Vliegfeest te Soesterberg
Neem 'n "AKKERTJE"
BINNENLAND.
MAANDAG 16 JULI 1934
TWEEDE BLAD PAG. 5
Fraaie vliegsport en spannende nummers Tachtig
duizend bezoekers Organisatie was voorbeeldig
De lucht voorspelde niet. veel goeds, Zater
dagochtend, en het leek erop, dat de natio
nale iuchtvaartdag ver-regenen zou. In de
ochtenduren vielen buien, een der oorzaken
misschien, waarom, lang na den aanvang
van het vliegfestijn in den middag nog tien
tallen auto's belangstellenden aanbrachten.
In de morgenuren was er voor hen, die
zich reeds naar Soesterberg hadden opge
maakt om elf uur weid het terein reeds
opengesteld.reeds vrij veel te zien. Tel
ken verschenen nieuwe vliegtuigen- uit alle
richtingen en toen het nieuwe vliegtuig, de
F 36 verscheen- was er zooveel animo om
den grooten vogel van nabij te bezien, dat
het publiek onder de draadversperring door
kroop. Maar spoedig waren de té nieuws
gierigen weer achter de omrastering terug
gedrongen.
Steeds meer auto's begaven zich in de
richting van Soesterberg. De trants van de
Ned. Buurtspoormaatschappij reden met
drie volgwagens. Het aantal autobussen- dat
uit alle provincies des lands kwam- was
legio. Vanaf den weg naar Amersfoort, bij
Zeist tot aan het vliegkamp reden de auto's,
touringcars en autobussen vlak ac/hter el
kaar. Voetje voor voetje schoof de file ver
der, zoodat het eenige uren vorderde, voor
men het vliegterrein bereikt had.
Des mórgens werd door den oud-burge
meester van Zeist en den burgemeester van
Soest een krans neergelegd bij het monu
ment van de gevallenen, voor het komman-
dantsgebouw op het .vliegterrein.
Op het terrein
Veerschte een levendige drukte. Langs het
Onafzienbare veld stonden de duizenden
waaronder er waren, die den zwaren plas
regen moedig doorstaan hadden. Zij lieten
zich door niets teleurstellen; de hoop, dat
hét wel beter zou worden hield hen blijmoe
dig en is ook werkelijkheid geworden. Op 't
gedeelte, waar zitplaatsen waren, heerschte
een drukte als op den Boulevard in Scheve-
ïiirtgen. Aan de overzijde van bet vliegveld
bevonden zich de gereserveerde eeretribune
en het terras voor genoodigden.
Hooge gasten
Op de ee.re-tribune bevonden zich o.a. Z.
Exc. Min. Dr H. Colijn, Z Exc, Min. J. H de
Wilde, Z Exc. Min. J. J Deckers, de Com
missarissen der Koningin in de provincies
Utrecht -Zuid-Hoiland- Gelderland, Drente,
en Overijssel, de Duitsche militaire attaché,
zeven Belgische vliegerofficieren onder wie
de adj. van den Belgischen Koning, de chef
van den Generalen Staf met adjudanten, de
commandant, van het. Veldleger met adju
danten, generaal Snijders, luitenant-gene
raal b.d. Seyffardt, oud-chef van den Staf,
luit.-kol. .van' Santen- chef Staf I Divisie- oud
Commandant Luchtvaart, kol. b.d. Wal-
laardt Sacré, oud-Commandant Luchtvaart,
Adjudant Chef van den Marinestaf, de Com
mand-anten van het Vliegkamp de Mok en
het vliegkamp de Kooy, de inspecteurs der
Infanterie, Cavalerie enz. de dircteur der
K.L.M. de heer Plesman, de heer A. Fokker,
Dr Philips uit Eindhoven,
De aanvang
Nadat' generaal Snijders met een zeer
korte toespraak het vliegfeest geopend had-
werd direct na het lossen van het eeresóhot
met het eerste nummer begonnen: de esta-
fette-vluchit Hierna kregen we het tweede
nummer- een spannende aanval op eenbqm-
eskader. Dc- jachtvliegtuigen stonden onder
leiding van kapitein van Weerden Poelman,
het bomeskader onder aanvoering van lui
tenant Koenen. De kleine snelle jachtvlieg
tuigen schoten geregeld uit, maar het bom
eskader bleef in gesloten formatie vliegen,
hetgeen gedaan wordt tot. dekking van el
kaar. Het snelle uitzwermen van de jacht
vliegtuigen tegenover de strenge formatie
van het bommeneskader, leverde een leven-
digen aanblik op.
