Rouwdag in de Residentie In den ochtend op verkenning Weer tal van ongewone straattooneeltjes Delftsche Indrukken WOENSDAG 11 JULI 1934 EERSTE BLAD PAG. 3 het Nederlandsclie Roode Kruis hebben I wij kunnen vernemen hoezeer zijn arbeid in dat heilzame werk werd gewaardeerd door hen die Hem daar aan het werk I zagen. En in hoeveel andere werken des vredes" heeft Hij niet een levendig aan- I deel genomen en belangstelling geloond! I In zijn houding bij al deze dingen lag niets gedwongens of gewilds, het ging alles zoo spontaan en natuurlijk, het was de uiting van zijn meelevend hart. Er is gezegd en terecht gezegd dat onze betreurde Koningin-Moeder zoo echt en geheel en zoo gemakkelijk Neder- j landsche ivas geworden welnu: de Prins der Nederlanden was inderdaad S met hart enziel eenNederlandsche Prins. Hij is dat geworden niet als de vervulling van een noodzakelijke plicht maar een- voudig door zich le geven zooals Hij was. Die natuurlijke ongedwongenheid was de j groote aantrekkelijkheid van zijn per- Maar dit alles is slechts terugzien op waf geweest is. Het is nu voorbij. En het. voorbije kan toch slechts een scha mele troost bieden. De herinnering zon der meer is steeds een weemoedig bezit. Beklagenswaardig is da mensch die, i staande bij liet open graf van een dien hij liefheeft, niets anders overhoudt dan I de smarlclijk-weemoedige heugenis van I wat voorbij is. O, als wij moesten gelooven dat dit het laatste is van ons menschenlevcn, dat het graf zich sluit boven ons hoofd, dan waren wij, naar Pauluswoord, „de be klagenswaardigste van alle mensclien Maar wij weten, dat, wanneer onze j aardsche tentwoning wordt afgebroken, wij. een gebouw van God hebben, eeuwig in de hemelen, en dat wij hier in ons I aatdscii beslaan, leven als in het vaak zoo koude voorportaal van <jen tempel Gods, liet eeuwig Vaderhuis. Voor ons, die het menschenlevcn niet zien als br- I sloten tusschen wieg en graf, maar die I" het, met zijn smart en zijn vreugde, zijn lief en zijn leed, mogen zien sub specie aeternitatis, in het licht der eeuwigheid, dat het licht is van Gods oneindige lief- j de in Christus voor ons is de dood geen einde, maar een overgang naar het volle licht en de alomspannende heer lijkheid. Ook Hij, dien u>ij zoo straks ter laat ste rustplaats zullen geleiden, zag zijn leven in dat licht met diepe en stellage j overtuiging. Meer dan eens heb ik met Hem mogen spreken over de eeuwige dingen. En de eerste maal dat dit ge- I schiedde, was het voor mij een open baring te bemerken dat dat voor Hem j het allerbelangrijkste was. Telkens en I telkens kwam Hij er met grooten aan- j drang op terug en sprak er over in den toon eener gevestigde overtuiging en rus- i tige verzekerdheid. En wanneer bleek dat ik zijn inzichten niet kon deelen, dan werd pas duidelijk hoe diep zijn reli gieuze gevoelens waren verankerd in zijn sïel, vh hoezeer dit de centrale ge- dachte van zijn leven was. Het sterven was voor Hem een gang naar het ceuwi- I ge licht, een opgang naar hoog er heer- I lijkhcid. Daarom is het ook volgens zijn I wenscli dat die opgang zou worden uit gedrukt in witte lichte kleuren, symbo lisch aanduidend de lichtsfeer der eeuwigheid. En tvij danken God dat wij I het zoo mogen doen en dat het sombere I zwart van den rouw wordt overstemd door de blanke kleur van licht en leven. Daarom hebben wij oolc ditmaal deze plechtigheid mogen aanvangen met het lezen van een lied des levens, een lied der hope, een juichtoon over de reddende liefde Gods, die ons geen macht ter we reld kan ontrooven. Van zulke dincfn te mogen spreken bij een open graf is de grootste heerlijkheid die God aan men- schen gaf. Wij drukken daardoor uit dat, naar des Apostels woord „de dood is ver zwolgen in de overwinningen dat geen ding ons kan scheiden van de liefde van Christus die het leven en de onverderfe lijkheid heeft aan het licht gebracht. Toen Christus aan het kruis stierf, was zijn dood een zegepraal, zijn schijnbare ondergang een overwinning. Die over winning is de overwinning van allen die weten wat het is, met Hem te sterven en met Hem op te staan tot een nieuw leven. Dan heeft de dood