MOLENS IN HET LAGE LAND WINDKRACHT VOOR BEMALING KOMT WEER IN EERE EMIGRATIE NAAR BRAZILIË DE KOLONIE CARAMBEHY Bovenstaand grafschrift is te vinden op een zerk in het onlangs fraai gerestaureer de koor van de Bartholomeuskerk te Schoonhoven. Het kwam mij in de gedachten, toen ik zou gaan vertellen van wind en wind kracht, twee onderwerpen, die in dezen tijd weer aan de orde gesteld zijn, nu de pol- derlasten voor vele ingelanden der polders te zwaar dreigen te worden en waterschaps besturen erop uit zijn om de onkosten te yerminderen. Er is een tijd geweest, dat Holland er prat op ging de beste molenbouwers te hebben, en door middel van den wind het watergeweld te kunnen keeren. Klaas Lau- werense Blom werd nog geëerd na zijn dood, omdat hij den eersten molen naar Spanje gebracht had. Later kwam er een tijd helaas, dat men de molens niet meer telde, dat de stoere reuzen in het weilandschap ontta keld en ontluisterd werden, dat men hen beroofde van de wieken, dat men in hun binnenste een machineding bouwde, dat niets met den schoonen vorm van doen had en dat vloekte met de fraaie lijnen, welke berekend waren op het landschaps- schoon, zooals zich dat eeuw na eeuw voor deed. We kennen ze nog, in de wijde polders, üe wrakstukken van wat eens molens wa ren. De Vereeniging „de Hollandsche Molen" zette zich teweer, riep op te wapen al wie een molenminnaar was, en hier en daar liet zich een polderbestuur wel verbidden en yerleende een dijkgraaf of een hoogheem raad er wel ooren naar om te pleiten voor den molen, die reeds honderd en meer jaren had dienst gedaan. Alevel, mocht men het de waterschaps bestuurders euvel duiden, dat ze het beste zochten voor hun ingelanden? De zaak was toch zoo, dat de oude molens niet meer precies en uitgerekend, het polderpeil zoo konden doen zijn, dat dit goed was voor de veranderde bestemming der landen, waar fijn fruit en ooft, en anderhande groente op geteeld ging worden, voor de weiden ook, waarvan het gras van steeds beter kwali teit moest worden, om méé te kunnen doen in den wedijver- En wie dus geen heul voor de molens wist te bieden in den vorm van een ver beterde technische vinding, die kon wel praten, en hier en daar was wel een en thousiast die iets over had voor het land- echapsschoon, maar over het geheel geno men liet men hem toch in de kou staan, Wanthet commercieele gaat voor. Er werd een vinding gedaan, en „de Hol- Hier leyt begraven. Klaas Lauwerense Blom Schipper van Gorcom Toen hij oudt jaaren Toen is hy met een wantschip naar Spanje gevaaren En hy bracht uyl Hollandt aldaar Den eersten molen in het vyftien honderd negen en veertigste jaar Sterft anno 1613. het wijde landschap? Gelukkig niet! Anton Jan Dekker, de bekende Leidsche molenbouwer, heeft raad gevonden. En een raad zóó afdoende en zoo goed koop, dat iedere waterschapsbestuurder zijn plicht verzaken zou, indien hij daarvan geen kennis nemen ging. Hieronder gaan we ervan vertellen. Het was op een- mooien, zonnigen mor gen, een van die weinige schoone morgens, welke we in dit koude voorjaar gehad heb ben, dat een klein gezelschap zich te Utrecht verzamelde, op het Centraal Sta- Daar was allereerst Jhr. Mr. F. van Rijckevorsel, bestuurslid van „de Holland sche Molen", de heer A. J. Dekker, molen bouwer in Den Haag, de heer P. J. Jansen, burgemeester van de gemeente Hoeven, in Noord-Brabant, en twee lieden, die de pen zouden gaan voeren om den tocht te beschrijven en de molen te gaan aanbevelen. Als het