Na dit nummer weerklonk langs alle zij
den van het vliegveld een dankbaar ap
plaus. hetgeen ondersteund werd door de
claxons van de vele auto's, welke op den
paddock waren geplaatst en van waaruit
de autorijders de verrichtingen in de lucht
konden volgen.
De Piek up-oefening gaf aan hoe berich
ten snel kunnen worden overgebracht; door
dit nummer kreeg het publiek er een denk
beeld van hoe in oorlogstijd varf het vlieg
tuig voor den berichtendienst wordt ge
bruik gemaakt.
De 1ste luitnant jhr. mr. Sandlbrg en de
sergt-majoor J. H. Lambermond gaven fraaie
staaltjes luchtacrobatiek te zien, als een
frille naar boven en naar beneden, eenton-
neau enz-, waarna ze een luchtgevecht te
zien gaven.
Het opstijgen van de F 36- welke tevoren
bezichtigd was door de Ministers Colijn en
Deckers, veroorzaakte duidelijke blijken Van
bewondering bij de duizenden en duizenden
De snelle wijze, waarop bet zware vliegtuig
direct van den grond was, de sier
lijke wijze, waarop de vlucht werd vol
bracht. het geweldige roinken van de vier
motoren, alles bijeengenomen was het vlie
gen met dit grootste vliegtuig een succes.
Een succes voor de organisatoren van den
Iuchtvaartdag, zoowel als voor den heer
Fokker.
Het nummer formatdevliegen bleek ook
zeer in den smaak te vallen. Radioverbin
ding met vliegtuigen, dat hierop volgde- gaf
de groote menschepmassa een duidelijk
beeld van de radiografische verbinding van
vliegterrein met vliegtuigen en van toestel
De ministers 'Colijn en Deckers trachten Zaterdag n bezoek aan 'de Nat. Luchlvaartdag
te Soesterberg. De heer Fokker gaf de ministers een uiteenzetting van zijn nieuwste
machine, de F 36.
len in de lucht met elkaar. Dit was zoo ge
daan, dat de draadlooze telefonie versterkt
werd ten gehoore gebracht via de tientallen
luidsprekers, welke overal waren opgesteld
en door middel van welke ook de reportage
welke- verzorgd werd door kapitein Ralandt,
werd uitgezonden over het terrein.
.Hallo, hallo, Fokker 324- hier Soestei'-
herg- Soesterberg roept u" klo.n-k het luid
over het; ge-heele terrein en dan werd hét
bevel gegeven. Vanuit het vliegtuig ant
woordde de vlieger dan weer: Hallo, hallo,
hier de F 324 antwoordt u, begrepen, her
haalde het bevel en dan ging de inrichting
weer -,ovei'" van seinen naar ontvangen of
omgekeerd. Zoo was duidelijk voor het pu
bliek te zien en te hooren, .dat de bevelen
vanaf dén beganen grond, aan het-vlieg
tuig uitgezonden, door den vlieger goed
werden verstaan en correct werden uitge
voerd. Evenzoo verliep het vlot, toen de F.
324 verbinding zocht met de F 322 en aan
dezen bevelen overbracht, die goed werden
volbracht. De F. 324 heeft daarop zelf de
landing beschreven vanuit de machine.
Het nummer
Parachutespringen
had natuurlijk lang niet die spanning, als
wanneer .werkelijk parachutespringers aan
het werk zijn. Uit drie driemotorige vlieg
tuigen werden zes parachutes geworpexv
waaraan poppen bevestigd waren. „Is dat
een aardig gezicht, ja of nee?" .vroeg kapi
t.ein Ralandt midden tusschen zijn reportage
door. aan het p'ubliefe, en dat dankbaar
em voldaan beloonde de drie vliegex*s
met handgeklap en claxongeloei. De om
roeper deelde nog mee, dat als iemand uit
een vliegtuig spi'ingt met een parachute hij
met een snelheid van 18 K.M. den grond
bereikt. U moet het eens probeeren zoo
bied kapitein Ralandt aan, om die snelheid
te halen op de fiets, en dan zoo tegen een
muur te ï-ijden, dan zult u zien welke vaart
en welke kraht het is. Een raad welke
waarschijnlijk door niemand zal worden op
gevolgd; zonder die proef gelooft men het
ook wel.
luitenant Sandbeng gaf nog eenige stunts
weg- en toonde ook nu weer een kx-anige
vlieger te zijn, die met zijn acrobatische toe
ren aller bewondering verwierf.
