BINNENLAND. DINSDAG 7 AUGUSTUS T934 Tweede bcad pag. s Prins Starhemberg (links) en in legerauto's voor het de Heimwehrmannen, die in Karinthië tegen deopstandelingen hebben gestre*. van de Staatsópera té Weenen arrivéèren. /-■ Vs i INSTELLING VAN EEN VERKEERSFONDS Naar coördinatie van het verkeer? Aan het voorlooptr verslag der Eerste Kamer over het wetsontwerp tot instelling yan een Verkeersfonds ontleenen wij, dat .Verscheiden leden van oordeel waren., dat de tenuivoerlegging van de in dit wetsont werp opgenomen bepalingen de zoo ge- wenschte coördinatie in heit verkeerswezen ui et zou verwezenlijken.. Deze leden zouden gaarne vernemen, welke bevoegdheden met name de minis ter van Waterstaat aan het ontwerp denkt te kunnen ontleenen, ten einde zonder wet telijke machtiging, de coördinatie verder dan tot een plan uit te strekken. Ook andere leden waren van oordeel, dat hij inwerkingtreding van de in dit wetsont werp opgenomen voorschriften, coördinatie van het verkeer in het geheel niet zal zijn bereikt, dat deze daarentegen voor onbe- perkten tijd zal zijn uitgesteld, in afwach ting namelijk van het resultaat van den arbeid der commissie van advies. Vele leden verklaarden zidh met de hier boven weergegeven beschouwingen niet te kunnen vereenigen. Zij achtten- het geven van uitvoering aan de ontworpen bepalin gen wel degelijk het zetten eener schrede op - den weg naar coördinatie. De leden, hier aan het woord, spraken de hoop uit, dat de Regeering den grootst mo gelijken spoed zou doen betrachten bij het verzameleji van de voor de totstandkoming der coördinatie noodzakelijke Versterking van 's Rijks middelen Wat het tweede doel van dit wetsontwerp betreft (versterking der rijksmiddelen), zoo betoogden de leden, wier beschouwingen bij den aanvang zijn weergegeven, dat zij de samenvoeging van beide doeleinden in één wetsvoordracht laken. Dc versterking van 's rijks middelen, wel ke het onderhavige wetsontwerp mede be oogt, wenscfhten deze leden als een crisis maatregel te beschouwen. Al zij toegegeven, dat de houders van automobielen zwaarder kunnen worden be last dan tot dusverre, namelijk wegens het profijt, door hen van de ten behoeve van de wegen genomen overheidsmaatregelen ge trokken bij de inwerkingtreding der ont worpen bepalingen zal evenwel het aandeel dat zij in de verbetering der wegen bijdra gen, ongemeen groot zijn. ofschoon toch ook zeer vele anderen van die verbetering voor deel hebben. Naardien echter in de gewis selde stukken alle argumenten zich samen trekken op het tekort in het spoorwegbe drijf geleden, stelden de leden, hier aan 'het woord, de vraag, of dat tekort, hetwelk jaar lijks moet worden bijgepast, inderdaad een juist beeld geeft van hetgeen de spoor wegen den staat kosten. Wel zeer licht neemt de Regeering, zoo betoogden de leden, hier aan het woord, de positie op. waarin de zgn. kleine vrachtver voerders verkeeren. Ook enkele andere leden konden zich niet onttrekken aan den indruk, dat dit wets ontwerp bedoelt, het meergenoemde tekort op de'eigenaren van motorvoertuigen af" te yventelen. Zij- hielden, zich ervan overtuigd, dat dit tekort ook op andere wijze zou kun nen worden weggewerkt en wel door doel treffender exploitatie van het spoorwegbe drijf. Gaarne zouden zij vernemen, of de l Nederlandsche spoorwegen op eenigerlêi j wijze aandrang op de indiening van het onderhavige wetsontwerp -hebben geoefend. Bouw van bruggen Een mededeeling van den minister leidt, zoo betoogden sommige leden tot de gevolg trekking, dat het niet alleen, in óe bedoeling ligt bruggeld te, heffen voor die bruggen, welke onder liet systeem van versnelden bouw zullen worden gelegd, doch ook 'ten aanzien van die, welke reeds ten koste van het Wegenfonds zijn gebouwd, of thans ge bouwd worden Ten aanzien van de laatste alsmede van die, welke niot in versneld tempo worden gebouwd, en welker bouw toch uit het fonds wordt bekostigd waar voor de gebruikers van den weg dus reeds hebben betaald