over molens gaat, dan denken we aan het wijde polderlandschap, waar de kievit hoogbeenend over het weiland tript, waar de tapuit en de karekiet hun verblijf hebben en waar de langbeenige ooievaar eens komt kijken of er een lekker hapje door hem verschalkt kan worden. Als het over molens gaat, dan denken we aan de Zoon, „waar de wieen van de molens lus tig gaan", dan denken we aan het graan- maalbedrijf, waar vroeger de molen de hoofdzaak was in het productie-proces, dan denken we aan nijverheid, zoowel als aan vrije natuur, aan veehouderij en landbouw, aan tuinbouw en industrie, welke alle van den wind gediend werden. Van den wind gediend, zoo was het, zoo kan het weer worden. Zoo gaat het ook weer worden. Want de crisis komt met an dere noodzakelijkheden en ingelanden van de polders gaan beseffen, dat elke mecha nische bemaling geld kost, hetzij men stoombemaling, ruwoliemotor of electrische bemaling heeft. En de wind waait ejke dag, minder of meer, maar toch genoeg om de molens in gang te brengen, mits Juist dat mits, daarom ging het bij onzen tocht. De heer Dekker, Roodborststraat 54, Lei den, heeft het „mits" beantwoord en het middel gevonden. Het is zoo simpel, als het vernuftig is, het is zoo zuiver als de wind zelf, het is zoo goedkoop als de wind zelf, naar verhouding. De Dieseltreinën zijn gestroomlijnd. De automobielen worden gestroomlijnd. Het vliegtuig is gestroomlijnd. Alles wat weer- weerstand biedt aan de luchtstroomingen is afgerond en afgedekt. Om maar tot groo- ter snelheid te kunnen geraken. Op dit prin cipe doorgaande, heeft de heer Dekker ge redeneerd: de wieken van den molen moe ten gestroomlijnd worden, om te maken, dat ze bij het rondgaan niet door hun weer stand, den gang van het molenwerk vertra gen, terwijl ze er juist toe dienen om het maatwerk in beweeg te zetten. Nu heeft hij erop gevonden, dat alle kan ten van de wieken afgerond en afgeschermd zijn, zoodat Jan de Wind, hoe graag men hem ook als medewerker heeft, niet storend kan werken. Bij de ge-dekkerde wieken kan Korenmolen „De Lelie" te Koudekerke (Zeeland). ïandsche Molen" juichte, toen de combi natie kwam van techniek en windkracht.. In of naast den molen gebouwd, maar zoo, dat het molenlichaam niet geschaad werd, kwam de technische hulpbemaling te staan, en dies ried men aan de moleneigenaars om hiertoe te besluiten. Maar dit was duur, want het molenonderhoud bleef en daarnaast kwamen de kosten van onder houd en afschrijving van de technische hulpinstallatie. Was er dan te vroeg gejuicht? Zouden 'dan, voor en na, onze wijde gestrekte pol ders, met de schitterende vergezichten, met de waterkeerende dijken, de breede boe- zerps, de wilgenrijen en de smalle wegge- Jtens, zouden dan de polders volkomen ont bloot worden yan de ciolensj wegwijzere in men dit duidelijk zien: het is aardig, dat naar de naam van den molenbouwer sproken kan worden van het bedekkeren van molens, of het ge-dekkerd zijn van molenwieken. Reeds vanaf 1750, dus reeds bijna twee eeuwen, heeft het geslacht Dekker molens gebouwd. De heer J. A. Dekker zag in, dat de oud-model roedebalken die vierkant en hoekig waren, en die daardoor de in de lucht niet zichtbare maar wel merkbare wervelingen veroorzaakten, den molen ge weldig remden. Deze wervelingen waren oorzaak, dat de molen slechts bij circa zes meter windsnelheid per seconde kon aan- loopen, en bij de minste verflauwing den wind afviel. De oude wiekvorm werd grondig gewijzigd. De roede wordt in den