zijn scherpen prikkel verloren en het leven viert zijn eeuwigen triomf. Geloofd zij God die het in Christus mogelijk maakte dat sterfe lijke menschen zulke groote dingen mogen zeggen op een plaats waar alle aardsche glorie verzinkt. NAAR DEN GRAFKELDER De rede van prof. Oübink werd besloten met het uitspreken van een gebed. Daarna verzocht de predikant gezamenlijk te zingen gezang 202 1, 2 en 4 en tot slot sprak prof. Obbink nog een zegenbede uit Toen was bet plechtige oogentolik geko men dat de kist in den grafkelder zou worden gedragen. De chef van bet Militaire Huis met do beide adjudanten van den ontslapen Prins begaven zich naar die baar waar de chef van liet Militaire Huis het kussen van de kist afnam en aan genoemde adjudanten overgaf De kist werd daarna ontdaan van het kleed en de vlag en voorafgegaan door den Koninklijken Commissaris van den Grafkei der en Prof. Obbink in den grafkelder ge bracht. De Koningin, de Prinses en Hertog Adolf Friedrich volgden don droeven stoet. Langzaam werd de kist aan ieders oog onttrokken terwijl allo aanwezigen staande gezang <J09 1 en 3 zongen. Bij Jic eerste vers speelden die bazuinen de melodie mee. De eerewachten welke aan beide zijden van den grafkelder opgesteld stonden brach ten de laatste militaire eerbewijzen. Toen werd de toegang tot den grafkelder door bet gordijn afgesloten. Bijzonder wijdingsvol klonken toen de tonen van bet ouide Wilhelmus boven den grafkelder gespeeld door de vier bazuin blazers. In don grafkelder bad Prof. Obbink het „Onze Vader". Zacht orgelspel klonk weer door de ge- weLven der kerk, toen prof. Obbink uit den grafkelder kwam. Daarop rezen de Vorstin nen en Vorstën van hun plaatsen op en werden naar hun auto's geleid. Alle overige aanwezigen bleven op hun plaatsen totdat H.M. de Koningin de kerk verlaten bad. Eenige minuten stond de schare nog on beweeglijk, daarna kwam er eenige bewe ging en diep onder den indrink van het droe vig gebeuren verlieten allen bet kerkge bouw. (Van onze eigen redacteuren) I Weer zal straks een lid van het Nationale fcozin naar zijn laatste rustplaats worden telciden evenals ongeveer vier maanden Kleden valt reeds in de vroege morgenuren [pn wat nerveus aandoende menschenmo- iigtc waar te nemen, die bezig is zich op te jtellen langs den weg waarlangs de droeve |toet Trekken zal. i Niet zóó vroeg als bij do uitvaart van koningin- Emma zijn de belangstellenden (aan loopen, doch wanneer wij voor de .veede maal uit de richting Delft terugkec- ten het is dan bijna halfacht geworden f- biedt met name de binnenstad een aan- )lik, die weinig verschilt van die op den Icbtend vaii 27 Maart. De zon, die haar gouden stralen gul over c Residentie uitzendt, geeft aan hét uiter- Ijk van dezen dag een voorkomen, dat een rcherpe tegenstelling vormt met zijn ka ak ter. Al die vrouwen en mannen, waarvan ve- pn gezeten in fleurige zomerkleeding op onkclnieuwe klapstoeltjes in even vriende- ijke tinten, zouden bijna den ernst der din- (en'doen vergeten. De stroom gaat zwellen Wanneer het tegen achten gaat loopen iegint de groote menschenstroom te zwel en. In de onmiddellijke omgeving van het 5aleis heerscht echter volstrekte rust. Twee lehild\vachten stappen vastberaden, met het feweer aan den schouder, op en neer, ter- Vijl wij op iederen toegangsweg eenige re- jheicheurs _ontmoeten, die voor ons uiter- lard geen bezwaar opleveren, j Een oogenblik verzoeken we onzen chauf- eur te stoppen. Triestig hangt de Koninklij ke. vlag langs den stok. Af en toe komt een pxi aangesnord met hofpersoneel, waar- loor de drukkende stilte wordt onderbro ken. Dan glijden ook wij voorzichtig weg, jen Kneuterdijk op.