Crazy flying.
Adjudant instructor van der Griendt gaf
in een solovlucht „crazy flying" of wel gek
vliegen te zien. Hij wist met een gewone
leerlinigenkist, d.w.z. een oefenvliegtuig al
lerlei capriolen te maken; vexioor Lot groo
te ontzetting van de töeschópwers een wiel,
dat later bleek een. loos wiel te zijn, maak
te met de kist allerlei langzame bewegingen
vlak over het terrein, iets wat de bewon
dering speciaal van deskundigen had, om
dat met zoo'n gewoon oefenvliegtuig snel
heid een eerste vereischte is, om er goed
mee te kunnen rhanoéuvreeren. Hij wist
de machine evenwel zoo makkelijk te wen
den en keeren, had het toestel zoozeer in
de hand, dat ook voor den leek duidelijk
aan den dag trad, dat. hier een zeer erva-
irfen vlieger bezig was. Het applaus was ook
voor dit fraaie nummer zeer verdiend.
De patrouille-oefeningen geven merk
waardige 6taaltjes te zien van durf en ver
metelheid. De wijze, waarop b;v. de drie
vliegtuigen, bijna vleugel aan vleugel een
looping maakten, was werkelijk fraai te noe
men.
Het slotnummer bracht wat
schijn van oorlogsgeweld.
Een mitrailleurnest moest worden wegge
schoten door een bomeskader. Men zag rook1
en hoorde slagen, er werd geluid van mi-
traillourvuur vernomen het alles leek net
echt, maar drong toch tegelijkertijd den
wensch naar voren, dat het toch maar nooit
echt noodig zal zijn.
Met het Wilhelmus werd de goedgeslaag
de dag besloten, en toen trokken de duizen
den op huis aan. Tachtigduizend bezoekers
zijn naar berekening aanwezig geweest. Uit
dit cijfer kan men reeds afleiden, dat de
Iuchtvaartdag geslaagd is. Aan degenen, die
dit vliegfeest voorbereid en volbracht heb,
ben, komt alle eer toe.
De organisatie zoowel op als in de omge
ving van het terrein was uiterst goed voor
bereid. Er werd geen wanklank vernomen
en alles is zeer goed verloopen.
ROFFELRIJMEN.
Omvangrijk euvel
uit zoo'rt nieuw handig zakdoosje
bij Hoofdpijn, Kiespijn, Zenuwpijn.
OFFICIEELE BERICHTEN
NOTARIAAT
Bjj Kon. besluit i, benoemd to't notaris bin
nen het arrondissement Amsterdam, ter stand
plaats Amsterdam (vacature mr L. A. Micheels)
J. van Hasselt, cand.-notaris te Amsterdam.
r A. J. Veldmai
I. A.
,i het kanton Lelde
E. Briët; in het kantor Den Bosch, m
in hex kanton Alphen P.
in het kanton Amsterdam mr E. W. Catz; ii
het kanton Zuidbroek mr E. J. Bulder en mr
H. Bast; in het kanton Haarlem mr T. A. M. 1
van Löben Seis- in he't kanton Hilversum m
F. W. C. H. Ol'dewelt; in het kanton Arnhen
jhr mr K. K. M. van Nispen tot Pa
ito'rv Snoek mr dr
Steenwök mr A. 3
kanton Amersfoc
AUDIëNTIE
De gewone audiëntie van den minister v
lociale Zaken zal op Woensdag 18 Juli a.s. n
>laatB hebben,
CONSULAIRE DIENST
De heer W. J M. J. d'Aquin is tfideliik bel;
set de waarneming van het consulaat-generaal
e Oslo.
