D.G.G Kolonisatie in Nieuw-Guinea DINSDAG 24 JULI 1934 TWEEDE BLAD PAG. 5 Officieren en manschappen van de Grena diers en Jagers op het Haagsche perron ivoor hun vertrek Tiaar Minister Tardieu, die onthullingen deed in het Stavisky-schandaal, wordt geïnterviewd. Tewaterlating van het motorschip Jagersfonteinvan de Holland-Afrika-lijn, welke op de werf deiJ Ned. Scheepsbouwmaatschappij te Amsterdam plaats had. I Het vuurwerk in het Stadiontijdens het Amsterdamse he nachtfeest. De Poolsche onderzeeërs „Wilk", Rylen „Zbik", die een bezoek brengen aan de Amsterdamsche haven Twee lichamen koloniseeren thans (daadwerkelijk op Nieuw-Guinea Het eene plan werd een mis lukking; het tweede is beter opgezet, maar kan nog alleen maar een bestaan geven, meer niet Geld en energie heeft Nieuw- Guinea noodig We zouden nog een en ander meedeelen omtrent wat Dr. V r ij b u r g inzake ko lonisatie op Nieuw Guinea vertelde. Wat geschiedt er? Er zijn thans twee lichamen, die daad werkelijk op Nieuw-Guinea koloniseeren, nl. de Stichting Immigratie en Kolonisatie Nieuw Guinea en de Vereeniging Kolonisa tie Nieuw-Guinea. De eerste, de S.I.K.N.G. werkt in en om Manokwari en arbeidt als volgt: De kolonisten krijgen vrije reis naar 't terrein en vervolgens elke maand tot een vol jaar toe per gezin 7.50 en rijst; dan een half jaar 3.75 en rijst, vervolgens een halfjaar alleen rijst en daarna, dus na twee jaar geen onderstand meer. Ze zijn in het .vreemde land op zichzelf aangewezen. De „Stichting" laat hen daar aan hun lot over. Zelf moeten ze terrein aanvragen, zelf ontginnen het zware oerbosch, zelf een huis je bouwen, zelf planten, oogsten, verkoopen, kortom alles zelf doen. Wetende dat 90 van de kolonisten geen landbouwers zijn, dat zij vaak een groote huishouding hebben en de eerste twee jaar veel last hebben van malaria, dan spreekt het vanzelf, dat ze van die eerste zware arbeid niets terecht brengen, voor 't meerendeel er niet eens aan beginnen. Het verwonderde Dr. Vrijburg dan ook niet toen hij bij zijn bezoek een toestand vond, die spotte met Ik begrip van koloni satie. Niet de minste voorbereiding, geen or ganisatie, kolonisten die voor 't meerendeel onkundig waren op landbouwgebied en een leider die ander werk deed, dan zich met de kolonisten bemoeien. Ziedaar de oorza- *11 stond in ons blad van 23 Juli, ken van deze absolute mislukking der po gingen van de S.I.K.N.G, om in de buurt van Manokwari te koloniseeren. Om erger te voorkomen heeft de Indische Regeering ingegrepen en dat deel van de kolonisten, dat het meest in de verdrukking zat, het terugkeeren naar Java mogelijk gemaakt. Zoolang de S.I.K.N.G. geen behoorlijke organisatie en goede leiding heeft ingevoerd, zal zeker de Regeering haar elke hulp en bijstand weigeren. Ook om andere redenen schijnt het aanbeveling te verdienen deze onderneming niet te steunen. Het tweede lichaam, de K.N.G. werkt in de buurt van Hollandia. Ook hier krijgen de kolonisten vrije over tocht naar het terrein. Daar gekomen wor den ze behoorlijk onder dak gebracht en kunnen voor hun onderhoud alles krijgen uit de „winkel" die daar door de K.N.G. is opgericht. Het crediet is beperkt en wordt aangezuiverd dottf arbeid, die de kolonist verrichtvoor de gemeenschap. Het bestaat uit werk aan wegen en paden, 't in orde maken van nieuwe terreinen, 't bouwen van woningen, arbeid in den proeftuin, en zoo meer. Geld is in de kolonie niet in omloop. Heeft de kolonist, volgens 't oordeel van den leider, voldoende ervaring en geen schuld meer in de „winkel", dan komt hij in aanmerking voor een eigen perceel, dat reeds klaar is. Het ontginningswerk geschiedt hier met betaalde krachten, nl. met Papoea's. Ook als hij op een eigen perceel zit, heeft de kolo nist werk te verrichten voor de gemeen schap, en kan meteen de producten, die hij niet zelf noodig heeft, aan den winkel verkoopen. Dit zijn zijn baten, die op