DE RIJKSBEGROOTING 1935 WOENSDAG 19 SEPTEMBER 1934 DERDE BLAD PAG. 9 Het tekort wordt in de Millioenen-Nota op f 92.992.886.— becijferd Een veelomvattend dekkingsplan zonder nieuwe belaslingverhooging Er slaan zeer groofe volksbelangen op hel spel. - Op de rand der linan- cieele mogelijkheden - Steun voor de Nationale Scheepvaart op komst De Millioenen-Nota geeft een somber beeld van de economische ontreddering, waaronder die gehede wereld en met name ons land, gebukt gaat. Het begrootingstekort 1935 wordt geraamd op f 92.992.886,bij handhaving van den bestaanden belastingdruk. De Minister zag zich gesteld voor de moeilijke taak dit gat in de begrooting te dekken zonder tot belasting- verhooging over te gaandaar de grens van de draagkracht der Nederlandsche bevolking is bereikt. Hoewel dit is gelukt, draagt het dekkingsplan toch nog teveel het karakter van een „noodverband"Verschillende besparingen op de uitgaven worden voorgesteld. De drukkende Pensioenlasten zullen met f 8.000.000.worden verminderd. Op Onderwijs zal f 10.200.000.worden bezuinigd. Tengevolge van het ingediende wetsontwerp tot ivijziging van de financieele ver houding tusschen Rijk en Gemeenten zal het Rijksbudget met ruim f 20.000.000.kunnen worden verlicht. Maatregelen ter vermindering van het tekort van het in te stellen Verkeers- fonds zullen f 17.500.000.opbrengen. De lasten der Sociale Verzekering zullen met f 14.000.000.worden verlicht. Het Vooroefenings-Instituut bij de Landmacht zal worden afgeschaft en een z.g.n. capitulantenstelsel ingevoerd. De Crisisopcenten op de Gemeentefondsbelasting en op de Vermogensbelasting worden omgezet in opcenten op de Rijks inkomstenbelasting. De wet tot heffing van een belasting op het vermogen in de dbode hand zal f 3.000.000.opbrengen. De opbrengst van de wetten op de besloten vennootschappen en tot het heffen van een crisis-inkomstenbelasting zal worden gereserveerd voor mogelijke tegenvallers. De raming van de opbrengst der Omzetbelasting is onveranderd op f 81.500.000. gebleven. Belangrijk verhoogd is de raming van de opbrengst der Invoerrechten, verlaagd daarentegen die van de opbrengst der Suikeraccijns. Aan het einde van de Millioenen-Nota geeft Mr. P. J. Oud aXgemeene beschouwingen ten beste. Wij moeten naar een lager stabilisatie-niveau. Zelfs nu ivordt dat nog niet overal beseft! De gevolgen van de zware belastingdruk blijven niet uit. Er staan thans zeer groote volksbelangen op het spel. Het wordt een kwestie van „to be or not to be". Aan het verlaten van den gouden standaard wordt niet gedacht. De Nederlandsche Scheep vaart moet van den ondergang worden gered. De Regeering heeft maatregelen tot verdere verlaging van het budget in voorbereiding. De Minister van Financiën, Mr. P. .T. Oud, heeft gisteren de Millioenen-Nota ingediend betreffende den toestand van 's Rijks Finan ciën. Zij geeft een somber beeld van de moei lijkheden, waarin ons land in de hevigste al ler crises is geraakt. Ook in 1935 zal een be langrijk tekort moeten worden gedekt. Het deficit is weliswaar niet meer zoo groot als het vorige jaar, doch tlhans was 't niet meer mogelijk het gat in de begrooting te dekken door hoogere belastingen. Slechts door het drukken der uitgaven kon de weg naar een sluitende begrooting worden gevonden. Wij volgen den Minister bij zijn uiteenzettingen op den voet en ontleenen het volgende aan de Millioenen-Nota: Vorige dienstjaren. Allereerst worden eenige cijfers verstrekt Van de dienstjaren 1931, 1932, 1933 en 1934. Het definitieve