Een van onze trouwe lezers
Die vermoedelijk veel reist
En ons dagblad in z'n schrijven
Tamelijk veel eer bewijst,
Klaagt er over, dat hij telkens
Op de grootere stations
Tevergeefs naar onze krant vraagtJJ
Onze vriend verwijt het ons
„Dat de wagens zijn vergeven,
Van vijandige lectuur;
Dat moet tot verwording leiden
Van de volkskracht op den duw"j
Het is waar, dat onze bladen
Bij de schreeuwers langs de trein
Zelfs op onze grootste plaatsen
Bijna nooit verkrijgbaar zijn
Dat ligt niet aan de directie
Van de Christelijke krant,
Maar dat zit 'em in de lauwheid
Van den slappen geestverwant
Die niet steevast van de Ako
Onze eigen blad,en éischt
En de linksche pers niet krachtig
Zonder dralen van zich ivijst.
En ik acht te dezer zake
Deze stelling niet gewaagd
Dat de Ako zal verkoopen
Alle bladen die men vraagt.
Als wij weten wat loij willen
Overal en altijd weer,
Neemt ook dit omvangrijk euvel
Nog te rechter tijd een keer_i
(Nadruk verbodenLEO LENS*
NIEUWE TYPEN ELECTR1SCHE
TREINEN
Naar de „Tel." ter oore komt' ligt het in]
de bedoeling om op het baanvak Rotterdam*
Hoek van Holand, zoodra dit is geël'ectrifi*
oeerd, een geheel nieuw type electrische
treinen te gaan gébruiken. De directie van.'
de Nedierlandsche Spoorwegen onderhandelt
over den aankoop van treinstellen, die van,
het stroomlijntype zullen zijn. Dit nieuwe
materiaal zal lichter zijn d-aax het electriseh.
materiaal, dat tot nu toé is gebruikt. De
bankien in deze wagens zuilen met riet wor
den bekleed, in den geest dus van de Ara,-*
ihemscihe stadstram.
Men overweegt voorts, om op drukke dai-
'gen eeai kwartier dienst in te stellen.
De zeevogels krijgen al gauw lucht Van
bnze vangst en er zwermen er heel wat om
ons schip. De meesten zijn zg. „miallemok-
ken". Het lijken mij een soort meeuwen. De
Vleugels zijn bruin-grijs miet twee lichtere
Vlekken en het lichaam is vuil-wit.
Deze mallemokken doen hun naam alle
eer aan. Alles wat ze doen, doen ze onge-
loofelijk idioot. Ze kijken zeer lodderig uit
hun oogen en zwemmen onbeholpen. Het
Vliegen nlleen gaat goed, maar ze kunnen
heel moeilijk opkomen en „loopen" eerst een
ïxeel eind met veel gekletter van hun zwem
vliezen. Bovendien vliegen ze telkens alle
maal op, als er één het voorbeeld geeft, wat
gepaard gaat met luidruchtige geklapper
Van vleugels en zwemvliezen. Wanneer er
'één een haringgelletje wil pakken, ontstaat
er groot tumult, omdat ze nu plotseling juist
dat ééne gelletje allemaal willen hebben,
hoewel er duizenden in zee drijven.
De schipper merkt op, dat je „niet alleen
gekke menschen, maar ook gekke beesten
ebt". Het gebeurde zelf wel, dlat men de
malle mokken met een haakje .ving en hiet
tranige vleesch at.
Andere bezoekers zijn dé „Hillegonda's" of
^Hilie's". Een groote blauwgrijze visöh-
soort Onder veel gesnuif komt er een groote
kop boven water, om even later weer onder
te duiken, waarna een lange gladde rug
met een driehoekige yin nog een tijdlang
te zien blijft»
De heeren wensdhten jammer genoeg niet
te poseeren voor mijn foto-toestel en .ver
dwenen weer snel.
Het werk gaat door!
Terwijl ik me rust'fg met de mallemokkien
Vermaakte en ze kiekte, ging het kaken
door, tot ongeveer 'haif acht. Onder leiding
van den schipper werd er nu ,ywater aan
dek" gebracht en schoon schip gemaakt.
Hierna was het „bakkie doen" en niu werd
begonnen aan de andere helft van de vleet.
Om tien uur ongeveer was de geheele vleet
binnen. Weer werd er een kleine schoon
maak: gehouden en het kaken begon .van
Voren aan, na enkele minuten pauze voor
een „bakkie".
