De patiënten en hun verzorging
Het Heden en de Toekomst
WOENSDAG 26 SEP I Er"°ER 1934
worden getuigd, dat alles naar de eischen
des tijds is ingericht.
De verpleegprijs in de Kliniek bedraagt,
f 4,per dag. Er worden in Ockenburgh,
als kliniek, ook vele lichte zenuwpatiënten
opgenomen, in verband waarmede de
psycho-pathologie zooveel mogelijk in al
haar breedte beoefend wordt. Als zoodanig
wordt deze inrichting, waaraan Dr. A. Hut
ter als geneesheer en Dr. C. G. J. Keule-
mans als assistent verbonden is, door velen
zeer gewaardeerd.
Enkele malen reeds werd de Kliniek door
belangstellende groepen vertegenwoordigers
van andere stichtingen of ziekenhuizen be
zocht. Een evenement in het bestaan van
de kliniek was het zeker, dat de Koningin-
Moeder haar op 20 April 1931 met een be
zoek vereerde en zich minzaam met enkele
patiënten onderhield.
Hoewel de Kliniek „Ockenburgh" over 't
algemeen, ook in onze christelijke kringen,
nog niet die bekendheid heeft waarop ze
rechtmatig aanspraak mag maken, is de
bezetting, ondanks de groote mutatie, over
't geheel genomen, zéér bevredigend. Sinds
de opening der kliniek werden er reeds
bijna 1000 patiënten opgenomen en ver
pleegd.
Wanneer we er op letten, dat do cijfers
van schier alle klinieken de laatste jaren
terugloopen en in sommige inrichtingen
zalen gesloten moesten worden, meenen we
in het toenemend aantal patiënten, dat in
j „Ockenburgh" opgenomen wordt, te mogen
zien, een toenemend vertrouwen in deze
inrichting, dat ons hoop geeft voor de toe
komst.
Het Centraal Kantoor der Vereeniging,
Sweelinckplein 1, Den Haag.
Van dolhuis en dwangbuis naar liefdevolle
verpleging en nuttige bezigheden.
in het gezin, waar de ontslagene thuisbe-
lioort of plaatst hem in een kosthuis," waar
sociale werksters regelmatig komen. Ook
heeft zij een consultatiebureau. Verder is
•kinrichting, waar een vijftig man
plaats vinden en een naaikamer voor vrou-
ordt dus medisch en sociaal toe
zicht gecombineerd. Ook bij de gemeente
plantsoenen zijn een vijf en twintig man
erkzaam, ja zelfs bij nachtveiligheidsdien
sten. Natuurlijk alleen zij, die na nauwkeu-
onderzoek daarvoor geschikt blijken, en
onder voortdurend toezicht."
Het verplegend personeel.
Zonder hen te noemen, hebben we bij den
lezer onwillekeurig de gedachte doen rijzen:
taak voor hen, die de verpleging
en bewaking der duizenden patiënten tot
taak hebben! Inderdaad, de verplegers en
t terrein, waarover
slechts zelden de klok der publiciteit geluid
wordt en terecht! staan voor een
1 ei schend werk, dat de krachten van
lichaam èn geest ten volle vraagt. Dr. Sap
had er dit oordeel over en hij kan oor-
deelen:
„Laat mij u zeggen, dat ik altijd vervuld
ben geweest van groote bewondering voor
het personeel. (Er is gemiddeld 1 verpleger
(ster) op H/o patiënt en in de kliniek 1 op
4). Dat er steeds weer jongelui gevonden
worden, die zich aan dit werk geven, weten
de, wat hen wacht, acht ik een zegen. Want
bedenkt u wel: wij komen af en toe bij de
patiënten, spreken met dezen en genen,
maar zij moeten al hun diensttijd (vijf
uren achtereen) in die atmosfeer van moge
lijkheden en gevaren doorbrengen. Een
goede verpleger(ster) kan bovendien een
factor ten gunste van genezing zijn. Immers
door den dagelijkschen omgang kan de per
soonlijke invloed suggestie zoo u wilt
van beteekenis worden voor den toestand
der patiënten."