zijn boekje komen tegenover hetgeen hij uit den winkel betrekt. In Hollandia is voorbereiding, organisatie en leiding, en dit maakt het mogelijk, dat, alhoewel deze nieuwe werkwijze nog pas ruim een jaar in gang is, er nu al kolonisten zijn, die een eigen perceeltje hebben, vrij van schuld. Buiten de organisatie kunnen zij nog niet. Dat het maar slechts weinigen zijn, die dit bereikt hebben en het resultaat hier ook niet meer dan „matig" kan worden genoemd vindt zijn oorzaak in de ondeskundigheid der kolonisten. Het zijn van huis uit geen landbouwers, moeten alles nog leeren i n de kolonie. Toch kunnen we zeggen, dat het eerste doel van de kolonisatie, nl. den kolonisten een bestaan te geven, meer niet, daar te bereiken is. Een vergelijking tusschen Manokwari en Hollandia leert ons dus, dat de Indo-koloni satie op Nieuw Geuinea in eerste instantie succes kan hebben, mits de voorbereiding en de organisatie goed zijn. Dat Manokwari een mislukking werd is niet te wij ten aan Nieuw- Guinea, maar aan de S. LKN. G. Om de kolonisten een zelfstandig be staan te geven, zoodat het organiseerend lichaam zich kan terugtrekken, daarvoor is noodig, dat er producten worden ge kweekt voor de wereldmarkt De streken van Nieuw-Guinea, die thans voor kolonisatie-doeleinden kunnen worden benut, liggen alle in de lage gebieden, aan of dicht bij de kust en zijn sterk besmet met malaria. Gezondere, hooger gelegen streken, die als herstellingsoord voor zieken zouden kunnen dienen, zijn niet bekend en niet be reikbaar. Ook is het nog niet zeker of er op den duur producten kunnen worden ge kweekt, die voldoende afzet vinden en den kolonisten een vrij, zelfstandig bestaan zul len waarborgen. Onder deze omstandigheden mag men geen Hollandsche kolonisten naar Nieuw- Guinea brengen. Deze zouden onder de ma laria nog veel erger lijden dan de Indo- Europeanen, die ook niet vrij zouden blij ven. Voor kolonisatie van Westerlingen is Nieuw-Guinea nog niet klaar. Kenners van het land zeggen echter, dat er met geld en energie alles van te maken is. Nieuw Guinea moet worden aangepakt, het moet worden ontgonnen, bekend gesteld, opengelegd, worden voorzien van paden en wegen. Denkt ge dat er geen mogelijkheden zou den zijn voor landbouw en cultures, voor veeteelt, voor mijnbouw, kortom voor alles, wat landen, die expansie noodig hebben, ver langen? Zouden die er niet zijn in een land 12 maal zoo groot als Nederland gelegen op hoogten van zee-niveau tot sneeuwbergen toe, in een land, dat voldoende water heeft en overal begroeid is? Nergens ziet men kale rotsen of dorre vlakten. Hout is er, van de beste soorten, in over vloed; klappers groeien er weelderig; de sojaboon doet het er best; het levert eer ste kwaliteit kapok, katoen en meer vezel gewassen; verschillende soorten vruchten: de sagopalm, ananas, padie en mais, alles wil er. Voor veeteelt is de bodem zeer ge schikt en wat in den grond verborgen is daar weten we nog weinig van, maar olie en goud werden reeds in dusdanige hoeveel heden aangetroffen, dat het de exploitatie vermoedelijk loonend maakt. 't Is er ongezond,, er heerscht veel ma- Zek dat is volkomen waar, wat de kust gebieden betreft Maar hebben we ons met 't occupeeren van gebieden in Ned. Indië daar ooit ernstig aan gestoord? Was Java's kust vroeger gezond? Hoe waren vroeger plaatsen als Tandjoeng-Priok, Tegal, Soeka- dadi (Banjoewanggi), Djatiroto en zoo veel andere? Het is zoo ver, zegt men. Maar moet men Nieuw Guinea van Holland uit bekijken, alsof dat 't centrale, 't belangrijkste deel van onzen aardbol is? Tellen landen als Japan, China, onze Archipel, Australië, Amerika niet mee? Weet ge wel, dat men van Mano kwari in 9 dagen in Japan is; dat er reeds een vrij geregelde bootverbinding bestaat van Manokwari via Palao naar Japan? En is het U bekend, dat voor goederen aan vracht slechts 75 cent per picol, dus 125 per 100 kilo, over dat