Aangezien tijdens het kaken 'de passagier
Vain geenerlei nut was, maakte ik 'het mij
gemakkelijk op een rol touw achter desloep,
keek naar de nog steeds vechtende malle-
mokken en verwonderde mijzelf erover, dat
ik, ondanks de trouwens lang vergeten zee-
kiekte. geen seconde spijt had gehad en me
zelfs erg tbfuis begon te voelen op onizen
haringlogger.
Korten tajd hierna voer er "een Duiteché
ktoomjlogger dicht langs ons heen. Een eigen
aardigheid van deze schiepen is, dat de lange
schoorsteen tevens als achtermast dienst
tioet.
Ik had gehoopt nu eens het praaien te
beleven, maar cr werd geen' stom woord
De Du'tschiere bekeken ons zwijgend en
tmze mannen kaakten rustig door. De ont
moeting. was dus niet bepaald hartelijk,
i I stond iin ons blad1 max Vrijdag ]JL
Öm 'één uur, dus nadat er twaalf uur
bijna aan één stuk is doorgewerkt, is het
kaken gedaan. Na de „schaft" (bruine hoo
rnet uitgebakken spek) gaat alles naar
kooi, want straks na het „drinken", om
drie uur, staat er nog „kuipen" en „schie
ten" op het program.
De schipper wilde ook mij naar kooi heb
ben en eerst nadat ik plechtig beloofd had
geen leven te zullen raaken, kreeg ik toe
stemming om boven te blijven, met de ver-
eerende opdracht, om als er een „klein
kouwetje" kwam hetzelve vast te houden,
want hij kon het zoo goed gébruiken bij 't
schieten!
Eén van de jongens heeft „bovenblijven"
en de ^wee jongste leden van de beman
ning, dè reepschieter en de afhouwer, gaan
haring en makreel schoonmaken voor het
„braadje"; waarover straks.
De reepschieter heeft, zoo jong als hij is,
al aardig wat ervaring en een evenredige
hoeveelheid praats. Bij iedere gelegenheid
lucht hij zijn kennis en houdt hij den af
houwer voor den gek of commandeert dezen
„ondergeschikte" alsof hij de schipper zelf
Het is een genoegen hem te hooren op
scheppen over zijn Kanaalreizen. In het
Kanaal bijv. vingen ze zulke „knijters"
(makreel nl.), dat ze niet eens in de pan
konden. En de pan im 't kombuis is heusch
geen pannetje.
Het is wat klaarder geworden en er zijn
nu meer schepen in de buurt. We zien ze
telkens in andere richting, want onze goeie
VI. 20 ligt net zoo te draaien als hij zelf of
liever de zee het wil. De schipper, die al
gauw weer aan dek is, zegt, dat het hem
bij dit weer „niks kan schele hoe-die legt,
as-tte-maar overend blijft!"
Om het schip duikelen veel „ijzeren pot
jes", door anderen weer „koperen potjes"
genoemd. Ze "doen aan bruinvisschen den
ken, maar ik weet niet of ze dat zijn.
Hulpen
's Middags begint het kuipen. De bovensta
hoepels worden met een „dissel" van de
tonnexi geslagen. Het deksel gaat erop en
de kuiper gaat er bovenop staan, terwijl hij
die hoepels weer aanklopt en later met een
„set" vastslaat De bloederige pekel perst
door de naden naar buiten. De naden van
het deksel wooden gedicht met geplozen
touw of „werk". De sponniroggaten worden
als ze lekken met „roet" (tallcvet) dichtge
smeerd. Het is een geklop en gehamer van
belang. Op de last ontstaat een dx*uk ver
keer van rollende kantjes, 't Geroep „werk!"
„set!" of „roet!" is niet van de lucht eri
reepschieter en afhouwer loopen vaxi den
een naar den ander om hen van het ge
vraagde te voorzien. De tonnen wordien aan
den bovenkant en bij het spomninggat mei
krijt gemerkt een mooi werkje voor den
passagier.
De gemerkte kantjes laat men daarriamet
het donkey en onder veel geschreeuw in de
ruimen zakken, „Strijken".
