TWENTOi MOTOR OIL HONIG'S BOUILLONBLOKJES thans 6 voor !OcL Nuttie's Vader DE TOESTANDEN IN HET KLEEDINGBEDRIJF Jaarvergadering van de N.C.B.K. Op den tweeden dag van de Algemeen© Vergadering der Chr. Kleermakers, hield de heer A. Stapelkamp van het C.N.V. een referaat over het onderwerp: Vrijheid Gebondenheid De roep om nieuwe vormen voor het be drijfsleven om „ordening" van de maatschap pij wordt steèds luider en van steeds meer der kanten gehoord. Dat is niet alles resultante van gerijpte overtuiging en vrucht van nauwgezette 6tudie. De huidige toestanden hebben velen doen aannemen dat een andere maatschappij- vorm, althans andere regelen voor het pro ductieproces, onmisbare voorwaarden zijn om de tegenwoordige ellende te boven te komen. De drang zit in christelijke en niet-christc- lijke kringen. Ook in de christelijke kringen is heimwee naar een gewijzigde struc tuur van het -maatschappelijk leven. Andere stroomingen hebben het werk der fundamenteele vernieuwing reeds ter hand genomen. De vraag is thans: welke maatschappij Als christelijke vakbeweging moeten wij waakzaam zijn, en aan den eisch van ons beginsel toetse men de nieuwe gedachten en ideeën die ook in ons land worden ver breid. De vraag is voor ons: moeten wij hebben een bedrijfsleven dat zich in volle vrijheid los van eiken wettelijken band moet ont wikkelen, of wel een gebonden maat schappij. Uitvoerig stond spr. stil bij de vraag naar ordening, zooals deze in de vorige eeuwen al meerdere malen gesteld is, en zooals deze in den tegenwoordigen tijd door partijen en regeeringen wordt belicht. Vervolgens behandelde spr. den nood in het bedrijfsleven en de stappen der Regee ring om den nood te lenigen. Het komt ernu maar op aan om bij de toe passing van deze ordeningspogingen aan te sluiten hetgeen in het vrije maatschappelijk leven is gegroeid en zooveel mogelijk deze organen ook met de uitvoering te belasten, Eelfs met verordende bevoegdheid. Minister Colijn heeft bij de behandeling yan het 60 millioenplan, het Werkfonds 1934 gezegd dat hij van meening is dat de tijd daarvoor niet geschikt, is. Wat de Overheid thans doet is volgens hem een poging om erge belangen-conflicten te voorkomen. Eerst wanneer de uitgroei van de organi satie van het bedrijfsleven grooteren om vang heeft gekregen, kan inschakeling daar van bij de uitvoering en het toestaan van ordende bevoegdheid volgen. Men wil overhaasten. Spr. memoreert voorts wat er thans geschiedt in het land bouwbedrijf en stelt deze dingen als waar schuwend voorbeeld. Het ontbreekt nog altijd aan de zoo nood zakelijke rijpheid der geesten. Nog steeds geldt: „wat baten wetten zon der zeden?" De christelijke vakbeweging strijdt toch nog steeds voor haar oude idealen; le Uitbouw van de Collectieve Contracten; 2e Verbindendverklaring dier contracten en bedrijfsorganisatie. De historische ontwikkeling van de maat schappij loopt onmiskenbaar in de richting van de gemeenschapsgedachte. De tijd van het: „laisser faire, laisser al ler" is ongetwijfeld voorbij. De overheid moet het maatschappelijk le ven prikkelen om tot organisatie te komen. De klassenstrijd kan daardoor worden te ruggedrongen, de bedrijfsvrede bevorderd. Het komt aan op gezindheidsverandering. Allereerst hebben wij dus te prediken de geestelijke verandering. Daarom ziet de christelijke vakbeweging de ontwikkeling met eenige reserve aan. Desniettemin moet er rekening mede worden gehouden dat van deze maatregelen er zullen blijven en mede de bouwstoffen moeten leveren om waarlijk tot een organi sche, een gebonden maatschappij te komen. Na deze inleiding, werden nog eenige voor stellen afgehandeld. Het reeds op den eersten dag in bespreking genomen voorstel van de afd. Amsterdam, om het salaris der vrijge stelden te verlagen is verworpen. De afdeeling Amsterdam diende een voor stel in om een commissie te vormen om de propoganda te versterken. Het