of zullen betalen achtten deze leden zoodanige heffing niet billijk, -te minder nu tevens wordt voorgesteld, tot be- lastingverhooging over te gaan. Zij zouden een duidelijke, toeliohting te dier zake van regeeringswege' op hoogen prijs stellen en maakten de stem, welke zij ten opzichte van dit wetsontwerp zouden uitbrengen, daar van afhankelijk. Lokaal verkeer Eenige leden verzochten de Regeering, het zoo mogelijk, daarheen te leiden, dat voor locaal verkeer bestemde autobussen worden vrijgesteld van belasting, resp. dat aan de gemeenten een deel van de opbrengst dier belasting worde afgedragen. De gemeenten toch hebben tengevolge van het motorver- keer aanzienlijke uitgaven te doen voor aanleg en onderhoud van straten, aanbren gen van verkeerssignalen en politie-toezicht Vele leden opperden bezwaar tegen ver hooging van de autobelasting, welke zij vooral bedenkelijk achten voor de houders van omnibussen en motorvoertuigen. Wordt dit ontwerp tot wet verheven, dan zal het denzulken nog moeilijker dan thans vallen een winstgevend bedrijf te voeren. Vooral zal dit bet platteland ten nadeelé strekken, daar immers het verkeer per 'autobus dc afgelegen streken uit haai' isolement heeft De Kindertoeslag Het hoofdbestuur van de Ned. R.K. Bond van Overheidspersoneel „St Paulus", Den Haag; heeft een brochure doen verschijnen waarin het bovenstaande bepleit is. Bij de verdediging komen voornamelijk de volgen de stellingen naar voren: Waar het gemiddeld gezin, met of zonder kindertoeslag, practisch basis' blijkt voorde loonsbepaling, (laar kan een kindertoeslag voor de kinderen boven een gemiddeld ge zin, geen loon druk tengevolge hebben, in de gangbare beteekenis van dat woord. Een gezonde loontheorie rust op twee toren: a. dat het minimum-loon toereikend zij voor het onderhoud van een arbeider en zijn gemiddeld gezin; b. dat het maatschap pelijk belang vraagt, dat grootere dan ge middelde gewinnen, het-materieel niet,moci- lijlk wordt gemaakt. HINDERLIJK TENDENTIEUS De kwestie der vrijgestelden Bij -uitzondering trof ons in Onze Ba nier, het orgaan van de Chr. Bond van Overheidspersoneel.-een artikel, dat o.i. geen objectieve beschouwing geeft, zooals we dat hier gewoon zijn, maar hinderlijk tenden tieus is; De redactie is van oordeel, dat vrijgestel den van overheidspersoneel niet uit ge meenteraden en provinciale staten geweerd mogen worden, zooals de regeering wil voor stellen. •••- Dat is volkomen haar góed recht en wij zullen de laatste zijn om- alle argumenten, welke straks aangevoerd zullen worden,'te diskwalificeeren. Echter moeten we onze teleurstelling uit spreken over de wijze, waarop Onze Ba nier de voorstanders van dit verbod be jegent en de oprechtheid hunner argumen ten in twijfel trekt. Eerst gaat hot blad na. welke ministers vroeger liet verbod afkeurden en het hu voor hun rekening "nemen. „Het spreekt vanzelf, zegt het blad, dat men in eenigé-jaren van inzicht kan vér anderen, hoewel dat bij menschen, die omtrent vijftig jaren en ouder zijn, niet zoo 'heel yeel voorkomt, zeker niet in aan gelegenheden. waar het algemeen belang met de haren bij - gesleept moet worden Zonder het argument te waardeeren, mer ken we op, dat het hier o.i. geen beginsel kwestie geldt en dat juist het algemeen, belang ,in de laatste jaren telkens nieuwe Voorts oppert Onze Banier de ge dachte, dat het Voorloopige bericht over déze •oorgenomen .wetswijziging bedoelen zbu, „ont bladen,die critiekloos alle daden en voornemens van een bevriend kabinet prijzen, in. de gelegenheid te stellen, Öat bij voorbaat te doen, en tegelijk druk te wekken, dat het voornemen tot uitsluiting allerwege wordt toegejuicht. Het ééne christelijke dagblad was spóe- dig, het andere wat later gereed, om zich Vbn deze taak te kwijten. Het zou ons niet verwonderen, wannjeer we straks, in de memorie van antwoord op het Voorloopig Verslag over het wjst: ontwerp, dat nu is verschenen, lezen, dat reëfls tevoren uit allerlei bladen is