Praaien
Terwijl' 'we druk bezig zijn ïs een andere
logger naderbij gekomen. Het is een collega,
een Vlaardiiuger. Het wierk wordt gestaakt
en de mannen kijken, op de last, handen inj
de zakken, met hyper-onverschillige gezich-1;
ten naar do. andere boot. Deze komt op on
geveer 30 M. afstand te liggen en nu ontj
spint zich tusschen de beide schippers dé
volgende dialoog, die met lange uithale^
ovex^heti water gegalm-wordt:- ;r,
De andere schipper, (hand aan de mond'-
„Hóéveel vang-ie vannèacht?"
Onze schipper: ,;63 kantjes en jij?" Dit-
„en jij?" volgt öogenhlikkelijk op de u3
kantjes zonder een secoxxde pauze. T
De andex-e: „15 kantjèè's!" „Ik praait e
vanmiddag Aai van Rhoon nog met *1
kantjèèès!" „Ik kom van de 59 en da,Ir
ving ik van die merakel-groote hai'ihgèèè
Onze schipper: „O!" Verder is er niets
meer te vertellen, dus steekt hij zijn hand
op en roept: „Goeie visschex-ij rnt z'n al-
leixi!" Dit ,ymet_.z'n allen" wordt nog maar
gemompeld en meegemompeld door de heele
bemanning die onder groote stilte in dezelf
de houding op de last staat
Nu het officeele praaien is afgeloópen,
komt er plotseling beweging.. Sommigen
ontdekken op de andere boot familieleden
of kennissen en terwijl de anderen al weer
wegvaren worden ex* nog groeten gewisseld.
Even een kort de hand opsteken, met een
„Toon!" „Piet!" „Aai!" -
Dan gaat alles weer aan het werk én
een flink eind verder hijscht onze collega
de 6chietvlag. Even later doen wij hetzelfde.
Het jagertje.
In tusschen waait er over onze bóót een
heerlijke lucht van gebakken visch. Tel
kens verschijnt er om den hoek van het
kombuis een hoofd, dat den reepschieter
vx*aagt hoe het met het bi*aadje staat en
langzamerhand gaat.ieder zijn „jagertje"
halen. Het is nl. ongeschreven wet aan
boord, dat ieder vóór den maaltijd één,
maar dan ook één gebakken visch je in het
kombuis mag halen, „jagertje" genoemd.
Ik onderwierp me met buitengewoon veel
genoegen aan dit scheepsrecht. Neigens
krijg je de visch zóó lekker als deze versch-
gevangen haring en rnaki*eel vakkundig ge
bakken in een overvloedig oliehad, door den
kleinen reepschieter.
In het rijk van de zwarten
Na het jagertje te hebben genoten, heb ik
een vrij langdurig bezoek gebracht in de
machinekamer, het rijk van Ziere en Piet
Ziere verontschuldigde in alle toonaarden,
dat alles nog zoo vuil was. Hij had nog
geen tijd gehad om de spullen op to poetsen.
Ik moest Zaterdagavond maar eens komen,
dan was alles keurig in orde.
Zijn excuses deden me denken aan die
van een ijverig huismoeder, die 's morgens
tijdens haar werk met een bezoek vereerd
wordt.
Toch legde Ziere mij alles en nog wat
uit, kennelijk, gevleid door mijn belangstel
ling. Achter elkaar klauterden we op onze
klompen over dé glibberige trapjes en de
op- en afstapjes vain zijn domein, tot de bel
voor „de sdhlaff' ons onderbrak.
Mijn handen en armen afvegende aan
een expi*es-gehaalde ext'ra-sc'hoone dot
poetskatoen (beleefdheid van de machine
kamer!) beloofde ik, hevig geïnteresseei'd,
Zaterdag terug te komen.
Toen ik weer aan dek verscheen, was er
weer eens groote schoonmaak gehouden.
Vex-halen over vuile, stinkende loggers zijn
op deze reis wel fabeltjes gebleven.
„De schaft" en braadje"
Aan „de schaft" (ditmaal grutten met
rozijnen) werd bijzondere luister bijgezet
door „het bi*aadje".