voorstel werd in dien zin aanvaard, dat het hoofdbestuur deze propaganda- kwestie zal onderzoeken. Van de afdeeling Utrecht ging het voor stel uit om de werkloozenkas het geheele jaar open te stellen. Dit voorstel werd ingediend, daar Utrecht van meening was dat het ledenverlies het gevolg was van het gedurende slechts twee perioden per jaar (33 weken totaal) open stellen der werkloozenkas, waardoor leden, buiten die perioden werkloos geworden, van uit keering verstoken blijven. Het voorstel werd in handen van het hoofdbestuur gegeven. Utrecht diende een voorstel in om de ver goeding voor de afdeelings-penningmeesters te verhoogen tot 3 cent per lid en per week. De bondspenningmeester adviseerde een verhooging tot 2 cent. Het aldus gewijzigde voorstel werd aangenomen. Nadat nog eenige punten van huislioude- lijken aard waren afgehandeld, werd na rondvraag de vergadering met dankzegging gesloten. BOND VAN CHR. GER. KNAPENVEREEN. io-jarig bestaan De Bond van Chr. Gereformeerde Knapen- vereenigingen kwam gisteren te Amersfoort in de Chr. Geref. kerk aan de W. van Mechelenstraat bijeen tot het houden van de 10e Jaarvergadering. Van de openingsrede van den Voorzitter, den heer H. van den Berg, van 's-Gra- vendeel, gaven we gisteren reeds verslag. Het jaarverslag van den Secretaris, den heer A. v. d. Kru k. gaf reden tot groote tevredenheid. De secretaris memoreerde hierin de „ingebruikname" van een Bonds lied en de verlaging van de abonnements prijs van 't orgaan De Jonge Bereër. In de afgeloopen tien jaren is de Bond uitgegroeid van 7 tot 35 vereenigingen! Dank werd gebracht aan den heer Jon ker te Apeldoorn, voor de correcte uitgave van het orgaan en voorts den heer v. d. Akker te Bussum, voor zijn steeds groote activiteit om het orgaan aantrekkelijk te maken en te houden. Getracht zal worden om het orgaan nog meer aantrekkelijk te maken voor de kna pen met aanpassing aan de huidige toestan den met behoud van het heilig conserva- De rekening van uitgaven en ontvangsten van den penningmeester, den heer G. D a- zelaar (Veenendaal), sloot met een be drag van f 816.22%. Per 1 Juni 1934 bedroeg het saldo f 259.20. Zoowel het Jaarverslag als het verslag van den Penningmeester werden onveran derd goedgekeurd. De afdeeling Leiden werd aangewezen om de boeken van den Penningmeester voor 't volgend jaar na te zien. De aftredende Voorzitter, de heer H. v. d. Berg, en de aftredende Secretaris, de heer v. d. Kruk, werden bij acclamatie herkozen. In de plaats van den heer H. Hoedema- ker werd als bestuurslid gekozen de heer G. de Bruyne te Rijnsburg. Nadat, eenige oogenblikken gepauzeerd was, hield de heer G. de Bruyne een referaat over: „Een ander Evangelie". Spr. bond zijn betoog aan twee stellingen n.1.: l. Het Religieuze gevoelen en den ken leidt tot Pantheïsme en Atheïsme c.q. tot Godsverloochening; 2. Het Religieuze 1 e v p n leidt tot Godsaanbidding. In het referaat bracht spr duidelijk naar voren dat in het eerstgenoemde geval le vensvoorwaarden noodiig zijn en dat in het tweede geval het kennen door Gemeen schapshand vereischt wordt. Religie moet zijn de gemeenschap met God door een band, n.m. die des geloofs. Onrust, onzekerheid en onvastheid is het kenmerk van de nieuwe godsdienstbewe ging onzer dagen; maar zekerheid en vast- Het door flambouwen fantastisch verlichte voorplein van Neudeck tijdens de overbrenging van 't stoffelijk overschot van Von Hindenburg naar Tannenberg beid is de heerlijkheid van een religie naar Gods eigen openbaring. Het wezen van de ware religie is verzoe ning met God en gemeenschap met God. Uitvoerig stond spr. stil bij de verschillen de godsdiensten en godsdienstige gebruiken van alle eeuwen. Spr. besloot zijn betoog met erop te wij zen, dat de knapen geleid moeten worden door hen te wijzen pp het eenig noodigc. Zij moeten gebracht worden aan de voe ten des Heeren en gewaarschuwd