Alphen a. <L Rijn. nieuwen vorm over de geheele lengte aëro dynamisch omkleed, terwijl de windzoom en de windborden verdwenen zijn. De hek ken zijn behouden en aërodynamisch toege spitst, om bij noodzaak met zeilen belegd te worden. In Nederland en in België is deze uitvinding ge-octroieerd. De resultaten bleken reusachtig te zijn. De oude windmolens, voorzien van wieken naar het nieuwe systeem, liepen reeds aan bij een windsnelheid van drie meter per seconde, en leverden reeds met dien wind zeer goede prestaties. Door de stroomlijnwieken wordt het ver mogen van den windmolen bij alle wind sterkten meer dan verdubbeld, tevens wordt de gelegenheid tot nuttig werken tweemaal vergroot, omdat het groot aantal uren met zwakken wind, dat voor de oude wieken geen waarde had, nu geheel kan worden productief gemaakt, zoodat de ar beid door den molen geleverd, vervijfvou digd wordt. Op onzen tocht hebben wij gelegenheid gehad om te spreken met molenaars en waterschapsbestuurders, zoowel met hen, wier molens reeds gedekkerd waren als met anderen die nog niet waren overgegaan tot het nieuwe systeem. Eerst werd gestopt bij den molen van den polder Westbroek te Zuilen, een groote achtkante bovenkruier, gebouwd in 1753, die in 1930 werd voorzien van stroomlijn wieken naar het systeem Dekker. De mo len stond „overstek" of „overkruis" de ge wone houding als de molen langen tijd stilstaat, dus meestal des zomers. Onze foto laat dit duidelijk zien. In deze molen werd het systeem Dekker volledig doorgevoerd, want niet alleen de wieken werden ver anderd, maar ook kogellagers en moderne schroefpompen werden aangebracht. De re sultaten bleken zeer verrassend te zijn. In verband met de hinderlijke beplanting (het windrecht is hier niet gehandhaafd) en de bebouwing in de omgeving werd een kleine hulp electro motor bijgeplaatst, welke even wel zeer weinig behoeft gebruikt te worden. Vlak naast dezen molen staat een aardige wipmolen van den polder Buytenweg, waar van we ook een foto geven. Deze molen werd in 1931 verdekkerd en van een schroefpomp voorzien. De inrichting ge schiedde geheel als in den grooten boven kruier, alleen alles op kleiner schaal. Ook hier is uit oorzaak van beplanting en bebou wing een electro motor bijgeplaatst die evenwel zeer weinig dienst doet. Deze mo len staat ,4n de vreugde" zooals de kiek laat zien; de molenaar zet de wieken van den molen zoo, als er blijdschap is, een brui loft bv. in de familie van een van de inge landen! De auto snelde voort door Hollands schoone landschap, den Noordwesthoek van Utrecht door, langs Woerden heen, op Gouda aan. Daar in de Pijpenstad werd verpoosd, om het noenmaal te gebruiken. De St. Jan met de beroemde glazen werd bezichtigd, en hierin bewonderd het door zettingsvermogen van het voorgeslacht om een zoo grootsch monument tot stand te brengen. Het zelfde doorzettingsvermogen bezorgde Holland de overwinning in den strijd met den waterwolf, en de volharding bracht ook den nazaat van het geslacht Dekker ertoe om niet het eeuwenoude be roep op te geven, maar aan te passen aan dezen tijd. En daarvan kunnen nu de inge landen van polders en de graanmalers pro- fiteeren. Dat bleek ons in Alphen aan den Rijn, waar we den molen bezochten van den heer Walraven. Dit is een fraaie achtkanto bovenkruier met stelling. Zeldzaam is in de stelling de balustrade met gedraaide spij len. Deze molen ls een fraai decimen. De molenaar noodigde ons uit om op de stel ling en in den molen