tekort van het dienstjaar 1931 bedraagt voor den gewonen dienst f 45.599.667 en voor den kapitaaldienst f 91.195.536.72. To taal f 136.795.203.72. Voor het dienstjaar 1932 I bedraagt het nadeelig saldo f 76.048.553.wat den gewonen dienst betreft. De kapitaal- dienst geeft een voordeelig saldo van 11T2.310.713 De voorloopige gegevens over 1933 leveren voor den gewonen dienst een nadeelig saldo I van f 58.265.952.en voor den kapitaaldienst een voordeelig saldo van f 157.334.359.is f3.8 millioen hooger dan aanvankelijk ge- j raamd. Wat het loopende dienstjaar 1934 I betreft, wordt het tekort, wat den gewonen dienst bétreft, geraamd op f30.068.6S8.Dit tekort zal, naar het zich laat aanzien, aan zienlijk grooter zijn, omdat de opbrengst der middelen in het bijzonder doordat de om zetbelasting nog niet tot haar volledige wer king is gekomen bij de raming ten achter zal blijven. Naar men weet is de arhterstand reeds tegen de f 30 millioen. Red.) Het aanvankelijke tekort over 1934 werd geraamd op f 191.206.546Dit zou als volgt worden gedekt.: Nieuwe middelen f 106.519.000. Vermindering van uitgaven f 84.150.000. dere voorzieningen wordt dan, evenals dit bij de indiening der begrooting voor 1931 geschiedde, in het dekkingsplan melding Niet overbrengen naar den Kapitaaldienst f 27.500.000.- Bijdrage aan Ned.-lndië f 12.000.000.- Totaal f 100.310.022.- Daarentegen wordt het bud get 1935 gunstig beïnvloed, omdat de conversie, die voor 1934 een bate heeft opgeleverd van bijna f 15 millioen, in 1935 een bate zal geven van onge veer f 24 millioen, alzoo meer rond f 9.000.000.- 1190.669.000. Tot op heden werden de uitgaven als volgt iyerminderd: 1. Salariskorting f 10.017.613(oorspron kelijk was op f 15.750.000.gerekend): 2. be sparing door groote conversieleeningeu f 14.S43578 (op de oorspronkelijke begroo ting waren hiervoor geen gelden aange vraagd): 3. korting uitkeering uit gemeente fonds f 7-216.667.4. vervallen der bijdn Spoorwegpensioenfonds f9 140.000.5. over brenging aflossing Staatsschuld naar Kapi taaldienst f 27.500.000- Totaal vermindering van uitgaven f68.717.858.De Middelenraming kan wor den vermeerderd met: nieuwe heffingen 192.420.000.—. Totaal f 161.137.858.—Het oor spronkelijk geraamd nadeelig saldo beliep f 191.206.546.zoodat een deficit blijft van f 30.068.688.—. Dit nadeelig saldo is te verklaren door: Het niet tot stand komen van het Verkeers- ïonds, waarvan een gunstige uitkomst was [Verwacht van f 32.500.000. Mindere salariskortingf 5.732.387. Mindere totstandkoming van nieuwe heffingen f 14.099.000.— Mindere opbrengst korting uitkeeringen gemeentefonds f 1.183.333.— Het bedrag, dat na totstand De minister van Financiën, Mr. P. J. OUD koming van het volledige dekkingsplan nog ongedekt zou zijn gebleven Daarentegen kwam tot stand de conversie, waarop in het dekkingsplan niet was gere kend f 14.843.578.— terwijl in afwach ting van het Ver- keersfonds de uitkeering aan 't spoorwegpen sioenfonds tijde lijk werd stop- t f 9.140.000.— f23.983.578.— derhalve resteert .gelijk hier boven aangegeven, nog een te kort ad f 30.068.688.