worden voor de tijd- enleugengeest. Op dit referaat volgde een zeer geani meerde bespreking. Na rondvraag werd deze vergadering ge sloten. ECON. RAAD HANDELSVERDRAGEN Bij beschikking van den minister van Economische Zaken is de heer mr, B. J. M. van Spaendonck, te Tilburg, benoemd tot lid van de Vaste Commissie van don Economischen Raad voor de Handelsver dragen. Wetenschap. Internationaal Congres voor Stenografie In de beide laatste zittmgea van dit druk bezocht congres het telde ruim 300 leden. w.o. ei jarige Zwitsersche stenograaf! zijn onderwijs kundige en meer wetenschappelijke problemen op het gebied van de stenografie uitvoerig besproken. Aan de discussie in de wetenschappelijke afdee ling heeft o.m. deelgenomen de heer Grashui uit Zaandam, die aantoonde, dat het Nederlandsch alfabetisch kortschrift voldoet aan wetenschappe lijke eischen. De heer Van Gelderen propa geerde het invoeren van het kortschrift aan alle scholen, die voor handel en bedrijf opleiden en be pleitte het nut van stenografie voor tal van bezig heden buiten het kantoor. Een Italiaansche hcogleeraar deelde hierop de, dat in Italië de stenografie een verplicht leer vak is voor alle vakscholen, handelsscholen en mid delbaar technische scholen. Door twee leerlingen van het Blindeninstituut te Huizen is een zeer geslaagde demonstratie ROFFELRIJMEN. EEN VREEMDE POST De J.V. op G.G. te N. Kwam weder te verjaren Zoodat er heel wat schikkingen reguleeren waren. Zoo moest een kascommissie ook De boeken contr&leeren Om Jansen voor zijn trouw beheer Te kunnen dechargeeren. Vriend Peetoom had met vriend de Wit De posten nagekeken, Die op één van een tientje na Geheel in orde bleken; Die eene post betrofeen hond In potlood stond erneven: „In goed vertrouwen aan v. H. Een week ter leen gegeven". Nu hadden Peetoom en de Wit Aan Jansen kunnen vragen Hoe in zijn kasboek deze post Was komen te verdagen, Maar, onze vrienden vroegen niets, Het leek ze een gegeven Om op de jaarvergadering Plezier van te beleven. Zoo brak de jaarfeestavond aan; De Wit zou rapporteeren; Hij zei, dat hij vriend Jansen graag Geheel zou dechargeeren, Maar onze kascommissie had Graag eventjes vernomen Waarom er een „geleende hond" In 't boek was opgenomen. Toen was vriend Jansen aan de beurt: Hij had aan vriend van Halen Tien gulden voor een hond geleend, Maar van terug betale.i Kwam, zei vriend Jansen, niks terecht, En zulke tegenslagen Die kon je onder vrinden dan Toch beter samen dragen (Nadruk verboden.) LEO LENS. blindenschrift gehouden. Tot slot is de vader der nieuwere stenografie, de Duitscher Gabelsberger, herdacht. Het is dit jaar nl. een eeuw geleden, dat deze pionier een belang rijk leerboek voor de stenografie publiceerde. Het volgend Congres wordt te Londen georgani- VOOR HOLLAND D E V E M T E R. De plechtige bijzetting van het stoffe lijk overschot van Rijkspresident Paul von Hindenburg in het Tannenberg- monument Dit zal Uw auto ook doen, maar geef haar dan datgene waar zij recht op heeft: een goede verzorging en William Penn Motoroil. (100 smering). Een product van de Canfield Oil Comp. WOENSDAG 8 AU^LoiüS 1934 TWEEDE BLAD PAG. 5 HIJ LOOPT ALS EEN KIEVIT. FEUILLETON UIT HET ENGELSCH VAN CHARLOTTE M. YONGE (18 „Dat hebben we ook niet gedaan, moeder We gingen naar den tuin om wat moer beziën te halen voor ons feestje van van middag, en toen kwam Ronaldson uit zijn huis en zei dat we eerst permissie moesten vragen, want dat de dames gekomen waren. De Squire en mevrouw Egremont en al de anderen kwamen gisteravond om negen uur thuis, en maar twee uur van te voren kwam er een telegram dat de kamers in orde moesten zijn." „Is oom Alwyn weg geweest om te gaan trouwen?" zei een van de jonge meisjes mei de grootste verbazing. „Niet nu pas, Blanche", zei de vader. „Het is al lang geleden. Uw oom trouwde met deze dame, die jaren geleden gouverantn geweest is bij May en