alles te bezichtigen en een der zoons zette den molen in gang. waarbij ons bleek hoe snel hij bij den zwakken wind, welke er dien dag was, aanliep. Zonder zeilen is het zeer goed mo gelijk ook bij zwakken wind, om te malen Hier was het gesprek over molens met zelf zwichting, waarop de molenaar in het Hol landsche land het niet zeer begrepen heeft, maai' die in Groningen veel gevonden wor den. In Februari van dit jaar is deze mooie molen verdekkerd en de eigenaar heeft er geen spijt van, maar schreef een schitterend attest. Nadat we waren overgevaren kwamen we in Oudewetering bij den molen van den Googerpolder, een ronde steenen grondzei- ler, een groote vijzelmolen met 4,50 meter opvoerhoogte. Merkwaardig was hier voor den leek de vijzel, waarmee het water uit de laaggelegen tochtsloot opgevoerd wordt naar het buitenwater. Deze molen werd in 1929 van Dekkerwieken voorzien en geeft de meest bevredigende uitkomsten. Het pol derbestuur verklaarde, dat als het ongeluk mocht treffen, dat de molen zou afbranden men geen oogenblik aarzelen zou om den molen te doen herbouwen. De avond had zich inmiddels al gelegd over de velden; de Zaterdagsche bezighe den waren in gang, en alles bereidde zich voorop den Zondag. De molenaarsvrouw zat rustig in haar zeshoekige woonkamer die een vrij uitzicht op de velden heeft, aan haar stopwerk; de zoons hadden zich opgeknapt en maakten zich op om naar het dorp te gaan. Het gerucht van het jak kerende verkeer was hier verstomd, en slechts de avondlijke vrede van het open landschap heerschte. Met een hartelijken groet namen we af scheid, en togen verder naar een schoone verzameling molens, welke de laatste zou den zijn, die we bezichtigden. De molen- groep van den Driemanspolder bij Leid- schendam vormt een eenzaam gezelschap. Achter elkaar geplaatst maakt het trio achtkante bovenkruiers een trits uit, welke het landschap op schitterende wijze stof feert. Vroeger hebben iets verderop nog drie van die stoere reuzen gestaan, en met hun zessen hielden ze den polder op peil. Maar drie werden er gesloopt omdat me chanische bemaling geprfereerd werd; dat de onkosten meer werden, speelde toen geen overwegende rol. Het overgebleven drietal wordt met slooping bedreigd als het polderbestuur niet tot verdekkering overgaat. Deze drie molens voeren in ge trapte bemaling het water op den boezem. Merkwaardig is bij den molen, het verst het land in, de twee bruggen boven elkaar, de boven- en benedenbrug omdat de molen zoover boven den polder staat. Deze drie molens zijn nog geheel onverbeterd. Als men het Dekker-systeem aanvaardt dan zal blij ken, dat de resultaten zoo zijn, dat men wenschen mocht het andere drietal molens ook nog te bezitten. De molenaar heeft ons den eersten molen aan den wegkant doen zien. Vroeger bewoonde hij den laatsten molen, nu den eersten. We zijn tot bovenin geklommen, hebben de aardige vertrekken gezien, die met hun hoekigen vorm een in- tiemen indruk maken. We hebben gehoord hoe de rook des winters zoomaar den molen intrekt en een uitweg vinden moet, waar om bepalingen zijn gemaakt, welke brand stof niet en welke wel gestookt kan wor den. En boven uit het luik was het een onvergelijkelijk uitzicht op den polder langs den boezem, de verte in Laat ons hopen, dat het polderbestuur wil inzien, dat bij de laagste bedrijfkosten de best mogelijke bemaling verkregen wordt met windmolens gestroomlijnd naar het systeem Dekker. De molenaar en zijn vrouw moesten naar de stad, en