\ Voor dat we daar zijn moeten we op een leek van een nauwe dwarsstraat plotseling temmen. Drie, vier, handwagens, hoog be laden met houten kisten, razen bijna tegen pnze auto aan. We begrijpen het niet aan- Itonds. Maar wanneer ruim baan gemaakt p, cn we den breeden hoofdweg voor ons ftehhén-, gaat er een licht op. I Agenten maken in secties jacht op ver huurders van zitplaatsen. Speciale vracht auto's hebben ze er voor gerequireerd. De lange rijen veilingkratten, die in geduldige afwachting zijn neergezet, moeten direct verwijderd worden. Voor den buitenstaander doet het eigen lijk wal onhebbelijk aan en verschillenden uit het publiek laten hun afkeuring over 't optreden van den sterken arm liooren. We informeeren even bij een inspecteur, die prompt antwoordt, dat wanneer twintig maal gewaarschuwd is, het de een-en twln- tigste maal wordt nagelaten. Het is ook on billijk dat handelaren, al gunnen we ze gaarne een extra'tjc, alle mooie staanplaat sen blokkeeren, waardoor men als bet ware gedwongen wordt, tegen een zéér behoor lijke.' betaling de plechtigheid gade te slaan. Verhuurders smokkelen De cene vrachtwagen na den anderen wordt volgeladen cn liet is te begrijpen, dat indien nog mogelijk, de verhuurders trach ten den dans te ontspringen door hun spul len bliksemsnel naar een afgelegen plekje te verhuizen. Straks, als het nog voller wordt, duiken ze wel weer op, zoodat zelfs vlak bij het Binnenhof smokkelaars hun slag slaan. Dat is zoo een intermezzo tusschen de duizend-en-een-tooneeltjes, welke ook op 27 Maart violen waar te nemen. Precies als toen: heele families, zwaar be pakt met proviand, als een zoom langs den rijweg. Daar de lijd \erdreven moet worden vinden de ochtendbladen gretig aftrek. Er zijn er bovendien genoeg die hun lijfblad van den vorigen avond bij zich hebben ge stoken. En ze lezen, lézen, in zóó'n gemak kelijke houding, dat ze het thuis in hun clubfauteuils niet beter zouden kunnen doen Nog meer clandestien Tijdens de voortzetting van de rit valt ons oog op nog meer clandestiene dingen. Tegen verschillende muren zijn, in strijd met het verbod van de autoriteiten, lange ladders geplaatst. Blijkbaar hebben de man nen van „Hermandad" ze nog niet in de gaten, want tot dusver worden ze onge moeid gelaten. Voorts worden lantaarn*, brugleuningen en raamkozijnen zooveel mo gelijk uitgebuit. Men wil een plaats cn men zal een plaats en het „gezag"— gelijk in de volksmond de agenten tegenwoordig wor den aangeduid kan niets anders doen il.in een oogje dichtknijpen. Op den keper beschouwd is dat nu ook veer niet zoo heel verschrikkelijk. In de iren die komen, moet nu eenmaal wat ge geven en genomen worden. Er is minder getimmerd In tegenstelling met de rouwdagen in het voorjaar is er ditmaal aanzienlijk minder getimmerd. Bij hotel „Twee Steden Palace" ontdekken we de eerste tribune, gerekend vanaf het Paleis. Vlak daarnaast in de greote vitrines dor firma Meddens, zijn een Jiondei'dtal zitplaatsen geformeerd voor het Roode Kruis. Op liet Spui zien wc slechts één enkele tribune en langs de Rijsv.ijk- scho Weg zijn ze evenmin dik gezaaid. De ondernemers hebben blijkbaar leergeld be taalri. Wat wel weer wordt aangetroffen, dat is't bordje „plaatsen te liuur", voor de ruiten van winkels en bovenwoningen. Twintig stoelen in een etalage van pl.m. vier vier kante meter, is niets bijzondere. Met de ruimte wordt geducht gewoekerd. Het is zelfs zoo erg, dat de banken in een gemeenteplantsoen te huur worden aange boden. De onwettige eigenaars zijn er een voudig te middernacht op gaan zibten, en benijdt men ze, welnu, voor enkele guldens staan de heeren< gaarne hun plekje af. Treinen stuiven binnen. propvolle extratreinen stuiven binnen. Het is een gekrioel, waar de verk cerebri gade nauwelijks raad mee weet. Alleen de strenge handhaving van do voorschriften, kan een chaos voorkomen. Aan marechaussees is er gelukkig geen gebrek, en al is bun taak ontzettehd zwaar, voor zoover wij het thans kunnen bekijken, houden de blauw-geuni- formcien zich kranig. Hun armen en beenen zijn tegelijk in actie. De teekens van door- loopen cn stoppen wisselen elkaar in e,en behoorlijk tempo af. Nu eerst wordt men gewaar, hoe goed men er aan gedaan heeft, na acht uur biir ïen een ruimen kring, alle rijverkeer te erbioden. De drukte wordt minstens zoo groot als toen het stoffelijk overschot van de koningin-Moeder werd uitgedragen. Ver* moed el ijk zal die dag nog worden overtrof fen, daar we midden in den vacantietijd Deputaties marcheeren op. Mankt die «yitzaglijke mer.igte, maar zon der uitzondering getooid met oranjerouw al een diepe indruk, het ontelbare