Er zou over de praktijk der verpleging
nog een boekdeeltje zijn te vullen. Laten we
volstaan met de herinnering aan de instel
ling van een diploma, dat reeds vele jaren
door den Staat erkend wordt; op de pen-
Met het leed, dat den geesteskranke treft,
had men in vroeger eeuw weinig deernis;
de „dorpsgek" was een voorwerp van spot
öf érger en het eerste gasthuis in ons land,
dat voor de opneming van krankzinnigen
Was bestemd (te Utrecht, in 1461) mocht
„ten hoogste zes arme, ellendighe, dolle
ende rasende menschen" bevatten. Allengs
is in onze groote steden belangstelling ont
waakt voor de krankzinnigen, maar hun
verzorging droeg nog eeuwen lang het ka
rakter van de bewaking van met geweld in
bedwang gehouden, gevaarlijke elementen.
Het menschwaardig karakter kreeg de
Verpleging pas in de 19e eeuw. Dwangbuis
en ketting raakten op den achtergrond; na
de eerste uitbreiding van Meerenberg waren
deze middelen daar niet meer in gebruik
Tegelijkertijd maakte de psychiatrie vorde
ringen, zoodat een beter inzicht werd ver
kregen in de geaardheid en de genees
methoden der krankzinnigheid. De namen
vamRamaer en Schroeder van der Kolk zijn
toonaangevend. In 1841 kwam ook het
Pjégeei'ingstoezicht op. In dien tijd telde ons
l&nd 6000 krankzinnigen, maar 2000 er-
Van waren nog in de vrije maatschappij.
Toen deze en andere verbeteringen tot
stand waren gekomen, was ook de tijd rijp
Voor het streven, dat in de jubileerende
Vereeniging haar belichaming heeft gevon
den. En middelerwijl wies niet alleen rela
tief (door aanwas der bevolking) maar ook
absoluut het aantal krankzinnigen. Bij den
ingang der 20e eeuw telden alle gestichten
in het land samen 9000, een cijfer dat
thans reeds gestegen is tot 24000. Men
schat op 't oogenblik de toeneming op
cb 700 per jaar.
Van dwang tot zorg.
In de gestichten der Vereeniging, waar
tnannen als Dr. Schuurmans Stekhoven,
I)r. van Dale, Dr. Wierenga en Dr. Sap in
Voorbije jaren de leiding hadden, heeft men
de - bovengenoemde vordering op den voet
gevolgd. Ook de cel, die op het dwangbuis
gevolgd was, werd terzijde gesteld; de bed-
Vërpleging, het warme bad, de vochtige in
wikkeling, injecties en vooral: de arbeids-
therapie deden het beeld zoowel van de
ziekte als van haar bestrijding ingrijpend
Veranderen. Een ander voordeel werd, dar
patiënten eerder in 't gesticht kwamen,
zoodat de kansen op genezing grooter wer
den. En niet minder vordering werd ge
maakt door middel van de voorzorg, waar
toe het consultatiebureau te rekenen is;
menigmaal werd dan de psychose in haar
beginstadium ontdekt en kon vroege behan
deling erger keeren.
.De invloed van dit alles op de gesteld
heid en de stemming, dus ook op de vat-
baarheid voor genezing van den patiënt, is
öièt gering te achten. En uiteraard is het
Vooral de Christel ij ke verzorging, die
daarbij een element voegt, dat in menig op
zicht het geluksbesef van de(n) patiënt
helpt kweeken en versterken. Men denlce
slechts aan de melancholie en het licht, dat
Van Christus' Ka-uis in deze duisterheid valt.
De resultaten.
De resultaten zijn niet uitgebleven: men
kan thans op grond van vertrouwbare sta
tistieken vaststellen, dat een derde ge
deelte der krankzinnigen geneest (in
stichtingen der Vereeniging is dit percen
tage 38 een derde patiënt blijft en
een derde sterft. Dat is de lichamelijke
kant. De geestelijke echter, die de voor
naamste is, zou pas ten volle kunnen over
zien worden, als de betoonde liefde en ge
duld, gebed en vertroosting waren om te
rekenen in resultaat-cijfers.
