DE RIJKSBEGROOTING 1935
WOENSDAG 19 SEPTEMBER 1934
DERDE BLAD PAG. 9
Het tekort wordt in de Millioenen-Nota
op f 92.992.886.— becijferd
Een veelomvattend dekkingsplan
zonder nieuwe belaslingverhooging
Er slaan zeer groofe volksbelangen
op hel spel. - Op de rand der linan-
cieele mogelijkheden - Steun voor
de Nationale Scheepvaart op komst
De Millioenen-Nota geeft een somber beeld van de economische
ontreddering, waaronder die gehede wereld en met name ons
land, gebukt gaat. Het begrootingstekort 1935 wordt
geraamd op f 92.992.886,bij handhaving van den bestaanden
belastingdruk. De Minister zag zich gesteld voor de moeilijke
taak dit gat in de begrooting te dekken zonder tot belasting-
verhooging over te gaandaar de grens van de draagkracht
der Nederlandsche bevolking is bereikt. Hoewel dit is gelukt,
draagt het dekkingsplan toch nog teveel het karakter van een
„noodverband"Verschillende besparingen op de uitgaven
worden voorgesteld. De drukkende Pensioenlasten zullen
met f 8.000.000.worden verminderd. Op Onderwijs zal
f 10.200.000.worden bezuinigd. Tengevolge van het
ingediende wetsontwerp tot ivijziging van de financieele ver
houding tusschen Rijk en Gemeenten zal het Rijksbudget met
ruim f 20.000.000.kunnen worden verlicht. Maatregelen
ter vermindering van het tekort van het in te stellen Verkeers-
fonds zullen f 17.500.000.opbrengen. De lasten der
Sociale Verzekering zullen met f 14.000.000.worden verlicht.
Het Vooroefenings-Instituut bij de Landmacht zal worden
afgeschaft en een z.g.n. capitulantenstelsel ingevoerd.
De Crisisopcenten op de Gemeentefondsbelasting en op de
Vermogensbelasting worden omgezet in opcenten op de Rijks
inkomstenbelasting. De wet tot heffing van een belasting
op het vermogen in de dbode hand zal f 3.000.000.opbrengen.
De opbrengst van de wetten op de besloten vennootschappen
en tot het heffen van een crisis-inkomstenbelasting zal worden
gereserveerd voor mogelijke tegenvallers. De raming van de
opbrengst der Omzetbelasting is onveranderd op f 81.500.000.
gebleven. Belangrijk verhoogd is de raming van de opbrengst
der Invoerrechten, verlaagd daarentegen die van de opbrengst
der Suikeraccijns. Aan het einde van de Millioenen-Nota
geeft Mr. P. J. Oud aXgemeene beschouwingen ten beste.
Wij moeten naar een lager stabilisatie-niveau. Zelfs nu
ivordt dat nog niet overal beseft! De gevolgen van de zware
belastingdruk blijven niet uit. Er staan thans zeer groote
volksbelangen op het spel. Het wordt een kwestie van
„to be or not to be". Aan het verlaten van den gouden
standaard wordt niet gedacht. De Nederlandsche Scheep
vaart moet van den ondergang worden gered. De Regeering
heeft maatregelen tot verdere verlaging van het budget in
voorbereiding.
De Minister van Financiën, Mr. P. .T. Oud,
heeft gisteren de Millioenen-Nota ingediend
betreffende den toestand van 's Rijks Finan
ciën. Zij geeft een somber beeld van de moei
lijkheden, waarin ons land in de hevigste al
ler crises is geraakt. Ook in 1935 zal een be
langrijk tekort moeten worden gedekt. Het
deficit is weliswaar niet meer zoo groot als
het vorige jaar, doch tlhans was 't niet meer
mogelijk het gat in de begrooting te dekken
door hoogere belastingen. Slechts door het
drukken der uitgaven kon de weg naar een
sluitende begrooting worden gevonden. Wij
volgen den Minister bij zijn uiteenzettingen
op den voet en ontleenen het volgende aan
de Millioenen-Nota:
Vorige dienstjaren.
Allereerst worden eenige cijfers verstrekt
Van de dienstjaren 1931, 1932, 1933 en 1934.