aantal de putaties van vCreenigingen en organisaties met hun omfloerste baai ieren imponeert mis sohien nog meer. De meesten hebben zulk een stramme pas, dat militairen er jaloersch op zouden kunnen zijn. Men ziet 't hun aan, het is voor hun maar geen kijkspel, maar l waarachtige uiting van medeleven. Op de grens van Rijswijk en Den Haag zijn langs den Nieuwen Rijksweg ruime vak ken gereserveerd. Van de borden kan men lezen wie ze zullen innemen. Onze land- stormere hoe zou het andere kunnen hebben alleen reeds een respectabele lengte noodig. Amsterdam, Rotterdam, Utrecht enz enz., dat voor iedereen bekende klanken zijn. doen juist in roerige dagen iets trillen en nu staat er nog niemandOnderweg ont moeten we Roode Kruis colonnes met bran cards, die stellig niet overbodig zullen zijn. Gisteren moesten immers gedurende het de- filé al pl.m. 100 personen worden bijge staan, die onwel waren geworden. Waar zal het dan vandaag op uitloopen? Behalve voor de landstormers vindt men ruimten voor burgerwachten, padvinders, heilsoldaten, en wat al niet meer. Tot Delft toe staan voorts particulieren in dikke rijen De eenige afwisseling tusschen deze gewel dige menschenzee vormen de consumptie wagentjes, rijwielbewaarplaatsen en derge lijke. Vlak voor hel vertrek Wij begeven ons nu voor de laatste maal naar het paleis, waar lcgcr-adjudantert b. d. zich hebben opgesteld. De stoet zet zich om 8.54 in beweging, om op te trekken van 't Noordeinde naar de Heulstraat. Tegenover het paleis hebben een groot aantal burge meesters plaats genomen. Nu rijden de gas te. aan. Precies om 9.uur arriveert de Ko ningin, gekleed in het zwart, met een witte sluier, en de Prinses, die geheel in het wit gesluierd is. Beiden gaan aan de achterzijde het paleis binnen. Om 9.15 stellen de leden ridders der Jo- hanniterorde zich op, waarop, 5 minuten later, de lijkwagen voor het paleis rijdt. De kist wordt uitgedragen Onder het spelen van treurmuziek wordt de kist uitgedragen, 'en iri den lijkwagen geplaatst. Deze maak door iet groote. witte kleed en de zwarte paarden, die eveneens met witte kleeden overhangen zijn, een zeld- zamen, indruk. De Koningin en de Prinses zijn inmiddels op het bprdes verschenen. Kamerleden leg gen op het witte kleed van de kist de drie kleur en daarop de steek van den Prins, met zijn sabels en ordeteekenen. Om 9.35, als alles gereed is, dreunt het geschut. Doffe explosies echoën door liet luchtruim. Dan, om 7 min. voor 10. zet de stoet zich opnieuw in beweging. De twee vorstelijke vrouwen slaan het vertrek voor een der ramen, waarvan het gordijn is op gehaald, gade. Een onbeschrijfelijke weemoed maakt zich van de toeschouwers meester. Dc kelen worden Jichtgesnoerd. Het zijn momenten, waarbij men moeite heeft om, naar 't woord van onze diepbeproefde Landsvrouwe, zich zelf te blijven,.. De Prinsenstad rouwt over Prins Hendrik (Van onze eigen redacteuren) IN DEN VOORAVOND Roezemoezige drukte heerschte er nog rond de markt cn langs de route, die de stoet zal nemen. Geluiden van toeterende auto's en rinkelende fietsbellen, scheuren de zwoele lucht en brengen met zich die ondefinieerbare nerveuse stemming, die zich nu eenmaal onafscheidelijk aan een histo risch gebeuren paart. Kooplieden trachten 't is zonde dat we het schrijven „za- ken" te doen en hun oppervlakkig geroep: „oranjerouw vijf cent", contrasteert wel scherp niet do diepte van liet leed, dat de Koninklijke Familie trof Hoe velen, of be ter gezegd, hoe weinigen, zullen er voorts bij stil staan, dat de datum 10 Juli in 1b- bele zin een droeve datum is in de historie van ons vaderland. Deze dag was het o samenloop van omstandigheden juist 350 jaar geleden, dat in deze eigen stad Delft, een treurige onverlaat een helaas maar al te goed gemikt schot loste op Prins Willem van Oranje, hetgeen dezen het leven koste. Deze 10e Juli is tevens de vooravond van een ander droef gebeuren: de bijzetting van het stoffelijk overschot van wijlen Zijne Koninklijke Hoogheid Prins Hendrik dei- Nederlanden. De Prinsenstaid is, terwijl we dit schrij ven, wel gereed, dit kostbare pand te ont vangen, maar de sfeer daarvoor wordt nog