Genoeg zij, dat tegenover den wassenden
stroom van oorzaken: de snelle ontwikk
ling der techniek en het tempo van het
openbare verkeer, de groote stad en haar
jagend leven, crisisomstandigheden ei
geestelijke verwarring, een dam van
gend en helpend, verlichtend en troostend
liefdewerk is opgeworpen, waardoor het mo
gelijk was, in Gods kracht veel menschen-
wee te vervangen door herstel van zelfver
trouwen, door hervonden levensmoed, bo
venal door het aangrijpen van de Rots der
behoudenis.
Open afdeelingen.
Stellig is dit alles ook in de hand gewerkt
door wijzigingen in de verplegingsmetho-
den. Wij denken aan de z.g. open afdeelin
gen, mogelijk geworden door de wet van
1904, waarbij „aangewezen inrichtingen"
werden ingevoerd, waar meer dan twee
krankzinnigen konden worden verpleegd,
zonder dat zij daardoor als krankzinnigen
gestichten werden beschouwd. Hieronder
werden nu gebracht de Psychiatrische Kli
nieken te Groningen, Utrecht en Amster
dam en ook inrichtingen zooals de Johan-
nes-Stichting te Nieuwveen en later ook de
open afdeelingen van de stichtingen der
Vereeniging. Het is Dr. Schuurmans Stek
hoven geweest, die met kracht heeft geijverd
voor de vorming van zulke afdeelingen. Op
Vogelenzang, in de Ockenburgh-kliniek, op
Wolfheze en op Dennenoord, zijn nu zulke
afdeelingen geopend.
De jongste vordering in de verzorging
van krankzinnigen is de
nazorg.
Zij sluit nauw aan bij het streven, dat in
de arbeidstherapie belichaamd is, en den
patiënt zooveel mogelijk doet deelnemen
aan den maatschappelijken arbeid. In de
nazorg kan ook ten volle worden aangeslo
ten bij den geest, waarin de verpleging
heeft plaats gehad; immers kiest men
zinnen, waar de half of bijna-genezene terug
vindt, wat hij als zijn hoogste belang heeft
ervaren: gebed en geloof, ontferming en
den eenigen troost in leven en sterven.
Een paar jaar geleden vroegen wij Dr. H.
Sap, den vroegeren Gen.-Directeur van
„Bloemendaal", die 35 jaren in den dienst
der Vereeniging heeft gearbeid, naar de toe
passing van nazorg.
„Zij wordt zoo deelde hij ons mee
in Den Haag verricht door de Schroeder
-paviljoenen Veldwijken „Parkzicht" van de, stichting Dennenoord te. Zuidlaren,
1 der Kolk-vereeniging. Zij cefent toezicht j siocnregeling, waarvoor in 1924 een fonds
i'd gesticht, en in 1932 gevolgd werd door
een premievrije pensioenregeling.
De geestelijke verzorging.
Ten slotte nog een opmerking over de he-
olking der stichtingen, waar geen onder
scheid van religie gemaakt wordt. Van de
3800 patiënten zijn er ruim 60 pet. Ned.
Hervormd, 27 pet. Gereformeerd, 13 pet, van
andere of geen Godsdienst. Zij allen deelen
in de geestelijke verzorging, welke door
Prof. Lindeboom bij zijn laatste rede van 29
Sept. 1932 aldus werd samengevat:
„Door het instituut van een kerkgebouw
in elke Stichting en een theologisch ge
schoold en pastoraal ervaren Geestelijk Ver
zorger heeft de Vereeniging van meet af
uitdrukking en vorm gegeven aan do over
tuiging, dat nevens den Geneesheer-Direc
teur, die voor de algemeene belangen zorgt,
een dienaar des Woords noodig is voor de
bizondere behartiging
langen als zijn roeping en taak."