Mark; en door omstandigheden geheel buiten haar schuld, verloor hij haar uit het oog, terwijl hij mei den onden generaal Egremont buitenslands was. Een veertien dagen geleden ontmoette Mark haar en dit gaf aanleiding dat uw oom haar ging zoeken; ik had niet ver wacht, dat hij zoo haastig te werk zou gaan." Het gelukte de moeder hier Rosalind en 'Adela de kamer uit te sturen; zij had hun haar beide stiefdochters gaarne achterna gestuurd, maar met meisjes van een en twintig en achttien ging dat zoo gemakke lijk niet als met die van tien en twaalf; en Mark, wien het verboden was geweest er een woord met zijn zusters over ie spreken moest dadelijk van Margaret weten of zij zich hun Edda nog herinnerde, maar zij was in den tijd van die voorvallen op het eiland Wight nog maar drie jaar oud en herinnerde er zich niets duidelijk van dan dat zij een matroes in het jacht gezien had. „Wel", zei mevrouw Egremont, „dat over valt ons ook. Voor haar waardigheid zou het, na de manier waarop zij behandeld is, beter geweest zijn als zij het een peetje uit gehouden had, voor zdj tot een schikking kwam." „Als u haar ziet, moeder, zal u het be grijpen", zei Mark. „Moeten we op intiemen voet met haar omgaan"' vroeg May. „Ik begeer, dat zij als bloedverwante be handeld wordt", sprak de kanunnik na drukkelijk. „Er is niets op haar ".e zeggen" en toen zijn vrouw op het punt stond hem in de rede te vallen, voegde hij er bij: ,7ij heeft niets verkeerds gedaan, dan een on voorzichtigheid, waartoe zij jaren ereleden bijna gedwongen werd. Zij is hard behan deld en het doet me van harte leed, dat ik mij door anderen heb laten leicon." Mevrouw William Egremont voelde zich min of meer gestreeld, want zij wist, dat hij op lady de Lvonnais doelde en de ver-, houding tusschen haar en de grootmoeder harer stiefkinderen was nooit innig gewees+ maar zij was een verstandige vrouw en hield zich stil, schoon zij in zichzelf het voorbe houd maakte, dat de intimiteit grootendeels van do omstandigheden zou afhangen. Blanche riep uit dat het precies een roman was, en May zei ernstig: „Maar is zij wer kelijk een dame?" „Een dame in den vollen zon -les woord*'' zei Mark, „dat zegt tante Margaret." „Dat beteekent nogal wat", antwoordde May. „Kom, May", zei mevrouw Egremont, „laat ons niet met een vooroordeel begin nen. Volgens alle berichten heeft het arme kind zich al dien tijd zeer achtenswaard'g gedragen. Wat hebt ge me ook verteld, Mark? Zij heeft bij een tante gewoond, die een school heeft te Micklethwayle." „Dat juist niet", zei Mank. „Ze is gou vernante-externe geweest. Zij scheen zeer bevriend met de geestelijken. Toevallig hoorde ik haar naam bij een schoolfeest of iets dergelijks, dat gehouden werd in het park der Kirkaldy's." „O, dan weet ik precies wat voor soort van mensch ze is!" antwoordde May, haar lippen samentrekkende. Mark lachte en zei:- „Ik wou wel eens weten of het te vroeg is om naar hen toe te gaan. Ik ben benieuwd hoe oom zijn dochter vindt." „Wat! Gij wilt toch niet zeggen dat ei een dochter is?" riep May. „Zeker. Zij lijkt precies op u, juffrouw May." „Dan zijt gij er af, Mark!" „Neen, gij zijt er geloof ik af, May. Gij zult haar al uw kaartjes niet „Miss Egre mont" er op, moeten geven." „Neen", zei de jonge dame, „moeder vond dat ik er mijn doopnaam voor moest laten drukken. Zij vond dat allen, behalve de dochters van het hoofd der familie, dat hebben moesten. Daar ben ik nu blij om." „Hoe oud is zij?" vroeg Blanche. „Ongeveer een jaar jonger dan gij." „Ik vind het heel interessant", zei Blanche „Wat moet het haar alles wonderlijk zi;n! Zoo gauw als ik klaar kan zijn, ga ik met u mee, Mark." „Gij dcet beter te wachten tot later op den dag, Blanche", zei de moeder. Zij wist dat de ontmoeting onvermijdelijk was, maar wilde er liever zelf bij zijn als zij j;een ge legenheid had om eerst op verkenning uit te gaan. Zij was een rechtvaardige