gemist, liet loopt reeds tegen middernacht en nog steeds hoort men op do stille grach ten geschuifel van wandelaars, die in dit late uur. waarop anders de bewoners groo- tendeels ter ruste zijn gegaan, nog even een kijkje korpen nemen. Er zijn er ook, die op do beste punten zich reeds een plaatsje verzekerd hebben. Dit geldt met name van de Markt. Het zou andere niet. meevaRpn, hier meer dan een wijzertje rond te inaken. Nu, terwijl de frissche nachtwind om dc ooren strijkt, gaat het nog wel, maar wanneer na enkele uren het zomerzonnetje met volle intensi teit zijn felle stralen naar beneden giet cn deze tegen de straatsteenen opketst,, is het heusch geen baantje hier te staan, maar dat heeft men er wel voor over. Aan den buitenkant der stad, waar de nieuwe Rijks weg Delft met Rijswijk verbindt, is het ook nog levendig. Auto's suizen in beide rich tingen over het gladde asphaltdok. Het schemerduister wordt slechts door wat kunstlicht onderbroken. Wat we waarne men wijkt weinig af van wat hier gewoon- lijkt valt op te merken. Alleen verheft zich hier en daar, als een stille getuige, een stellage, van waar men morgen de droeve stoet kan zien passeeren. In Maart jl. sloe gen op denzelfden weg, in het eigen uur, reeds velen hier hun bivak op. Nu stelt men z'n komst nog wat uit. gaat men waar schijnlijk evenals wij, nog een hazenslaapje doen, om dan, voor dag en dauw, als het kan op te staan. DELFT IN DEN VROEGEN MORGEN Niet velen kennen zoo ons pittoreske stadje. Indrukwekkend schoon is het, als de opgaande zon nog maar flets de ooster kim kleurt. Wat klinkt dan de stap van den dauwtrapper met een deftige echo tegen de oude droomerige gevel. En als dan bij de eerste zonnestralen de trapjesbruggen zich spiegelen in het zacht kabbelend grachtwater, dan lijkt het haast een sprook- jesstad. Wie dat weten te waardeeren? En- gelsche en Amerikaansche touristen en verder de talloos vele kunstschilders, die hier definitief of periodiek hun domicilie kozen en schetsen zonder eind De rauwe werkelijkheid roept ons echter uit onze bespiegelingen wakker. We staan op de Markt. Voor ons doomt de Nieuwe Keik-tOren. Statig en fier verheft zich de spits ton hemel. Onder aan den voet wekt de sober versierde iugang tot gedachten aan hetgeen straks na enkele uren zich hier zal afspelen. Het stoffelijk overschot van den vorstelijk endoode moet hierdoor naur* binnen worden gedragen. De eerste rangen der staanplaatsen zijn hier reeds grootendeels bezet. Een groepje jonge kerels, dat het zich gemakkelijk heeft gemaakt, blijkt uit Brabant afkomstig te zijn. Zij arriveerden reeds om tien uur in den vorigen avond, na ongeveer 120 K.M te hebben gepeddeld, waarvoor ze zeven uur noodig hadden. Op onze vraag: „her jullie nog geslapen? zegt er een lachend: ,..Toa, daar onder aan het beeld van Willem dc Zwijger"; „Hugo de Groot", verbeteren Enkele passen verder staat een lid van het schoonc geslacht te geeuwen, of haar mond als parkeerterrein zal moeten dienen. „Een beetje melig?" klinkt onze Informatie. „Dat zou je wel worden als je zoo'n nacht je achter den rug hebt. Je moet maar geen geld hpbben voor dure plaatsen", en inder daad, die logica duldt geen etgenspraak. „Kijk, daar zien we ook een Delftenaar, een trouwe lezer van ons blad. „Goeie mor gen", is ons eerste woord. „Goeie morgen", klinkt .het opgewekt terug. „Ook al zoo vroeg bij de hand?" „Ja, ik wilde het nu ook eens goed zien". Aa nde overzijde zitten er enkelen op den grond. Ze Staan, ze hangen, ze zitten tegen de hooge afscheiding, cn wachten. We verlaten nu hef.' Marktplein en begeven ons via dc route naar den buitenkant der stad. Deze 'geheele weg langs, al een en al be drijvigheid. Vele ncgotianten treffen voor bereidende muatregelen. In het huis van onzen (burgemeester is alles nog in diepe rust. 