Hierin beluisteren wij de echo
onwrikbare overtuiging, welke den stichter
van meet at heeft gehandhaafd. In zijn
rede, een kwart eeuw geleden gehouden bij
hec 25-jarig jubileum, heeft hij de woorden
gesproken, die ook nu nog onverzwakt kun
nen gelden:
„Waarlijk vriend en vreemde mag het
hooren: onze vrijmoedigheid om voort te
gaan, ligt niet in „zelfvoldoening", bij velen
zoo geliefd, maar in Gods genade, die onze
zonden vergeeft, en al ons gebrek wil ver
vullen uit de volheid van '.enade en gaven
in Jezus Christus, onzen Heere. Die genade
roept ons ook, voort te varen tot verbetering
en volmaking; opdat de verzorging der
kranken en de hoedanigheid dergenen die
hierin arbeiden, en al de onderlinge verhou
dingen, in toenemende mate mogen beant
woorden aan het uitlokkend stelsel van
Tehuis ei- huisgezin; van het ideaal ééner
broederschap der hoogst en der laagst ge
plaatsten in 't werk der dienende liefde;
aan de banier van het troostvol Evangelie
van Christus, en de heilige heerschappij
van al het Woord Gods over allen en alles."
'f f, It ,s •->, !S
Frontaanzicht van de Ockenburgh-kliniek te Loosduinen.
De ware beoefening van Barmhartigheid
Prof. L. Lindeboom op het 40-jarig
jubileum der Vereeniging.
Vergunt mij Uwe aandacht te vragen
voor wat de Heilige Schrift zegt van deu
rijkdom der barmhartigheid, liefde en ge
nade Gods, waarvan de Apostel Paulus zoo
helder en krachtig en teeder aldus getuigt
en roemt in Efeze 2 110:
„En u [heeft Hij mede levend gemaakt],
„daar gij dood waart door de misdaden en
„de zonden;
„In welke gij eertijds gewandeld hebt,
„naar de eeuw dezer wereld, naar don over-
„ste van de macht der lucht, van den geest,
„die nu werkt in de kinderen der ongehoor-
„zaamheid;
„Onder dewelke ook wij allen eertijds ver-
„keerd hebben in de begeerlijkheden onzes
„vleesches, doende den wil des vleesches en
„der gedachten; en wij waren van nature
„kinderen des toorns, gelijk ook de anderen;
„Maar God, die rijk is in barmhartigheid,
„door Zijne groote liefde, waarmede Hij ons
„liefgehad heeft,
„Ook toen wij dood waren door de mis
daden, heeft ons levend gemaakt met
Psuchiatrische-neurologische kliniek aan het Valcriusplein te Amsterdam
De plaats en de beteekenis, welke de jubi
leerende Vereeniging zich in den loop van
een halve eeuw in de samenleving heeft
verworven, mogen, wat de geestelijke zijde
van het klein begonnen en in volle breedte
uitgegroeide werk betreft het hoogste be
lang dienen, de materieele fundeering, op
bouw en voltooiing waren, zijn en zullen
zijn het onmisbare middel om dat belang
blijvend te dienen. In dit opzicht heeft de
Vereen, tot Chr. verzorging van krankzinni
gen een zeer gezonde en voorspoedige ont
wikkeling doorgemaakt, zoodat zij thans
financieel een sterke positie inneemt. Een
der directe gevolgen hiervan is het peil der
verpleeggelden, welke in ons land tot de
laagste behooren.
In 1884 begonnen met een gift van 10 gul
den en een kas van =t f 1000.—, is zij thans
uitgegroeid tot een millioenenbedrijf, welks
instandhouding, exploitatie en restauratie
een beduidend aandeel vormen in de maat
schappelijke centra, waarbinnen de gestich
ten verrezen zijn. Bovendien is er van de
Vereeniging invloed uitgegaan ten opzichte
van haar verhouding tot de overheid, de
wetenschap, de methoden van verpleging.