we moesten afscheid nemen. In het nevenvertrek zat het gezin aan de avondboterham, een flink gezin huist er in den molen, maar met een glimlach verze kerde de molenaar, dat er nog wel meer bij konden. En toen we wegreden om huistoo te gaan, kwamen we onder den indruk van het feit, dat de drie stoere molens die nog tientallen jaren hun nuttigen dienst kunnen verrichten, gevaar loopen, als het polderbe stuur zich niet op de hoogte stelt van de nieuwe mogelijkheden met windkracht. De Dekkerwieken zijn in enkele jaren tijds reeds bij meer dan 70 particuliere molens toegepast, waarvan 15 in België. Van deze molens waren er verscheidene, die reeds ge- ruimen tijd buiten werking waren gesteld omdat de bedrijven motorisch werden ge dreven. Kort geleden besloot de ingelanden vergadering van den Veenderpolder te Woubrugge met op één na algemeene stem men tot den herbouw van den windmolen, die slechts zeven jaar geleden door een olie- motor was vervangen. Dit zegt toch nog al iets. De nieuwe molen krijgt Dekkerwieken en de polderlasten zullen direct aanmerke lijk verlaagd kunnen worden. De burgemeester van Hoeven was meege gaan als voorzitter van het waterschap „De Gecombineerde Hoevensche Beemden". Dit waterschap heeft een reservebemaling noo- dig, en het zal ervan komen, dat een wind molen daar dc normale bemaling gaat wor den en de mechanische bemaling als reser ve zal worden behouden. Waterschapsbestuursleden kunnen met hetgeen we hierboven meedeelden hun voor deel doen; ook graanmalerijen evenwel heb ben er nut van. De windkracht komt weer in eere, en de wind, die over onze lage lan den waait zal weer meer benut gaan wor den, omdat in dezen crisistijd men tot de erkenning komt van deze eenvoudige waarheid: wat men voor niets krijgt, be hoeft niet betaald te worden! De (behoefte aan emigratie, welke in een land als Nederland met zijn dichte bewo ning en zijn groot percentage van boeren en tuinders steeds zeer belangrijk is geweest, is er de laatste jaren zeker niet minder op geworden. De Vereenig-de Staten nemen niet veel landverhuizers meer op, en dc moeilijke omstandigheden in het vaderland verhoogen den drang naar elders bij de zeer velen, die hier geen toekomst meer voor zich zien. De Geref. Emigratie Vereen., welke zich speciaal met deze vraagstukken bezig houdt is eens aan 't onderzoeken gegaan, hoe het met de bestaariskansen van Nederlanders in de Braziliaansche kolonie Carambehy er voorstaat, Een brief werd gèricht aan Ds. Brux- voort, Geref. predikant te Tres Arroyos in Argentinië, die een bezoek aan de kolonie heeft gebracht en in samenwerking met de stichting Landverhuizing zijn verder langs officieelen weg nadere informaties ingewon nen De ontvangen antwoorden klopten zeer goed op elkaar, zoodat na overleg en be raad ons bestuur het verantwoord acht, na dere gegevens over deze kolonie te publi- ceeren en bereid is eventueel e belangheb benden nader van advies te dienen en ook in overleg met de Stichting Landverhuizing nader hun belangen te behartigen. Ziehier dan allereerst eenige zakelijke ge «evens: Ligging en klimaat De kolonie is gelegen aan den spoorweg Sao Paulo Rio Grande do Sul, welke de groote verkeersader is van de Zuidelijke Staten van Brazilië: Rio Grande, Santa Ca- tharina en Parana. Carambehy ligt aan dezen spoorweg, 23 KM. bezuiden Castro en 33 K.M. benoorden Ponta Grossa, op een hoogte van ongeveer 1050 M. boven den zeespiegel, op 25 gr. Z.B. Het ligt hooger dan het kustgebergte, zoo