't Is den bewoners graag gegund. Een drukke week ligt achter, een drukke dag komt aan. Wij passeeren nu de trambrug over dp provinciale vaart. Schitterend ver gezicht heeft men hier over het lage pol derland. waar het vee weg duikt in de dik ke mistbanken, die een vruchtlooze strijd strijden tegen de opkomende zon. Een prachtig stukje natuur ligt hier nog 'onge rept. Onder de rook van de oude steeds meer aan de moderne techniek offerende stad. Druk gedoe vari links en rechts valt waar te hemen. Een vrachtauto met limo nade en ander lekkers, afkomstig uit Arn hem, wordt reeds ontladen. Een andere za kenman, die als heimat Amsterdam boven alles prefereert, is ook. al aan het etaleeren, dat heeft hij vermoedelijk geleerd van Hirsch op liet Leidscheplein. Plaatsen zijn hier in onnoemelijk aantal disponibel. De vorige keer stonden er even voorbij de Bras serskade reeds deputaties van verschillen de vereenigingen, die we nu nog missen. Wel is present een club jongelui, afkomstig uit Rotterdam. Het blijkt te zijn de Rotter- damsche Chr. Padvindersv ereeuiging „Trek vogels" onder leiding van hopman T. v. d. Does en hopman J. M. Koks. die hier met liun 24 welpen ter hoogte van het Shell station zijn neergestreken. Gisteravond half tien vertrokken zij uit Rotterdam en arri veerden om half elf ter plaatse, waar toen de bivaktent werd opgeslagen. Zij staan hier voor liet Roterdamsch Comité ter be hartiging van Nationale belangen. De hop man verzekerde ons, dat ditmaal vele men schen, meer nog dan in Maart, hun nacht rust hebben opgeofferd. We begeven ons nu weer stadwaarts. De drukte neemt reeds toe. Het zijn «vooral fietsers uit de richting Pijnacker en Rotter dam. Je kunt het ze soms aanzien, dat ze reeds een hcele afstand hebben afgelegd BIJ HET DELFÏSCEE STATION Bij het Station is het ook reeds vroeg een drukte van belang. Van noord en zuid rollen in onafgebroken tempo de lange trei nen binnen. Duizenden en neg eens duizen den worden op do lange perrons afgezet Het grootste contingent leveren de trei nen uit de richting Rotterdam. De treinen uit Den Haag hebben het grootste deel van de vervoerde last in de residentie afgele verd. Het Stationsplein Delft biedt na iede re 'aankomst een imposante aanbiik. Vci- eenigingen in groot verband, met omfloer ste vaandels voorop, sommigen met muziek instrumenten bij zich, vormen met elkander lange slierten. Het meerendeel van hen gaat z'n heil zoeken op den Nieuwen Rijks weg. Anderen preferoeren de binnenstad. Een behulpzame dienst van gidsen, uit leden van het Nationaal Jongerenver- bond bestaande, doen links en rechts aan- wijzigingen en geven desgewènscht inlich tingen. In dc stad wordt het bij de minuut drukker. Do belangstelling overtreft hier verre die van Maart j.l. Het weer werkt ook bijzonder mee. EEN TOCHTJE NAAR DE HOORNBRUG Nog grooter belangstelling dan 27 Maart Langs de route hebben we met speciale coupe file een tochtje per aulo kunnen ma ken. Een groote toer was het, om tegen den stroom van auto's met genoodigden i'.i te lijden, doch nadat onze chauffeur hierbij zijn vaardigheidsproef met lof had afgelegd, ging liet vanaf het Kalverbosch tot aan de Hoornbrug van een leien dakje. De belang stelling was eenvoudig geweldig- In het bij zonder in dc binnenstad. Een keurige indruk maakte onze bij het Prinsenhof opgestelde Oranje-Garde, met hun grijze kielen, hun stemmig zwarte baretten, en de oranjevcer waarmee deze getooid zijn. Ook later zagen wij nog een flinke deputatie van gardisten. De Graalmeisjes met hun keurige uitmon stering vielen ook onmiddellijk m het oog- Verder stonden er verschillende vereenigin gen opgesteld, velen die omfloerste vaandels hadden meegebracht- Padvinders deden op dezen weg ook dienst voor afzetting. Ter hoogte van de Hoornbrug zagen wij o.a. ook een deputatie van oud-strijders, van die ouwe snorrebaarden. De algemecne in druk.is, dat de belangstelling veel en veel gronter was dan in Maart- Door E.H.B.O. er. Roode Kruis wordt nuttig werk verricht. Wij zagen een juffrouw wegdragen met een brancard maar de toestand leek ons nht ernstig, want zij lachte. Het is anders wel zeker dat de warmte, die met de seconde toeneemt, wel meer slachtoffers aal oischen. De drommen van toeschouwers in aanmer king nemende, is dat ook niet te verwonde ren- Een verfrisschende dronk doet echter me nigmaal wonderen. Hiervoor wordt dan ook door velen gezorgd door particulieren wel nis door de posten van Roode Kruis en E-H.B.O. In de omgeving