- De cijfers voor 1935 De opgemaakte begrooting voor 1935 wijst nu aan: GEWONE DIENSTi Zoodat een nadeelig saldo is geraamd vani 92.992.881 De Minister teekent bij deze cijfers het vol gende aan: Evenals zulks ten vorigen jare is geschied, is de begrooting ontworpen overeenkomstig den toestand, die zou intreden, indien geen enkele wettelijke voorziening zou worden ge troffen. Voor zoover derhalve in het ver leden tijdelijke maatregelen zijn getroffen, die, zonder de nadere tusschenkomst van den wetgever, hun invloed op het begrootingsjaar 1935 niet of niet meer ten volle zullen doen gelden, is de begrooting ingericht alsof deze maatregelen op het daarvoor thans bepaalde tijdstip zullen afloopen, ook al ligt het in het voornemen der Regeering ter zake nadere voorzieningen voor te stellen. Van deze na- Tot deze maatregelen behooren de tij delijke korting op de uitkeeringen uit het gemeentefonds, de tijdelijke heffing van opcenten op de gemeentefondsbelas' ting en de vermogensbelasting en de tij delijke vermindering der bijdragen aan het Invaliditeitsfonds en het Ouderdoms fonds. Hoe het deficit is ontstaan. Een vergelijking der begrootingspositio van 1934 met die van 1935 leert, dat het bo vengemeld tekort van f93 millioen in zijn hoofdbestanddeelen als volgt is te ontleden: Indien de omstandigheden gelijk gebleven ..aren, zou het tekort voor 1935 gelijk moeten zijn aan het bedrag, dat op de begrooting 1934 ongedekt is gebleven. Blijkens de uiteenzetting hierboven bedraagt dit Dit cijfer moet worden ver meerderd uit hoofde van: Afloopen tijdelijke korting uitkeeringen gemeentefonds, invloed dezer korting op Op 't budget 1935 f 3.608.333.— Verschil Afloopen der tijdelijke hef fing van opcenten op de ge meentefondsbelasting en de vermogensbelasting. De invloed van deze heffing op het budget 1934 beloopt f23.393.000.— Op 't budget 1935 f 8.130-000.— Verschil Afloopen van een gedeelte der tijdelijke vermindering bij drage Invaliditeitsfonds en Ouderdomsfonds 1 91.310.022.- Het totaal geraamde tekort voor 1935 bedraagt f 92.992.886.- Verschil f 1.682.» Dit verschil is het resultaat van een groot aantal vermeerderingen en verminderingen in de raming der afzonderlijke hoofdstukken en de opbrongst der afzonderlijke middelen. Niet naar den Kapitaaldienst T.a.v. de bovenvermelde f27.500.000, merkt a Minister op, dat dit het bedrag is. wegens de aflossing van Staatsschuld, dat in het jaar 1934 ten laste van den kapitaaldienst ia gebracht. Het zou niet verantwoord zijn, deze handelwijze in 1935 te herhalen, omdat zij haar rechtvaardiging vond in de omstandig heid, dat in de achter ons liggende jaren op onze leeningen uit den oorlogstijd in zeer sterke mate was afgelost, een omstandigheid, die thans echter blijvend is verdisconteerd, toen bij de laatste conversie de aflossingster mijn van deze leeningen de facto aanmer kelijk is verlengd. Ten opzichte van de bijdrage aan Ned. Indië ad f 12.000.000.zegt de Minister, dat de financieele toestand van dit deel van het Rijk het volstrekt onvermijdelijk maakt, dat het Moederland directe finan cieele hulp verleent Voor deze hulp verleening is de vorm gekozen van een bijdrage in de kosten der vloot. De verdeeling der kosten van de Ko ninklijke Marine tusschen Nederland en Ned. Indië voldeed reeds sedert gerui* men tijd niet aan redelijke eischen. Zoo lang de financieele toestand van Ned. Indië zich daartegen niet verzette, kon daarin worden berust, al kon dit den toestand zelf niet rechtvaardigen. Bij de bestaande financieele omstandigheden mag dit, naar het oordeel der Regeering, niet langer worden bestendigd. Zij is voorts van meening, dat een juiste verhouding budgetair op de meest zuivere wijze wordt uitgedrukt, indien de kosten van de Marine in Ned. Indië op de Ned. In dische begrooting komen en die van de Ma rine in hel Moederland op de begrooting van Defensie. Op het Xlde Hoofdstuk der Rijks- begroot ing zal dan een bedrag moeten