dat de van zee komende koele luchtstroo mingen (afstand tot de zee ca. 400 KAL) er overheen strijken. Oostenwind (van zee) is overheerschend. Het klimaat is aangenaam, de zomers zijn niet zoo warm als in Neder land in de hondsdagen, terwijl de winters milder zijn dan in Nederland. Vriezen doet het ook 's winters overdag nooit, 's nachts kan de thermometer wel eens een paar gra den onder het nulpunt gaan. De warmste maanden zijn December—Februari, de drie maanden daan-oor en daarna als in Holland April/Mei en Juni/Augustus zijn frisch. Het regent veel in den warmen tijd; in den koelen tijd is het weer zonnig en droog. De nachten zijn ook in den warm- iSten tijd frisch, zoodat men bv. nooit zon der tenminste één wollen deken slaapt, De voornaamste emigrantenfamilie, welks er gevestigd is, beschikt nog over een aan eengesloten complex van ongeveer 3000 H.A. Deze gronden bestaan uit ongeveer 30% leem met humus, gemengd met 70 zand is bezet met natuurlijke veegrassen, die echter door zaaiing van andere soorten ver beterd kunnen worden. Het is verder ge schikt voor verbouw van aardappelen, boo- nen, tarwe, boekweit, haver rogge, etc. De oorspronkelijke kolonisten waren van huis uit veehouders en hun bedrijf is dan ook, behalve verbouw van gewassen voor eigen gebruik, ingesteld op het melk veebedrijf, annex verbouw van voederge wassen. Voor vervaardiging van zuivelproducten is een coöperatieve zuivelfabriek opgericht. Melk, boter en kaas worden voornamelijk afgezet in Castro, Ponta Grossa en Curityba. Grootere afzet naar het noorden, via Sao Paulo, zal mogelijk zijn wanneer de ver werkte hoeveelheden grooter worden en een nieuwe pastèuriseerinrichting is gemaakt, noodig ter vervaardiging van die soort kaas, welke momenteel in de noordelijke steden gevraagd wordt; nl. liclht gezouten gepasteuriseerde kaas. Het schijnt de bedoe ling te zijn, dat de opbrengst van den ver koop van grond aan nieuwe kolonisten ge bruikt wordit tot het verleenen van voor schot aan de fabriek om deze nieuwe pasteu- riseerinrichting te 'bouwen. Een en ander is echter niet die eenige re den dat de kolonie graag vermeerdering ziet; daar de kinderen der oudere kolonisten reeds voor een gedeelte op huwbaren leeftijd zijn gekomen en de ouders reeds veelal fa milieleden van elkaar zijn, is het natuurlijk zeer gewensoht, dat er nieuw bloed in komt, teneinde degeneratie van het ras te voorkomen. Mocht de kolonie zich niet door toevloed van Nederlanders kunnen verster ken, dan zou zij op den duur ongetwijfeld verduitschen, daar het Duitsche element in den staat Paranó. zeer sterk is en de kolo nisten hun kinderen liever met Duitschers zien trouwen, dan het nageslacht zien de- genereeren door inihuwelijking of wél zioh te zien vermengen met Braziliaanocih bloed. Wat men noodig heeft! Wat nu betreft het feit, dat men voor f 3000 een 'boerderij met toebehooren zou kunnen krijgen, dient de volgende opstel ling: Milreis 50 H.A. land h 80 8(ongeveer de prijs van grond in die streek) 4000.— Woonhuis van hout met moderne pannen gedekt op baksteenen pila ren gebouwd, met glasvensters, met 4 vertrekken, bewoonbaren zolder en verande aan de voorzijde, af meting 7 X S M. 4000.— Veestal van 8,60 Xlo M. op bakstee nen pilaren gebouwd, met moderne pannen gedekt, plaats biedend aan 15 koeien aan den eenen kant en 2 paarden en varkensstal aan den anderen kant, met aarden vloer en houten mestgoten, volledig ingericht met hooizolder 3500. Omheining van 4 HA. bouwland bestaande uit%4 rijen prikkeldraad en om de 2 M. een paal en 2 hekken 1000.