Het definitieve tekort van het dienstjaar 1931
bedraagt voor den gewonen dienst f 45.599.667
en voor den kapitaaldienst f 91.195.536.72. To
taal f 136.795.203.72. Voor het dienstjaar 1932
I bedraagt het nadeelig saldo f 76.048.553.wat
den gewonen dienst betreft. De kapitaal-
dienst geeft een voordeelig saldo van
11T2.310.713
De voorloopige gegevens over 1933 leveren
voor den gewonen dienst een nadeelig saldo
I van f 58.265.952.en voor den kapitaaldienst
een voordeelig saldo van f 157.334.359.is
f3.8 millioen hooger dan aanvankelijk ge-
j raamd.
Wat het loopende
dienstjaar 1934
I betreft, wordt het tekort, wat den gewonen
dienst bétreft, geraamd op f30.068.6S8.Dit
tekort zal, naar het zich laat aanzien, aan
zienlijk grooter zijn, omdat de opbrengst der
middelen in het bijzonder doordat de om
zetbelasting nog niet tot haar volledige wer
king is gekomen bij de raming ten achter
zal blijven. Naar men weet is de arhterstand
reeds tegen de f 30 millioen. Red.)
Het aanvankelijke tekort over 1934 werd
geraamd op f 191.206.546Dit zou als volgt
worden gedekt.:
Nieuwe middelen f 106.519.000.
Vermindering van uitgaven f 84.150.000.
dere voorzieningen wordt dan, evenals dit
bij de indiening der begrooting voor 1931
geschiedde, in het dekkingsplan melding
Niet overbrengen naar den
Kapitaaldienst f 27.500.000.-
Bijdrage aan Ned.-lndië f 12.000.000.-
Totaal f 100.310.022.-
Daarentegen wordt het bud
get 1935 gunstig beïnvloed,
omdat de conversie, die voor
1934 een bate heeft opgeleverd
van bijna f 15 millioen, in 1935
een bate zal geven van onge
veer f 24 millioen, alzoo meer
rond f 9.000.000.-
1190.669.000.
Tot op heden werden de uitgaven als volgt
iyerminderd:
1. Salariskorting f 10.017.613(oorspron
kelijk was op f 15.750.000.gerekend): 2. be
sparing door groote conversieleeningeu
f 14.S43578 (op de oorspronkelijke begroo
ting waren hiervoor geen gelden aange
vraagd): 3. korting uitkeering uit gemeente
fonds f 7-216.667.4. vervallen der bijdn
Spoorwegpensioenfonds f9 140.000.5. over
brenging aflossing Staatsschuld naar Kapi
taaldienst f 27.500.000-
Totaal vermindering van uitgaven
f68.717.858.De Middelenraming kan wor
den vermeerderd met: nieuwe heffingen
192.420.000.—. Totaal f 161.137.858.—Het oor
spronkelijk geraamd nadeelig saldo beliep
f 191.206.546.zoodat een deficit blijft van
f 30.068.688.—.
Dit nadeelig saldo is te verklaren door:
Het niet tot stand komen van het Verkeers-
ïonds, waarvan een gunstige uitkomst was
[Verwacht van f 32.500.000.
Mindere salariskortingf 5.732.387.
Mindere totstandkoming van
nieuwe heffingen f 14.099.000.—
Mindere opbrengst korting
uitkeeringen gemeentefonds f 1.183.333.—
Het bedrag, dat na totstand
De minister van Financiën, Mr. P. J. OUD
koming van het volledige
dekkingsplan nog ongedekt
zou zijn gebleven
Daarentegen kwam tot stand
de conversie, waarop in het
dekkingsplan niet was gere
kend f 14.843.578.—
terwijl in afwach
ting van het Ver-
keersfonds de
uitkeering aan 't
spoorwegpen
sioenfonds tijde
lijk werd stop-
t f 9.140.000.—
f23.983.578.—
derhalve resteert .gelijk hier
boven aangegeven, nog een te
kort ad f 30.068.688.-
De cijfers voor 1935
De opgemaakte begrooting voor 1935
wijst nu aan:
GEWONE DIENSTi
Zoodat een nadeelig saldo
is geraamd vani 92.992.881
De Minister teekent bij deze cijfers het vol
gende aan:
Evenals zulks ten vorigen jare is geschied,
is de begrooting ontworpen overeenkomstig
den toestand, die zou intreden, indien geen
enkele wettelijke voorziening zou worden ge
troffen. Voor zoover derhalve in het ver
leden tijdelijke maatregelen zijn getroffen,
die, zonder de nadere tusschenkomst van den
wetgever, hun invloed op het begrootingsjaar
1935 niet of niet meer ten volle zullen doen
gelden, is de begrooting ingericht alsof deze
maatregelen op het daarvoor thans bepaalde
tijdstip zullen afloopen, ook al ligt het in het
voornemen der Regeering ter zake nadere
voorzieningen voor te stellen. Van deze na-
Tot deze maatregelen behooren de tij
delijke korting op de uitkeeringen uit
het gemeentefonds, de tijdelijke heffing
van opcenten op de gemeentefondsbelas'
ting en de vermogensbelasting en de tij
delijke vermindering der bijdragen aan
het Invaliditeitsfonds en het Ouderdoms
fonds.