Hoe koi*t en hoe primitief onze maaltijden
ook waren, ze waren altijd aantrekkelijk
door de opgewekte stemming die „achter
uit" heerschte. De schipper probeerde er
altijd een voor den gek te houden en.als het
slachtoffer er in liep, werd het door zijn
tafelgenooten danig gehoond. Onderling be
schuldigden we elkaar steeds weer van gul
zigheid in de meest uitgezochte en geraffi
neerde bewoordingen. Piet bv. genoot een
zeer gezonde eetlust en nam altijd de ge
meenschappelijke schaal, nadat ieder er
naar genoegen in „geroeid" had, nog even
apart en liet zich daarvan door geen spot
afhouden.Ik zei daar: gemeenschappelijke
schaal. Eerst had de passagier alleen een
eigen bord, maar op den, duur El eek dit te
lastig. Terwijl ik met mijn box*d soep bv.
anti-schommelbewegingen uitvoerde, waren
de andei'en lang en breed klaargekomen!
Een sportief evenement was telkens weer
het opvisschen van augurkjes uit deflesch,
die de stuui'man had meegebracht- Of de
hals was te nauw óf de augurken te groot.
Iedex*e maaltijd probeerden de schipper of
Ziere een tijdlang hun krachten en handig
heid erop, onder aanmoediging of hoonge
lach van de toeschouwers. Misschien lijkt
het kinderachtig achteraf, maar zoo mid
den op zee zijn de genoegens nu eenmaal
kinderlijker.
De scheepsdokter
Als het eten gedaan is, komt het gesprek
op ongelukken en ziekten aan boord en het
feit, dat voor het sehippersexamen ook een
zekere medische kennis vereischt wordt.
De schipper veitelt vam het ongeluk, dat
Ziere het vorig jaar overkomen is. Tijdens
het schieten bij ruw weer,' had Ziere een
klap gekregen van het stuurwiel. Wanneer
een schip achteruit vaart, kan er een enox*-
me druk op het roer ontstaan, zoodat het
stuurrad rondslaat en niet te houden is. Bij
een dergelijke gelegenheid had Ziex*e de
dikke kopei*en pen tegen het hoofd gekregen
en wol met zoo'n kracht, dat de pen, die met
twee zware moeren bevestigd is, uit het rad
was geslagen.
Bloedend uit een gi'OQte wond boven het
oor en met bijna geheel afgerukte oorschelp
lag bij in een hoek van de stuurhut. „En
toen dacht ik, dat-ie dood ging" zegt de
schipper „Het bloed liep beneden in het
kombuis". Daarna vertelt hij in finesses, hoe
hij hem keurig met veel Peru-balsém ver
bonden heeft. Het oor, dat hij eex*st maar
had willen afknippen („hij had nou imi
tóch pijn" - ihleeft hij met kleefpleister
netjes gehecht, een prop watten erin, zoo
dat er geen bloed in kon loopen en een dik
verband met Perubalsem als steun er ach
ter. De doodgewaande Ziere genas vlug en
kon na korten tijd zijn werk weer doen.
Toen ze voor een klein motordefect in IJmui
den binnen moesten loopen, heeft de schip
per Ziere naar een dokter gebracht, en met
een tikkeltje gerechtvaardigde trots vex*telt
hij hoe deze dokter hem een pluimpje gaf
voor de keurige manier waarop hij den pa
tiënt behandeld had.
Niet voor niets heeft onze schipper vroe
ger, toen hij voor Duitschland voer, les ge
had van een Duitschen prof. in de medi
cijnen.
Even later komt Jan Zeeman, die bij het
kuipen een dissel iai de hand heeft gekregen
beneden. Met groote routine wordt de breede
wond door den schip per-dokter verbonden
en de patiënt verdwijnt onder dankbetui
gingen weer naar boven. Er komen nog
verscheidenen, met leelijke schaafwonden
aan de polsen, verooi\zaakt door het olie
goed, of aan de vingers tengevolge van het
ka/ken. Het zeewater oi de haring doet de
wonden spoedig ontsteken en maakt er lee-
lijke plekken van.
Nu blijkt ook v/eer hoe de schipper door
sommigen vereerd wordt. De verbonden
Zeeman bv. vertelt me, dat hij van kleine
jongen af bij dezen schipper vaart. „De
schipper is meer dan een moeder voor mij
geweest" en „als iemand wat van den
schipper zegt dan moet ik weggaan, anders
zouen er ongelukken gebeuren".