— 15 melkkoeien h 400 8 6000. 2 paarden 500.— 1 wagen met 4 wielen, pLoeg en eg 900. verdere landbouwgereedschappen... 200. Totaal Milreis 20250. Elke famiile dient, behalve over geld voor de reis naar Brazilië (goedkoopste reisge legenheid 220.—, betere reisgelegenheid ruim 300.per persoon. Kinderen van 5 tot en met 9 jaar halve, 1 tot en met 4 jaar kwart prijs; beneden 1 jaar gratis) over ca. 3000.te beschikken. Guldens hebben in Brazilië momenteel een waarde van 9 Mil reis, daar de koers van de milreis den laat- Wipmolen van den Polder v molen staat „in dr vicuyu'. sten tijd steik gedaald ls (hier te lande milreis koopen moet men niet, dat is zeer onvoordeelig). Men koopt in Brazilië thans met zijn Hollandsch geld heel wat meer dan in Nederland. Na betaling van land, opstal en vee, meubelen, die hier zeer goedkoop zijn en reiskosten Santos Caraimbehy, houdt de nieuwe kolonist nog ca. 5000 mdlreris over. •De voorkeur wordt gegeven aan boeren van aime gronden, goed op de hoogte met de melkvee houderij en verbouw van de ge wassen, die op die gronden groeien. Zij zul len zich in Carambehy spoedig thuis voelen en goede resultaten 'behalen. Boeren van rijke gronden kunnen natuurlijk in Caram behy ook terecht, doch zij moeten zich eerst leeren aanpassen. Voorts families met groote gezinnen, daar het werkvolk schaarsch en slecht is. Aanbeveling verdient ook dat de boeren een landbouwcursus bezocht hebben (indien niet hijzelf, dan meekomende groo te zoons) en in het zuivelbedrijf goed onder legd zijn. Carambehy wenscht flinke men- schen, die tot den bloei van de kolonie kun nen bij'dragen. Het godsdienstig leven Naast deze mededeelingen blijkt uit den brief van Ds. Brux voort dat men sedert 1930 in een eigen kerkgebouw eiken Zondag samenkomt. Ook enkele Duitschers nemen daaraan deel. Drie Zondagen in de maand wordt er een Hollandsche dienst gehotuiden en de vierde Zondag twee Duitsche diensten onder lei ding van Pastor Brepohl van de Evangeli sche Kerk te Ponta Grossa. Catechetisch on derwijs wordt gegeven aan de jeugd op Zon dagnamiddag. Ook is er een Zang vereeniging De kinderen gaan naar de Christelijke School, die onder toezicht staat van Jacob Voorsluys, voorheen onderwijzer in Neder land Hij geeft onderwijs in de Hollandsche taal, terwijl een Duitsche vrouw onderwijs geeft in de taal des landis. Ds. Bruxvoort hoopt, dat er spoedig een eigen predikant voor de reeds geïnstitueerde Geref. Kerk zal worden verkregen. Nadere inlichtingen Hiermede zoo eindigt de Gereformeerde Emigratie Vereeniging deze mededeelingen mogen wij voorloopig onze gegevens be sluiten. Wie belangstelling heeft in deze zaak, kan zioh richten tot ons secretariaat, Noordeinde 39, Den Haag. De Stichting Landverhuizing Nederland, welke wij om inlichtingen vroegen, schreef ons o.m.: Voor vestiging in de Nederlandsche kolo nie te Carambehy gelden de voordeelen, dat men er komt te leven tusachen gewezen landgenooten, die in een verblijf aklaar van ca, 20 jaren bewezen hebben, daar een rode- lijk bestaan te kunnen veroveren ook iu deze moeilijke tij'dien, terwijl de eigendom van den grond geheel vaststaat. Hoewel emigranten de moeilijkheden van verplaatsing naar een overzeesch land niet moeten onderschatten, behoef' -v./ ry.-za meening vestiging te Caram i?!iy van bei kwame landbouwers niet te volden ontra den.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 10