Hoe het deficit is ontstaan.
Een vergelijking der begrootingspositio
van 1934 met die van 1935 leert, dat het bo
vengemeld tekort van f93 millioen in zijn
hoofdbestanddeelen als volgt is te ontleden:
Indien de omstandigheden gelijk gebleven
..aren, zou het tekort voor 1935 gelijk moeten
zijn aan het bedrag, dat op de begrooting
1934 ongedekt is gebleven.
Blijkens de uiteenzetting
hierboven bedraagt dit
Dit cijfer moet worden ver
meerderd uit hoofde van:
Afloopen tijdelijke korting
uitkeeringen gemeentefonds,
invloed dezer korting op
Op 't budget 1935 f 3.608.333.—
Verschil
Afloopen der tijdelijke hef
fing van opcenten op de ge
meentefondsbelasting en de
vermogensbelasting.
De invloed van deze heffing
op het budget 1934 beloopt
f23.393.000.—
Op 't budget 1935 f 8.130-000.—
Verschil
Afloopen van een gedeelte
der tijdelijke vermindering bij
drage Invaliditeitsfonds en
Ouderdomsfonds
1 91.310.022.-
Het totaal geraamde tekort
voor 1935 bedraagt f 92.992.886.-
Verschil f 1.682.»
Dit verschil is het resultaat van een groot
aantal vermeerderingen en verminderingen
in de raming der afzonderlijke hoofdstukken
en de opbrongst der afzonderlijke middelen.
Niet naar den Kapitaaldienst
T.a.v. de bovenvermelde f27.500.000, merkt
a Minister op, dat dit het bedrag is. wegens
de aflossing van Staatsschuld, dat in het
jaar 1934 ten laste van den kapitaaldienst ia
gebracht. Het zou niet verantwoord zijn, deze
handelwijze in 1935 te herhalen, omdat zij
haar rechtvaardiging vond in de omstandig
heid, dat in de achter ons liggende jaren op
onze leeningen uit den oorlogstijd in zeer
sterke mate was afgelost, een omstandigheid,
die thans echter blijvend is verdisconteerd,
toen bij de laatste conversie de aflossingster
mijn van deze leeningen de facto aanmer
kelijk is verlengd.
Ten opzichte van de bijdrage aan Ned.
Indië ad f 12.000.000.zegt de Minister,
dat de financieele toestand van dit deel
van het Rijk het volstrekt onvermijdelijk
maakt, dat het Moederland directe finan
cieele hulp verleent Voor deze hulp
verleening is de vorm gekozen van een
bijdrage in de kosten der vloot.
De verdeeling der kosten van de Ko
ninklijke Marine tusschen Nederland en
Ned. Indië voldeed reeds sedert gerui*
men tijd niet aan redelijke eischen. Zoo
lang de financieele toestand van Ned.
Indië zich daartegen niet verzette, kon
daarin worden berust, al kon dit den
toestand zelf niet rechtvaardigen. Bij de
bestaande financieele omstandigheden
mag dit, naar het oordeel der Regeering,
niet langer worden bestendigd.
Zij is voorts van meening, dat een juiste
verhouding budgetair op de meest zuivere
wijze wordt uitgedrukt, indien de kosten
van de Marine in Ned. Indië op de Ned. In
dische begrooting komen en die van de Ma
rine in hel Moederland op de begrooting van
Defensie. Op het Xlde Hoofdstuk der Rijks-
begroot ing zal dan een bedrag moeten wor
den gebracht als vergoeding voor de door
Ned. Oost-Indiè voor de Marine te maken
kosten. Het ligt in de bedoeling de grootte
an dit bedrag jaarlijks te bepalen, reke
ning houdende met den financieelen toe
stand der beide gebiedsdeelen, met dien ver
stande echter, dat de bijdrage van het Moe
derland ten minste 50 pet zal bedragen van
hetgeen terzake op de Indische begrooting
wordt uitgetrokken.