Wij noemen slechts de bestrijding der oor
zaken van de krankzinnigheid, waarvan de
eerste medische Leerstoel aan de Vrije Uni
versiteit en de oprichting der Psych. en
Neux-ol. Kliniek, getuigen. Dan de erkenning
der diploma's van het verplegend personeel,
de contracten met provinciën en gemeenten
inzake de verpleegkosten, e. d. Alles bewijs
van de beteekenis, door de Vereeniging ver
worven buiten het engere gebied van haar
naaste doel.
Het tijdperk, waarin het gouden jubileum
valt, werpt ontegenzeggelijk ook schaduwen
over het door haar verrichte werk. Maar
met temeer dankbaarheid mag er dan op
gewezen worden, dat de Vereeniging dit
tijdperk doorleeft in het bezit van alle mid
delen van verweer tegen wat de naleving
van haar taak zou schaden. Ziende op de
materieele zijde, kan zij op een uithoudings
vermogen wijzen, dat menige philanthropi-
sche instelling haar benijden kan. Ziende
op haar personeel, kan zij met voldoening
wijzen op een corps van ruim 1400 mannen
en vrouwen, die gedrenkt zijn met den
geest, welke van den aanvang alle stichtin
gen beheerscht heeft en die door Dr. Wes-
sels in 1924 aldus werd aangegeven: „...Aan
den voet van het Kruis wordt de ware barm
hartigheid geboren en ontferming gekweekt.
Voor philantropie is in de wereld nog wel
plaats, maar alleen in de Christelijke we
reldbeschouwing en levensleer is de barm
hartigheid een integreerend bestanddeel;
ook omdat deze in den naaste het beeld
Gods vermag te zien". Allen die in de stich
tingen dienen, aldus Prof. Lindeboom in zijn
laatste rede (van 1932), „zoowel die hun
taak hebben in de keuken als in de zalen
der patiënten; die in de administratie of in
de zorg voor gebouwen en tuinen de Stich
ting dienen; zij allen stemmen in met den
grondslag en het doel van de Stichting".
Ziende voorts op de mannen, die in den
aanvang hun stempel op het werk der Ver
eeniging hebben gedrukt en op hen, die in
later jaren tot nu toe de leiding hebben ge
had, mag zij evenzeer met vertrouwen voort
gaan. Welk een eere-galerij van voortrek
kers en wegbaners ware op te stellen, en
welk een breede kring van wijze, kundige
en krachtige figuren omzoomt thans haar
arbeid. En dan denken we ook aan de ont
slapenen van later datum, inzonderheid aan
de penningmeesters, de heeren Joh. Krap
en T. Plantenga, die elk op hun wijze
schatmeesters van onwankelbare trouw en
volle toewijding zijn geweest.
Van de mannen, die op den 27 Nov. 1884
tot bestuursleden zijn gekozen, is er niet
één meer over. Van degenen, die hen opge
volgd zijn, werden reeds velen ten grave
gebracht. Maar de acht leden van het Cen
traal Bestuur, de 36 leden van het Alge
meen Bestuur, de 32 leden der Stichtings
besturen, de zes geestelijke verzorgers en
de 26 doktoren vormen een garde van wer
kers, leiders, pleitbezorgers en bidders,
die ook in dezen tijd alleen steunen willen
en kunnen op Hem, die in de ark der be
houdenis allen die in nood zijn opneemt;
de zwakken en de loeddragenden om het
hun aan te zeggen: Komt tot "Mijl, de ster
ken om het hen te herinneren: Zonder Mij
kunt gij niets doen!
Boven dit gansche complex van leed en
zorgen, van liefde en geloof, van gebed en
gezang ja, óók psalmen in den nacht van
dit lijden welft zich de koepel van on
wankelbare trouw des Heeren. Hoe treffend
gaf de huidige Voorzitter der Vereeniging,
Mr. G. van Baren, daar uiting aan in zijn
eerste rede als voorzitter, toen hij ter jaar
vergadering van 1933 op Vogelenzang sprak:
„De tijden zijn fel bewogen, het leven ver
keert in groote gisting en wie zal zeggen
welken loop dat leven, waarin ook onze
Vereeniging haar plaats heeft-, zal nemen.