van de parkeer terreinen buiten Delft is het uit den aard der zaak ook druk. Particuliere auto's te ringcars uit alle oorden van het land e zelfs van over dc grenzen worden hier tijdelijk geborgen. De auto's van do genoo digden krijgen een plaatsje op den Nieuwen Langendijk. Oranjestraat, Zuïdeisli-aat enz- Het behoeft nauwelijks gezegd dat ook liet particulier initiatief zich niet onbetuigd laa' De Hollandsche handelsgeest verloochent zich onder geen omstandigheid. Allerlei op schriften trachten hun werk te doen en te speculeeeren op het accumuleerend verm gen der hersenen. "Rijwielen hier". "WC'. waarbij zoowel water als closet ontbreken is wel liet meest gedurfde staaltje van hur bug wat ooit is vertoond. Men neemt die dingen echter gaarne voor de goedem be doeling en die behoeft niet in twijfel te wor den getrokken- OP HET PLEIN VOOR DE KERK 't Is half tien als we het plein voor de kerk bereiken, dat ligt te blikkeren in liet zonnelicht. De ramen zien reeds zwart van de mcnscheji, die 't zich gemakkelijk hebben gemaakt Sommigen zien we zelfs heel nonchalanjt met de beenen uit het raam hangen, wat nu niet bepaald een stei mige indruk geeft. De tribunes vullen zich reeds Achter de hekken, stemmig zwart geverfd, verdringt zich een dicht opeenge pakte menschcnmassa, waaruit een geroeze moes van stemmen over het Marktplein ruischt. Gistermiddag heeft Prinses Juliana, vergezeld van de Prinses von Erbach. een bezoek gebracht aan de Nieuwe Kerk te Delft. V.l.n.r.: Prinses Juliana, burgemeester G. van Baren en de Prinses von Erbach* Het is veel drukker dan bij do be graf e- is van I-I. M. de Koningin-Moeder. Auto's rijden af cn aan en brengen de genoodig" den het plein op, waar zij zich een poosjo ophouden om straks de kerk in te gaan. Het is een gescnitter van uniformen van verschillende hoogwaardigheidsbekl eeriers. Militaire autoriteiten, herken-baar niet al leen aan de uniform, doch ook aan de hou ding en de wij®» waarop zij zich voortbe wegen, burgerlijke autoriteiten, kenbaar aan een meer losse gang en het zich schijn baar minder prettig gevoelen in de uni form waarin zij voor ditmaal gestoken zijn. Kwart voor tien. Daar dringt het eerste minuutschot ten teeken dat de rouw stoet het paleis verlaat. Even stilte op het Plein, alsof liet publiek zich dit teeken realiseert. Dan bruist het geroezemoes ster ker op: men vertelt elkaar wat ieder hoor de en maakt daarover commentaar. Daar rijdt een lijkauto het Plein op, tot vlak voor den ingang van de kerk. Het witte kleed dat straks de lijkkits zal o ver hullen, wordt er uitgedragen en in het voorportaal van de kerk klaargelegd voor straks als dp lijkstoet zal arriveeren. Tien m in u t e n over half elf. Op het afgezette Marktplein, waar de regeling weer perfect in orde is, komt opnieuw eenige agitatie. Voorafgegaan door twee mi litairen te paard, marcheeren de mariniers in stramme houding het carré op! Achter hen volgen de troepen die het terrein zul len afzetten. Links van de kerk hebben zich de adelborsten opgesteld. Voor hoi stadhuis staat een deputatie van het Roode Kruis in het gelid. Om elf uur is het terrein geheel afge zet. Het is een prachtig gezicht. Hier en daar ziet men de goud-gegalonneerde uni formen schitteren in het zonlicht. Zij sto ken met de donkere kleuren fel af bij het stemmige wit, dat bij den ingang van de kerk is aangebracht. Het is een bonte men geling van kleuren die het publiek, dat zien achter de palissade bevindt, geboeid houdt en wacht thans vol spanning op de komst van de vorstin, die tusschen half twaalf cn twaalf uur zal arriveeren. De Markt ligt in de brandende zon, on danks do drukte, stil en verlaten. Af en too schrijden verschillende hoogwaardigheids- heklecders over het terrein naar de kerk, waar zij om twaalf uur aanwezig moeten zijn. Om tien minuten voor half twaalf begeven zich de ministers, velen vergezeld van hun dames, gezamenlijk naar de kerk. Zij gaan niet door de hoofd ingang, doch naar de rechter-zijingang, waardoor zij zich naar hun plaatsen bege- Amsterdam op den bijzettingsdag De hoofdstad en de Prins der Nederlandeiï In den vroegen zomermorgen hebben zich