Op grond van een en ander is een bedrag
van f 3.770.80Ó van Hoofdstuk VIII overge
bracht naar de Indische begrooting, waar
tegenover de post onder de Middelen wegens
aandeel van Ned. Indië in de kosten van
den vlootbouw, ten bedrage van f 2.105.000
fS komen te vervallen. In plaats daarvan is
thans op Hoofdstuk XI een bedrag gebracht
van f 12.000.000, wegens bijdrage aan Indië
de kosten van de Marine, hetgeen over
eenkomt met 60 pet. van het op die begroo
ting voor dit doel geraamde bedrag.
De uitgaven.
Tlhans kan worden overgegaan tot een
meer gedetailleerde bespreking van de
cijfers van het dienstjaar 1935.
De wijzigingen in de ramingen van ieder
Hoofdstuk afzonderlijk luiden als volgt:
Hoofdstuk II. (Hooge Colleges van
Staat en Kaïbinet der Koningin) is f 35.087.—
lager geraamd.
Hoofdstuk III: (Buitenl. Zaken) is
14 933.lager geraamd.
Voor Hoofdstuk IV (Justitie) wordt
f 479.525.minder aangevraagd.
Hoofdstuk V (Binnenl. Zaken) is
f 3.808.355.hooger geraamd.
Meer wordt aangevraagd voor afd. IX
(Pensioensuitgaven voor zooveel niet opge
nomen in de vorige Afdeelingen) f 4.429.000,
gevolg van de omstandigheid, dat het aan
deel in de pensioens-annuïteit (art. 168a dei-
Pensioenwet 1922) voor zooveel het perso
neel van het Staatsbedrijf der P. T. cn T.
en der Rijkspostspaarbank van Hoofdstuk
IX naar Hoofdstuk V werd overgebracht.
M i n d er wordt aangevraagd voor Arm
wezen f 670.107.—
Voor Hoofdstu k VI (Onderwijs, Kun
sten en Wetenschappen) wordt f 6.185.876.
minder uitgetrokken.
Voor Hooger Onderwijs wordt f 298.132
minder aangevraagd, en wel voor de Rijks
universiteit te Leiden f 154.338, te Utrecht
f 20.616. te Groningen f 81.710 en voor de
Technische Hoogeschool f 49.939, voor Voor
bereidend Hooger en Middelbaar Onderwijs
is f 222.695 minder uitgetrokken, en wel voor
den algemeenen dienst f 1235, voor Rij'ks-
H. B. S.'cn f 103.545, voor handelsscholen
f 143,980. Voor Nijverheidsonderwijs wordt
f 305,229 minder geraamd. De raming voor
Lager Onderwijs is f 5.276.154 lager. Hier
van komt o.a. voor den Algemeenen dienst
f 41.394; voor de opleiding van onderwijzers
en onderwijzeressen f 419.610, voor Rijks
lagere scholen f 13.846; voor het openbaar
L.O. en U.L.O. f 2.505-308; voor het bijzonder
L.O. en U.L.O. f 2,275,226 en voor buiten
gewoon lager onderwijs f 16,200. Voor Kun
sten en Wetenschappen is f 66,131 minJer
uitgetrokken.
Hoo f dstuk VII A (Nationale Schuld)
is f 4U.340.686.hooger geraamd.
Voor rente van gevestigde schuld is
f 36.599.368 meer en voor aai rtisatie en a.'-
lossii.g f 14.160.818 meer uitgetrokken D<ze
stijging is het gevolg van de omstandigheid
dat voor 1935 op dit hoofdstuk aanstonds
zijn uitgetrokken de sommen voor rente
aflossing der Staatsschuld, welke voorheen
ten laste van het Leeningfonds 1914 kwa
men en die voor 1934 op f 70,932,282 waren
geraamd. Voorts is het beloop der leening-
laofen met f 8,010,340 verhoogd, wegens toe
neming der gevestigde schuld door de uit
gifte der 4 pet. 2de leening 1933 en de 4.4
pet. leening 1934. Daartegenover dient te
worden gesteld de verlichting der lasten,
tengevolge van de f900 millioen-conversie
(4 pet leening 1934), waardoor uiteindelijk
rond f 20 millioen minder voor rente en
aflossing wordt gevraagd.