geble ken. hoezeer de uitsluiting Het eersit lijkt veel op een insinuatie aan bet adres der "Chr. pers; het tweede aan dat der Regeering. Waaraan ontleent Onze Banier'trecht om te spreken van de Chr. dagbladen, die critiekloos alle daden der Regeering prijzen en zich trouw van- die taak kwijten? Aan bel feit-,- dat er (misschien) een communis opinio, bestaat over de uitsluiting ;öezer vrij gestelden? Dan generaliseert men toch wel heel sterk. „In 1930, zoo-vervolgt het blad, kwam de uitsluiting ter sprake bij de behandeling der Gemeentewet, die reeds uitsluitingen kent. Thans komt ze afzonderlijk aan de orde voor één bepaalde kleine categorie personen Daardoor gelijkt het. erop, alsof er in staten en raden altijd geheel of grootendeeTs gehandeld wordt over uob tenarenbelangen, waarbij dc enkele vrij gestelden van overheidspersoneel, die in een openbaar college zitting hebben, dit geheel naar hun pijpen laten dansen. Be paald loffelijk voor de andere leden is dit niet. Zij moeten wel tot het gevoel komen, dat ze toch stumperds en sufferds zijn. of zoo weinig zelfstandig, dat zioo'n magiër van een vrijgestelde lan overheidsperso neel hen altijd hypnotiseert." Deze polemiseer-methode lijkt ons wat erg klem; endraait de zaak een beetje om! Ook is het iyolgen.de niet fair. „Voorstanders der uitsluiting, die deze willen beperken +ot den vrijgestelde van overheidspersoneel, maken meer indruk met den ambtenaar in het kwadraat, dan met dc uitsluitingsgrond van het wets ontwerp, tenzijdeze welhaast moet dienon. om alle vrijgestelden te weren. Want, de vrijgestelden van andere werk nemers, dan die in overheidsdienst, ver tegenwoordigen evengoed een groep, meer in het algemeen die der arbeiders, met het daaraan verbonden gevaar van groeps belang. En, de vrijgestelden der werkgevers zijn mandatarissen hunner groepen, niet meer, maar ook niet minder in gevaar om aan groepsbelangen toe te geven. Aan hen denkt men steeds in de laatste plaats!" Begin en slot lijken weer veel op een in sinuatie; en wat de middenmoot betreft, ver- ■aarloost de schrijver geheel en al, dat T overheidspersoneel principieel, wegens dienst verband, in een geheel andere verhouding tot de ovedheid staat, dan de arbeiders en hun vrijgestelden in het vrije bedrijf. En dat men in,dit verband niet over vrij gestelden van werkgevers spreekt is even logisch als de.schrijver in Onze Banier gewoonlijk betoogt. Heeft de bijzondere aard van het komende wetsvoorstel hem -van de wijs gebracht? Belasting op goederen in de doode hand Ren omstreden heffing Verschenen is het voorloopig verslag der Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot heffing van een belasting naar het vermo gen van instellingen, van de doode hand. Hieraan is ontleend: Een der leden achtte de voorgestelde be lasting in strijd met het wezen en de daar uit voortvloeiende rechten der Kerk. De Kerk is, zoo betoogde dat lid, een volkomen en eigen maatschappij, welke bestaat naast en niet onder den Staat, Zij heelt daarom het recht vrij en onafhankelijk van de bur gerlijke macht tijdelijke goederen te ver krijgen, te behouden en te beheeren. Enkele leden betreurden zeer, dat weder om een geheel nieuwe belasting haar intre de zal doen. Zij vroegen zich af, of niet ver dere bezuiniging zulks zoude hebben kun nen voorkomen. Temeer hadden zij bezwaar tegen dit wetsontwerp, omdat deze belasting er een is, aan welke, volgens hen, elke logi sche grondslag, ontbreekt Verscheidene leden aanvaardden noodge drongen den voorgestelden maatregel. Eeni- gen der leden, hier aan het woord, meenden evenwel, dat de van deze belasting te ver- -lilun versterking der middelen niet te hoog moet worden aangeslagén. Het zal nu, ONZE MOLENS De heer D. de M aa, Ingeland van het Waterschap Woudsche Droogmakerij te Schipluiden schrijft ons: „Hij brengt de wind voor uit Zijne schat- kameren." Deze regel kwann in mijn gedachten, toen ik Zaterdag voor het eerst onze vernieuwde poldermolen zag draaien! Met een geweldige snelheid doorkliefden de zilverkleurige wieken de lucht en maalden in nog geen uur tijd onze zeer diepgelegen polder uit. Het was werkelijk een wonder, want juist onze molen blonk vroeger uit in traagheid. Wanneer de naburige molens reeds flink maaiden, stond onze molen stil. en vele in gelanden met .