alleen recht in de kerk Gods, die onder de wet Gods is. Elke reformatie staat en valt met de vraa; of haar herauten deze vocatief gebruiken. Zoo ook Luther en Calvijn: geen nieuwe, maar de oude paden: terug naar het begin. Zoo ook de reformatie van 1834; zij heeft het geweten van den enkeling aange sproken in de massa. Spr. herinnert ii verband aan het onderteekeningsformulier van predikanten. Het tweede wat Midha vroeg is, welda digheid te doen. Niet mijn dorp alleen, maar Prof. Dr. K. SCHILDER het geheele land onder Gods Wet Der- dens: alles moet in ootmoed geschieden. God doet de (kerk)mensch geen onrecht, als Hij van hem niet eischt wat hij niet doen kan. Een kreet tegen het samengaan an ja en neen in Gods kerk, is het werk an den Booze, want Jezus, het Hoofd der Kerk ,zei: Uw ja zij ja, Uw neen neen. De beweging van 1834, had geen eigen beginsel, maar zij bouwde voort op de ca- nones, de Dordtsche Leerregels. Dit is vele jaren geleden reeds toegestemd, o.a. door prof. Range, hetgeen spr. aantoont. Komende tot het tweede punt: h e t echt der Af scheiding, wijst spr. op tweeërlei: haar recht in staatsverband en haar recht in kerkverband. Wat het eerste betreft wijst spr. onder meer op de onver dedigbare houding van Minister van Maa- nen, die zijn dragonades e.d. rechtvaardigen moest uit de spitsvondige onderscheiding tusschen gezindheid en kerk. Wat het twee de betreft, er is op zichzelf nooit recht tot Afscheiding. Niet wij, maar Christus ver gadert Zijn Kerk. Niettemin de Afgeschei denen hebben zich niet afgescheiden. De kerkbesturen zijn zelf uit den 'stijl der kerk gevallen. Zij hebben in de vei hondsgemeenschap zeggenschap wil len uitoefenen en dit was hun fout. Toen de Eens dragen STEEDS vragen!! Voornaamste Nieuws. Dit nummer bestaat uit DRIE bladen BIz.1 Te Utrecht heeft heden in een groote vergade ring onder leiding van Dr. H. Colijn de herdenking der Afscheiding plaats gehad vanwege de Geref. Blz. 3 De resten van Koning Alexander en van BarthoU zijn gisternamiddag te Marseille uitgeleid. De moordenaar van Koning Alexander en Bar- thou heeft met twee anderen te Parijs en te Mar seille vertoefd. Zijn pas is valsch gebleken. Hij heeft over ruime geldmiddelen kunnen beschikken. De hypothese van een Kroatischen aanslag verliest eenige waarschijnlijkheid. De Fransche politie wordt in de pers hevig aan gevallen wegens haar onvoldoende orde-maatrege len. Blz. 5 Op de algemeene vergadering van het Ned. Herv. Verbond tot Trerkherstcl is de Afscheiding herdacht. Blz. 10 Minister Marchant spreekt over de nieuwe schrijfwijze der Nederlandsche taal. Bijeenkomst van Hervormde anti-revolutionairen. Open Brief van Ned. Herv. predikanten aan Overheid en Volk van Nederland. CHEMISCH REINIGEN VERVEN 't beste op dit gebied Synode zich losmaakte van de ondubbel zinnigheid in de formulieren, mochten Da Cock c.s. niet zwijgen om Jahwe's ver bond met Zijn volk. Toen moest hef ambt der geloovigen opstaan en zeggen: wij gaan voortzetten de taak van Micha den Profeet, het rechtsgeding Gods meer gehoor zamen dan dat der menschen. De naam „se paratisten'' is niet aangenomen, maar o p- gedrongen, aan de vaderen der Af scheiding. Door de Overheid werd met den sterken arm den strijd aangebonden tegen de Kerk. Op haar voetspoor zou de overheid van 1934 de samenkomsten der evangelisatie vanwege de Hervormde Kerk moeten uiteenjagen. Vandaag, honderd jaren achter de dingen staande. In 1S33 ging het over de vraag of de gansche kerk het Pinksterfeest kon vie ren. Die vraag is er nóg. Daarom moeten wij zuiver bewaren wat toen beleden en beves tigd is en tweedens: laat ons zoeken naar die eenheid, welke trouw bewijst aan het fundament der apeostelen en profeten. Onder den hoogdruk van wet en evange lie gaan wij voort. (Applaus.) Dr. Colijn dankt prof. Schilder voor zijn rede en precies op tijd eindigen. Ingekomen is een telegram uit Boedapest, dat beantwoordt wordt met een telegram. Voorts kwam in een telegram van Prof. Hoekstra uit Kampen. De ochtendbijeen komst werd besloten met staande zingen van Ps. 46 1, MIDDAGVERGADERING Rede Dr H. Colijn Eerste spreker in de middagvergadering was Z.Exc. Dr H. C o 1 ij n, die een rede hield over het onderwerp ,,De Afscheiding en het nationale leven" In een kort inleidend woord memoreerde spr., hoe een tweetal afgevaardigden van de Ülrumsche Ned. Herv. Gemeente, na een audiëntie bij Z. M. Koning Willem I door dezen naar den Minister van Staat Pallandt Keppel verwezen werd, opdat deze hun het verkeerde hunner opvattingen zou doen opmerken en van hun dwaalbegrippen terug brengen. Tezamen met den Minister van Justitie, Van Maanen, rapporteerde deze, dat De Cock en Scholten dweepzieke onrust stokers waren, die niet ontzien behoefden te worden. Zij adviseerden „door alle gepaste middelen te voorkomen of anderzints te ont binden de bijeenkomsten (dezer) lieden". Wie onbevooroordeeld de feiten uit onze volkshistorie gedurende 1834 en de daarna volgende jaren benadert, ontkomt kwalijk aan een gevoel van verbazing over de toen door de Overheid des lands aan den dag ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 1