Voor Hoofdstuk VII B (Financiën) is
f 62.357.702 minder aangevraagd. Dit is o.m.
een gevolg van een lagere raming voor de
uitkeering, bedoeld in art 8 der wet van
15 Juli 1929 aan het Gemeentefonds, inge
steld bij art. 1 van voormelde wet, voor zoo
veel komende ten laste van de Rijksbegroo-
ting voor 1935 en voor een ander gedeelte
het gevolg van het vervallen van de uitkee
ring aan het thans opgeheven Leeningfonds
1914. De rente en aflossing van de leeningen
welke vroeger ten laste van dat fonds werden
gefinancierd, of van de leeningen, waarin
deze zijn geconverteerd, worden thans ten
laste van de Rijksbegrooting gebracht.
(Hoofdstuk VII A).
Hoofdstuk VIII (Defensie) is f 174.'
lager geraamd.
Voor Hoofdstuk IX (Waterstaat)
wordt f 15.241.269.uitgetrokken.
Een der voornaamste oorzaken van deze
daling is de vermindering van Afd. V (Spoor
en Tramwegen) met f 9,238,ISO, voornamelijk
doordat artikel 184 (Dekking van het ver
lies op de exploitatie van de Ned. Spoor
wegen, enz.) thans voor f 30,500,000 wordt
opgebracht, terwijl in 1934 f 30,440,000 werd
geraamd. Voor dit artiikel wordt f 8,940,000
minder uitgetrokken, in verband met de
omstandigheid, dat de bijbetaling in het
tekort van het spoorwegpensioenfonds voor
loopig is stop gezet
Hoofdstuk X (Economische Zaken) is
882,117 hooger geraamd.
Hoofdstuk X A (Sociale Zaïken), is
f 11,757,117.hooger geraamd. Meer is ge
vraagd voor afd. III (Arbeidersverzekering)
f 11,867,178.—, hoofdzakelijk ten gevolge van
de wettelijke voorschriften, waarbij voor
1935 de bijdragen aan het Invaliditeitsfonds
en het Ouderdomsfonds resp. met f 6,500,000
en f 5-370 000 worden verhoogd; voor Afd.
IV (Volksgezondheid) f 1,208,394, in hoofd
zaak gevolg van de omstandigheid, dat de
post voor bijdragen aan gemeenten ter tege
moetkoming in de betaling van annuïteiten
ingevolge de Woninwet met f 1.300,000 werd
verhoogd.
Hoofdstuk XI (Koloniën) is f 12,307,268
hooger geraamd, o.m. als gevolg van de
hierboven reeds vermelde f 12,000,000 ter
bestrijding van de uitgaven voor de Marine
in Ned. Indië.
De middelen
De gewone middelen voor 1935, zooals deze
zijn verwerkt in den ramingsstaat wijzen
een totaal aan van f 631,364,921.
Deze bedragen kunnen als volgt worden
gespecificeerd:
RAMING:
1934 1935
Grondbelasting 9.735.000 9.870.000
Inkomstenbelast, 54.880.000 61.200.000
Vermogensbelast. 17.515JXM) 17.515.000
Verdedigingsbel. I 11.700.000 9.200.000
Dividend- en Tan
tièmebelasting 12.240.000 12.000.000
Invoerrechten 86.462.500 97.500.000
Statistiekrecht1.800.000 1.800.000
Accijns zout2.300.000 2.000.000
ld. geslacht 6.500.000 6.500.000
ld. wijn 2.340.000 2.800.000
ld. gedistilleerd 33.000.000 31.000.000
ld. bier 11.815.000 10.000.000
ld. suiker 62.200.000 50.000.000
ld. tabak 31.000.000 31000.000
Belasting gouden
en zilv. werken 600.000 550.000
Omzetbelasting 81.500.000 81.500.000
Zegelrechten 15.860.000 16.000.000
Registratierecht. 10.000.000 11.500.000
Successierechten 30.400.000 33.000.000
Couppnhelasting 5.400.000 5.000.000
Totaal belastingen 4S7.247.500 492.935.000
Overige gerw midd 142.969.422 138.429.921
Totaal gew midd 630216.922 631.364.921
De Kapitaaldienst
De Kapitaaldienst wijst voor 1935
een totaal in uitgaven aan van 58.62
en in ontvangsten van 21.765-276
zoodat het nadeelig saldo be
draagt 36.862.910
Voor 1934 is geraamd:
uitgaven 73.3S2.526
ontvangsten 22.475-622
nadeelig saldo 1934 50.906.904
Ter toelichting van de voornaamste ver
schillen zij het volgende aangeteekend:
Op Hoofdstuk V (Binnenl. Zaken) is
minder uitgetrokken voor kapitaalverstrek
king aan 't Staatslied rijf der P.T.T- f 1.390.500
Op H o o f d st u k VUB (Financiën) is
minder uitgetrokken voor aankoop van
Staatsschuld voor 't Muntfonds f 6.000 000,
voor voorschotten ingevolge de' Woning
wet f 8.009 000 cn voor voorschot aan
het Wegenfonds f3.000.000. Daartegen
over is nieuw uitgetrokken f 5.000-000
de deze in staat te stellen aan particu
liere bouwers geldleeningen te verstrek
ken onder verband van tweede hypo
theek.