wor den gebracht als vergoeding voor de door Ned. Oost-Indiè voor de Marine te maken kosten. Het ligt in de bedoeling de grootte an dit bedrag jaarlijks te bepalen, reke ning houdende met den financieelen toe stand der beide gebiedsdeelen, met dien ver stande echter, dat de bijdrage van het Moe derland ten minste 50 pet zal bedragen van hetgeen terzake op de Indische begrooting wordt uitgetrokken. Op grond van een en ander is een bedrag van f 3.770.80Ó van Hoofdstuk VIII overge bracht naar de Indische begrooting, waar tegenover de post onder de Middelen wegens aandeel van Ned. Indië in de kosten van den vlootbouw, ten bedrage van f 2.105.000 fS komen te vervallen. In plaats daarvan is thans op Hoofdstuk XI een bedrag gebracht van f 12.000.000, wegens bijdrage aan Indië de kosten van de Marine, hetgeen over eenkomt met 60 pet. van het op die begroo ting voor dit doel geraamde bedrag. De uitgaven. Tlhans kan worden overgegaan tot een meer gedetailleerde bespreking van de cijfers van het dienstjaar 1935. De wijzigingen in de ramingen van ieder Hoofdstuk afzonderlijk luiden als volgt: Hoofdstuk II. (Hooge Colleges van Staat en Kaïbinet der Koningin) is f 35.087.— lager geraamd. Hoofdstuk III: (Buitenl. Zaken) is 14 933.lager geraamd. Voor Hoofdstuk IV (Justitie) wordt f 479.525.minder aangevraagd. Hoofdstuk V (Binnenl. Zaken) is f 3.808.355.hooger geraamd. Meer wordt aangevraagd voor afd. IX (Pensioensuitgaven voor zooveel niet opge nomen in de vorige Afdeelingen) f 4.429.000, gevolg van de omstandigheid, dat het aan deel in de pensioens-annuïteit (art. 168a dei- Pensioenwet 1922) voor zooveel het perso neel van het Staatsbedrijf der P. T. cn T. en der Rijkspostspaarbank van Hoofdstuk IX naar Hoofdstuk V werd overgebracht. M i n d er wordt aangevraagd voor Arm wezen f 670.107.— Voor Hoofdstu k VI (Onderwijs, Kun sten en Wetenschappen) wordt f 6.185.876. minder uitgetrokken. Voor Hooger Onderwijs wordt f 298.132 minder aangevraagd, en wel voor de Rijks universiteit te Leiden f 154.338, te Utrecht f 20.616. te Groningen f 81.710 en voor de Technische Hoogeschool f 49.939, voor Voor bereidend Hooger en Middelbaar Onderwijs is f 222.695 minder uitgetrokken, en wel voor den algemeenen dienst f 1235, voor Rij'ks- H. B. S.'cn f 103.545, voor handelsscholen f 143,980. Voor Nijverheidsonderwijs wordt f 305,229 minder geraamd. De raming voor Lager Onderwijs is f 5.276.154 lager. Hier van komt o.a. voor den Algemeenen dienst f 41.394; voor de opleiding van onderwijzers en onderwijzeressen f 419.610, voor Rijks lagere scholen f 13.846; voor het openbaar L.O. en U.L.O. f 2.505-308; voor het bijzonder L.O. en U.L.O. f 2,275,226 en voor buiten gewoon lager onderwijs f 16,200. Voor Kun sten en Wetenschappen is f 66,131 minJer uitgetrokken. Hoo f dstuk VII A (Nationale Schuld) is f 4U.340.686.hooger geraamd. Voor rente van gevestigde schuld is f 36.599.368 meer en voor aai rtisatie en a.'- lossii.g f 14.160.818 meer uitgetrokken D<ze stijging is het gevolg van de omstandigheid dat voor 1935 op dit hoofdstuk aanstonds zijn uitgetrokken de sommen voor rente aflossing der Staatsschuld, welke voorheen ten laste van het Leeningfonds 1914 kwa men en die voor 1934 op f 70,932,282 waren geraamd. Voorts is het beloop der leening- laofen met f 8,010,340 verhoogd, wegens toe neming der gevestigde schuld door de uit gifte der 4 pet. 2de leening 1933 en de 4.4 pet. leening 1934. Daartegenover dient te worden gesteld de verlichting der lasten, tengevolge van de f900 millioen-conversie (4 pet leening 1934), waardoor uiteindelijk rond f 20 millioen minder voor rente en aflossing wordt gevraagd. Voor Hoofdstuk VII B (Financiën) is f 62.357.702 minder aangevraagd. Dit is o.m. een gevolg van een lagere raming voor de uitkeering, bedoeld in art 8 der wet van 15 Juli 1929 aan het Gemeentefonds, inge steld bij art. 1 van voormelde wet, voor zoo veel komende ten laste van de Rijksbegroo- ting voor 1935 en voor een ander gedeelte het gevolg van het vervallen van de uitkee ring aan het thans opgeheven Leeningfonds 1914. De rente en aflossing van de leeningen welke vroeger ten laste van dat fonds werden gefinancierd, of van de leeningen, waarin deze zijn geconverteerd, worden thans ten laste van de Rijksbegrooting gebracht. (Hoofdstuk VII A). Hoofdstuk VIII (Defensie) is f 174.' lager geraamd. Voor Hoofdstuk IX (Waterstaat) wordt f 15.241.269.uitgetrokken. Een der voornaamste oorzaken van deze daling is de vermindering van Afd. V (Spoor en Tramwegen) met f 9,238,ISO, voornamelijk doordat artikel 184 (Dekking van het ver lies op de exploitatie van de Ned. Spoor wegen, enz.) thans voor f 30,500,000 wordt opgebracht, terwijl in 1934 f 30,440,000 werd geraamd. Voor dit artiikel wordt f 8,940,000 minder uitgetrokken, in verband met de omstandigheid, dat de bijbetaling in het tekort van het spoorwegpensioenfonds voor loopig is stop gezet Hoofdstuk X (Economische Zaken) is 882,117 hooger geraamd. Hoofdstuk X A (Sociale Zaïken), is f 11,757,117.hooger geraamd. Meer is ge vraagd voor afd. III (Arbeidersverzekering) f 11,867,178.—, hoofdzakelijk ten gevolge van de wettelijke voorschriften, waarbij voor 1935 de bijdragen aan het Invaliditeitsfonds en het Ouderdomsfonds resp. met f 6,500,000 en f 5-370 000 worden verhoogd; voor Afd. IV (Volksgezondheid) f 1,208,394, in hoofd zaak gevolg van de omstandigheid, dat de post voor bijdragen aan gemeenten ter tege moetkoming in de betaling van annuïteiten ingevolge de Woninwet met f 1.300,000 werd verhoogd. Hoofdstuk XI (Koloniën) is f 12,307,268 hooger geraamd, o.m. als gevolg van de hierboven reeds vermelde f 12,000,000 ter bestrijding van de uitgaven voor de Marine in Ned. Indië. De middelen De gewone middelen voor 1935, zooals deze zijn verwerkt in den ramingsstaat wijzen een totaal aan van f 631,364,921. Deze bedragen kunnen als volgt worden gespecificeerd: RAMING: 1934 1935 Grondbelasting 9.735.000 9.870.000 Inkomstenbelast, 54.880.000 61.200.000 Vermogensbelast. 17.515JXM) 17.515.000 Verdedigingsbel. I 11.700.000 9.200.000 Dividend- en Tan tièmebelasting 12.240.000 12.000.000 Invoerrechten 86.462.500 97.500.000 Statistiekrecht1.800.000 1.800.000 Accijns zout2.300.000 2.000.000 ld. geslacht 6.500.000 6.500.000 ld. wijn 2.340.000 2.800.000 ld. gedistilleerd 33.000.000 31.000.000 ld. bier 11.815.000 10.000.000 ld. suiker 62.200.000 50.000.000 ld. tabak 31.000.000 31000.000 Belasting gouden en zilv. werken 600.000 550.000 Omzetbelasting 81.500.000 81.500.000 Zegelrechten 15.860.000 16.000.000 Registratierecht. 