vandaag duizenden Amsterdammers opge maakt om getuige te zijn van Prins Hen driks laatsten gang en daarmee de b^ide Vorstelijke vrouwen, onze Koningin en de Prinses, hartelijk medeleven te tooncn iu Haar verlies. Togen zes uur verzamelden zich de vele loden van de talrijke Oranjeverenigingen, die onze stad in de laatste jaren tolt. Men kwam samen op hel Beursplein cn bij Vic- toriahotcl om achter de omfloerste vaandels en banieren te wandelen naar het Centraal Station, vanwaar vóór zevenen reeds eenige extra-treinen en daarna vele treinen met reizigers op eigen gelegenheid" vertrokken. Van 9 uur af tot !n -Je eerste middaguren zette ieder, die maar even gelegenheid kon vinden, zich aan het radiotoestel tot luiste ren. Do schoolkinderen mochten thuis blij ven, de gemeentelijke instellingen waren geheel of gedeeltelijk gesloten, terwijl ban ken, scheepvaartmaatschappijen en vel© andere kanforen de loketten dicht hielden. Groote magazijnen sloten van 12 tot 2 uur, welk voorbeeld door de meeste kleinere winkelzaken werd gevolgd. Bij de radio, die niets anders doorliet dan de weergave van de gebeurtenissen van den dag, hail men het gevoel van vereonigd te zijn in het groote nationale sterfhuis, waar do achterblijvende landgenooten den over leden Prins herdachten, terwijl buiten, ver weg, op den langen tocht door Den Haag en Rijswijk naar Delft do vorstelijke familie leden en de bloem van leger en vloot den Prins der Nederlanden vergezelden tot aan den grafkelder der Oranjes, die ook deze Trins van Duitschen bloede als zijn laatste rustplaats heeft begeerd Wij Amsterdammers kenden den Gemaal van onze Koningin niet zoo bijzonder. Toch komen nu tal van herinneringen bij ons op Dan luisteren wij opnieuw naar den oog getuige-verslaggever. naar de saluutschoten straks, naar dc naderbij komende treur muziek en het doffe tromgeroffel, het trap pelen van de cav.alerie-paarden, don regel matige tred van het traag marcheerende voetvolk; dan het gerucht van dc lang zaam en plechtig stappende paarden \oor den bijzonderen lijkwagen met de mooie struisveeren en de zilveren kroon, waar van we gelezen hebben Nu verstillen de geluiden geleidelijk weer en dc onderbroken gesprekken over den Prins worden hervat. Vonden we Hem aan vankelijk niet wat stijf en teruggetrokken? En toch heeft Hij juist bij de jaarlijksche bezoeken in de zware plooien der Paleis- etikette de gewenschte soepelheid gebracht. Bij voorkeur logde de Prins officieuse be zoeken af en meermalen ging hij alleen met zijn adjudant ergens 'neen. Later ging dan Prinsese Juliana wef eens mee. Ongedwongen heeft de Prins zich steeds bewogen onder de honderden gasten, die bij de soiree's ten Hove de imposante Burger zaal vulden van het oude Stadhuis, waar van nu weer alle vensters gesloten zijn. Terwijl H M. dan cercle hield en de Prinses .zich omringd zag van een grooten dames- kring. brak Prins Hendrik den ban der etikette, waarop Hij niet gesteld was en maakte een praatje met heeren van het Roode Kruis of van de Burgerwacht, ani meerde vooraanstaande bestuursleden van het Reddingswezen tot een onderhoudend gesprek of schoot ineens af op een feestgan ger, met wien Hij kort te voren nog op jacht was geweest. Do Prins interesseerde zich gaarne voor het verenigingsleven. Bij het urenlange défilé in het Stadion verleden jaar, liet Hij zich telkens weer inlichten en gaf daarbij den wensch te kennen het gewone doen van de een of andere organisatie wel eens van naderbij te willen bezien. Het is wel tot ons doorgedrongen hoezeer de Prins een welwillend oog had voor de sociale positie van het Hofpersoneel, en in het algemeen vinden wet 't jammer, dat deze Prins met zijn goede eigenschappen door bescheidenheid niet zoozeer de nationale belangstelling heeft geboeid. Het was dan ook een sympathieke gedachte van Mr. Bijleveld om hierop te wijzen In zijn ge dachtenisrede in de Nieuwe Kerk, Vrijdag avond j.l., toen het zoo rumoerig in de stad was en Ds. Dijkstra den toestand weergaf door tc gewagen van een dooden Prins cu een oproerig volk.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Nieuwe Leidsche Courant | 1934 | | pagina 3