voor voorschotten aan gemeenten, ten ein-
Op Hoofdstuk IX (Waterstaat) is
minder aangevraagd: f 3.433.000 voor
aanleg van het Julianakanaal, f 1.200-000
voor scheepvaartkanalen naar Twente,
I 1.770.000 voor uitkeering aan de Staats
mijnen, daarentegen f 4.300.000 méér
voor de scheepvaartverbinding Amster-
dam-Boven-Rijn en f 2-672-000 voor de
verbetering van de spoorwegtoestanden
in Amsterdam-Oost.
Tegelijk met de Rijksbegrooting worden
ingediend de begrootingen der afzonderlijke
fondsen en der Staatsbedrijven. De Minister
moet tot zijn leedwezen mededteelen, dat 't
niet mogelijk is gebleken de begrooting van
het Landbouwcrisisfonds gelijktijdig met de
overige Fonidsbegrootiogen in te zenden. De
vele instanties, welke ter zake dienen te
worden geraadpleegd, maken een langduri
ge voorbereiding noodzakelijk.
De Minister en zijn ambtgenoot van Eco
nomische Zaken zullen alle mogelijke maat
regelen treffen, ten einde de afdoening te
bevoraeren en hopen binnen korten tijd deza
begrooting afzonderlijk toe te zenden-
Hoe het tekort gedekt wordt
De Minister kondigt de volgende maat
regelen aan, die het deiicit op de Rijksbe*
grooting 1935 moeten dekken:
A. Uitgaven:
1. Een vermindering der op 't
Rijksbudget drukkende lasten
ter zake van pensionneering
van het Overheidspersoneel ten
bedrage van 3.000.00U
2. Verschillende besparingen
op Hoofdstuk VI, o-a. verminde
ring van uitgaven ter zake van
wachtgeld voor het 0.1*0. en
B.L.O-, bezuiniging op de onder
wijsopleiding, verhooging van
den toelatingsleeftijd en concen
tratie van scholen voor bijzon
der en openbaar onderwijs 10.200.000
3. Het ingediende wetsont
werp tot wijziging der linan-
cieele verhouding tusschen het
Rijk en de gemeenten zal een
verlaging geven van het op de
Rijksbegrooting voor 1935 uitge
trokken bedrag ad f 31-424.054
met 20.270-128
4. Maatregelen ter verminde
ring van het tekort van het in
te stellen Verkeersfonds:
a. Middelen: verhoogde heffing
op de motorrijtuigen f 7.500.000
b- Uitgaven: vermin
dering van 't spoo*-
wegtekort 10.000.000
17.500-000
5. Voorstellen zullen binnen
kort worden ingediend, welke
een verlaging van de door het
Rijk aan het Invaliditeitsfonds
en het Ouderdomsfonds te be
talen annniteit ten gevolge zul
len hebben niet rond 14.000.000
6. Uit in voorbereiding zijnde
maatregelen tot invoering van
het zg. capitulantenstelsel en
tot afschaffing van het voor
oefeningsinstituut en van het
gebruik van burger-corveeërs,
wordt op Hooidstuk VIII een
vermindering van uitgaven ver
wacht van 5.000.000
B- Middelen:
1. Omzetting van de tot nog
toe ten bate van het Gemeente-
Bekende figuren op het Binnenhof: Links dr Colijn, de minister-president, vervolgens mof. 'Aalbcrse. In het midden het muzipkmmc «mi hof «km»
weg Tiaar Ut Binnenhol. Daarnaast burgemeester ie Vlugt nan Amsterdam en rechts minister de Wilde? mu.iekcorvs tan het rijfde regiment infantene