10.000.000 11.500.000 Successierechten 30.400.000 33.000.000 Couppnhelasting 5.400.000 5.000.000 Totaal belastingen 4S7.247.500 492.935.000 Overige gerw midd 142.969.422 138.429.921 Totaal gew midd 630216.922 631.364.921 De Kapitaaldienst De Kapitaaldienst wijst voor 1935 een totaal in uitgaven aan van 58.62 en in ontvangsten van 21.765-276 zoodat het nadeelig saldo be draagt 36.862.910 Voor 1934 is geraamd: uitgaven 73.3S2.526 ontvangsten 22.475-622 nadeelig saldo 1934 50.906.904 Ter toelichting van de voornaamste ver schillen zij het volgende aangeteekend: Op Hoofdstuk V (Binnenl. Zaken) is minder uitgetrokken voor kapitaalverstrek king aan 't Staatslied rijf der P.T.T- f 1.390.500 Op H o o f d st u k VUB (Financiën) is minder uitgetrokken voor aankoop van Staatsschuld voor 't Muntfonds f 6.000 000, voor voorschotten ingevolge de' Woning wet f 8.009 000 cn voor voorschot aan het Wegenfonds f3.000.000. Daartegen over is nieuw uitgetrokken f 5.000-000 de deze in staat te stellen aan particu liere bouwers geldleeningen te verstrek ken onder verband van tweede hypo theek. voor voorschotten aan gemeenten, ten ein- Op Hoofdstuk IX (Waterstaat) is minder aangevraagd: f 3.433.000 voor aanleg van het Julianakanaal, f 1.200-000 voor scheepvaartkanalen naar Twente, I 1.770.000 voor uitkeering aan de Staats mijnen, daarentegen f 4.300.000 méér voor de scheepvaartverbinding Amster- dam-Boven-Rijn en f 2-672-000 voor de verbetering van de spoorwegtoestanden in Amsterdam-Oost. Tegelijk met de Rijksbegrooting worden ingediend de begrootingen der afzonderlijke fondsen en der Staatsbedrijven. De Minister moet tot zijn leedwezen mededteelen, dat 't niet mogelijk is gebleken de begrooting van het Landbouwcrisisfonds gelijktijdig met de overige Fonidsbegrootiogen in te zenden. De vele instanties, welke ter zake dienen te worden geraadpleegd, maken een langduri ge voorbereiding noodzakelijk. De Minister en zijn ambtgenoot van Eco nomische Zaken zullen alle mogelijke maat regelen treffen, ten einde de afdoening te bevoraeren en hopen binnen korten tijd deza begrooting afzonderlijk toe te zenden- Hoe het tekort gedekt wordt De Minister kondigt de volgende maat regelen aan, die het deiicit op de Rijksbe* grooting 1935 moeten dekken: A. Uitgaven: 1. Een vermindering der op 't Rijksbudget drukkende lasten ter zake van pensionneering van het Overheidspersoneel ten bedrage van 3.000.00U 2. Verschillende besparingen op Hoofdstuk VI, o-a. verminde ring van uitgaven ter zake van wachtgeld voor het 0.1*0. en B.L.O-, bezuiniging op de onder wijsopleiding, verhooging van den toelatingsleeftijd en concen tratie van scholen voor bijzon der en openbaar onderwijs 10.200.000 3. Het ingediende wetsont werp tot wijziging der linan- cieele verhouding tusschen het Rijk en de gemeenten zal een verlaging geven van het op de Rijksbegrooting voor 1935 uitge trokken bedrag ad f 31-424.054 met 20.270-128 4. Maatregelen ter verminde ring van het tekort van het in te stellen Verkeersfonds: a. Middelen: verhoogde heffing op de motorrijtuigen f 7.500.000 b- Uitgaven: vermin dering van 't spoo*- wegtekort 10.000.000 17.500-000 5. Voorstellen zullen binnen kort worden ingediend, welke een verlaging van de door het Rijk aan het Invaliditeitsfonds en het Ouderdomsfonds te be talen annniteit ten gevolge zul len hebben niet rond 14.000.000 6. Uit in voorbereiding zijnde maatregelen tot invoering van het zg. capitulantenstelsel en tot afschaffing van het voor oefeningsinstituut en van het gebruik van burger-corveeërs, wordt op Hooidstuk VIII een vermindering van uitgaven ver wacht van 5.000.000 B- Middelen: 1. Omzetting van de tot nog toe ten bate van het Gemeente- Bekende figuren op het Binnenhof: Links dr Colijn, de minister-president, vervolgens mof. 'Aalbcrse. In het midden het muzipkmmc «mi hof «km» weg Tiaar Ut Binnenhol. Daarnaast burgemeester ie Vlugt nan Amsterdam en rechts minister de Wilde? mu.iekcorvs tan het rijfde regiment infantene

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 9