Met Pieter Moenis heb ik lange en diep
zinnige gesprekken (heen en weer wande
len op de last natuurlijk) gevoerd over een
ander onderwerp, nl. de bereiding van
bloemkool en gestoofde paling, in welke
kunst hij zegt alle huisvrouwen te over
treffen. Ik word ingewijd in de finesses van
het geheim procédé, maar ben, helaas, weer
enkele kleinigheden, waarop het juist aan
komt, vergeten.
Na deze belangrijke verhandeling is het:
naai* kooi tot één uur, voor het halen!
Koers: Zuien ten Oosten hallef Oost!
De tweede haal leverde dezen morgen
acht kantjes op. Onze reis valt echter in
een tijd, dat er groots vraag naar groene
haring is en dief
prijzen hoog zij n.
Daarom besluit da
schipper om nu
reeds naar huis
te stoom en. Zoo-
dra de laatste neti
ten binnen zijn,
begint de motoxl
te dreunen eiü
worden alle zei
len geheschen.
Terwijl er be
neden wordt ge
kaakt, staat da
passagier aan 'ti
roer, met het
consigne: ,-Zuiexï
ten Oosten hallef
Oost!" Jan Zee
man, die met z'n!
gehaald om schoonge- .verbonden hand:
niet alle weiik'
kan doen, neemt
later urenlang da
plaats van roerganger in. Hij laat niet toe,
dat het schip ook maar een haartje uit den
koers wijkt en vindt het maar half goed
als ik hem even kom aflossen om hem ge
legenheid te geven „een bakkie te doen".
Het stuur is na Ziere's ongeval, voorzien!
van een vernuftige reminrichting en kan
nu niet meer door het roer rondgeslagen
worden.
Als Jan Zeeman na enkele oogenblikkeit
terugkomt en ziet, dat het schip nog den
zelfden koers voorligt, wat bij dit kalmei
weer geen kunst is, want „hij loopt op rails"
slaat zijn achterdocht om in bewondering.
Deze bewondering stijgt ten top als de schip
per de zon gaat schieten en de passagier,
ook eens door een octant mag kijken en Iets
van de bedoeling ervan blijkt af te weten
(o gymnasiaal kosmografie-uurtje!Zee
man gelooft nu, diat ik zoowat alles kan eni
is van dit eigenaardige standpunt niet af
te brengen
Ziere roept me van de brug en laat mg
een zg. „snotdolfje" zien, dat in de netten
is gevonden. Een pi*aehtig vischje, maar
niet goed te houden om als aandenken mee
te nemen. Daarom vereeuwig iik de heide
„zwarten" met het snotdolfje.
Vleet wateren!
In den loop van den dag worden de net
ten uit het ruim gehaald en op het voordek
schoon.eespoten (gewaterd) en geboet Na
deze behandeling wordt „het want" zoo
als men de netten noemt in de beidg
krebben stevig vastgesjord.
De schipper wijdt me in in het schieten
van de zon. Als de Noox*deHbreedte bepaald
is, wordt er „gediept" en met behulp van de
zeekaart da positie bepaald. Een interessant
werkje.
De groote poets
Als ik, volgens afspraak, weer afdaal
naar de machinekamer, legt Ziere juist do
laatste hand, aan de groote poets. Alles
gnrrrt, tot Ziere zelf toe. De schoonmaak
woede plant zich vooxt naar boven. Meer en
meer gezichten schitteren mij gewasschen
en geschoren'legen. Het schip zelf is allang
met vereende krachten brandschoon ge
boend. h
Iedereen x's in een stralend humeur Wa
hopen gauw onze 71 kantjes thuis te bren
gen exi tr een goed prijsjo voor te maken.
Haar de bemanning volgens een bepaalde
formule m den winst deelt, is een goede
besomming in ieders voordeel.
Het weer is schitterend. De zee geeft een
prachtig kleurenspel te genieten.
We zien enkele Engelsche visschersbooteö
en ontmoeten op onzen weg verschillende
zeevogels, vooral gents en koeten, welke
lajatsten bij nadering van onze boot onder
duiken en pas een heel eind verder weer
boven komen.
Een deel van de. kokers. De man ponder hoofdis de, afhalen,