en verstandige vrouw, die gevoelde dat men aan haar nieuw ontdekte schoonzuster eenige vergoe ding verschuldigd was. en dat de harmonie, of ten minste de schijn er van bewaard moest worden; maar zij was ook uitsluitend en trotsch van aard, en verwachtte van dien onvermijdelijken omgang niet veel genoegen voor haar zelf of haar gezin. Daar Mark er op stond om dadelijk te gaan en daarenboven zijn vade- wist mo te troonen, verzocht zij hem te zeggen, dat zij mevrouw Egremont na het tweede ontbijt zou komen bezoeken. De kanunnik Egre mont was een goed en rechtschapen man, namelijk beschouwd van zijn standpunt, hetwelk meer had van dat van dpn geeste lijke, die een goed inkomen geniet, uit do eerste dan uit de tweede helft der vorige eeuw, misschien 'nog versterkt doordat 'lij veel meer overhelde tot. lijden dan tol. handelen. De geheele omtrok wist dat men er op kon vertrouwen dat de kanunnik Egremont een voorzichtig en erstand'g oordeel zou vellen 'en vriendelijk en groot moedig zou zijn als hij er eenmaal toe ge bracht was om zich voor iets te interesseeren maar het was de vraag hoe dat gedaan te krijgen. Toen hij voor het eerst trouwde, was hij niet jong meer; ook verschilde hij slechts weinig jaren met zijn ouderen broeder, schoon hij het frissche, gezonde uiterü'k had van een man, die een geregeld leven leidt en veel in de lucht leeft. Alice kende hem dadelijk en vond dat achttien jaren weinig verandering hadden aangebracht, toen zij, door Nuttie geroepen, door het raam keek en het schoone, deftige, frissche gladgeschoren gelaat, door grijs haar om geven en het geestelijke gewaad, nog steeds bestaande in een lange jas en een hoog vest aanschouwde. Moeder en dochter waren bezig samen het huis te bekijken. Mijnheer Egremont had te kennen gegeven dat hij liever alleen ontbeet en in den voormiddag niet gestoord werd. De beide dames hadden hun ontbijt om negen uur gebruikt, omdat zij de dienst boden niet hadden kunnen bewegen het vroeger te geven. Ook had Nuttie bijna tot zoo lang geslapen, want èn door de agitatie èn door het leven was zij in Londen telkens wakker geweest; zij was op haar gewonen tijd opgestaan en had zich een heele poos in de zitkamer van het hotel zitten te ver velen en near het ontbijt te verlangen tot zij, moe van bet kijken voor het rnam, aan haar tante en Mary Nugent was gaan schrij ven. Zij hadden den dag verder doorgebracht met in een brougham te rijden om booJ- schappen te doen, iets dat voor haar veel grooter genot was dan voor de schroom vallige mevrouw Egremont, die voortdurend onder den indruk was van een groote ver antwoordelijkheid op zich te nemen; en die, daar zij nooit meer dan ten hoogste tien pond tegelijk had kunnen uitgeven, een ge voel van verlegenheid kreeg door de chèques, die haar ter hand werden geste!i en daarna van ongerustheid toen zij ze sneller dan zij verwachtte, door haar vin gers zag glijden. Zij dineerden zeer laat, waarna mijnheer Egremont den eei-sten dag zijn vrouw bézique met hem liet spelen. Zij vond het prettig als een herinnering aan de dagen die zij samen op het jacht hadden doorge bracht; maar Nuttie had een gevoel van over te zijn, en moest zich zoo goed mogelijk amuseeren met het boek dat zij onderweg had weten te bemachtigen. Den tweeden avond had mijnheer Egremont twee vrien den opgedaan, die de stad nog niet verlaten hadden, en over paarden en jachten zaten te praten, waarvan de dames niets bcprc-t pen. Zij waren zeer beleefd voor mevrouw Egremont, die zij blijkbaar bewonderden; de eene zoo zichtbaar dat hij haar een k'eur deed krijgen; maar zij veronachtzaamden de dochter als een schoolmeisje. Gelukkig ver schenen zij niet weer na het diner; doch aan Nuttie's eerste uitroep van verwondering en afkeer werd epnsklaps door haar moeder met ongewone vetheid een einde gemaakt: 'Wordt vervolgd)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5