Letten wij daarop, dan zou een gevoel van
vrees en onrust zich gemakkelijk van ons
meester kunnen maken. Toch, een ander
gevoel zij bij ons overheerschend. Het leven
is niet in 's menschen hand. God regeert.
Als het er op aankomt, zijn wij alleen van
Hem afhankelijk. Niet van de tijden en
niet van de menschen. Daarom bidden wij
bok in dezen oogenblik om het leven onzer
Vereeniging met al haar Stichtingen aan
Hem te mogen overgeven. Wij mogen toch
niet ontkennen, dat Gods Hand tot nu toe
met ons was. Aan Zijn zegen blijft 't al ge
legen. Ook met het oog op de toekomst on
zer Vereeniging geldt het Woord van de
Heilige Schrift: „Zoo de Heere het huis
niet bouwt, tevergeefs arbeiden deszelis
bouwlieden daaraan; zoo de Heere de stad
niet bewaakt, tevergeefs waakt de wachter."
„Christus; (uit genade zijt gij zalig gewor
den)
„En heeft ons mede opgewekt, en heeft
„ons mede gezet in den hemel in Christus
„Opdat Hij zou betoonen in de toekomen-
„de eeuwen den uitnemenden rijkdom
„Zijner genade, door de goedertierenheid
„over ons in Christus Jezus.
„Want uit genade zijt gij zalig geworden
„door het geloof; en dat niet uit u, het is
„Gods gave;
„Niet uit de werken, opdat niemand
„roeme;
„Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen
„in Christus Jezus tot goede werken, welke
„God voorbereid heeft, opdat wij in dezelv
„zouden wandelen".
Zóó wekt de Apostel de Efeziërs, die vroe
ger heidenen waren, op tot gedenken
de onuitsprekelijke liefde en genade
God, hun bewezen door en in Jezus Chris
tus, Zijnen Zoon.
Zij waren, en alle menschen zijn van na
ture, in zichzelven reddeloos verloren zon
daars, dood door de misdaden en zonden,
kinderen des tooms, onder de macht van
den Booze, op weg naar hel eeuwig verderf.
Maar God, die rijk is in barmhartigheid,
heeft, naar Zijn eeuwig welbehagen, een
weg bereid tot verlossing, die joodsche
eigengerechtigheid tevergeefs heeft trachten
te verwerven en heidensche eigenwijsheid
niet heeft kunnen bedenken; een verlossing
tot zaligheid, die in het hart des menschen
niet is opgeklommen, maar ons is geopen
baard door den Geest van God.
„Toen wij dood waren door de misdaden,
„heeft Hij ons levend gemaakt met Chris
tus: uit genade zijt gij zalig geworden; en
„heeft ons mede opgewekt en heeft ons
„mede gezet in den hemel in Christus
„Jezus", die gestorven is den dood des k
ses tot voldoening voor onze zonden
Gods gerechtigheid, en opgewekt om onze
rechtvaardigmaking.
Dat is het heilig mysterie van Gods barm
hartigheid; het wonder, waarvoor engelen
en menschen eeuwig God Drieëenig zullen
loven in aanbiddende bewondering en zj
genieting.
Aan die rijke barmhartigheid Gods dan
ken wij allen zegen, ook de ondersteuning
en verkwikking der ziel in dagen van leed
en rouw en smart. Daarin is ook de oor
sprong der ware beoefening van barmhar
tigheid door menschen, de wortel van on
uitroeibare lust en kracht tot het doen van
alle goed werk, tot eer van God en heil van
den naaste.
Allen, die door den Geest Gods zijn we
dergeboren, verstaan en beamen de God ver
heerlijkende taal van dank en lof; „Uit ge
nade zijt gij zalig geworden door het geloof,
en dat niet uit u, het is Gods gave: niet uit
de werken, opdat niemand roeme"
„Want wij zijn Zijn maaksel, geschapen
„in Christus Jezus tot goede werken, dio
„God voorbereid heeft, opdat wij daarin
„zouden wandelen".