ïiij "ergeten niet licht de periode van het vorig ,aar, toen wij meer dan zes weken in het water zaten en geoi; mogelijkheid zagen om den molen went te laten verrichten! Het was daarom dan ook dat ik reeds lang probeerde de andere ingelan.tr,n over te ha len om toch den molen af te breken en een stoomgemaal te plaatsen, en mijn eei »ie antwoord op de laatste elgemeene ingeiand vergadering op de uiteenzetting van den heer Dekker, die een lans brak voor het behoud van den ouden molen, was: „Wat mij be treft, verdwijnt de molen morgen!" Gelukkig is de molen niet verdwenen. Maar ik kon ook niet vermoeden, dat met deze uitvinding een dergelijk resultaat ver kregen kon worden. Het is fantastisch! Er moest vroeger een halve storm waaien om te kunnen malen en nu draait de molen reeds met leege hekken! Er was een aardige wind, dat is waar, doch de molens uit dé om geving konden zoo goed als geen werk ver richten, terwijl onze molen reeds te veel wind had en uit de wind gekruid, moest Ik las het prechtartikel in uw blad over de molens en heb het nu met eigen oogen gezien! Werkelijk, de molen wordt een lands belang! Weinig kosten aan onderhoud en geen kosten aan olie of benzine of electrici- teit, dat hebben we nu in deze moeilijke tijden noodig, we verdienen toch al zoo wei nig en kunnen onze polderlasten niet laag genoeg hebben! Ik ben overtuigd, dat ons bestuur een heel goede zet heeft gedaan door den molen te behouden, want nu gaan we weer in polderlasten naar omlaag! Wij hebben te lang de w indkracht onbenut' gelaten, onze voorouders wisten hiermee het grootste gedeelte van Holland droog te hou den. Doch wij wilden het beter doen d or de polders met motoren droog te bemalen, en telden hiervoor groote sommen geld neer, terwijl dit geheel overbodig is! Nu het geld schaatsch geworden is, kunnen we geen groote uitgaven meer doen en keeren we weer terug naar de natuurkrachten! Ik hoorde vaai den heer Dekker, dat Holland het eenige land is, waar de wind zoo goed als altijd waait, en dat een vernieuwde mo len ongeveer 80 uren van de 100 uren malen kan. Ik geloof het nu graag, nu ik onze molen zag malen, daarom zou ik ieder pol derbestuur willen aanraden: Komt eens óij ons kijken en profiteert ook van deze uit vinding. Verlaagt ook uw polderlasten. Hebt ge een motorbemaling, zet er een mo len naast, want een motor koet eiken dag geld en de molen kost niets! De gedekkerdemolen. volgens hen, wel blijken, dat er met belas ting op de goederen in de doode hand niet die talrijke millioenen zijn te verkrijgen waarover men zoo lange jaren heeft gespro ken. Verscheidene leden betuigden hun leed wezen over de verwerping van het amende- ment-Rutgers van Rozenburg, eenigen zóó zelfs, dat zij waarschijnlijk hun stem daar om niet aan het ontwerp zouden kunnen geven, te minder, daar het dezen leden overigens juist voorkomend denkbeeld, ne- dergelegd in het amendement-Schouten c.s., niet tot uitvoering is gekomen. Sommige leden waren ook weinig geneigd vóór het wetsontwerp te stemmen, omdat zij zich niet konden vereenigen met het ver schil in behandeling tusschen goederen met algemeen cullureele en dezulke met kerke lijke bestemming. Naar de meening van verscheidene leden zal de thans te heffen belasting der Neder landsche Hervormde Kerk alléén reeds 200.000 's jaars kosten, dus over vijf jaar 1.000.000 en dit terwijl het van algemeene bekendheid is, dat de traktementen barer leeraren op vele plaatsen uiterst sober en het onderhoud harer kerkgebouwen zeer on voldoende zijn. Ten slotte werden over onderdeelen vait het wetsontwerp nog eenige inlichtingen ge-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5