traject berekend wordt? Hout, kapok, olie, maar vooral ka toen kan door Japan nog in onbeperkte hoeveelheid worden verbruikt Wanneer het straks eens mocht blijken, dat de katoen-industrie zich in Holland niet kan staande houden, omdat de loonen te hoog zijn en de transportkosten te zwaar drukken, moet men dan de mogelijkheid niet onder de oogen zien van verlegging naar Java? Daar zit men midden in 't afzet gebied en heeft goedkoope werkkrachten En als dan Nieuw Guinea deze industrie eens van de grondstof kon voorzien, zou het dan niet van zeer veel waarde voor ons worden? Nieuw Guinea is door zijn ligging in ze keren zin afhankelijk van de groote landen rond den Pacific en dit is iets, wat wij steeds voor oogen moeten houden, wanneer het komt tot de economische ontwikkeling van dit uitgestrekte gebied. Geld en energie heeft Nieuw Guinea noodig en dat moet van twee kanten ko men. Regeerings-interesse en Regeerings- steun zullen met particuliere bemoeienis en particulier geld hand in hand moeten gaan dan is van Nieuw Guinea alles te maken. Geleidelijk aan en stelselmatig moeten de gebieden worden onderzocht en op kaart ge bracht. Men kan beginnen met de thans be zette plaatsen, dat zijn voor de Noordkust: Sorong, Manokwari en Hollandia. Kolonisatie diene door de Regeering te worden gesteund en geleid. Met de uitgifte van grond zij men echter voorzichtig, opdat elke grondspeculatie worde voorkomen. Nieuw Guinea is een land met perspec tief en kan duizenden Nederlanders straks een bestaan geven. Er is veel van te ma ken, het wacht slechts op geld en energie. De beide sprekers hebben nog verschil lende vragen beantwoord. Aan het einde der bijeenkomst deelde de voorzitter, Ir. H. v. d. Voort, nog mede, dat het de bedoeling is te komen tot een definitieve centrale organisatie, welke de goede elementen, die opgekomen zijn uit het eigen initiatief, mede zal omvatten. De niet goed gefundeerde organisaties, die op dit gebied den laatsten tijd als paddestoelen verrezen zijn, zullen vanzelf weer verdwij nen. Rustig moet dan worden voortgewerkt. AMEN RA, een dikke, ronde sigaret. CLEOPATRA, een forsche, ovale sigaret. Dr. BEE LAGE ERNSTIG ZIEK Naar wij vernemen ligt de bekende archi tect Dr. H. P. Berlage in zyn woning te 's-Gravenhage ernstig ziek. Dr. Berlage is dezen ^winter 78 jaar ge worden. ROFFELRIJMENÏ BAAS BOVEN BAAS, Groote stad. Een zomermorgen. Als de juffrouw open doet Vraagt een man: De schoorsteen vegend Negen stuivers maar, en góéd!. Stempelen gaat me vervelen Als ik hier het rijtje vraag En ze allemaal mag vegen Heb 'k een daggeldje vandaag Het is goed, de juff rouw doet et En de buurtjes vallen bij, Maarvoorzichtig met het dak hoor, En geen panne nbrekerij! 't Komt in orde, zegt de veger En hij klautert naar het dak; Als hij in het schaftuur weg gaat Sjouwt-ie met een volle zak. En hij komt nog eens verklaren Na een tikje op het raam: Nou juffrouw, het is gebeurd hoor! Dank je! 't was me aangenaam 't Is een dag of veertien later; 't Is echt Hollandsch regenweer; Langs de schoorsteen stroomt het waten) Gutsend in de kamer neer Vader wil er meer van weten. Vader ivorstelt naar de goot En hij kijkt es naar de schoorsteen Weg zijn alle slabben lood! Smeerpijp van een schoorsteenveger Koopje! snauwt-ie tegen moe. Niemand weet den vent te vinden Vader naar den huisbaas toe. Dat is ook ivat! gromt de huisheer, Daar draai ik maar weer voor op! Jullie gierige mevrouwen Geven me een mooie stroop! Als j' één dubbeltje per week doet Bij je zeven gulden huur Zorg ik voor een schoorsteenveger. Die het goed doet en secuur Nadruk verboden.) LEO LENS. Hr. Ms. JOHAN MAURITS VAN NASSAU Hr. Ms, „Johan Maurits van Nsesau", ge. stationneerd te Curasao, onder bevel van den lr itenant ter zee der lete klasse W. van den Do nker, zal van 4—9 October a.s^ een bezoek brengen aan Colon,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 5