Door wedergeboorte en geloof zijn alle
Christenen beelddragers Gods geworden,
barmhartige kinderen des barmhartigen Va
ders, in wie woont en werkt de drang des
ontfermens over het zwakke en lijdende, het
afgedwaalde en verlorene, tot redding van
lichaam en ziel.
Geloofd zij God! dat heilig heerlijk Evan
gelie, waarin de gemeente te Efeze zich
mocht verblijden, is ook tot onze vaderen
en tot ons gekomen. Daarin is voor ons per
soonlijk leven de eenige en algenoegzamd
troost en hoop: daarin ook de vaste regel
van ons denken en willen, ons doen en
In het geloof van dit Evangelie van den
Vader der barmhartigheid en den God aller
vertroosting, 2 Cor. 1 3, Wiens eere hot
hoogste levensdoel is van al Zijn kinderen,
is ook deze Vereeniging gesticht en heett
zij nu 40 jaren mogen arbeiden onder da
ervaring van de waarheid en de kracht
Zijner belofte: „Mijne genade is u genoeg,
want Mijne kracht wordt in zwakheid vol
bracht", duizende patiënten tot zegen.
Daarom spreken wij van „Christelijke"
verzorging van Jtrankzinnigen.
Dit is het kenmerk, waardoor onze Ver
eeniging, met alle andere die op denzelfden
wortel stoelen, zich onderscheidt van da
Vereenigingen, die uit philantropische en
niet uit Christelijk-geloofs motieven arbei
den op dit gebied van lijden en sterven.
Gelijk de Gereformeerde Belijdenisschrif
ten dit duidelijk uitspreken in de taal der
aanbidding en dankzegging, verwachten wij
ook voor de toekomst alleen van onzen God
en Vader in Christus al wat wij voor da
verzorging van onze meer dan 2700 patiën
ten behoeven: eerst en meest harten vol ge
loof en liefde, die zichzelven willen geven
als medearbeoders met Jezus, die Zichzel
ven gegeven heeft om Zich een eigen volk
te reinigen, ijverig in goede werken. Daar
om is de Christelijke arbeid van barmhar
tigheid ook een werk van aanhoudend ge
bed, gebed en dankzegging; van verootmoe
diging, ziende op ons veelvuldig gebrek, ook
bij oprechte begeerte en benaarstigen om
den wil van God te doen; maar evenzeer
van kinderlijk vertrouwen, ziende op Zijne
macht, genade en trouw.
De geopenbaarde wijsheid en wil van God,
die wij alleen kennen uit de onfeilbare Hei
lige Scbrift, is daarom ook, zoowel voor de
wetenschap als voor de praktijk, de lamp
voor onzen voet, het licht op ons pad.
Daarom hebben wij naast Christen-gences-
heeren, ook Geestelijk-Verzorgers noodig,
die aan de gezonden en aan de kranken
het Evangelie der zaligheid verkondigen, en
door prediking en onderwijzing, allen die
in de Stichting arbeiden zonder ophouden
wijzen op en leiden tot de bron en den regel
van alle kennis, lust, moed en kracht en al
wat meer onmisbaar en dienstig is voor de
ware Christelijke verzorging van kranken
en krankzinnigen; naar den wil en in den
naam van God en den Heere Jezus Christus,
die door Zijn Woord ook kranken van geest
zegenen kan, de verwarde zinnen en onrus
tige harten verkwikken met vrede en hoop.
Zoo is er dan ook op dezen gedenkdag
geen plaats voor huldiging van menschen.
Gode al de eer! zij de grondtoon van alle
gedachten der harten, van alle woord der
lippen.
Niet ons, o Heere, niet ons; Uw Naam
alleen zij, om Uw trouw en goedertieren
heen, alle eer en roem gegeven.
Gezicht op de Stichting Vogelenzang,